41 Uitwerking Wet DBA

Aan de orde is het debat over de uitwerking van de Wet DBA. 

De voorzitter:

Ik heet de gasten op de publieke tribune en de mensen die dit debat via andere media volgen van harte welkom. Ook heet ik de bewindspersonen, hun ondersteuning en de Kamerleden van harte welkom. Wij hebben acht sprekers met ieder vier minuten spreektijd. Ik stel voor dat wij in de eerste termijn van de Kamer interrupties in tweeën doen. Voor de eerste termijn van de bewindspersonen maken we later afspraken over het aantal interrupties. Kunnen de leden zich daarin vinden? Ik hoop het debat een beetje strak te leiden gezien de klok. Er moet vandaag namelijk nog een keer gestemd worden en er is vanavond ook nog een ander debat. Ik geef als eerste graag het woord aan de heer Omtzigt, die spreekt namens het CDA. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. De chaos voor de zzp'er is compleet. De Wet DBA (Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties) had eigenlijk maar twee doelen: duidelijk maken wie fiscaal gezien zzp'er is en wie niet, en schijnzelfstandigheid bestrijden. Beide doelen zijn niet gehaald. Voor een werkende Wet DBA heb je een Belastingdienst nodig die zo'n duidelijke afbakening kan geven van het arbeidsrecht dat alle opdrachtgevers weten wat zij moeten doen om met zzp'ers te werken. De staatssecretaris heeft de Kamer ervan overtuigd dat de Belastingdienst dit zou kunnen, maar eigenlijk zou je dit niet moeten willen. De commissie-Boot heeft erover geschreven. De Belastingdienst is met de invoering van de Wet DBA voor een heel moeilijke opgave geplaatst. De toetsing vooraf binnen het civiele kader kan eigenlijk helemaal niet, concludeerde de commissie. Graag krijg ik een reactie van de staatssecretaris op deze ernstige conclusie. 

We hebben het in deze zaal al vaker over de DBA gehad. Het heeft lang geduurd, maar eindelijk lijkt de staatssecretaris ingezien te hebben dat de uitvoering niet zo goed gaat. Ondernemers krijgen niet genoeg zekerheid van de Belastingdienst en dus huren ze geen zzp'ers in. Dat is mooi als dat betekent dat er meer werknemers in dienst genomen worden, maar het is zeer onwenselijk als ondernemers op grote schaal overgaan tot payrolling of via bv-schijnconstructies werken. Ondertussen hebben tienduizenden zzp'ers, en misschien nog wel meer, veel minder opdrachten of ze zitten zelfs helemaal zonder opdrachten. Zij en hun gezinnen betalen de rekening van dit falend beleid. Tijdens economisch herstel worden zij met een forse inkomensdaling geconfronteerd. Misschien is dit wel het duidelijkste bewijs dat een overheid niet direct banen kan creëren met belastingen, maar wel werk van zzp'ers kan vernietigen. 

Heeft de staatssecretaris dit allemaal opgelost met de tweede voortgangsrapportage inclusief VVD-campagnefilm? Nee, de chaos is compleet. Er wordt wel een VVD-campagnefilm over de DBA opgenomen, maar de teksten zijn gewoon onjuist. Het is wel nieuw dat de VVD dit keer vóór de verkiezingen toegeeft dat haar campagnefilmpjes niet kloppen. 

We hebben nu vier verschillende omschrijvingen gehad van het gedoogbeleid, een noodgreep zonder wettelijke basis die dus geen enkele zekerheid biedt. In plaats van actie kondigen de staatssecretaris en de minister een nieuw onderzoek aan en verkeren opdrachtgevers opnieuw in onzekerheid en huren zij dus geen zzp'ers in. 

Met klem vraag ik de regering om per direct met een duidelijke agenda te komen. Die zou kunnen bestaan uit de volgende punten. Eén: het onmiddellijk overnemen van de aanbevelingen van de commissie-Boot, met uitzondering van het beoordelen of werkzaamheden tot de corebusiness van het bedrijf behoren. Die aanbeveling kan namelijk zo ingrijpend zijn dat die pas over een paar jaar overwogen moet worden. Twee: de gedoogsituatie vastleggen in een beleidsbesluit. Er moet formele grond zijn om niet te handhaven. Dat kan willekeur voorkomen. Drie: begin onmiddellijk met handhaven tegen schijnzelfstandigheid. Er is maar één juridische scheidslijn en dat is of iemand te kwader trouw is. Wij vermoeden overigens dat het om meer dan tien opdrachtgevers gaat. Vier: verduidelijk de arbeidswetgeving op de punten gezagsverhouding en persoonlijke arbeid. Dat kan ook door fiscaal een uitzondering te maken, bijvoorbeeld in de fictieve dienstbetrekkingen. Als je jezelf mag laten vervangen bij de opdrachtgever, ben je in de ogen van de CDA-fractie niet meteen een zzp'er. Het voorstel hiertoe moet op 1 februari klaarliggen en naar de Kamer worden gestuurd. Dit kan ook eerst worden geregeld in het fiscale recht via de fiscale dienstbetrekking en eventueel pas daarna in de arbeidswetgeving. Zelf veroorzaakte problemen moet je niet over de verkiezing heen tillen. Vijf. Maak een plan om het in dienst nemen van werknemers aantrekkelijk te maken. Repareer de Wwz-problemen. Denk aan een kortere loondoorbetaling bij ziekte. Nu ben je als werkgever bijna gek als je iemand een vast contract aanbiedt. We zouden dat juist moeten belonen. 

Graag hoor ik een reactie van zowel de staatssecretaris als de minister op al deze vijf punten. Deze punten zijn niet nieuw. Ze komen allemaal voort uit Kamervragen en de drie moties uit het DBA-debat van september. 

De voorzitter:

Komt u tot een afronding? 

De heer Omtzigt (CDA):

Als de regering toen geluisterd had en was begonnen met een oplossing, was het probleem nu niet zo uit de hand gelopen. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. De laatste weken vraag ik mij weleens af hoe vaak Eric Wiebes nog terugdenkt aan 26 januari 2016. De Wet DBA werd die dag behandeld in de Eerste Kamer. De senatoren van D66, ChristenUnie, GroenLinks en de Partij voor de Dieren waarschuwden hem indringend: doe dit nu niet. Vandaag de dag zien we wat daarvan is gekomen. Zelfstandigen verliezen opdrachten, 62.000 inmiddels. Opdrachtgevers zijn massaal afgehaakt. Het is chaos. Hoe kijkt de staatssecretaris hierop nu eigenlijk terug? Vindt hij dat de uitvoering en de invoering van deze wet zorgvuldig waren? 

Na maanden van ontkenning is de staatssecretaris nu eindelijk in actie gekomen. Hij geeft toe dat zijn eerdere lijn niet werkt. Beter laat dan nooit, zullen we maar zeggen. Maar helaas, iets wat in duizend stukjes is gebroken, is niet een-twee-drie gelijmd. Nu moet reparatie met stoom en kokend water plaatsvinden, terwijl het vertrouwen weg is. Daarom hebben wij in twee weken al vier definities van "kwaadwillendheid" gehoord. De VVD'er Wiebes zegt andere zaken dan staatssecretaris Wiebes. Gaat de staatssecretaris vandaag zijn excuses aanbieden voor dat potsierlijke VVD-campagnefilmpje, dat ook nog eens onjuist bleek te zijn? 

Opdrachtgevers weten niet waar ze aan toe zijn. Volgens de staatssecretaris ben je nu al kwaadwillend als je iets had kunnen weten. Dan is er sprake van een dienstbetrekking. Dat is echter nog steeds grijs. Daar gaat echt geen compliance officer bij een multinational door denken "nu doe ik het weer: zzp'ers inhuren". Komt er nog voor de kerst een formeel besluit waarin de staatssecretaris duidelijk vastlegt hoe hij de wet handhaaft en wanneer je geen kwaadwillende bent? De heer Omtzigt vroeg het ook al. Dan kan er duidelijkheid komen. 

De regering gaat nu de begrippen "persoonlijke arbeid" en "gezagsverhouding" herijken, tijdig voor een volgend regeerakkoord. Betekent dit dat wij die herijking voor januari krijgen, zodat de Kamer daar nog voor de verkiezingen over kan praten? Die herijking is verstandig, maar ik denk niet dat het nu voldoende is. Iemand wordt dan immers nog steeds als een zelfstandige beschouwd als er geen sprake is van een dienstbetrekking. Daarbij is "dienstbetrekking" dus nog steeds de norm en "ondernemerschap" een soort afwijking. Waarom kunnen deze niet gelijkwaardig zijn en naast elkaar bestaan? Als iemand een zelfstandige is, is er per definitie geen sprake meer van een dienstbetrekking. Zo geef je ondernemerschap een rol bij de weging en voorkom je onduidelijkheid en gedoe, bijvoorbeeld voor de musicus die de ene dag invalt in een orkest en de andere dag als zelfstandige lesgeeft of voor de huisarts die op maandag vast waarneemt en de rest van de week incidenteel waarneemt. De huidige vorm geeft vooral veel gedoe, niet alleen fiscaal, maar bijvoorbeeld ook met verzekeringen. Is de staatssecretaris bereid te verkennen hoe ondernemerschap een dienstbetrekking kan uitsluiten? 

Daarop vooruitlopend vraag ik om een oplossing op korte termijn die zekerheid geeft aan de groep zelfstandige professionals die nu zo hard wordt geraakt. De oplossing die de heer Ruts in de hoorzitting noemde, vond ik interessant: bij een opdracht met een uurtarief van meer dan €40 of met een duur van minder dan 500 uur is de Wet DBA niet van toepassing. Dan heb je groen licht. Dat zou op korte termijn kunnen helpen. Natuurlijk, als je niet aan (een van) die criteria voldoet, dan mag dat ook, maar dan is er de Wet DBA. Het is een soort lapmiddel, maar is dat niet iets wat zou kunnen helpen? Het is niet ideaal, maar het is een poging om een aantal scherven te lijmen. 

Het grootste probleem zit natuurlijk ook bij het onderscheid tussen zelfstandigen en werknemers. Dat is vooral een lastig probleem door de scheefgroei elders: de loondoorbetaling bij ziekte, de hoge financiële lasten, starre ontslagregels. Maak het voor werkgevers aantrekkelijk om werknemers in dienst te houden. Als je schijnzelfstandigheid wilt aanpakken, is het ontmoedigen van zzp'ers niet de juiste weg. Een zzp-boete of de Wet DBA werken niet. Het kabinet moet zorgen dat ook werkgeverschap aantrekkelijk wordt. Helaas ligt die opdracht bij het nieuwe kabinet. Dat is immers het uitgangspunt van mijn fractie: als je kiest voor ondernemerschap moeten er geen barrières zijn. Voor mensen die graag in loondienst willen werken, moeten we dat veel gemakkelijker maken, ook met een contract voor onbepaalde tijd. 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Op 18 november kwam de tweede voortgangsrapportage. Ik zag aan de reactie van de heer Van Weyenberg op Twitter dat hij erg enthousiast was en dat deze genoeg helderheid bood. Wat is er daarna gebeurd dat die nu niet meer helder is? Voor mij was het klip-en-klaar: gewoon aan de slag. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Het was heel goed dat de staatssecretaris niet langer gewoon de riedel hield dat we het beter moeten uitleggen. De staatssecretaris gaf toe dat het niet werkt. Dat vond ik winst. Hij wilde de handhaving opschorten. Dat vond ik verstandig, als het gaat om mensen die niet kwaadwillend zijn. Sinds dat moment hebben we echter drie of vier verschillende definities gehad. De verwarring is dus nog steeds compleet. Ik vond de richting en de erkenning echt een grote stap vooruit, maar we moeten er nu voor zorgen dat het in de praktijk het verschil gaat maken. Ik denk dat mevrouw Vos ook heeft gezien dat heel veel bedrijven en opdrachtgevers het nog steeds niet durven. Ik roep hen, met mevrouw Vos, op om niet te bang te zijn, maar ik roep het kabinet op om de bron van die angst weg te nemen. Daar begint het. 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Was de definitie van kwaadwillendheid, die werd genoemd in bijlage 3, voor de heer Van Weyenberg voldoende helder? Dat meende ik toen op te maken uit zijn reactie. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Nou, wat daar stond, begrijp ik niet meer sinds ik alle andere definities van daarna heb gezien. Eerst waren het er maar tien. Toen dacht ik dat het voor heel veel opdrachtgevers helder was. Later stond er weer: tenzij je had kunnen weten dat er een dienstbetrekking is. Daar heb ik nog vragen over gesteld. Ik weet het niet, maar stel dat mevrouw Vos werkt bij de Compliance van ING of HEMA. Had ze dan gedacht: ik denk iets te kunnen weten, dat schept wel duidelijkheid, ik durf het weer? De praktijk is helaas dat die duidelijkheid er niet is. Ik zie ernaar uit om met mevrouw Vos te proberen om vandaag een stap vooruit te zetten. 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Voorzitter. We staan hier weer om te spreken over een wet die het een flink aantal zzp'ers vreselijk moeilijk heeft gemaakt. We staan hier ook om te praten over prutcontractjes, uitbuittarieven en smoesjes van werkgevers. Het uitstellen van de handhaving van de Wet DBA moet ertoe leiden dat werkgevers/opdrachtgevers als de donder, per gisteren, gewoon weer zaken gaan doen met zzp'ers. Voor de PvdA is de brief van 18 november 2016 volstrekt helder. Ik heb geprobeerd om zo veel mogelijk de ruis erover te negeren. 

Ik heb de laatste maanden met heel veel zzp'ers gesproken. Ze waren boos, geïrriteerd, maar er waren ook zzp'ers die tot hun aangename verrassing een baan aangeboden hebben gekregen en nu pensioen opbouwen. Om hoeveel mensen gaat het nu? De Intelligence Group en Pierre Spaninks komen op basis van hun eigen onderzoek op 60.000 zzp'ers die opdrachten verloren. Waarom kunnen zij dat wel schatten en de regering niet? Het blijkt bijvoorbeeld niet uit de antwoorden die wij gisteren kregen. Het lijkt mij voor de herijking die er gaat komen, cruciaal om te weten over hoeveel mensen we het hebben. Mensen die opdrachten verloren, die banen hebben gekregen en vooral mensen die zonder modelcontract vrolijk doorgaan. Die cijfers zijn echt belangrijk. 

Te veel leden van VNO-NCW trekken uit angst voor eventuele naheffingen opdrachten aan zzp'ers in. Uit de brief van de regering blijkt toch heel duidelijk dat dit niet nodig is. Als we deze club weer serieus willen nemen als gesprekspartner, ook over de toekomstige arbeidsmarktwetgeving, moeten ze per gisteren weer zzp'ers gaan inhuren. Is de regering het met de PvdA-fractie eens dat de leden van VNO-NCW de snelste oplossing voor zzp'ers nu in handen hebben, omdat ze gewoon moeten ophouden met hun gedraai om deze wet? De regering is geheel helder, nu gewoon inhuren. 

Er is een aantal clubs die baat hebben bij de ruis. Hugo-Jan Ruts, de zzp-kenner schreef gisteren op ZiPconomy wie de winnaars zijn bij deze wet. Dat zijn de payroll- en bemiddelingsbedrijven en de ABU, de uitzendbureaus. Vorige week vroeg ik aan de vertegenwoordigers van de payrollbedrijven wat hun omzetstijging was geweest. Ze mompelden dat ze me dat niet konden zeggen. Nou, ze staan gewoon in her FD gezellig bij de snelste stijgers van dit jaar, met procenten meer omzet. 

Ik heb ook bij de publieke omroep vreselijke contracten gezien. De financiële problemen van de publieke omroep, waar hopelijk na de verkiezingen in 2017 weer geld bij komt, worden afgewenteld op de makers. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Mevrouw Vos haalt nu het specifieke punt aan dat payrollers de winnaars van deze wet zijn. Mag ik daaruit iets opmaken? In het vorige debat werd voorgesteld om een eerdere motie van mevrouw Hamer van de Partij van de Arbeid uit te voeren, waardoor beloningen gelijkwaardig zouden worden als er via payroll wordt gewerkt. Die motie werd door de hele Kamer gesteund, behalve door de Partij van de Arbeid en de VVD. Zou deze motie, als ze opnieuw werd ingediend, wellicht door collega Bashir, nu wel op de steun van de Partij van de Arbeid mogen rekenen? 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Nee, nu nog niet. Dit komt volgens mij allemaal na de verkiezingen terecht in de heroverweging van de arbeidscontracten. U weet wat ik van payrollbedrijven vind. Nu is het te vroeg. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Eerst zegt u dat de payrollers de grote winnaars zijn. Als u daarna zegt dat u er niks aan wilt doen, zijn dat wel een beetje krokodillentranen. Maar het is helder: de Partij van de Arbeid heeft dit blijkbaar ook gezet op het lange lijstje van onderwerpen uit deze periode die gewoon vooruit worden geschoven. Ik vind dat jammer, omdat ik mevrouw Vos op dit punt als bondgenoot zie. Ik hoor dat zij wel blaft, maar niet bijt. Dat vind ik niet zo sterk. 

De voorzitter:

Daar zat geen vraag in, maar mevrouw Vos mag desgewenst reageren. 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Nee hoor. Ik ga nu liever in op de, waarschijnlijk vergelijkbare, vraag van de heer Bashir. 

De heer Bashir (SP):

Ik heb ook niet echt een vraag, maar meer een opmerking. Dezelfde woorden stonden namelijk in die motie. Toen ik die indiende, stemde mevrouw Vos daar tegen. Het is dan heel goedkoop om hier een praatje te houden over hoe het zou moeten zijn. Stem dan vóór. 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Veel kritiek hebben op bedrijven betekent niet gelijk dat je ze moet afschaffen. Ik heb ook veel kritiek op de ruis die zij hebben veroorzaakt. Als je nu "zzp" en "DBA" googelt, komen er allemaal uitzendbureaus en payrollbedrijven tevoorschijn die informatie verstrekken die gewoon niet klopt. Dat betekent niet gelijk dat ze moeten worden afgeschaft, maar ik vind wel dat ze normaal moeten communiceren. 

De heer Bashir (SP):

Ik heb ook niet gezegd dat ze moeten worden afgeschaft. Ik heb gewoon een motie ingediend die de Partij van de Arbeid een tijdje geleden ook heeft ingediend. Ik heb gezegd dat die motie nu moet worden uitgevoerd, want die motie is door de Kamer aangenomen. Mevrouw Vos stemde ertegen. Ze kan hier wel een goedkoop praatje houden, maar ze kan beter voorstemmen. 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Wij hebben daartegen gestemd omdat het daarvoor niet de tijd was. U weet waar dat aan ligt. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik wil hier toch even op doorgaan. Wanneer is die tijd er dan wel? Als mevrouw Vos nu al die bedrijven verwijt, terwijl de wet nu helderheid biedt, dat zij mensen geen opdrachten geven, is dat toch precies hetzelfde als zeggen dat je tegen iets bent, maar er niets aan wilt doen? 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Ik verwijt de bedrijven, de opdrachtgevers, de leden van VNO-NCW, die altijd direct zaken met zzp'ers hebben gedaan maar dat ineens via uitzendbureaus en constructies meenden te moeten gaan doen, dat zij hun opdrachten nu intrekken. Mijn belangrijkste verwijt gaat daarover. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik volg de woorden van de heer Bashir: dit vind ik een beetje goedkoop van mevrouw Vos. Terwijl hier nu helderheid over bestaat, verwijt zij anderen dat zij deze mensen geen opdrachten geven. Tegelijkertijd verwijt zij de payrollbedrijven dat zij daar een slaatje uit slaan. Maar zíj kan daar iets aan doen. Op dit moment weigert zij dat gewoon. 

De voorzitter:

Weer geen vraag, maar mevrouw Vos mag reageren. 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Ik ben van mening dat de leden van VNO-NCW, dus de opdrachtgevers, de werkgevers, de eersten zijn die hier wat aan kunnen doen. Zij kunnen ook besluiten om niet met payrollconstructies in de weer te gaan; dat was voorheen ook niet nodig. Zij kunnen direct opdrachten verstrekken aan zzp'ers. 

De heer Klein (Klein):

Ik kan deze redenering niet goed volgen. Volgens mij bent u de boel aan het omdraaien. U verwijt de opdrachtgevers dat zij geen opdrachten geven. De opdrachtgevers geven geen opdrachten omdat zij onduidelijkheid ervaren rond de Wet DBA. Zij zijn bang voor naheffingen. Zij denken: straks zit ik ineens vast aan constructies die ik niet wil. Dat moeten we wegnemen. En de enigen die dat kunnen, zijn wij natuurlijk. Dat is geen verwijt aan de opdrachtgevers. Moet u niet gewoon naar uzelf kijken … 

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken? 

De heer Klein (Klein):

Zou mevrouw Vos niet beter naar zichzelf kunnen kijken, in plaats van opdrachtgevers verwijten te maken over iets wat het gevolg is van PvdA-beleid? 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Nee hoor, ik kijk helemaal niet alleen naar mijzelf. Daar kijken we ook naar. Daar is in de brief naar gekeken. De heer Van Weyenberg heeft het goed gezegd. De brief is volstrekt duidelijk: de werkgevers, de opdrachtgevers, moeten nu gewoon opdrachten geven aan zzp'ers en hebben helemaal geen tussenconstructies en tussenkomstmodellen nodig. 

De heer Klein (Klein):

Maar er is toch grote onduidelijkheid. U sprak net abusievelijk over bijlage 3, maar dat is bijlage 4 bij de brief, over de kwaadwillenden. De antwoorden van de staatssecretaris op mijn vragen hebben alleen maar meer onduidelijkheid gegeven, waardoor de opdrachtgevers zich nog steeds afvragen waar zij aan toe zijn en hoe zij hiermee moeten omgaan. Vervolgens krijgen zij het verwijt van uw kant dat … 

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken? 

De heer Klein (Klein):

Een verwijt van mevrouw Vos aan de opdrachtgevers is absoluut niet aan de orde, dus of mevrouw Vos daar niet rekening mee wil houden. 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Ik begrijp de vraag niet helemaal. Ik ben helder over wat ik vind. Ik vind de brief en de bijlage over kwaadwillendheid — dat was inderdaad bijlage 4 — helder. Ik denk dat opdrachtgevers met die definitie gewoon aan de slag kunnen en moeten. 

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Ik was gebleven bij de contracten bij de publieke omroep. Er zijn financiële problemen. Dat snap ik, want er is vreselijk op bezuinigd. Na 2017 komt er hopelijk weer geld bij. Het geeft echter geen pas om het af te wentelen op makers. Ik adviseer de baas van de publieke omroep om met BNR te praten. De eindredacteur van BNR huurt gewoon zzp'ers in. Dat heeft hij altijd al gedaan. Hij heeft zich wel ongerust gemaakt, maar heeft niet zijn onzekerheid afgewenteld op zzp'ers. Dat kan. Als je organisatie met publiek geld wordt gefinancierd, moet je extra voorzichtig zijn en geen rare contracten voorstellen aan zzp'ers. Als je al inziet dat er geen sprake is van ondernemerschap, moet je die zzp'er niet direct een arbeidscontract aanbieden. 

Volgens de PvdA heeft de commissie-Boot een doorwrochte analyse gemaakt van wat er misging bij de Wet DBA. Ook heeft de commissie op basis van jurisprudentie beschreven hoe je een onderscheid kunt maken tussen een zelfstandig ondernemer en een werknemer. Ik denk dat dit zelfs veel beter kan dan met die begrippen uit 1907, maar dat gaan we zien. Hoe gaat de regering de ladder van de commissie-Boot toepassen in de handhaving of herijking? Bieden de criteria van de commissie-Boot een goed kader om te bepalen of je goedwillend bent? Als je aan de meeste criteria van de commissie-Boot voldoet, ben je er dan zeker van dat je geen modelovereenkomst hoeft te gebruiken? Dat was mij niet geheel duidelijk. Als je ondernemer bent en zelf wilt bepalen hoe het zit, hoef je dan geen modelovereenkomst te hebben? 

Van de PvdA mag de handhaving om kwaadwillenden aan te pakken gewoon doorgaan. Ik kan mij niet voorstellen dat het er maar tien zijn. Als ik het rijtje naga van de transportsector en de pakketbezorging, denk ik dat het er veel meer zijn. Als we vanaf nu niets meer zouden doen, worden we volgend jaar wakker in een land met Amerikaanse toestanden: mensen moeten dan de eindjes aan elkaar knopen via laagbetaalde klusjes en alleen de toplaag van slimme ondernemers heeft het dan goed. Dat krijg je van de laat-maar-waaienhouding van de PVV en, als ik het goed begrijp, ook van de SP. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. De Wet DBA is mislukt; dat kunnen we wel zeggen. Ik hoor het de heer Zijlstra nog zeggen: als de Wet DBA niet werkt, moet hij van tafel. Dat zei hij een paar maanden geleden. Hoe is dat nu bij de VVD? Vrijwel iedereen wil deze wet nu namelijk van tafel. VNO-NCW, MKB Nederland, ONL, ZZP Nederland, Bouwend Nederland, Zelfstandigen Bouw en zelfs professor Stevens willen ervan af. Het middel is erger dan de kwaal. 71% van de bedrijven wil ervan af en vindt dat de Wet DBA van tafel moet. 

Gister kregen we een brief van ZZP Nederland. Daar stond in dat zich een regelrechte ramp zou voltrekken. Het is een onhoudbare situatie. ZZP Nederland verwacht zelfs dat straks 100.000 zzp'ers zonder opdrachten komen te zitten. 100.000 onnodige werklozen! 100.000 slachtoffers van een verkeerde wet! Dat moet de staatssecretaris zich toch aantrekken? De strijd tegen schijnzelfstandigheid is uitgemond in een strijd tegen zelfstandigheid. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn. Er worden nu 1 miljoen zelfstandigen opgezadeld met onwerkbare modelcontracten om een paar schijnzelfstandigen te traceren. 

De Wet DBA heeft voor veel onzekerheid en onrust gezorgd, waardoor opdrachtgevers en opdrachtnemers niet meer weten waar ze aan toe zijn. Opdrachtgevers zijn kopschuw geworden en opdrachtnemers worden verplicht te gaan payrollen. Kan de freelance cameraman straks als zzp'er nog documentaires maken? Kan de gepensioneerde leraar nog functioneren als een invalkracht? Mag de stukadoor nog worden ingehuurd door een aannemer? Mag een ICT'er nog een onderhoudscontract aangaan bij een rekencentrum? Mag de interimmanager nog een afdeling leiden? In al deze gevallen is er sprake van een gezagsverhouding, is er geen sprake van vrije vervangbaarheid en wordt men betaald voor verleende arbeid. Dus volgens de Wet DBA zijn dit geen zzp'ers. Einde oefening! Ga maar payrollen, is het devies. En de payrollers en detacheerders van Nederland vieren feest. De zzp'er verliest zijn vrijheid en mag 30% tot 40% van zijn inkomen inleveren aan intermediairs. Ik vraag de staatssecretaris: is dat soms de bedoeling? 

Natuurlijk moeten fraude, uitbuiting, misbruik, verdringing en gedwongen zelfstandigheid worden aangepakt. Daar hebben we geen Wet DBA voor nodig. Dat is een kwestie van handhaven. De schijnzelfstandigheid moet worden aangepakt. Ik noem de tomatenplukker die voor €2 per uur moet werken, de thuishulpen die na ontslag als zzp'er hetzelfde werk blijven doen en de bouwvakker die wordt vervangen door een zogenaamd zelfstandige Pool. Dat zijn geen zelfstandigen en dat ziet iedereen. Om deze schijnzelfstandigheid aan te pakken, worden nu alle zelfstandigen verdacht gemaakt. Dat moet stoppen. Het veld schreeuwt om duidelijkheid. Dat bereik je niet door de handhaving op te schorten, zoals nu gebeurt. Dat verlengt en verergert de onduidelijkheid en de onrust alleen maar. 

Met het intrekken van de VAR gingen twee mooie zaken verloren: de zekerheid vooraf en de eenvoud in de uitvoering. Wij kregen er een onuitvoerbaar gedrocht voor terug en dat heet de DBA. Wij hebben met de DBA het kind met het badwater weggegooid. De PVV wil dan ook dat de Wet DBA per direct wordt ingetrokken, dat men de VAR laat herleven en dat de staatssecretaris teruggaat naar de tekentafel. Wat moet er gebeuren? Trek de DBA in om verdere onrust en onzekerheid te voorkomen. Hoe langer dit voortduurt, hoe groter de schade. Laat de VAR weer herleven en hanteer daarnaast een paar aanvullende criteria zoals ook de commissie-Boot heeft aangegeven, zoals de hoogte van het tarief en de duur en de omvang van de opdracht. Als hieraan wordt voldaan, is er sprake van ondernemerschap en zijn modelcontracten overbodig. Met andere woorden, geef op korte termijn duidelijkheid en zekerheid vooraf bij de inhuur van een zelfstandige. Men moet weten waar men aan toe is. Maar doe het vooral snel, want hoe langer men wacht, hoe groter de schade. Trek daarom de wet per direct in. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald! 

De voorzitter:

En daarmee hebt u uw betoog afgerond. Ik zie dat er een vraag is van mevrouw Vos. Dat is dan haar tweede interruptie. 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Hoeveel heb ik er? 

De voorzitter:

De leden hebben twee interrupties in tweeën. Ik zie dat mevrouw Vos van haar interruptie afziet. 

Het woord is aan de heer Ziengs. 

De heer Ziengs (VVD):

Voorzitter. In 2010 ben ik als oud-ondernemer de Kamer ingegaan om als volksvertegenwoordiger die grote groep zelfstandigen ook een podium te kunnen geven. Ik heb in de voorbereiding van dit debat geworsteld met de inbreng die ik wilde schrijven. Moest ik nog eens ingaan op het verleden, op de wijze hoe deze wet tot stand is gekomen in samenwerking met de markt? Of moest ik partijen er opnieuw aan herinneren hoe ze gestemd hebben over deze wet in de Tweede dan wel in de Eerste Kamer? Ik ga dat niet doen, omdat er een probleem is dat we allemaal willen oplossen. Wat mij betreft is het een gemeenschappelijke opgave om dat te doen voor al die hardwerkende zp'ers — want zo noem ik ze: zelfstandige professionals — in het land. Zelfstandige professionals zijn ondernemers. Ondernemers denken in oplossingen daar waar ze een probleem tegenkomen. De VVD doet dat ook, altijd. Daarom voel ik me ook zo thuis bij de VVD. 

De afgelopen maanden waren heftig voor de zp'ers. Hier in dit huis, maar ook zeker daarbuiten weten we inmiddels allemaal dat de Wet DBA door het vervallen van de VAR tot verkeerde effecten heeft geleid. Opdrachtgevers haakten af en opdrachtnemers raakten opdrachten kwijt. Dat is nooit de bedoeling van deze wet geweest. Het laatste debat maakte pijnlijk duidelijk dat een wet uit 1907 belemmerend werkt; die wet past niet meer bij 2016. De rondetafel die werd georganiseerd, maakte duidelijk dat de genodigden aan tafel zich zorgen maakten, maar ook dat zij bereid waren om mee te denken in oplossingen. Ik wil vanaf deze plaats mijn waardering uitspreken voor het feit dat zij, ondanks de verschillende inbrengen, lieten zien dat ze wilden meedenken en meedoen. 

De afgelopen weken zijn er allerlei oplossingsrichtingen aangedragen. De vraag die ik mij daar iedere keer bij heb gesteld, is: gaan we hier nog meer onrust veroorzaken of is dit daadwerkelijk dé oplossing? Ik kan het antwoord daarop nog niet geven. Elke aangedragen oplossing leek misschien wel sympathiek, maar bleek toch weer iets in zich te hebben, waardoor er wederom onzekerheid zou kunnen ontstaan. Dat moeten we voorkomen. Er moet nu een periode ontstaan waarin er weer rust is voor opdrachtgevers en opdrachtnemers. De VVD hoopt dat dit debat voor die rust zorgt. Zorgvuldigheid en de tijd nemen om met een fundamentele oplossing te komen, staan daarbij voorop. 

De VVD wil kijken naar de basis van het probleem: de wet uit 1907. Daarom kom ik met de volgende vragen, allereerst richting de staatssecretaris. Het begrip "kwaadwillendheid" lijkt voor onduidelijkheid te zorgen. De brief daarover lijkt mij echter duidelijk. Hoe denkt de staatssecretaris dit qua voorlichting voor het voetlicht te krijgen richting de zp'ers en de opdrachtgevers? In zijn brief geeft de staatssecretaris aan dat er ten minste tot 1 januari 2018 niet zal worden gehandhaafd. Hij koppelt dat aan de herijking van het arbeidsrecht. Wil de staatssecretaris nog eens bevestigen dat ook na 1 januari 2018 deze vrijwaring geldt, zolang het arbeidsrecht niet is herijkt? En als het niet in 2017 lukt, wordt dan tijdig in 2017 aangegeven dat er langer niet wordt gehandhaafd? 

Dan kom ik tot mijn vragen aan de minister. De minister heeft de afgelopen tijd laten zien dat hij bereid is om verouderde wetgeving aan te pakken. Hij noemde daarbij de verouderde wetgeving van het ontslagrecht van 1946 en de wetgeving van 1983 over het jeugdloon. Kan de minister aangeven welk proces hij voor ogen heeft om de wet uit 1907 onder de loep te nemen? Is de minister bereid om met de betrokken organisaties, die hebben laten zien te willen meedenken en meedoen, een exercitie te organiseren en alle aangedragen oplossingen te betrekken bij het vinden van dé oplossing? 

Dan heb ik nog een nabrander voor de staatssecretaris. Het lijkt om een goed te definiëren groep opdrachtgevers te gaan die geen opdrachten meer verstrekken. Is het mogelijk dat de staatssecretaris nogmaals met deze opdrachtgevers om de tafel gaat? 

Tot slot wil ik nogmaals benadrukken hoe belangrijk die enorme groep hardwerkende zp'ers, die zich er ook in de crisisperiode doorheen heeft geknokt, voor Nederland is. Geef ze de ruimte; die verdienen ze! 

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Schouten voor haar tweede interruptie. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik heb één simpele vraag: staat de VVD nog achter de Wet DBA? 

De heer Ziengs (VVD):

Ik heb, ook in een vorig debat, aangegeven dat de DBA geen doel is, maar een middel. We constateren dat de wet zoals die er nu ligt, niet doet wat die zou moeten doen. Althans, de bijeffecten openbaren zich in brede zin. Ik heb dat ook aangegeven in de beantwoording als het gaat om het arbeidsrecht. Ik denk dat we de oplossing daarin moeten zoeken. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het arbeidsrecht doet niets met de Wet DBA; die blijft dan gewoon bestaan. Ik constateer dat de VVD achter de Wet DBA blijft staan. 

Mijn tweede vraag is wat dan de kerstboodschap van de heer Ziengs is aan al die zzp'ers die, zelfs met de vermeende duidelijkheid die de staatssecretaris zou hebben gegeven over de handhaving, nog steeds geen opdrachten krijgen. Het aanpassen van het arbeidsrecht kan misschien nog wel een jaar duren. Wat is de kerstboodschap van de VVD aan de zzp'ers wat betreft de duidelijkheid die er nu moet worden geboden? 

De heer Ziengs (VVD):

Het is zo jammer dat wij iedere keer zo focussen op die Wet DBA. Collega Schouten weet heel goed dat het inderdaad in het arbeidsrecht zit, zoals ik net aangaf. Naar aanleiding van het vorige debat is er een brief van de staatssecretaris gekomen, waarin hij aangeeft dat er niet gehandhaafd wordt. Dat is de boodschap die is afgegeven en kennelijk is die boodschap nog niet duidelijk genoeg geweest. Mijn verzoek aan de collega's in deze zaal is dit. Wij kunnen er zo veel ophef over maken, maar laten wij nu focussen op die brief die geschreven is en waarin staat dat er geen handhaving plaatsvindt. Die boodschap is goed gegeven, maar kennelijk is er onduidelijkheid over. Laten wij het zoeken in de voorlichting en laten wij ervoor zorgen dat de zp'ers nu de kerstdagen ingaan met die boodschap, waardoor zij weten dat zij gewoon hun opdrachten kunnen aannemen zonder gevaar dat er wordt gehandhaafd. 

De voorzitter:

De heer Van Weyenberg, voor zijn tweede interruptie. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik sta nog een beetje bij te komen van het antwoord op de vraag van mevrouw Schouten. Blijkbaar stond er vanochtend op het taakbriefje van de heer Ziengs dat het allemaal de schuld is van minister Asscher, en niet van staatssecretaris Wiebes van de VVD, en dat het voor de korte termijn allemaal wel best is zo. Want het verbaast mij toch. Die Wet DBA, zeg ik tegen de heer Ziengs, is de reden waarom die meer dan 70.000 opdrachten weg zijn. Natuurlijk moeten wij naar het arbeidsrecht kijken, maar de heer Ziengs zegt net dat alle suggesties om op korte termijn de nood te lenigen, tot meer onrust leiden. Ik heb nieuws voor de heer Ziengs: die onrust is er. Mijn vraag, in het verlengde van die van mevrouw Schouten, is niet wat wij op de lange termijn gaan doen. Dat is ook belangrijk, maar wat gaan wij op korte termijn doen? Of is de boodschap van de heer Ziengs vandaag: we gooien er nog een VVD-campagnefilmpje tegenaan, maar verder is allemaal best? 

De heer Ziengs (VVD):

Nogmaals: het gaat om de rust die wij met elkaar moeten creëren. Ik doe ook weer die oproep daartoe aan collega Van Weyenberg. Wij kunnen met elkaar iedere keer weer oplossingen aandragen voor de korte termijn; een pleistertje. Maar er zal toch een structurele oplossing op termijn moeten komen. Laten wij dan inderdaad focussen op die brief die geschreven is en waarin staat dat er niet gehandhaafd gaat worden. Laten wij naar de opdrachtgevers gaan. Dat vraag ik ook in mijn bijdrage aan de staatssecretaris: ga met die groep om de tafel zitten en maak duidelijk dat zij de komende jaren weer opdrachten kunnen verstrekken, zolang daar niet aan gesleuteld is. Laten wij niet overhaast te werk gaan. Dat is mijn boodschap. Tegen de collega zeg ik: ga daar nu in mee en laten wij proberen de komende tijd rust te krijgen, zonder dat wij iedere keer weer gaan lopen porren. Dat schept echt geen rust. Daar krijgen zp'ers geen opdrachten door. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Nu is eigenlijk de boodschap van de heer Ziengs dat partijen die zich met al die zp'ers zorgen maken, de bron van het probleem zijn. Natuurlijk moet er rust komen. Natuurlijk moeten wij dingen op de lange termijn doen. Maar die rust is er nu nog niet. Ik heb voor de heer Ziengs maar één suggestie. Lees uw eigen verkiezingsfiches nog eens: niet doorschuiven, maar aanpakken. 

De heer Ziengs (VVD):

Ik had niet de indruk dat daar een vraag in zat. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik sta hier te klapperen met mijn oren. Het was de heer Ziengs die in september tegen de motie stemde om naar het arbeidsrecht te kijken, samen met de hele VVD-fractie. Nu zegt hij: er moet naar het arbeidsrecht worden gekeken. Het werd destijds totaal van tafel geveegd: je hoefde er niet eens naar te kijken. Nu zegt hij: er is helemaal niets aan de hand. De onderzoeken geven aan dat tienduizenden mensen minder opdrachten krijgen. Dat gebeurde al voordat er Kamerdebatten en Kamervragen waren. De fractievoorzitter van de heer Ziengs heeft gezegd dat die wet van tafel moet als die niet functioneert. Nu zegt de heer Ziengs: de wet doet niet wat deze moet doen. Dat zijn andere woorden voor "niet functioneren". Dan moet er ten minste een idee zijn van wat er de komende maanden moet gebeuren. Wat is het plan van de VVD om tussen nu en het aantreden van het nieuwe kabinet — want in ieder geval tot dan zit de VVD toevallig ook nog in de regering — ervoor te zorgen dat zp'ers geen last van deze wet hebben? 

De heer Ziengs (VVD):

Ook hier geldt weer de oproep aan collega Omtzigt. Hij heeft gelijk. In dat vorige debat heeft hij inderdaad moties over het arbeidsrecht ingediend. Die hebben wij niet gesteund, dat is correct. Op dat moment zeiden wij: er zal een bredere discussie over gevoerd moeten worden. Later is vastgesteld dat het wel degelijk in die richting gezocht moest gaan worden. Daarom is mijn inbreng ook zo ingericht. Tegen de heer Omtzigt zegt ik dat ik hoop dat wij nu met elkaar toch een periode van rust kunnen creëren. Dat is waar ik om vraag en dat is ook waar de zp'ers om vragen. Men wil weer gewoon aan het werk. Alles wat we op korte termijn doen, al die zaken die we bij wijze van pleister willen aanbrengen, gaan niet werken. Dat krijgen zp'ers geen banen van. Laten we met elkaar proberen om rust te creëren in dit proces. 

De heer Omtzigt (CDA):

Het is echt ongehoord wat hier een Kamerlid doet dat nota bene zelf dit debat wilde aanvragen! Hij wilde dit debat aanvragen, en nu zegt hij in het debat dat hij zelf wilde aanvragen, tegen zijn collega's dat ze het er vooral niet over moeten hebben. Er is een groot probleem met zp'ers. Ze krijgen geen opdrachten door een wet waarvan de VVD-fractie en haar fractievoorzitter zeggen dat die niet functioneert. Als een wet niet functioneert, is er één ding dat je niet moet doen, namelijk ogen dicht en kop in het zand. Toch is dat precies wat de heer Ziengs hier aan het doen is. Wil hij alstublieft zijn kop uit het zand halen en kijken wat hij tussen nu en de verkiezingen wil doen om ervoor te zorgen dat de scherpe kantjes van deze wet af gaan? Kunnen wij daarover een voorstel van hem verwachten? Of is zijn enige voorstel dat wij er niets over moeten zeggen? 

De heer Ziengs (VVD):

Ik heb in mijn bijdrage al gezegd dat we de komende periode moeten gebruiken om in gesprek te gaan met iedereen die tijdens de ronde tafel een inbreng had en met alle betrokkenen die bij de rondetafel zaten en die mails hebben gestuurd. Met hen moet er worden bezien hoe je uiteindelijk tot een echte oplossing komt. Ik begrijp het heel goed: we gaan richting verkiezingen en kijken allemaal naar een miljoen zp'ers, die ook stemmers zullen zijn, maar ik roep ook collega Omtzigt op ... 

De voorzitter:

Een punt van orde van de heer Van Weyenberg. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Wij hebben hier een debat over een heel groot probleem. Nu staat hier een collega iedereen die met hem zegt dat er problemen zijn, zwart te maken dat we hier verkiezingsstuntjes doen. Ik vind dat stuitend en ik ga de heer Ziengs nu vragen om dat verwijt aan alle collega's, ook mevrouw Schouten, in te trekken. Ik vind dit echt geen niveau. 

De heer Ziengs (VVD):

Dat is te kort door de bocht. Ik heb aangegeven dat ik heel goed begrijp dat er een enorm arsenaal aan mensen is waar wij mogelijk kiezers kunnen krijgen. Als dat de heer Van Weyenberg raakt, dan wil ik de collega's wel mijn excuses aanbieden. Dat was niet de bedoeling. Ik wil namens de VVD graag rust, dat we er met elkaar voor zorgen dat die mensen weer opdrachten kunnen krijgen. Dat is de oproep die ik doe. Daar moet een proces voor gevoerd worden en dat proces moet zorgvuldig. Het moet geen lapmiddel zijn. Om die reden zeg ik: laten we met elkaar die richting kiezen, opdat opdrachtgevers weer opdrachten kunnen verstrekken aan de opdrachtnemers. Zo krijgen we de zaak weer op gang. 

De voorzitter:

Is deze reactie voldoende, mijnheer Van Weyenberg? 

De heer Van Weyenberg (D66):

Excuses aanvaard. Volgens mij is het gedeelde doel van ons allemaal dat deze mensen weer aan het werk kunnen. Laten we ons daarop richten. 

De heer Omtzigt (CDA):

Het is hier een normale gang van zaken dat je een probleem identificeert en dat je daarna een hoorzitting houdt. We hebben er twee gehad over de Wet DBA. Er zijn hier ook door collega's ongeveer zeven setjes Kamervragen gesteld. Er is al een debat geweest. Dan is het echt totale armoede als de VVD als oplossing ziet, na alles wat hier al gebeurd is: wij scharen ons achter geen enkele van de genoemde oplossingen en vragen deze arme staatssecretaris van VVD-huize nogmaals om met al die groepen om tafel te gaan zitten. De politiek is er om besluiten te nemen, niet om de staatssecretaris nog een keer naar een tafel te sturen waar hij al tien keer geweest is. Dus mijn vraag is: voor welke oplossing staat de VVD-fractie? 

De heer Ziengs (VVD):

Volgens mij ben ik daarin volstrekt helder geweest. Als je uit de vele aangedragen oplossingen een keuze maakt, dan kom je erachter dat aan elke oplossing die aangedragen is, altijd wel een randje zit. Daarom doe ik ook mijn oproep aan iedereen: laten we nu op korte termijn al die partijen naar de tafel van de staatssecretaris halen, zodat daar uiteindelijk dé oplossing tevoorschijn kan komen. Dat moet toch kunnen? We zien met elkaar een brief liggen dat er niet gehandhaafd wordt. De oproep was volgens mij helder. Ik heb geantwoord en ik doe de oproep nu nogmaals: laten we er met elkaar voor zorgen dat we voor de kerst de rust creëren waar collega Schouten het over had. 

De heer Omtzigt (CDA):

In de beantwoording van de Kamervragen van vandaag schrijft de staatssecretaris dat hij met ongeveer iedereen om de tafel heeft gezeten. Dat kunnen kunnen wij bevestigd krijgen van al deze organisaties. Hij heeft daaruit de conclusie getrokken wat hij moet doen. Nu zegt de VVD-fractie dat zij aan alle voorstellen die zij heeft gezien vage randjes ziet, maar dat de wet niet functioneert en dat daarom iedereen nu opnieuw aan tafel moet. Na zes maanden in deze Kamer met Kamervragen en na een debat waarin de VVD-fractie geen enkele motie steunde met een verzoek om verandering aan te brengen, mag ik toch van de VVD-fractie verwachten dat zij in elk geval zegt: deze twee of drie dingen moeten op de korte termijn gebeuren? De heer Ziengs zegt wat er op de lange termijn moet gebeuren, maar daar komt hij met de PvdA-fractie niet uit. Dat zien we zo. Zeg dan in ieder geval iets over de handhaving, iets over de beleidsbesluit en iets over de rechtszekerheid van zzp'ers. De Kamervragen leiden namelijk niet tot onzekerheid, dat doet het feit dat de VVD een campagnefilmpje publiceert en drie verschillende definities geeft van wat kwaadwillend is, waardoor niemand meer weet wat er gehandhaafd wordt. Dat is de oorzaak van het probleem. Welke oplossing heeft de VVD voor dat probleem? 

De heer Ziengs (VVD):

Ik merk dat telkenmale met een heel betoog dezelfde vragen worden gesteld. Ik kan daar iedere keer weer hetzelfde antwoord op geven. Ik roep toch op om voor deze constructie te kiezen. Ook in de afgelopen periode is van partijen die destijds contact hebben gehad met het ministerie uiteindelijk een andere inbreng gekomen. Ook de afgelopen week heb ik weer oplossingen voorbij zien komen van organisaties die, nadat ze zich hadden gebogen over het arbeidsrecht, alsnog met een andere invulling kwamen van mogelijke oplossingen. Om die reden vraag ik de staatssecretaris om die groep weer aan tafel te zetten en te bekijken of met die nieuw aangedragen oplossingen uiteindelijk tot dé oplossing kan worden gekomen. Dat is het antwoord dat ik in alle duidelijkheid kan geven. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb zelden iemand met zo veel meel in de mond horen praten. De VVD stond vroeger voor de ondernemer en voor de zzp'er, iemand die wat van zijn leven wilde maken. Nu zitten er 100.000 zzp'ers thuis, zonder opdracht. Die staan straks bij het loket voor bijstand en mijnheer Ziengs zegt: laten we de rust bewaren, laten we naar het arbeidsrecht kijken en laten we volgend jaar verder kijken. Die rust krijgt hij niet terug. Mensen willen zich aan de wet houden, ook al wordt er niet gehandhaafd. Mensen in Nederland hebben gelukkig allemaal een dergelijke inborst. Zelfs de brancheverenigingen roepen hun leden op om geen zzp'ers in dienst te nemen. Daar heeft handhaven niets mee te maken. Ik heb een vraag aan de heer Ziengs. Er zijn voorstellen gedaan door de heer Boot en ook door professor Stevens voor praktische oplossingen: ga terug naar de VAR en stel een paar criteria op, zoals dat je met een uurtarief boven de €40 een zzp'er bent, dat je dan geen modelcontract hoeft te hebben en dat je aan de slag kunt. Dat zijn praktische oplossingen om dat vlot te trekken. De heer Ziengs stelt het uit en gaat toekijken hoe 100.000 mensen, zijn achterban, straks in de bijstand verdwijnen. 

De voorzitter:

En de vraag is: bent u bereid om aan die wensen op die wijze invulling te geven? Althans, dat neem ik aan. 

De heer Ziengs (VVD):

Volgens mij zijn we het eigenlijk eens. Alle zaken die net zijn genoemd, betreffen oplossingen die aangedragen zijn. Ik heb de staatssecretaris gevraagd om zo snel mogelijk met die verschillende oplossingen — de collega zei al wat die waren — aan de slag te gaan. De oplossingen in het rondetafelgesprek waren heel divers. Daar waren de partijen het niet eens. Mijn oproep aan de staatssecretaris is dus om juist de partijen die met die oplossingen en met nieuwe oplossingen zijn gekomen bijeen te brengen om gezamenlijk tot dé oplossing te komen. Dus ja, we zijn het eens. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

We zijn het eens, maar de heer Zijlstra, de fractievoorzitter van de heer Ziengs, zei: als deze wet niet werkt, moet hij van tafel. Dat zei hij afgelopen september. Nu zegt iedereen — VNO-NCW, Zelfstandigen Bouw, MBK Nederland en Bouwend Nederland, ik heb het rijtje al genoemd — hem dat na: deze wet moet van tafel. Waarom pleit de VVD daar hier niet voor, waarom zegt zij niet: foutje bedankt, we hebben het verkeerd ingeschat, we hebben te veel onze oren laten hangen naar de PvdA, we trekken deze wet in, we gaan terug naar de VAR en we gaan terug naar de tekentafel? Dan breng je de rust terug en zorg je ervoor dat die 100.000 zzp'ers per 1 januari weer aan de slag kunnen. 

De heer Ziengs (VVD):

Jammer, ik dacht dat we het eens waren. Aan die rondetafel kwam nadrukkelijk naar voren dat geen enkele partij, op één na, de VAR terug wilde. Dat bood immers geen oplossing. We kunnen daar wel voor gaan pleiten, maar juist in dat rondetafelgesprek kwam naar voren dat men dat niet wilde. Dan vraag ik me af wat we anders zouden moeten doen. Om die reden vraag ik de staatssecretaris: laten we rust creëren voor de zzp'ers, laten we zorgen dat de komende tijd goed gebruikt wordt om de partijen aan tafel te krijgen om met de verschillende aangereikte oplossingen daadwerkelijk tot een oplossing te komen. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Desnoods een tweede interruptie. 

De voorzitter:

U mag nu uw tweede interruptie gebruiken. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb ook goed opgelet, maar in dat rondetafelgesprek was men het er wel over eens dat we op een doodlopend spoor zitten met de DBA. Dat werkt niet. De VAR is ook niet heilig en daarom heeft de meerderheid van deze Kamer, inclusief de PVV, voor deze DBA gestemd. De VAR bood in ieder geval wel zekerheid vooraf aan de opdrachtgever en was eenvoudig in de uitvoering voor de Belastingdienst. Die twee elementen zijn als het kind met het badwater overboord gegooid. Daardoor zijn de opdrachtgevers kopschuw en zitten al die zzp'ers zonder opdracht. Alles beter dan de DBA, voor mij hoeft dat niet de VAR te zijn, maar de DBA moet voor het kerstreces van tafel. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Als u daarvoor pleit, bent u een vent. Eventjes terug naar de VAR, terug naar de tekentafel zodat we een echte oplossing krijgen voor de schijnzelfstandigheid. Nu zijn alle zelfstandigen de dupe van dit moloch. 

De heer Ziengs (VVD):

We kunnen de VAR nu wel heilig gaan verklaren, maar de DBA is alleen maar een wet waar de VAR uit gehaald is. Om die reden moeten we de VAR niet heilig gaan verklaren, dat heb ik net ook al betoogd. We moeten kijken naar de oplossingen die worden aangedragen. Professor Boot heeft aan de rondtafel in zijn verslag van de DBA al gezegd dat er best dingen in zitten die niet goed gaan, maar stelde voor die te verbeteren: zorg ervoor dat het eindelijk wel gaat werken. Ik weet ook niet of dat direct de oplossing is, maar ik weet wel dat er zo veel oplossingen zijn aangedragen dat het niet gaat werken als we het nu overhaast gaan doen. Dat schept meer onrust, en om die reden vraag ik aan de collega's om de komende tijd intensief te benutten om de partijen aan tafel te krijgen. Dat geeft rust en dat is mijn oproep. Laten we dat met elkaar doen, zodat wij zeker weten dat ze weer opdrachten krijgen. 

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Van Dijck. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Die rust krijgen we niet, want er is geen tijd te verliezen. Er zitten straks 100.000 zelfstandigen zonder opdrachten. Ik weet niet of de heer Ziengs wel eens een jaartje of een half jaartje zonder werk of omzet heeft gezeten toen hij nog ondernemer was, maar dan ben je failliet. Dan zit je in de bijstand en kun je je huis gaan opeten, dan heb je een probleem! Wij vechten hier met z'n allen om ervoor te zorgen dat die 100.000 zelfstandigen straks niet in de bijstand komen, met alle ellende met hun huis en wat dies meer zij. Wij vechten ervoor dat zij straks niet dankzij de VVD onder de brug moeten slapen. Daar knokken wij voor. De VVD zegt: laten we geen overhaaste beslissingen nemen, laten we de rust bewaren. 

De voorzitter:

En uw vervolgvraag? 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Daar zijn mensen niet bij gebaat. Voor wie komt u eigenlijk op? Voor de zelfstandigen of voor de PvdA met wie u toevallig in een gedwongen huwelijk zit? 

De heer Ziengs (VVD):

Als zzp'ers ons over dit onderwerp zo zien vechten, komt er geen rust. Dat is de reden voor mijn oproep. Laten wij daarvoor tijd nemen. We hebben de brief van de staatssecretaris gelezen waarin hij schrijft dat hij niet gaat handhaven. Laat hem dat communiceren naar opdrachtgevers en opdrachtnemers, laten we elkaar daarin vinden. Dat is mijn boodschap. 

De heer Bashir (SP):

De heer Ziengs is nu al heel lang aan het woord, maar we weten allemaal wat het probleem is. Het probleem is dat er heel veel onzekerheid bestaat. De echte ondernemers zitten zonder opdrachten. De heer Ziengs begon zijn betoog met te stellen dat hij van oplossingen houdt, daarom heeft hij zich aangesloten bij de VVD. Ik heb de hele tijd goed geluisterd, maar heb geen enkele oplossing gehoord. Wat is de oplossing van de heer Ziengs voor dit probleem, behalve er niet over te praten? De bedoeling van dit debat is toch juist om er wel over te praten? 

De heer Ziengs (VVD):

Ik heb bij mijn beantwoording al steeds gezegd: dat oplossingentraject is geen kwartetspel. Er zijn zo veel oplossingen aangedragen. We moeten niet een kwartelspel met elkaar gaan spelen, want dat is volgens mij niet de bedoeling. Stel nou dat ik hier achter de microfoon zou zeggen: de commissie-Boot heeft een aantal aanbevelingen gedaan en yes, die vormen dé oplossing. Dan kun je straks meemaken dat dat misschien nog wel meer onrust veroorzaakt omdat er dan een categorie uit valt. Ik weet dat niet. Daarom zeg ik: laten we ook de andere oplossingen die zijn aangedragen door de verschillende organisaties bijeenbrengen met de staatssecretaris. Laten we hem vragen om op korte termijn met dé oplossing te komen die hij heeft gedistilleerd uit al die adviezen die zijn aangereikt. Dat is de opzet, dat is de bedoeling en daarmee creëer je rust. 

De heer Bashir (SP):

Ik erger mij aan de antwoorden van de heer Ziengs. Hij trekt een grote broek aan. Hij gebruikt grote woorden. Hij heeft het over zelfstandige professionals, over oplossingen. Hij vertelt ons waarom hij ondernemer was en waarom hij zich bij de VVD heeft aangesloten. Maar als hem uiteindelijk wordt gevraagd wat de oplossingen dan zijn, dan is de enige oplossing die ik hem hoor noemen dat wij gewoon onze mond moeten houden. We moeten er niet meer over discussiëren en we moeten zorgen voor rust. Terwijl mensen thuis in onzekerheid zitten en hun opdrachten hebben verloren, hoor ik van de heer Ziengs geen enkele oplossing. 

De voorzitter:

De heer Bashir heeft geen vraag gesteld, maar de heer Ziengs mag op zijn opmerking reageren. 

De heer Ziengs (VVD):

Ik vind het jammer dat we het op die manier dan moeten afsluiten. Het is wel degelijk de bedoeling dat we uiteindelijk echt tot dé oplossing komen. Ik probeer te zeggen dat als je uit die hele reeks van oplossingen er een paar pikt, je juist daarmee onrust kúnt veroorzaken. Laten we dat nu met elkaar gewoon voorkomen. Natuurlijk kunnen we er met elkaar over spreken. We moeten er zelfs met elkaar over spreken. Maar ik wil de toon rustig houden. Dat wil ik heel bewust, vanwege het feit dat zzp'ers natuurlijk ook kijken hoe wij met elkaar hierover debatteren. Dat is goed, maar laten we dan ook echt met elkaar gaan voor dé oplossing. 

De voorzitter:

De heer Klein wil zijn tweede interruptiemogelijkheid gebruiken. 

De heer Klein (Klein):

We hebben natuurlijk de Wet DBA aangenomen omdat ons wat zand in de ogen is gestrooid. De eerste letter van de afkorting DBA staat namelijk voor "deregulering". Deregulering betekent dat er minder regels komen en dat er meer ruimte is voor ondernemen en voor zelfstandige ondernemers. Daar zijn we natuurlijk wel voor. Het volgende verbaast me in de opstelling van de VVD. Er wordt rust nagestreefd door niet te handhaven. Men laat dus niet de deregulering plaatsvinden, maar men zegt gewoon: we gaan de wet niet handhaven. De ellende is nu juist ontstaan door al die modelcontracten, de beoordeling daarvan en de vraag hoe we daarmee omgaan. Pleit de VVD er nu ook voor om maar meteen te zeggen: weet je wat, laten we geen modelcontracten meer insturen? Zegt de VVD dus: bij de Belastingdienst kan men rustig achterover gaan leunen en wachten tot 1 januari 2018? Zegt de VVD: dan zien we wel weer verder of het arbeidsrecht dan is aangepast? 

De heer Ziengs (VVD):

Het is altijd goed als opdrachtgevers en opdrachtnemers met elkaar een overeenkomst aangaan. Dan kan er immers nooit sprake zijn van misverstanden. Het was destijds ook de bedoeling om te gaan werken met een aantal modelcontracten. Zo is het ook ingebracht in het debat. We hebben gedurende het traject echter gezien dat het er steeds meer werden en het steeds uitgebreider werd. Dat betekent gewoon dat daar veel misverstanden door zijn ontstaan. De heer Klein en ik zijn het daarover eens. 

Maar gedurende het komende traject is het niet meer dan normaal dat opdrachtgevers en opdrachtnemers toch een basis vinden om met elkaar te kunnen werken zonder dat er gevaar ontstaat. Dat gevaar is geweken dankzij de brief van de staatssecretaris. Hij heeft daarin geschreven: als u goedwillend bent, is er niets aan de hand en kunt u gewoon werken met opdrachtgevers of opdrachtnemers. 

De heer Klein (Klein):

Ook ik heb natuurlijk, net als de heer Ziengs, jaren als zelfstandig ondernemer met klanten gewerkt. Dat doe je altijd op basis van een opdracht. Dat doe je altijd op basis van een contract en van afspraken. Daarover bestaat geen misverstand en dat moet iedereen vooral zo blijven doen. De vraag is echter nu of je die overeenkomsten allemaal aan de Belastingdienst moet gaan voorleggen. Moeten die overeenkomsten worden getoetst? Daardoor is immers de ellende ontstaan waardoor er nu zo'n 1.500 modelovereenkomsten getoetst moeten worden. Daardoor is er nu ellende. De heer Ziengs wil nu niet handhaven. Ik zou zeggen: is het dan niet veel verstandiger om de kern aan te passen? Laten we zeggen: er zijn een paar modelovereenkomsten. Dat was immers ook het oorspronkelijke idee; dat zei de heer Ziengs ook. Verder lijkt het me heel verstandig als nu ook de controle, of liever gezegd de beoordeling van al die overeenkomsten maar even achterwege wordt gelaten. Daardoor krijgt de Belastingdienst meer ruimte en hebben we daar al die extra fte's niet nodig. Dat kost ook allemaal maar een hoop geld. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

De heer Klein (Klein):

Vervolgens kan de heer Ziengs, de VVD in dit verband dus, echte rust gaan geven doordat ondernemers gewoon kunnen ondernemen en geen modelovereenkomsten meer naar de Belastingdienst hoeven te sturen. 

De heer Ziengs (VVD):

Het is vrij eenvoudig om een standaardcontract in te vullen. Het is ook niet verkeerd voor opdrachtgevers en opdrachtnemers om dat te doen, omdat tussen hen dan duidelijk en helder is hoe het is. Dat de modelcontracten steeds uitgebreider werden, leidde tot problemen. Wat ons betreft komt er gewoon een standaardcontract, in de wetenschap dat er geen handhaving plaatsvindt. Vervolgens nemen we de tijd om ervoor te zorgen dat er, zoals ik geschetst heb, een grote oplossing komt. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Waar komen we ook alweer vandaan? Dit kabinet kon uiteindelijk geen keuze maken over de manier waarop moest worden omgegaan met de zzp'er, over de verhouding tussen ondernemen en loondienst anno nu. Er kwam een zeer goed rapport, het ibo zzp, maar de coalitiepartners lieten dit rapport links liggen. In plaats van het fundament aan te pakken, kwam het kabinet niet veel verder dan het vervangen van een schroefje. Het werd vervangen door een ander schroefje, dat niet paste. De VAR verdween, modelovereenkomsten kwamen ervoor in de plaats. 

We hebben nu de gevolgen gezien. Zzp'ers verliezen in rap tempo opdrachten: in september 47.000 ten opzichte van mei en nu al 62.000. Dat is een stijging van 30% in drie maanden tijd, aldus Pierre Spaninks en de Intelligence Group. De vraag is al gesteld: als zij deze cijfers kunnen leveren, waarom kan de staatssecretaris dat dan niet? Herkent hij deze aantallen? Maar belangrijker nog: wat is zijn boodschap aan deze 62.000 zzp'ers? Dan misschien ook maar de gewetensvraag: heeft de staatssecretaris spijt van het feit dat hij met de Wet DBA is gekomen? 

Als iets duidelijk is geworden uit het DBA-debacle, dan is het wel dat plakwerk niet werkt. Het debat over een goede ordening van en een goede verhouding tussen ondernemen en loondienst begint met een visie, niet met het vervangen van de VAR door modelovereenkomsten. Nu dankzij dit VVD/PvdA-kabinet zzp'ers zo in de aap gelogeerd zijn, komen we er niet met alleen een visie. We zullen perspectief moeten schetsen op korte en lange termijn voor zowel zzp'ers als opdrachtgevers en niet alleen voor de Belastingdienst, zoals nu is gebeurd. De boodschap van de staatssecretaris dat hij niet overgaat tot handhaving, is namelijk alleen een boodschap voor zijn Belastingdienst. Voor zzp'ers en hun opdrachtgevers lost dit weinig tot niets op. De wet blijft gewoon de wet. Het instrument modelovereenkomsten blijft gewoon bestaan. 

Om op korte termijn de problemen met de Wet DBA op te lossen, is de commissie (Model)overeenkomsten Wet DBA, de commissie-Boot, ingesteld. Deze commissie heeft een aantal aanbevelingen gedaan, onder andere met betrekking tot de beloning, de contractduur en de aard van het werk. Juist op die aanbevelingen heb ik nog geen inhoudelijke reactie van de staatssecretaris gezien. Hij schrijft een brief, maar gaat niet concreet in op wat hij van deze aanbevelingen vindt. Met andere woorden: deze aanbevelingen voor de korte termijn worden doorgeschoven naar de lange termijn. Maar wat is eigenlijk de appreciatie van de staatssecretaris van al deze aanbevelingen? Ook mijn fractie vindt beloning, duur van de overeenkomst en aard van het werk prachtige principes, maar het in de praktijk toepassen van deze principes is natuurlijk een ander verhaal. De financiële component — de eis om met een opslag van ten minste 50% ten opzichte van het cao-loon te rekenen — lijkt mij nog het kansrijkst, want deze is het beste te objectiveren. Op zich vinden wij ook dat er gekeken kan worden naar de hoogte van de beloning. Deelt de staatssecretaris dat? 

De aard van het werk is echter al een stuk weerbarstiger. De kassière hoort bij de supermarkt als slagroom bij de appeltaart, maar hoe zit dat met de ICT'er bij een bank? Tien jaar geleden zouden we nee hebben gezegd, nu zeggen we misschien wel ja. Hoe dan ook, de huidige oplossing van de staatssecretaris — niet handhaven — is geen oplossing, niet voor opdrachtgevers en dus ook niet voor zzp'ers. De wet en de modelovereenkomsten blijven immers van kracht. Is het niet veel beter om, als oplossing voor de korte termijn, terug te keren naar de oude VAR, zo vraag ik de staatssecretaris. Geen ideaal maar wel een bewezen concept. Terug naar de VAR in combinatie met een meldpunt voor schijnzelfstandigheid biedt op korte termijn waarschijnlijk meer soelaas dan doormodderen met modelovereenkomsten. Hoe snel kan eigenlijk worden teruggegaan naar de VAR? En is de staatssecretaris daartoe bereid? 

Daarmee kom ik op de lange termijn. Er ligt een prachtig rapport, het ibo zzp, maar het was niet voldoende. Inmiddels kijken we ook naar nieuwe definities van het arbeidsrecht. Is het niet van belang om de SER hierbij te betrekken? Het is nu onze taak om duidelijkheid te geven aan de zzp'er en de opdrachtgever, en wel op de korte termijn, voor de kerst. Voer de VAR in, handhaaf op schijnzelfstandigheid en maak een brede visie op ondernemen en loondienst. 

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. De Wet DBA had er nooit moeten zijn. De wet was er ook niet geweest als mijn collega's die nu dagelijks vragen stellen, erover twitteren en de staatssecretaris steeds vragen om de wet in te trekken, gewoon tegen deze wet hadden gestemd, net zoals de SP-fractie dat hier heeft gedaan. 

Ik wil mijn dank uitspreken aan de commissie-Boot. 

De heer Van Weyenberg (D66):

De heer Bashir doet dit steeds, en dat vind ik prima. Ik heb deze wet in deze Kamer gesteund. Ik zou het chic vinden als de heer Bashir ook deel 2 vertelt. In de Eerste Kamer is deze wet gesteund door de SP. De wet bleek streng te zijn voor zzp'ers, maar de fractievertegenwoordiger voegde er nog toe dat we ook de zelfstandigenaftrek snel moesten afschaffen. Dat is het eerlijke verhaal van de heer Bashir. Als hij het zelf niet vertelt, vul ik graag het laatste deel aan. 

De voorzitter:

Ik stel voor om, mocht zich een dergelijke behoefte weer bij u voordoen, dit voor de tweede termijn te bewaren. Anders krijgen we te veel uitlokking en interrupties. De heer Bashir vervolgt zijn betoog. 

De heer Bashir (SP):

Daar zou ik graag op willen reageren, voorzitter. De SP-fractie heeft in deze Kamer tegengestemd. Het staatsrecht zegt dat als een wetsvoorstel hier wordt ingediend en vervolgens verworpen, het niet in stemming komt in de Eerste Kamer. Bij het vorige debat heb ik uitgebreid uitgelegd waarom de SP in de Eerste Kamer voor heeft gestemd. De heer Van Weyenberg kan het debat hierover zeker aangaan, maar dan moet hij in de Eerste Kamer zijn. Feit is dat de heer Van Weyenberg, de heer Omtzigt, de heer Van Dijck, mevrouw Vos, de heer Ziengs … 

De voorzitter:

Ik stel voor dat u uw betoog vervolgt. 

De heer Bashir (SP):

… die hier in deze Kamer zitten, voor hebben gestemd. Als zij tegen hadden gestemd, was deze wet niet in behandeling genomen aan de overkant. 

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik voel me toch aangesproken, voorzitter. De enige reden waarom de SP heeft voorgestemd, was dat zij dacht dat het een heel strenge wet voor zzp'ers was. Helaas, daar had de SP gelijk in. 

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. 

De heer Bashir (SP):

Die discussie met de overkant moet de heer Van Weyenberg aan de overkant voeren. 

De voorzitter:

Precies. 

De heer Bashir (SP):

Hier hebben wij tegengestemd. Wij zijn ook voor het behoud van de zelfstandigenaftrek. Wat de heer Van Weyenberg zegt, is niet het standpunt van mijn fractie. 

Voorzitter. Ik wil mijn dank uitspreken aan de commissie-Boot, die in korte tijd de werking van de Wet DBA heeft bekeken en er kritische uitlatingen over doet. Bovendien is de commissie met zinnige aanbevelingen gekomen. Een paar ervan wil ik uitlichten. Boot geeft aan dat het inkomen een van de indicatoren is voor de beoordeling of er sprake is van een dienstbetrekking. Zo is een fors hoger dan gebruikelijk loon voor werknemers in dezelfde branche een indicator voor afwezigheid van een dienstbetrekking. Een loon dat echter niet hoger of zelfs lager is, is een indicator voor een dienstbetrekking. Mij lijkt dit een zinnige suggestie. Ik hoor graag van de bewindspersonen wat hun reactie hierop is. Waarom wordt deze aanbeveling niet overgenomen? 

De staatssecretaris is wel positief over de suggestie om duidelijk te maken wanneer modelovereenkomsten niet nodig zijn. Kan hij aangegeven hoe hij deze duidelijkheid gaat geven en wanneer? In het rapport van de heer Boot lezen we dat slechts 23% van de ingediende overeenkomsten wordt goedgekeurd door de Belastingdienst. Dan vraag ik me af of de overige 77% allemaal schijnzelfstandigheid betreft. Kan de staatssecretaris hierover duidelijkheid geven? 

Kortgeleden hebben we een brief van ZZP Nederland ontvangen, waarin twee aanbevelingen worden gedaan. De eerste aanbeveling is om de ondernemerscheck van de Belastingdienst voorlopig als basis te nemen voor de beoordeling van de arbeidsrelatie. De tweede is het instellen van een meldpunt schijnconstructies. Ik hoor graag van de bewindslieden of zij deze aanbevelingen willen overnemen. 

Multinationals worden door het kabinet actief gelokt met geheimzinnige, schimmige deals waarvan niemand de inhoud kent, maar tegelijkertijd is het schijnbaar moeilijk om zzp'ers en hun opdrachtgevers de zekerheid te bieden die ze verdienen. Ik begrijp dat niet. Misschien kan de staatssecretaris daar even bij stilstaan? Nederland is internationaal koploper in het sluiten van belastingdeals met multinationals, maar maakt het zzp'ers onmogelijk om gewoon hun brood te verdienen. Hoe kan dat? Volgens mij kan de staatssecretaris daar een duidelijke reactie op geven. 

Ik rond af. Wat de SP betreft moet er snel duidelijkheid komen en als die er is, moet er ook gewoon gehandhaafd worden. Op die manier kunnen echte schijnzelfstandigen en uitbuiting worden bestreden. We hebben nu geen van beide — we hebben geen duidelijkheid en geen handhaving — en daar wordt uiteindelijk niemand beter van. 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Ik heb de heer Bashir vaak horen zeggen dat de Wet DBA moet worden afgeschaft. Realiseert de heer Bashir zich dat hij daarmee ook de kern van die wet, waarmee de FNV en zijn collega Ulenbelt volgens mij heel blij zijn, namelijk dat de verantwoordelijkheid bij opdrachtgevers wordt gelegd, afschaft? 

De heer Bashir (SP):

Je kunt schijnzelfstandigheid op twee manieren proberen aan te pakken. Niemand is voor schijnzelfstandigheid. Zij is slecht voor ondernemers en voor werknemers, omdat zij voor oneerlijke concurrentie zorgt. Je kunt schijnzelfstandigheid wettelijk aanpakken, zoals nu gebeurt met modelovereenkomsten en heel veel onzekerheid. Maar je kunt schijnzelfstandigheid ook aanpakken door ter plekke te gaan kijken met inspecteurs. Er zitten hier twee bewindspersonen. Vanuit de Kamer gezien zit de staatssecretaris van Financiën aan de linkerkant in vak-K. Hij heeft voorgesteld om 5.000 ambtenaren bij de Belastingdienst te ontslaan of in ieder geval overbodig te maken. Ik heb voorgesteld om dat niet te doen en om de handhaving juist te versterken, zodat schijnzelfstandigen kunnen worden aangepakt en er bijvoorbeeld boekonderzoeken kunnen worden gedaan. Mevrouw Vos was het daar niet mee eens. Zij heeft toen tegen mijn voorstel gestemd, waardoor die mensen straks ontslagen worden. Je kunt dus wel een grote mond hebben over het aanpakken van schijnzelfstandigheid, maar dan moet je daar ook voor stemmen als dat nodig is en dan moet je ervoor zorgen dat er gehandhaafd wordt. 

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Dit gaat niet om een grote mond. Dit gaat om de kern van het wetsvoorstel, om de kern van wat er fout was met de VAR, namelijk dat de zzp'er ervoor moest opdraaien als het fout was, terwijl de opdrachtgever dan vrijuit ging. Dat was de kern van de VAR. Volgens mij was heel links, iedereen die begrijpt hoe de arbeidswetgeving in elkaar zit, er gewoon voor om dat af te schaffen en om die verantwoordelijkheid bij de opdrachtgever te beleggen. Dat is veel effectiever — ik ben benieuwd naar de cijfers van het kabinet daarover — dan een eindeloze batterij handhavers en belastinginspecteurs. Op dat punt ben ik het wel met de heer Bashir eens, maar zegt hij nu dat hij de kern van wat er mis was met de VAR, goed vindt? Ik kan mij dat niet voorstellen. 

De heer Bashir (SP):

Mevrouw Vos debatteert niet met mij, maar met iemand anders blijkbaar. Niemand in deze Kamer heeft gezegd dat de VAR geweldig was. Ik heb dat ook niet gezegd. Sterker nog, ook bij het vorige debat heb ik uitgebreid gezegd dat de VAR een gedrocht was. Daar was ook niemand blij mee. Ik vind het onbegrijpelijk dat mevrouw Vos nu net doet alsof ik voor de VAR ben. Zij hield hier een praatje over payrollcontructies die aangepakt moeten worden. Ik heb een voorstel ingediend dat de strekking heeft van haar woorden daarover, maar daar heeft zij tegengestemd. Maar ik weet het goed gemaakt, ik ga het straks nog een keer proberen. Ik zal straks in mijn tweede termijn dat voorstel weer indienen, maar we weten nooit hoe het uiteindelijk bij de PvdA gaat als het op stemmingen aankomt. Misschien stemt zij dit keer wel voor dat voorstel. 

De voorzitter:

Prima. U had uw termijn afgerond. Dan is nu het woord aan de heer Klein, voor zijn bijdrage. 

De heer Klein (Klein):

Voorzitter. Met de mond vrij, zelfstandig ondernemerschap belijden en er vervolgens een slagveld van maken, dat is wat dit kabinet van VVD en PvdA heeft gedaan, met de VVD-staatssecretaris voorop. Deregulering? De Wet DBA blijkt een bureaucratisch moeras te zijn geworden. Dat werd vorige week ook duidelijk in de hoorzitting. Er zijn alleen maar verliezers, en de zelfstandige ondernemers voorop. 

Van de commissie-Boot moeten we het ook al niet hebben. Deze kwam met vage nieuwe criteria, die alleen maar leiden tot meer onduidelijkheid, interpretatiediscussies en ongetwijfeld extra regulering. Ik deel dan ook het advies van hoogleraar Stevens om de VAR te laten herleven en om dan tegelijk te zorgen voor fatsoenlijke handhaving. 

Waarom is dat belangrijk? Omdat het Europees Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, artikel 16, duidelijk is over het grondrecht van vrijheid van ondernemerschap, het recht van mensen op een vrij en onbelemmerd ondernemerschap. Vanuit een vrijzinnig politiek perspectief betekent dit dat er geen belemmeringen in de vorm van onduidelijke en volstrekt hun doel voorbijschietende verplichtingen moeten zijn. Daarom vraag ik de staatssecretaris hoe hij met dit grondrecht denkt om te gaan, in relatie tot deze treurige Wet DBA. 

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors de behandeling. In die schorsing vindt een VSO plaats over de Raad Algemene Zaken. Na afloop daarvan gaat het debat over de Wet DBA weer verder. 

De beraadslaging wordt geschorst. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven