8 RBZ/Handelsraad

Aan de orde is het VAO RBZ/Handelsraad (AO d.d. 26/4). 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de eerste spreker, de heer Jasper van Dijk. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Dit is het vervolg van het algemeen overleg van dinsdag over TTIP en CETA. Ik heb de volgende vraag aan de regering: kan zij aangeven welke delen van het CETA-verdrag "EU only" zijn en welke een gemengd karakter hebben? Hoe zit dat met investeringsbescherming, ook wel bekend als ICS? Is dat een Europese aangelegenheid of een gemengde aangelegenheid? Ik verneem graag een reactie. 

Ik dien de volgende drie moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat draagvlak van groot belang is bij de invoering van ingrijpende handelsverdragen zoals TTIP en CETA; 

overwegende dat "voorlopige inwerkingtreding" ertoe leidt dat delen van het CETA-verdrag tot maximaal drie jaar bindend zijn voor Nederland en de andere lidstaten, bijvoorbeeld bij investeringsarbitrage, ook als nationale parlementen uiteindelijk besluiten niet te ratificeren; 

verzoekt de regering, in de Raad stelling te nemen tegen voorlopige inwerkingtreding van onderdelen van CETA, zolang nationale parlementen zich er niet over uitgesproken hebben, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Thieme, Bruins en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1608 (21501-02). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het principe van wederzijdse erkenning in de handelsverdragen TTIP en CETA ertoe kan leiden dat producten op de Europese markt worden toegelaten die niet voldoen aan Europese normen; 

spreekt uit dat TTIP en CETA er niet toe mogen leiden dat producten die niet aan de Europese normen voldoen, alsnog in de EU worden toegelaten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1609 (21501-02). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat investeringsbescherming door middel van ICS en ISDS tot rechtsongelijkheid leidt, omdat het bedrijven de gelegenheid biedt om via een aparte rechtsgang staten aan te klagen; 

verzoekt de regering, in de Raad te bepleiten dat investeringsbescherming (ICS/ISDS) wordt geschrapt uit TTIP, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Thieme en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1610 (21501-02). 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien de volgende vier moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat bij het EU-Canadaverdrag CETA onduidelijk is welke onderdelen voorlopig in werking zullen treden, ook als lidstaten nog niet hebben getekend en geratificeerd; 

verzoekt de regering, bij gemengde verdragen vooraf duidelijkheid te geven over de vraag welke artikelen "EU only" zijn en voorlopig in werking kunnen treden zonder toestemming van nationale parlementen; 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins, Dijkgraaf, Jasper van Dijk, Grashoff en Agnes Mulder. 

Zij krijgt nr. 1611 (21502-02). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het laatste impact assessment van het EU-Canadaverdrag CETA stamt uit 2009 en dat de laatste wijzigingen van het verdrag hier niet in zijn meegenomen; 

overwegende dat derhalve onduidelijk is wat de effecten zullen zijn van CETA op groei, banen, mens en milieu; 

verzoekt de regering, er bij de Europese Commissie op aan te dringen geen besluiten te nemen over CETA zonder dat er een actuele analyse van de effecten op economie en duurzaamheid beschikbaar is, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins, Dijkgraaf, Jasper van Dijk, Grashoff en Agnes Mulder. 

Zij krijgt nr. 1612 (21502-02). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat een gelijk speelveld in de mondiale staalhandel nodig is; 

constaterende dat de Verenigde Staten sneller antidumpingmaatregelen opleggen dan Europa; 

verzoekt de regering, een juridische quickscan uit te voeren naar de mogelijkheden om de "lesser duty rule" niet toe te passen in bijzondere omstandigheden en daarover voor het eind van het Nederlandse EU-voorzitterschap de Tweede Kamer te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins en Teeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1613 (21502-02). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Sociaal Economische Raad (SER) tot een unaniem advies is gekomen over zeven uitgangspunten voor TTIP; 

verzoekt de regering, om zowel CETA als TTIP te toetsen aan de zeven uitgangspunten van de SER; 

verzoekt de regering tevens, de zeven uitgangspunten als breed gedragen Nederlands standpunt in te brengen bij de Raad Buitenlandse Zaken over handel (RBZ) en de Kamer te informeren over de resultaten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins, Dijkgraaf en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1614 (21501-02). 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb een drietal moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er een adviesvraag uitstaat bij het Europese Hof van Justitie over de bevoegdheden van de EU ten aanzien van het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Singapore, en de Commissie dit advies zegt mee te wegen in de beoordeling van Europese bevoegdheden inzake toekomstige vrijhandelsverdragen waaronder het Europees-Canadese CETA en het Europees-Amerikaanse TTIP; 

constaterende dat op dit moment de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de lidstaten onvoldoende duidelijk is om een voorstel over voorlopige toepassing te kunnen beoordelen; 

verzoekt de regering, een parlementair voorbehoud te maken indien de Europese Commissie een voorstel doet voor de voorlopige toepassing van CETA, en dat voorstel eerst voor te leggen aan de Kamer alvorens hierover een standpunt in te nemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff en Jan Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1615 (21501-02). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat afspraken over duurzame ontwikkeling en milieu in bestaande Europese handelsakkoorden weinig toevoegen aan bestaande afspraken en niet afdwingbaar zijn; 

overwegende dat er grote zorgen zijn over de toekomstige invloed van TTIP en CETA op duurzame ontwikkeling en milieu; 

verzoekt de regering om in Europees verband een effectief handhavingsmechanisme te bepleiten voor afspraken over duurzame ontwikkeling en milieu in TTIP, waarbij een rol is weggelegd voor maatschappelijke organisaties en belanghebbenden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1616 (21501-02). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat hoofdstuk acht van de definitieve CETA-tekst buitenlandse investeerders in staat stelt om EU-wetten en -besluiten aan te vechten voor investeringstribunalen; 

constaterende dat verschillende juridische studies erop wijzen dat deze tribunalen zich daarbij mogelijk over het EU-recht kunnen buigen, waardoor de uniforme interpretatie en autonomie van de Europese rechtsorde in het geding komt; 

verzoekt de regering, bij het Europees Hof van Justitie advies in te winnen over de verenigbaarheid van het Investment Court System in hoofdstuk acht van het CETA met de EU-verdragen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1617 (21501-02). 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, de delen van de landbouwsector die nu of in de toekomst een hoger niveau hebben wat betreft milieueisen en dierenwelzijnseisen vergeleken met Canada en die de daarmee verbonden kosten op een gezamenlijke markt niet terug kunnen verdienen, buiten CETA te houden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Thieme, Bruins, Jasper van Dijk en Agnes Mulder. 

Zij krijgt nr. 1618 (21501-02). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, de delen van de landbouwsector die nu of in de toekomst een hoger niveau hebben wat betreft milieueisen en dierenwelzijnseisen vergeleken met de VS en die de daarmee verbonden kosten op een gezamenlijke markt niet terug kunnen verdienen, buiten TTIP te houden 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Thieme, Bruins, Jasper van Dijk en Agnes Mulder. 

Zij krijgt nr. 1619 (21501-02). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik zal eerst twee moties indienen en daarna nog een paar vragen stellen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de EU op dit moment onderhandelt over een handelsakkoord met de VS; 

constaterende dat er onrust heerst in de samenleving over de gevolgen van TTIP op de EU-normen en -standaarden; 

verzoekt de regering, toe te zien op een akkoord waarin de EU-normen en -standaarden gewaarborgd zijn en een gelijk speelveld tussen de markten van de VS en de EU is gegarandeerd; 

verzoekt de regering voorts, ervoor te waken dat er door TTIP geen verlaging mag zijn van EU-normen en -standaarden, in het bijzonder op het gebied van voedsel, dierenwelzijn, milieu, gezondheid en gezondheidszorg, veiligheid en consumentenbescherming en waar mogelijk ervoor te pleiten om deze sectoren als gevoelige sectoren te beschouwen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1620 (21501-02). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat Nederland en de andere 27 lidstaten het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) onderschrijven; 

verzoekt de regering, een toets uit te laten voeren of de voorgestelde bepalingen in TTIP en CETA, en dan met name die rond arbitrage, in overeenstemming zijn met het EVRM, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1621 (21501-02). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wij hebben afgelopen dinsdag een manifest in ontvangst mogen nemen van een brede delegatie vanuit de agrarische sector en aanverwante sectoren. Wij zijn erg blij met de toezegging van minister Ploumen dat zij in gesprek wil gaan met de indieners van het manifest en dat zij met hen wil spreken over oplossingsrichtingen voor hun specifieke zorgen. Wij willen graag eerlijke concurrentie, zodat onze agrarische bedrijven ook een toekomst blijven houden. Ze hebben het al zo moeilijk. 

We zijn ook blij met de toezegging van de minister dat zij een appreciatie wil geven van het SER-rapport dat het hele TTIP-verdrag nog eens bij langs loopt. Het lijkt ons heel belangrijk dat we dat hebben. Daarnaast zou ik graag willen horen hoe de uitspraken van Merkel en Obama effect hebben op het proces rond TTIP, omdat ook de Europese Commissie een eigen procesidee heeft over het hele TTIP-gebeuren. Misschien kan de minister daar ook nog op ingaan. 

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie zal geen moties indienen. De motie van de heer Bruins die wij medeondertekend hebben, zullen wij steunen. Alle andere moties die tot op heden zijn ingediend, beoordeelt de VVD als, laat ik het maar een beetje onparlementair zeggen, ketelmuziek voor de troepen uit. De onderhandelingen zijn nog gaande. Het gaat dus niet aan om je daar op dit moment al zo over uit te spreken. Je kunt je gedachten wel meegeven aan de regering, maar de regering kan er nog niet veel mee doen. 

Ik heb nog wel een vraag aan de regering. Hoe beoordeelt de minister het tempo van de onderhandelingen? Ik doel met name op de afronding van de onderhandelingen. De dertiende onderhandelingsronde is begonnen. Denkt de minister dat we tot een afronding van de onderhandelingen over TTIP kunnen komen voordat de Amerikaanse verkiezingscampagne begint? 

De voorzitter:

Mijnheer Dijkgraaf, ik geef u het woord, maar ik waarschuw u ook het debat hier niet opnieuw te voeren. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb een heel feitelijke vraag. Ik heb een motie ingediend over CETA. De onderhandelingen daarover zijn wel achter de rug. De heer Teeven kan zijn redenering voor die motie dus niet gebruiken. 

De heer Teeven (VVD):

Dat de SGP voor de troepen uitloopt, ben ik eigenlijk niet gewend van die fractie. De goedkeuringswet over dit verdrag moet nog worden ingediend. De onderhandelingen zijn wel afgerond, maar we weten nog niet precies hoe de Nederlandse regering ermee omgaat. De motie van de SGP-fractie zullen we tot onze grote spijt dit keer dus niet steunen. De VVD is het niet zo gewend van de SGP, maar in dit geval loopt zij echt voor de troepen uit. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Bij dit soort moties zeggen de regering en de coalitiefracties altijd dat je te vroeg bent. En als de wet er ligt, zeggen ze dat je te laat bent. Iets ertussenin is nooit het geval. Dit is echter het cruciale moment, juist omdat het ook nog in het Europees Parlement behandeld moet worden en er nog een Handelsraad is. Dan kan de minister nog wat. Als de VVD dit laat lopen, zet zij gewoon de landbouw buitenspel. 

De heer Teeven (VVD):

Dit is leuk geprobeerd van de heer Dijkgraaf, maar de enige die de afgelopen periode de landbouw buitenspel heeft gezet, is de SGP zelf door niet snel genoeg te acteren. 

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Ik hoop dat de heer Teeven in ieder geval de moties die nog worden ingediend ná zijn bijdrage, welwillend zal bekijken. De PvdA-fractie is mede-indiener van de motie van de heer Grashoff. Ik sta hier slechts als spreekbuis van mijn collega Jan Vos, die het algemeen overleg heeft gedaan. Ik wil drie moties indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat de EU als geestelijk vader van het Investment Court System (ICS) belangrijke verbeteringen inzake investeringsbescherming heeft gerealiseerd ten opzichte van het eerdere mechanisme Investment State Dispute Settlement (ISDS); 

verzoekt de regering om de suggesties van de SER in haar recente advies over het vrijhandelsverdrag TTIP tot verdere verbetering van het ICS mee te nemen in de onderhandelingen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Servaes en Jan Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1622 (21501-02). 

De heer Servaes (PvdA):

Ook deze motie is naar aanleiding van het SER-rapport. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat de fundamentele arbeidsnormen zoals beschreven door de Internationale Arbeidsorganisatie en de internationaal erkende milieustandaarden ten minste op een gelijkwaardig niveau als investeringen bescherming zouden moeten genieten in handelsakkoorden; 

verzoekt de regering, zich binnen de nog af te sluiten handelsakkoorden in te zetten voor een bindend geschillenbeslechtingsmechanisme inclusief sanctiemogelijkheden en rechtstreekse toegankelijkheid voor sociale partners en ngo's, waarmee de naleving van duurzaamheidshoofdstukken, fundamentele arbeidsnormen en milieustandaarden wordt gewaarborgd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Servaes en Jan Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1623 (21501-02). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat de EU volledige zeggenschap moet behouden over het vaststellen van nieuwe vereisten aan producten binnen haar interne markt; 

constaterende dat dit zeggenschap dreigt te worden ondermijnd door nog op te richten regulatory cooperation boards (rcb's) in vrijhandelsverdragen welke momenteel primair door de Europese Commissie worden uitonderhandeld; 

verzoekt de regering, zich binnen lopende onderhandelingen over vrijhandelsverdragen in te spannen voor een zo beperkt mogelijke invloed van, en maximale betrokkenheid van sociale partners bij, de nog op te richten regulatory cooperation boards, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Servaes en Jan Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1624 (21510-02). 

De voorzitter:

Er zijn zeventien moties ingediend. Zoals jullie weten, is de minister van Buitenlandse Zaken vandaag een soort waarnemer van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daarom stel ik voor dat hij voldoende tijd krijgt om de moties goed te kunnen beoordelen. 

De vergadering wordt van 16.13 uur tot 16.33 uur geschorst. 

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik bedank de leden voor de ingediende moties en de vragen die nog gesteld zijn. Ik wil beginnen met de moties. De twee vragen die gesteld zijn, zullen in dat kader vanzelf aan de orde komen. 

In de motie-Jasper van Dijk c.s. op stuk nr. 1608 wordt de regering verzocht, in de Raad stelling te nemen tegen voorlopige inwerkingtreding van (onderdelen van) CETA zolang nationale parlementen zich er niet over uitgesproken hebben. Ik wil deze motie ontraden. Naar het oordeel van de regering is CETA een goed akkoord en zou het dus ook voorlopig in werking kunnen treden. Ik begrijp de zorgen wel. Ik wil deze motie dan ook zien in relatie tot de motie op stuk nr. 1615 over een parlementair voorbehoud. Ik zal daar later in mijn inbreng nog een opmerking over maken. 

Ik vind de motie op stuk nr. 1609 van de heer Jasper van Dijk c.s. op zichzelf een sympathieke motie, maar ik moet wel precies weten wat er in de motie bedoeld wordt. Wij willen dat die normen niet omlaag gaan. Dat is ook uitgangspunt van beleid. De motie is een beetje ambigu over de wijze waarop dat precies gaat. Gaat het ook over alle productienormen? Daarom is de precieze bedoeling van de motie mij niet duidelijk. Zoals bekend, is het de instelling van de regering om juist de normen in Europa zoals die zijn vastgelegd, te handhaven. Wij hebben ook bepaalde WTO-regels voor de wijze waarop we dat vervolgens kunnen doen. Die interpretatie van de regering is, denk ik, de juiste. Ik vind de tekst van de motie in die zin onduidelijk en wil haar daarom ontraden. 

In de motie-Jasper van Dijk c.s. op stuk nr. 1610 wordt de regering verzocht, in de Raad te bepleiten dat investeringsbescherming wordt geschrapt uit TTIP. Men zal begrijpen dat ik die motie ook moet ontraden, juist omdat de Nederlandse regering zich ervoor inzet om dat systeem veel beter te laten zijn dan het eerst was. Wij willen een veel betere balans tussen publieke belangen en privébelangen. 

In de motie-Bruins c.s. op stuk nr. 1611 wordt de regering verzocht, bij gemengde verdragen vooraf duidelijkheid te geven over welke artikelen "EU only" zijn en voorlopig in werking kunnen treden zonder toestemming van nationale parlementen. Dat is een belangrijke vraag die ook in andere debatten in de afgelopen periode naar voren is gekomen. Ik wil hierover het volgende zeggen. Misschien kan de motie worden aangehouden? Ik begrijp het punt. Op dit moment loopt een zaak bij het Europese Hof van Justitie over status van het handelsverdrag tussen de Europese Unie en Singapore. De vraag is of het verdrag gemengd of "EU only" is. De uitkomst van deze zaak zal meer duidelijkheid geven over welke onderdelen wel of niet "EU only" zijn. Het hangt dus nu van de Commissie af of zij daar ook terdege rekening mee houdt. Zij zal in ieder geval gecorrigeerd worden op het moment dat er een uitslag komt die niet in overeenstemming is met de maatregelen die zij voorstelt. Ik stel dus voor om de motie op stuk nr. 1611 aan te houden. 

De motie op stuk nr. 1612 van de heer Bruins c.s. gaat over een actuele analyse van de effecten op economie en duurzaamheid. Ik wil deze motie ontraden, omdat het nog een keer uitvoeren van een analyse te weinig meerwaarde heeft. We hebben het zogenaamde Trade Sustainability Impact Assessment van CETA. Die is in 2011 afgerond. Wij denken dat een nieuwe analyse geen wezenlijk andere uitkomst zal hebben. 

De motie op stuk nr. 1613 van de heren Bruins en Teeven gaat over de antidumpingmaatregelen vanuit de Verenigde Staten en de gevoelige staalsector. Ik wil het oordeel over deze motie aan de Kamer laten. Wij zien niet direct de meerwaarde, maar ik laat het graag aan de Kamer over om te oordelen of dat belangrijk is of niet. 

De motie-Bruins c.s. op stuk nr. 1614 gaat over adviezen van de SER over zeven uitgangspunten voor TTIP. Zoals bekend, is het SER-advies vorige week aan het kabinet overhandigd. Het kabinet waardeert de inbreng van onze sociale partners in hoge mate en is ook al bezig om dat rapport te analyseren. Zoals gebruikelijk volgt er een kabinetsreactie waarin het kabinet onder meer op de uitgangspunten zal ingaan. Ik kan nu moeilijk namens minister Ploumen vooruitlopen op deze reactie, aangezien het advies breed is opgezet, waarbij verschillende aanbevelingen met elkaar in verband staan. Ik zou daar nu niet één onderwerp uit willen halen. De Kamer krijgt zo spoedig mogelijk een reactie op het geheel. Daarom zou ik willen vragen of de motie kan worden aangehouden. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik zal deze motie aanhouden. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Bruins stel ik voor, zijn motie (21501-02, nr. 1614) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Koenders:

Over de motie-Grashoff/Jan Vos op stuk nr. 1615 zou ik het volgende willen zeggen. De regering heeft de opvatting dat wat er nu voorligt, een aanmerkelijke verbetering is. Ik heb dat zojuist ook gezegd naar aanleiding van de motie van de heer Van Dijk. Niettemin begrijpen wij het punt van de Kamer met betrekking tot het parlementair voorbehoud. Aangezien de motie ook over de Kamer gaat, zou ik in dit geval het oordeel over deze motie aan de Kamer willen laten. 

Dan kom ik op de motie-Grashoff op stuk nr. 1616, waarin de regering wordt verzocht, een effectief handhavingsmechanisme te bepleiten voor afspraken over duurzame ontwikkeling. Ik zou met betrekking tot die motie hetzelfde voorstel willen doen ... 

De voorzitter:

Welk voorstel? 

Minister Koenders:

Voorzitter, ik zou deze motie willen ontraden. Wij hebben dit in feite al op allerlei manieren gedaan. Dit zou niet een eigenstandige extra bijdrage opleveren. 

In de motie-Grashoff op stuk nr. 1617 wordt de regering verzocht, bij het Europees Hof van Justitie advies in te winnen over de verenigbaarheid van het Investment Court System in hoofdstuk acht van het CETA met de EU-verdragen. Daar zien wij geen meerwaarde in. De Europese Commissie, inclusief overigens de juridische dienst van de Commissie, heeft publiekelijk aangegeven dat het voorstel verenigbaar is met het EU-recht. Ook de Raad van State heeft eerder aangegeven, in dit stadium geen rol te hebben om advies te geven over de verenigbaarheid van het toenmalige ISDS met het EU-recht. Als het wordt afgeschoten, vallen wij terug op het oude ISDS-systeem. 

De motie-Dijkgraaf c.s. op stuk nr. 1618 gaat over de landbouwsector. Dat geldt ook voor de motie-Dijkgraaf c.s. op stuk nr. 1619. Het is een belangrijke sector, maar toch zou ik beide moties willen ontraden, eigenlijk ook omdat ze onuitvoerbaar zijn. Los van de verplichtingen die wij al in het kader van de WTO zijn aangegaan, is het identificeren van de sectoren of producten en de bijbehorende kostenverschillen praktisch onmogelijk. Bedenk ook dat er binnen een sector grote verschillen zijn qua belangen. Wij concurreren nu wereldwijd met onze landbouwproducten als de op één na grootste landbouwexporteur ter wereld, terwijl niet alle landen dezelfde eisen stellen. Dat er hierover geen eenzijdig geluid is, wordt ook wel aangetoond door de discussie over het manifest dat dinsdag is aangeboden door Milieudefensie en boerenorganisaties tegen TTIP. In reactie hierop stelde LTO Nederland: de Nederlandse landbouw heeft juist baat bij een handelsakkoord, mits dat goed in elkaar zit. "Onbegrijpelijk dat een sector die 70% van haar producten exporteert, zelfs niet wil dat wordt onderhandeld over een handelsdeal", aldus LTO Nederland, en vervolgens gaat het over "een Calimeroverdrag" Ik laat dat allemaal maar even over aan de landbouwsector. Ik denk dat dit schaken met cijfers op de korte termijn niet gaat niet werken. Daarom wil ik beide moties ontraden. 

De motie Agnes Mulder/Geurts op stuk nr. 1620 zou ik ook willen ontraden. EU-normen en -standaarden zijn gewaarborgd. Er is geen sprake van verlaging van onze normen door TTIP. In de motie wordt opgeroepen tot uitsluiting van gevoelige sectoren. Dat is niet mogelijk, omdat er geen eenduidige definitie is van "gevoelig". Wat voor de een gevoelig is, is dat voor de ander niet. Dat bedoel ik niet persoonlijk, maar in het kader van de handelspolitiek. Het is ook niet wenselijk. Binnen een sector bestaan uiteenlopende belangen. Wereldwijd is Nederland bijvoorbeeld de tweede exporteur van landbouwproducten. De verwachting is dat TTIP voor een groot deel van de landbouwsector positief uitpakt, bijvoorbeeld de zuivel, terwijl er ook enkele gevoelige sectoren zullen zijn, zoals pluimvee. Ik heb zojuist al gezegd dat daarvan geen eenzijdig beeld is te geven. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Stel nou dat ik in het tweede verzoek zou schrappen "en waar mogelijk te pleiten om deze sectoren als gevoelige sectoren te beschouwen". Zou het advies van de minister dan wel oordeel Kamer zijn? Het gaat om de combinatie dat er een eerlijk speelveld is en dat er geen verlaging mag zijn van onze normen en standaarden. 

Minister Koenders:

In dat geval zou ik de motie overbodig verklaren, omdat wij ons daarvoor inzetten. Daar ligt geen probleem. 

De voorzitter:

Mevrouw Agnes Mulder, tot slot. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dank u dat u mij deze ruimte gunt. Dat stond nu juist in het manifest dat wij afgelopen dinsdag kregen. Het maakt het nu juist zo lastig dat je als Nederlandse boer met de hogere normen en standaarden hier moet concurreren met de producten die aan lagere normen en standaarden in de VS voldoen. Juist de combinatie van deze beide gaat specifiek in op het manifest. Ik zou verwachten dat de minister zich daarvoor expliciet hard maakt. 

Minister Koenders:

Ik maak mij daar wel hard voor, maar niet in deze vorm. Ik vind de term "gevoelige sectoren" de kern. Ik zou de motie dan echt ontraden. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 1621, ook van mevrouw Mulder. Ook die wil ik ontraden. Investeringsverdragen gaan niet specifiek in op de mensenrechten, hoewel zij daar uiteraard wel verband mee houden. 

De motie-Servaes/Jan Vos op stuk nr. 1622 gaat ook over het SER-advies. Om dezelfde reden als bij de vorige moties zou ik willen vragen of de indiener deze motie en de motie op stuk nr. 1623 wilt aanhouden. 

Dan tot slot de motie op stuk nr. 1624. Daarin wordt de regering verzocht om zich binnen de lopende handelingen over vrijhandelsverdragen in te spannen voor een zo beperkt mogelijke invloed van de Regulatory Cooperation Boards. Ik zie dat als ondersteuning van beleid, als het zo geïnterpreteerd mag worden dat een dergelijke instantie slechts een adviesrecht mag hebben en dat democratische procedures niet mogen worden doorkruist. In dat geval laat ik het oordeel aan de Kamer. Ik ben blij dat ik adviezen uit de Kamer krijg over wat de regering moet vinden. 

De voorzitter:

Ja, ongevraagde adviezen. Voordat ik het woord aan de heer Servaes geef, vraag ik de minister wat zijn oordeel is over de moties op de stukken nrs. 1622 en 1623, mochten die niet worden aangehouden. 

Minister Koenders:

Sorry, als die niet worden aangehouden, hebben wij een probleem. Dan moet ik ze ontraden. 

De heer Servaes (PvdA):

Dan mijn kant van de administratie. Ik ben bereid om de motie op stuk nr. 1622 aan te houden. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Servaes stel ik voor, zijn motie (21501-02, nr. 1622) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De heer Servaes (PvdA):

De motie op stuk nr. 1623 wil ik graag in stemming brengen. Bij de motie op stuk nr. 1624 kan ik leven met de interpretatie die de minister eraan geeft. Ik vind oordeel Kamer een uitstekend advies van de minister. 

De voorzitter:

Die motie komt ook in stemming. 

Minister Koenders:

Ik ben nog een antwoord schuldig op de vraag van … 

De heer Teeven (VVD):

Ik ben even de weg kwijt. Wat adviseert de minister nu bij de motie op stuk nr. 1623? 

Minister Koenders:

Die ontraad ik. 

De heer Teeven (VVD):

Dan begrijp ik het weer. 

Minister Koenders:

Er is nog één vraag gesteld. De regering zet zich er echt voor in dat het TTIP-verdrag wordt dooronderhandeld, dat wij daarmee doorgaan en dat wij hopelijk voor het einde van het jaar tot concludering kunnen komen. 

Daarmee heb ik de vragen beantwoord en een oordeel gegeven over de verschillende moties. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik heb een vraag gesteld over het proces. Mevrouw Merkel en de heren Obama en Cameron hebben het afgelopen weekend gesproken over het proces van TTIP. De Commissie vindt ook iets van het proces van TTIP. Komt dat bij elkaar of loopt dat uiteen? 

Minister Koenders:

Voor zover ik weet, loopt dat goed met elkaar op. Dat was ook mijn antwoord op de vraag van de heer Teeven. Ik denk dat het politieke momentum daar is om door te pakken en dat iedereen dat vindt, maar binnen de marges en binnen de condities die u hier gesteld hebt. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De vergadering wordt van 16.47 uur tot 17.03 uur geschorst. 

Naar boven