29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

29 628 Politie

Nr. 368 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2017

Op verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie zend ik uw Kamer hierbij de «Discussienotitie Opsporings- en vervolgingstekort» ten behoeve van het Bestuurlijk Ketenberaad van 22 december 2016»1.

Het betreft een verkenning, opgesteld door politie en Openbaar Ministerie (OM) op verzoek van en ten behoeve van het zogenoemde Bestuurlijk Ketenberaad (BKB)2. Het BKB heeft het initiatief genomen voor een proces van reflectie op de opgaven van de strafrechtketen. Mede op basis van de uitkomsten van dat proces worden voorstellen voorbereid voor maatschappelijke ambities, prioriteiten en doelstellingen en prestatie indicatoren van de keten ten behoeve van besluitvorming door een volgend kabinet3.

De inhoud van deze verkenning wordt door de regioburgemeesters en het OM ook gebruikt voor een bredere notitie «handhavingstekort opsporing en openbare orde», waarin niet alleen wordt gekeken naar de opsporing en vervolging, maar ook naar de openbare orde-taak van de politie. Deze bredere notitie is onderliggend aan een «investeringsagenda» van regioburgemeesters en OM ten behoeve van de volgende kabinetsperiode. Ik heb de regioburgemeesters gevraagd deze bredere notitie en de investerings-agenda ook aan uw Kamer te sturen wanneer zij gepubliceerd worden.

De verkenning voor het BKB moet nadrukkelijk worden gezien als het startpunt van een verdere discussie en niet als de uitkomst daarvan. Tegen die achtergrond is de notitie opgesteld, waarbij niet alleen gekeken is naar de dalende criminaliteitscijfers, maar ook de relatie wordt gelegd met de (ontwikkeling van de) omvang en aard van de «onzichtbare» en niet geregistreerde criminaliteit en cybercrime.

De verkenning gaat in op het verschil tussen de geregistreerde criminaliteit die via aangifte bij de politie bekend is geworden en criminaliteit waarvan burgers melding hebben gemaakt in slachtofferenquêtes. Juist omdat de cijfers van geregistreerde criminaliteit niet alles «meten» is in 1974 gestart met slachtofferenquêtes. Over de trendmatige ontwikkelingen van zowel de geregistreerde criminaliteit als van criminaliteit die via slachtofferenquêtes wordt gemeten, informeer ik uw Kamer jaarlijks4.

De verkenning gaat ook in op die vormen van criminaliteit die maar in beperkte mate via aangiftes van burgers in beeld komen, maar waar politie en OM zelf actief naar op zoek moeten. Dat is bijvoorbeeld het geval bij georganiseerde, ondermijnende criminaliteit en bij een aantal vormen van fraude. In de notitie wordt daarbij indicatief, in de vorm van geëxtrapoleerde schattingen van professionals uit het veld van opsporing en vervolging, aangegeven aan welke orde van grootte dan gedacht zou kunnen worden.

In de verkenning wordt geconcludeerd dat aard en omvang van een deel van de criminaliteitsproblemen lastig te bepalen is en verder onderzoek daarnaar nodig is. Dat is terecht. Een vergelijkbare oproep deed de voorzitter van het College van procureurs-generaal van het OM al bij de presentatie van de jaarcijfers van het OM over 20155. Veranderingen in criminaliteitsontwikkeling zijn van alle tijden en een goede monitoring daarvan is daarom van belang. Ook het advies dat de Cyber Security Raad in oktober 2016 uitbracht over het rapport van mw. Herna Verhagen vraagt nadrukkelijk aandacht voor de risico’s van cybergerelateerde criminaliteit en de noodzaak tot het versterken van cybersecurity.

Ik had het WODC al eind vorig jaar gevraagd nader onderzoek te doen naar de ontwikkelingen in de minder zichtbare criminaliteit, zoals cybercrime en ook de niet-geregistreerde criminaliteit. Het WODC zal op korte termijn starten met de uitvoering van dit onderzoek. Daarnaast heeft de korpschef aangekondigd dat eenheden een eigen cyberteam krijgen met als hoofdtaak het bestrijden van cybercriminaliteit in brede zin. Dus niet alleen opsporing, maar ook preventie en het signaleren van dreigingen. De cyberteams worden de aanjagers van de cybercrimeaanpak in de eenheden. Dit sluit aan bij de behoefte van het korps aan andere expertise en meer flexibiliteit.

Met de politie en het OM heb ik afgesproken dat zij, met partners in de strafrechtketen, gezamenlijk verder kijken naar de huidige werking van de keten en het oplossen van gesignaleerde knelpunten. Onderdeel daarvan is verbeteringen in het aangifte en screenings proces en de rol van de «Aanwijzing opsporing» van het OM daarin. Voorts bevestigt de verkenning mijn eerdere reactie op de uitkomsten van het WODC-onderzoek naar aangiftebereidheid: dat het van belang is per type delict te kijken hoe aangifte- en meldingsbereidheid verhoogd kan worden6.

Bovenstaande discussie en acties horen bij de gebruikelijke afstemming met ketenpartners en bij het werken aan verbeteringen in die keten. Dit sluit ook goed aan bij eerdere initiatieven die ik heb laten nemen op het terrein van versterking van de opsporing. Eén van de onderdelen van de herijking van de realisatie van de nationale politie was dat de opsporing versterkt moet worden.7 Voorts is een aanvullende sterkte/zwakte analyse van de opsporing gemaakt: «handelen naar waarheid».8 Deze laatste analyse wordt betrokken bij de uitvoering van de contourennota opsporing en de daarin opgenomen 17 verbetermaatregelen voor de korte termijn.9 Deze analyse wordt tevens betrokken bij het opstellen van een visie op de opsporing.

Het kabinet heeft eerder al onderkend dat extra investeringen noodzakelijk zijn en daar is in de begroting 2017 ook naar gehandeld: het kabinet heeft structureel 450 mln. euro extra uitgetrokken voor de versterking van Veiligheid en Justitie in den brede. Hiervan gaat een groot deel naar politie en ook worden OM en de rechtspraak financieel versterkt; daarnaast worden de extra middelen ingezet voor de versterking van terrorismebestrijding en versterking van het grens- en vreemdelingentoezicht. Zowel de politie als het OM hebben daarnaast vanaf 2017 de beschikking over extra middelen voor de aanpak van cybercrime en er wordt ook extra geïnvesteerd bij OM en NFI voor versterking van de bestrijding van ondermijnende criminaliteit.

De zorg die uit de verkenning spreekt, begrijp ik. Ik vind het daarom van belang om vanuit een langere-termijn perspectief te bezien welke verdere verbeteringen in de aanpak de komende jaren nodig zijn. Vanzelfsprekend moeten we daarom alert zijn op nieuwe ontwikkelingen en trends. Zoals hiervoor aangegeven, heb ik al de nodige acties in gang gezet. Ook ondersteun ik dat de ketenpartners het initiatief hebben genomen gezamenlijk aan de slag gaan om te bezien welke verbeteringen nodig zijn.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) is in 2016 ingesteld onder onafhankelijk voorzitterschap van mw. Bijleveld-Schouten, met als doel om de prestaties van de strafrechtketen te verbeteren door middel van het intensiveren van de ketensamenwerking. Aan het BKB nemen politie, OM, Rechtspraak en het bestuursdepartement van VenJ deel. Op het voorblad van de notitie zijn de namen van de ambtenaren die de notitie hebben opgesteld, weggelakt. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nr. 333

X Noot
3

Kamerstuk 29 279, nr. 295

X Noot
4

Kamerstuk 33 173, nr. 10 en Kamerstuk 28 684, nr. 462

X Noot
5

Jaarbericht Openbaar Ministerie 2015

X Noot
6

Kamerstuk 29 628, nr. 663

X Noot
7

Kamerstuk 29 628, nr. 554

X Noot
8

Kamerstuk 29 628, nr. 635

X Noot
9

Kamerstuk 29 628, nr. 593

Naar boven