29 628 Politie

Nr. 593 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2015

Aanleiding

In de herijkingsnota van de realisatie van de nationale politie (Kamerstuk 29 628, nr. 554) is door politie, Openbaar Ministerie (OM) en mij vastgesteld dat de opsporing moet worden versterkt. Daarom heb ik de politie de opdracht gegeven om – binnen de kaders van deze herijking – in te zetten op het fundamenteel verhogen van de kwaliteit van de opsporing. In de herijkingsnota heb ik toegezegd uw Kamer vóór de begrotingsbehandeling een contourennota te doen toekomen waarin de hoofdlijnen van de versterking al zoveel mogelijk zijn uitgewerkt.

Met deze brief doe ik die toezegging gestand.

Vooraf

Voordat ik tot een inhoudelijke beschouwing en beoordeling van de contourennota kom, wil ik er op wijzen dat de politiemensen die in de opsporing werken de afgelopen jaren goede prestaties hebben geleverd. Zo zijn de cijfers van high-impact crimes mede door inspanningen van de politie fors verbeterd, zijn majeure procesinnovaties zoals ZSM doorgevoerd en is het aantal criminele samenwerkingsverbanden dat is aangepakt verdubbeld. Tijdens mijn werkbezoeken heb ik met eigen ogen de inzet van opsporingsmedewerkers gezien evenals vele innovaties zoals NFIdent en Local DNA. Door gebruik te maken van deze instrumenten wordt verwacht dat ongeveer 12.500 monsters per jaar kunnen worden onderzocht, tegenover 4.100 nu.

Tegelijkertijd constateerden bovenstaande partijen en ik dat de opsporing nog niet op het niveau is dat nodig is, mede gelet op actuele juridische en maatschappelijke ontwikkelingen. Onder invloed van digitalisering, globalisering en individualisering is de samenleving de afgelopen periode ingrijpend veranderd. Ook de criminaliteit evolueert: criminele samenwerkingsverbanden zijn fluïde, werken grensoverschrijdend en maken gebruik van afschermingstechnieken en complexe financiële constructies. Deze ontwikkelingen en veranderingen vragen noodzakelijkerwijs een vertaling in de opsporing, want de huidige opsporing is over de gehele linie nog niet toekomstbestendig.

Contourennota

De afgelopen periode hebben politie, politieacademie en OM een contourennota opgesteld. Deze nota ontving ik op 23 november en is als bijlage bij deze brief gevoegd1.

De contourennota bevat een beknopte probleemanalyse, een aantal voorgestelde maatregelen voor de kortere en langere termijn, waar mogelijk een duiding van de beheersmatige consequenties voor de kortere termijn en een schets van het verdere proces ter versterking van de opsporing. Ik ga kort op deze onderdelen in.

In de probleemanalyse worden door politie, politieacademie en het OM enkele actuele tekortkomingen opgesomd. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een kwantitatieve frictie: de personele reorganisatie heeft de voortgang van de inrichting van de nationale politie geremd. Het is mede daardoor nog niet zo dat alle mensen met de juiste competenties op de juiste plek zitten. Ook is er een kwalitatieve frictie: de vakkennis van opsporingsmedewerkers moet op orde worden gebracht en aansluiten bij juridische en maatschappelijke ontwikkelingen. Maar ook professionaliteit en cultuur binnen de politieorganisatie zijn belangrijke aandachtspunten. Over deze fricties informeerde ik uw Kamer reeds, onder andere in genoemde herijkingsnota en bij brief van 24 maart 2015 (Kamerstuk 29 628, nr. 513).

Meer beschouwend kan worden gesteld dat de opsporing – ondanks de goede prestaties en de inzet van vele professionals – nog onvoldoende adaptief, lerend en in verbinding met zijn omgeving is.

Met de korte termijn maatregelen wordt ingezet op een vergroting van het lerend vermogen onder meer door de ontwikkeling van een professionele standaard en een kwaliteitssysteem, de extra zij-instroom van intelligence medewerkers en IV-maatregelen. Lopende maatregelen, zoals een vergroting van de HBO+ zij-instroom voor de vakgebieden finec en cybercrime, voor versterking van de intake en screening en het scherper formuleren van opleidingseisen voor medewerkers in de opsporing, worden met kracht doorgezet. Dit is al een stevige opgave maar essentieel om een adequaat antwoord te kunnen geven op de huidige complexiteit, internationalisering en digitalisering van criminaliteit.

De voorgestelde lange termijn maatregelen beogen tot een diverser samengesteld personeelsbestand te komen, waarbij vooral het opleidingsniveau wordt verhoogd.

Beheersmatige consequenties

De beheersmatige consequenties van de korte termijn maatregelen zijn door de politie geduid. In de begroting 2016 (Kamerstuk 34 300 VI, nrs. 1 en 2) e.v. is reeds vooruit gelopen op de versterking van de opsporing door sterk in te zetten op HBO+ zijinstroom. Een aantal instromers voor de versterking van de intelligence zal bovenop deze instroom reeds in 2016 worden geworven.

Daarnaast moeten er in de opleidingen, informatievoorziening en werving- en selectie extra inspanningen plaatsvinden. In het voorjaar zal worden bezien of, en in hoeverre extra middelen noodzakelijk zijn om de politie haar opsporingstaken te kunnen laten blijven uitvoeren. Het kabinet zal op de voorstellen een second opinion laten uitvoeren.

De beheersmatige consequenties van de lange termijn maatregelen zijn nog niet scherp in beeld gebracht door de politie. De lange termijn maatregelen verdienen voorts een steviger inhoudelijke onderbouwing voordat ik met deze maatregelen kan instemmen. Omdat noodzaak, ambitie en de beheersmatige consequenties slechts in samenhang kunnen worden beoordeeld, heb ik de politie verzocht de lange termijn maatregelen nader te onderbouwen, de beheersmatige consequenties daarvan in kaart te brengen vervolgens haar ambitie te (her)formuleren. Nadat de politie deze werkzaamheden heeft afgerond, zal ik uw Kamer daarover informeren, naar verwachting voor eind mei 2016.

Vervolg proces

Naar verwachting begin mei 2016 ontvang ik van politie een verder uitgewerkt plan. De politie heeft aangegeven dat dit plan een grondige verdieping bevat van de huidige probleemanalyse, een toekomstvisie voor de opsporing en eventueel meer uitgewerkte of nieuwe korte termijnmaatregelen. Ten tweede zal worden beschreven welke middellange en langere termijn maatregelen worden genomen. Tenslotte zal dit plan de nadere afspraken over de monitoring van en zo mogelijk reeds de eerste resultaten van de ingezette korte termijn maatregelen bevatten. De maatregelen in de contourennota kunnen derhalve nog worden aangepast en aangevuld.

De politie heeft aangegeven dat het plan zal worden opgesteld in een open proces, in samenwerking met onder meer gezagen, het Ministerie van V&J, politieacademie stakeholders, wetenschap en onderzoeksjournalistiek, waardoor ook nog nieuwe inzichten kunnen worden verworven. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn de verhouding tussen landelijk eenvormigheid en lokaal maatwerk, de herziening van het wetboek van Strafvordering, technologische ontwikkelingen bij onder meer de intelligence, ontwikkelingen binnen de criminaliteit en de eisen die dat stelt aan de opsporing en de invulling van de gezagsrol in het nieuwe bestel. OM en de (regio)burgemeesters zullen zeer nadrukkelijk worden betrokken.

Een dergelijk open proces geeft tevens de mogelijkheid om actuele inzichten te betrekken, zoals het onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie over het in werking brengen van de opsporing in de basisteams en de districtsrecherche dat naar verwachting in januari 2016 verschijnt.

Gedurende het open proces zullen de haalbaarheid en de beheersmatige consequenties – in het licht van de gehele herijking – telkens onderwerp van gesprek zijn. Kortheidshalve verwijs ik naar het tussenbericht herijking dat ik op 23 november (Kamerstuk 29 628, nr. 591) aan uw Kamer zond.

Tot slot

Met de contourennota wordt een goede eerste stap gezet om tot een fundamentele herbezinning op de opsporing te komen. Enkele volgende stappen zijn bovenstaand geduid. Deze stappen zullen niet limitatief zijn: van de opsporing wordt een permanente respons verwacht op maatschappelijke ontwikkelingen. Over het organiseren van zo’n permante respons informeer ik uw Kamer eind mei 2016.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven