22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1299 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 22 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 01:Verordening Gezondheid voor groei 2014–2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 1294)

Fiche 02: Mededeling dubbele belasting (Kamerstuk 22 112, nr. 1295)

Fiche 03: Aanpassing rente- royaltyrichtlijn (Kamerstuk 22 112, nr. 1296)

Fiche 04: Mededeling totaalaanpak van migratie en mobiliteit (Kamerstuk 22 112, nr. 1297)

Fiche 05: Verordening kredietbeoordelaars (Kamerstuk 22 112, nr. 1298)

Fiche 06: Mededeling actieplan tegen het toenemend gevaar van antimicrobiële Resistentie

Fiche 07: Verordeningen Asiel- en Migratiefonds en Intern Veiligheidsfonds (2014–2020) (Kamerstuk 22 112, nr. 1300)

Fiche 08: Verordening Rechten en Burgerschap Programma (Kamerstuk 22 112, nr. 1301)

Fiche 09: Verordening Programma Justitie voor de periode 2014–2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 1302)

Fiche 10: Verordening beheerplan haring ten westen van Schotland (Kamerstuk 22 112, nr. 1303)

Fiche 11: Stroomlijningspakket richtlijnen voor producten (Kamerstuk 22 112, nr. 1304)

Fiche 12: Verordening en richtlijn op het terrein van accountancy (Kamerstuk 22 112, nr. 1305)

Fiche 13: Mededeling ontwikkeling maritieme strategie voor de Atlantische Oceaan (Kamerstuk 22 112, nr. 1306)

Fiche 14: Verordening EU ondersteuning van ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije, Litouwen en Slowakije (Kamerstuk 22 112, nr. 1307)

Fiche 15: Mededeling «stress tests» van kerncentrales in de Europese Unie (Kamerstuk 22 112, nr. 1308)

Fiche 16: Verordening verbod op ontvinnen van haaien (Kamerstuk 22 112, nr. 1309)

Fiche 17: Mededeling en verordeningen Horizon 2020 – kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Kamerstuk 22 112, nr. 1310)

Fiche 18: Verordeningen aanpassing bezoldiging en pensioenbijdrage personeel van de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 1311)

Fiche 19: Mededeling aardobservatie «Global Monitoring for Environment and Security (GMES)» (Kamerstuk 22 112, nr. 1312)

Fiche 20: Financieringsvoorstel Europees Ontwikkelingsfonds (2014–2020) (Kamerstuk 22 112, nr. 1313)

Fiche 21: Verordening Creatief Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 1314)

Fiche 22: Mededeling inzake versterkte solidariteit binnen de EU op het gebied van asiel (Kamerstuk 22 112, nr. 1315)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling actieplan tegen het toenemend gevaar van antimicrobiële resistentie

1. Algemene gegevens

TitelMededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad:

Actieplan tegen het toenemende gevaar van antimicrobiële resistentie.

Datum Commissiedocument: 15 november 2011

Nr. Commissiedocument: COM (2011) 748

Pre-lex: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0748:FIN:NL:PDF

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Een impact assessment is niet opgesteld, omdat het Europese actieplan globaal van aard is en geen concrete maatregelen bevat waar directe financiële gevolgen en gevolgen voor de administratieve lasten aan verbonden zijn.

Behandelingstraject Raad: Het actieplan zal worden besproken in de Gezondheidsraad in Brussel.

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in nauwe samenwerking met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

2. Essentie voorstel

De mededeling betreft een strategisch vijfjarenplan voor de aanpak van de resistentieproblematiek in Europa. Het plan richt zich op antibioticaresistentie in zowel de humane als de veterinaire gezondheidszorg. De Commissie constateert dat het toenemende risico van antibioticaresistentie een wereldwijd volksgezondheidsprobleem is. De Commissie concludeert ook dat de inspanningen die op communautair niveau zijn en worden gedaan niet voldoende zijn om de toename van de antibioticaresistentie een halt toe te roepen.

De mededeling beschrijft de strategie die de Commissie voorstaat. Deze richt zich deels op een aanzienlijke versterking van lopende maatregelen. Daarnaast kondigt de Commissie een nieuw pakket aan maatregelen aan die zij nodig acht om de druk om antibiotica te gebruiken te verminderen, een verdere verspreiding van antibioticaresistentie te voorkomen en mogelijkheden te behouden om bacteriële infectieziekten te bestrijden. Het gepresenteerde plan bestaat uit twaalf actiepunten die gericht zijn op een zorgvuldig en terughoudend gebruik van antibiotica, aanscherping van Europese regelgeving met betrekking tot diergeneesmiddelen en gemedicineerde voeders, stimulering van maatregelen om infecties te voorkomen, versterking van monitoring en surveillance en stimulering van onderzoek en innovatie.

3. Kondigt de Commissie maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen, de gevolgen in op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Het strategisch plan van de Commissie bestaat uit twaalf concrete actiepunten:

  • 1. bevorderen van een passend gebruik van antimicrobiële stoffen in alle lidstaten;

  • 2. aanscherpen van het regelgevingkader voor diergeneesmiddelen en gemedicineerde voeders;

  • 3. aanbevelingen opstellen voor een verstandig gebruik van antibiotica in de diergeneeskunde;

  • 4. intensiveren van de infectiepreventie en -bestrijding in zorgomgevingen;

  • 5. introduceren van een wettelijk kader om de preventie en bestrijding van infecties bij dieren te versterken in de nieuwe wetgeving inzake diergezondheid;

  • 6. gefaseerd bevorderen van vernieuwende samenwerkingsverbanden voor onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe antimicrobiële stoffen;

  • 7. inspanningen bevorderen om de behoefte aan nieuwe antibiotica in de diergeneeskunde te analyseren;

  • 8. aangaan en/of versterken van multilaterale en bilaterale afspraken over preventie en bestrijding van antibioticaresistentie in alle sectoren;

  • 9. versterken van surveillancesystemen voor antibioticaresistentie en antibioticagebruik in de humane gezondheidszorg;

  • 10. versterken van surveillancesystemen voor antibioticaresistentie en antibioticagebruik in de diergezondheidszorg;

  • 11. versterken en coördineren van onderzoekinspanningen;

  • 12. uitvoeren van een doelmatigheidsonderzoek naar voorlichtingsactiviteiten gericht op bewustwording van antibioticaresistentie en een passend gebruik in de hele EU.

De Commissie kondigt hierin geen concrete nieuwe maatregelen aan; wel aanscherping in de lopende herzienings- en ontwikkeltrajecten (versterking van onderzoek en surveillance, diergeneesmiddelenrichtlijn, richtlijn gemedicineerde diervoeders, wetgeving inzake diergezondheid).

Bevoegdheid

Ingevolge artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is in het kader van de volksgezondheid het optreden van de Unie onder andere gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en het wegnemen van bronnen van gevaar. Het optreden van de Unie vormt een aanvulling op het nationale beleid. Het optreden van de Unie omvat onder andere de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid door het bevorderen van onderzoek. De Unie moedigt samenwerking tussen de lidstaten, met derde landen en met relevante internationale organisaties op gezondheidsgebied aan. Het tegengaan c.q. het verminderen van antibioticaresistentie is derhalve een gedeelde bevoegdheid van de Unie en de lidstaten.

Subsidiariteit

Het subsidiariteitoordeel luidt positief. Het actieplan richt zich op een internationale problematiek waarvoor een Europese aanpak noodzakelijk en wenselijk is. Het actieplan laat de mogelijkheid van nationale maatregelen, naast die ter uitvoering van het actieplan, onverlet. Handel, internationaal verkeer, en mogelijk ook milieu, dragen bij aan verspreiding van resistente micro-organismen en maken het tegengaan van antibioticaresistentie tot een internationale opgave. Ook biedt een gezamenlijke Europese aanpak schaalvoordelen bijvoorbeeld als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe antibiotica.

Proportionaliteit

Het proportionaliteitsoordeel luidt eveneens positief. Het pakket aan actiepunten draagt, mede gezien de diversiteit in uitgangssituatie en beleid in de lidstaten, in voldoende en niet bovenmatige mate bij aan realisatie van het geformuleerde doel, zijnde het voorkomen en/of tegengaan van antimicrobiële resistentie door:

  • 1. bevorderen van een passend gebruik van antimicrobiële stoffen bij mens en dier;

  • 2. voorkomen van microbiële infecties en de verspreiding ervan bij mens en dier;

  • 3. bevorderen van de ontwikkeling van nieuwe antimicrobiële stoffen of alternatieven voor behandeling;

  • 4. bundelen van krachten met internationale partners om de risico’s van verspreiding van antibioticaresistentie door internationale handel en verkeer en via het milieu te beperken;

  • 5. bevorderen van onderzoek ter versterking van de wetenschappelijke basis en voor de ontwikkeling van innovatieve methoden om antibioticaresistentie te bestrijden.

Financiële gevolgen

Het actieplan van de Commissie heeft geen directe financiële gevolgen voor Nederland.Voor zover het gaat om nieuwe activiteiten van de Europese commissie gaat Nederland er vanuit dat de benodigde middelen binnen de EU-begroting worden gevonden.

Regeldruk en administratieve lasten

Het actieplan van de Commissie heeft geen directe gevolgen voor de regeldruk en administratieve lasten in Nederland.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland verwelkomt het actieplan van de Commissie voor een geïntegreerde aanpak van de resistentieproblematiek in de humane en veterinaire gezondheidszorg en ziet dit als een ondersteuning van het nationale beleid. Nederland onderschrijft het belang van de aanpak in de veterinaire sector en benadrukt dat ook in de humane gezondheidszorg in veel landen nog terrein te winnen is. De inzet van Nederland in Europa zal steeds gericht zijn op aansluiting bij de humane en veterinaire maatregelen die in Nederland zijn en worden genomen.

De Commissie benoemt in haar inleiding de beroepsrisico’s voor de houders van dieren. Nederland onderkent het bestaan van deze risico’s voor beroepsgroepen in de dierlijke productieketen. Nederland mist in de mededeling acties gericht op surveillance van resistentie bij de blootgestelde beroepgroepen en op preventie van risico’s.

In de voorstellen van de Europese Commissie mist Nederland echter aandacht voor voor ESBL1 -producerende bacteriën op levensmiddelen. Als eerste stap is wetenschappelijke onderzoek naar de mogelijkheden voor beheersing van deze problematiek noodzakelijk.

Een communautair antibioticumbeleid kan alleen effectief zijn wanneer alle lidstaten zich verenigen rond gezamenlijke doelstellingen voor het terugdringen van resistentie bij mens en dier, voor het terugdringen van antibioticumgebruik en voor het reserveren van onmisbare en nieuwe antibiotica voor gebruik bij mensen.

Naast nationale maatregelen is het dan ook van groot belang om de problematiek actief te blijven agenderen binnen Europa en in mondiale kaders. Nederland merkt daarbij op dat de maatregelen die in Europees verband worden genomen niet tot vertraging van de nationale aanpak mogen leiden. Ook benoemt de Commissie in haar inleiding de mogelijke bijdrage aan de antimicrobiële resistentieproblematiek veroorzaakt door andere producten dan geneesmiddelen. Nederland mist in de mededeling acties gericht op preventie van resistentievorming bij schimmels, parasieten en virussen, mede in relatie tot biociden, gewasbeschermingsmiddelen en andere chemische stoffen.

Per onderdeel van het actieplan is de Nederlandse positie als volgt.

1. Bevorderen van een passend gebruik van antimicrobiële stoffen in alle lidstaten.

Nederland onderschrijft het belang van het bevorderen van een passend gebruik van antimicrobiële stoffen. Vanuit Nederland wordt dan ook stevig ingezet op onderzoek, surveillance en het gebruik van richtlijnen van en door zorgprofessionals. Richtlijnen over het terughoudend gebruik van antibiotica worden ontwikkeld door de Stichting Werkgroep Antibiotica Beleid (SWAB). De SWAB draagt daarnaast zorg voor surveillance van antibioticaresistentie en (na)scholing. Jaarlijks brengt de SWAB samen met het RIVM «Nethmap» uit, waarin de surveillanceresultaten staan weergegeven.

Bij de punten 4 en 9 wordt hier nader op ingegaan. Daarbij geldt dat in Nederland dat antibiotica alleen op recept verkrijgbaar zijn. Het toezicht op de gezondheidszorg en daarmee ook op het gebruik en het voorschrijven van antibiotica wordt in Nederland uitgevoerd door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).

2. Aanscherpen van het regelgevingkader voor diergeneesmiddelen en gemedicineerde voeders.

De herziening van de Europese regelgeving voor diergeneesmiddelen en gemedicineerd voer biedt belangrijke aangrijpingspunten voor de implementatie van het advies van de Gezondheidsraad (TK Kamerstuk 29 683 nr. 104). Het gebruik van bepaalde, voor de behandeling van mensen kritische, middelen in de dierhouderij moet flink worden ingeperkt. Nederland wil voorkomen dat bepaalde antibiotica, zoals carbapenems, en nieuw te ontwikkelen antibiotica in de toekomst als diergeneesmiddel kunnen worden toegelaten. Hiervoor is het nodig dat de Europese regelgeving wordt aangepast, opdat de risico's voor de volksgezondheid zwaarder wegen bij de markttoelating van diergeneesmiddelen.

Om het risico van resistentievorming als gevolg van versleping bij de productie van gemedicineerde diervoeders in te dammen zal Nederland bij de herziening van de richtlijn gemedicineerde diervoeders (90/167/EEG) pleiten voor veilige productiecriteria en normen.

De visies, aanbevelingen en richtlijnen van internationale organisaties als WHO, OIE en Codex en Europese organisaties als ECDC, EFSA en EMA vormen mede grondslag voor het actieplan

3. Aanbevelingen opstellen voor een verstandig gebruik van antibiotica in de diergeneeskunde.

Nederland sluit zich volledig aan bij het belang van een restrictief en selectief antibioticagebruik. Het is belangrijk dat alle partijen samenwerken om de bewustwording voor de problematiek te vergroten, ook in internationaal verband. In Nederland wordt deze actie al uitgevoerd, alle partijen scharen zich achter de reductiedoelstellingen, het advies van de Gezondheidsraad wordt geïmplementeerd (TK Kamerstuk 29 683, nr. 104) en door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) worden de professionele standaarden voor het voorschrijven van antibiotica aangescherpt. Daarnaast is er een flink pakket aan maatregelen dat momenteel wordt doorgevoerd om een professioneel gebruik in de toekomst te garanderen (TK Kamerstuk 29 683, nr. 106). Het actieplan sluit hier goed op aan.

4. Intensiveren van de infectiepreventie en -bestrijding in zorgomgevingen.

Nederland onderschrijft de aandacht die moet worden besteed aan de infectiepreventie en -bestrijding in zorgomgevingen. In de Nederlandse gezondheidszorg wordt gewerkt met infectiepreventierichtlijnen. Deze richtlijnen worden ontwikkeld door de Werkgroep Infectie Preventie (WIP). Zo heeft de WIP een MRSA-richtlijn opgesteld en is er een richtlijn die moet bijdragen aan het voorkómen van de overdracht van bijzonder resistente micro-organismen (BRMO) binnen ziekenhuizen. Het «Search en Destroy» beleid maakt onderdeel uit van deze richtlijnen.

De IGZ ziet de richtlijnen van de WIP als professionele standaarden en ziet toe op het naleven van deze richtlijnen en stimuleert het opstellen van (aanvullende) richtlijnen.

5. Introduceren van een wettelijk grondslag om de preventie en bestrijding van infecties bij dieren te versterken in de nieuwe wetgeving inzake diergezondheid.

Nederland steunt het principe achter de nieuwe Europese diergezondheidswet («van bestrijding naar preventie») en zal scherp letten op de uiteindelijke uitwerking van de regelgeving die de Commissie voor ogen heeft met betrekking tot «ziektepreventie, ter vermindering van antibioticumgebruik». De Nederlandse beleidslijn is dat het bedrijfsleven in de eerste plaats zelf invulling geeft aan maatregelen ter preventie van dierziektes waarmee een structureel laag gebruik van antibiotica wordt bereikt (TK Kamerstuk 29 683 nr.106).

6. Gefaseerd bevorderen van vernieuwende samenwerkingsverbanden voor onderzoek en ontwikkeling naar nieuwe antimicrobiële stoffen.

De door de Commissie voorgestelde acties op het terrein van onderzoek en ontwikkeling van nieuwe middelen zijn belangrijk en kan men karakteriseren als overwegend een push mechanism, dat wil zeggen het stimuleren van de farmaceutische bedrijven door bijvoorbeeld inzet van financiële middelen uit het Kaderprogramma. Nederland is nauw betrokken bij de ontwikkeling van de Europese onderzoeksvoorstellen op dit terrein. Op nationaal niveau wordt sinds 2008, in het kader van het Priority Medicines rapport, een onderzoeksprogramma bij ZonMw (de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie) uitgevoerd. Dit programma heeft als doel het terugdringen van resistentie én het doen van onderzoek naar nieuwe antibiotica. Ook wordt onder regie van Immuno Valley in een Publiek Private Samenwerking (PPS) een innovatieprogramma (ALTANT) uitgevoerd op het gebied van alternatieven voor antibiotica.

In de voorstellen van de Europese Commissie mist Nederland een initiatief van de Commissie dat refereert aan de Raadsconclusies van 1 december 2009 (destijds onder het voorzitterschap van Zweden) waarin ook het pull mechanism aan de orde kwam, dat wil zeggen via een stimulerende maatregel, zoals een aanvullend beschermingscertificaat (de facto een patentverlenging), de farmaceutische bedrijven er toe te bewegen nieuwe antibiotica te ontwikkelen. Het voorstel voor een pull mechanism is al genoemd in het Priority Medicines rapport uit 2004, destijds opgesteld door de WHO in opdracht van het ministerie van VWS tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de Raad.

7. Inspanningen bevorderen om de behoefte aan nieuwe antibiotica in de diergeneeskunde te analyseren.

Het is in het belang van Nederland om in de diergeneeskunde de antimicrobiële stoffen die zowel in de humane als de dierlijke gezondheidszorg ingezet worden met terughoudendheid te gebruiken in de diergezondheidszorg. Bepaalde middelen moeten worden gereserveerd voor de humane gezondheidszorg. De Gezondheidsraad is hier duidelijk over in haar advies. Nederland investeert daarom fors in het onderzoek naar ontwikkeling van alternatieven voor het gebruik van antibiotica bij dieren, waaronder vaccins, en ondersteunt stimulansen op dit terrein op Europees niveau. Zie ook punt 6.

Nederland onderkent het belang van een wetenschappelijk advies omtrent wenselijkheid van ontwikkeling van nieuwe antimicrobiële middelen voor diergeneeskundig gebruik in de beheersing van antibioticaresistentie.

8. Aangaan en/of versterken van multilaterale en bilaterale afspraken over preventie en bestrijding van antibioticaresistentie in alle sectoren.

Aangezien het probleem van antibioticaresistentie niet aan grenzen is gebonden, is internationale samenwerking, zowel multilateraal als bilateraal van groot belang. Het strategisch actieplan dat door de WHO-Euro in september 2011 is gelanceerd wordt door Nederland ondersteund; het merendeel is in lijn met wat in Nederland gebeurt.

Nederland steunt de OIE (World Organisation for Animal Health) bij de ontwikkeling van richtsnoeren voor een meer restrictief gebruik van antimicrobiële middelen. Zo is het preventief gebruik van deze middelen inmiddels geschrapt als legitieme reden voor de inzet in de dierhouderij.

Nederland heeft actief bijgedragen aan de ontwikkeling van internationale standaarden op het gebied van antibioticaresistentie binnen de Codex Alimentarius. Gezien de internationale handel in voedsel is het belangrijk dat deze standaarden ook werkelijk worden geïmplementeerd om zo de voedselveiligheid te borgen.

Nederland is voorstander van internationale samenwerking bij de beperking van de milieuverontreiniging door antibiotica uit productiefaciliteiten. Nederland interpreteert de term «productiefaciliteiten» als faciliteiten voor het produceren van (dier)geneesmiddelen.

Nederland juicht versterking van de samenwerking met de Verenigde Staten, zoals aangegaan in de EU-US Transatlantic Taskforce (TATFAR) toe gezien het mondiale karakter van problematiek en oplossingsrichtingen, onder voorbehoud dat dit niet ten koste gaat van de effectiviteit van het Nederlandse antibioticabeleid.

Nederland heeft in een Memorandum of Understanding met het Ministerie van Volksgezondheid in China samenwerking op het terrein van antimicrobiëleresistentie opgenomen. Het doel is om de referentielaboratoriumcapaciteit voor identificatie en typering van multi-drug resistente micro-organismen te vergroten.

9. Versterken van surveillancesystemen voor antibioticaresistentie en antibioticagebruik in de humane gezondheidszorg.

Nederland onderschrijft het belang van surveillance. In Nederland worden onderzoek en landelijke surveillance op het gebied van antibioticaresistentie door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) uitgevoerd. Dit onderzoek en deze surveillance zijn onder meer gericht op trends in het vóórkomen van bijzonder resistente micro-organismen, ziekenhuisinfecties en infecties in verpleeghuizen. Ook is gestart met de harmonisatie van surveillance in de humane en veterinaire sector.

De opkomst van zeer resistente bacteriën vraagt om een extra waarborg om (grote) uitbraken te voorkomen. Daarom wordt door het Centrum voor Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM samen met de betrokken beroepsgroepen, de IGZ en deskundigen gewerkt aan een structuur voor surveillance, signalering, bestrijding en opschaling, ondersteunend aan de verantwoordelijkheden die de ziekenhuizen en instellingen voor langdurige zorg in deze dragen.

Nederland wil echter wel opmerken dat het uitvoeren van surveillance niet mag leiden tot vertraging van actie op het terrein van vermindering van antibioticagebruik en infectiepreventie.

10. Versterken van surveillancesystemen voor antibioticaresistentie en antibioticagebruik in de diergezondheidszorg.

Ontwikkeling van geharmoniseerde surveillance waarmee oorzakelijke relaties tussen resistentiepatronen bij mens en dier kunnen worden blootgelegd is een goede aanvulling op het streven naar transparantie en vergelijkbaarheid van het veterinaire antibioticagebruik ensluit bovendien volledig aan bij het recente advies van de Gezondheidsraad over «Antibiotica in de veeteelt en resistente bacteriën bij mensen».

Nederland ondersteunt inspanningen om surveillancesystemen voor antibioticaresistentie en het gebruik van antibiotica bij mens en dier te versterken en te harmoniseren.

11. Versterken en coördineren van onderzoekinspanningen.

Nederland ziet de noodzaak in van het vergroten van het inzicht in resistentiemechanismen, de rol en bijdrage van de verschillende kanalen (waaronder het milieu) in de bijdrage van verspreiding van resistentie en van het ontwikkelen van een innovatief instrumentarium om de resistentieproblematiek te voorkomen en te beheersen. Nederland is voorstander van versterking van gecoördineerde onderzoekinspanningen op dit terrein zowel Europees als trans-Atlantisch.

Nederland heeft al een groot aandeel in het onderzoek naar dit thema en is graag bereid zijn inzet te continueren en zijn expertise en kennis te delen.

12. Uitvoeren van een doelmatigheidsonderzoek naar voorlichtingsactiviteiten gericht op bewustwording van antibioticaresistentie en een passend gebruik in de hele EU.

Nederland waardeert het initiatief van de Europese Commissie om in 2015, als vervolg op de antimicrobiëleresistentie Eurobarometer-enquête uit 2010, een enquête te houden om te bezien of de voorgestelde maatregelen ten opzichte van 2010 effect hebben gehad op de bewustwording en houding van het grote publiek ten aanzien van antimicrobiëleresistentie.

In Nederland heeft het RIVM een toolkit ontwikkeld met materiaal waar artsen, apotheken, GGD’en en anderen, communicatiecampagnes mee kunnen voeren.

Nederland ondersteunt doelmatigheidsmetingen van communicatieacties gericht op beroepsbeoefenaren, zoals dierenartsen. In Nederland is en wordt vergroting van de bewustwording bij dierenartsen ten aanzien van de resistentieproblematiek breed opgepakt, zowel in de opleiding als via het kwaliteitssysteem dat momenteel door de beroepsvereniging wordt ontwikkeld en waarin restrictief en selectief voorschrijven van antibiotica een belangrijk element is (TK Kamerstuk 29 683, nr. 106). In aanvulling hierop ontwikkelt de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit plannen voor een gedragsveranderingcampagne gericht op dierenartsen en veehouders.


X Noot
1

Extended Spectrum Bèta-Lactamase.

Naar boven