21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 798 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 juli 2014

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de Landbouw- en Visserijraad op 14 juli 2014. De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.

De op 9 juli 2014 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de Staatssecretaris bij brief van 10 juli 2014 toegezonden antwoorden, voorzien van een inleiding, hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Hamer

De adjunct-griffier van de commissie, Van Bree

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

     
 

Vragen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

6

 

Vragen van de leden van de CDA-fractie

7

 

Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie

10

 

Vragen van de leden van de SGP-fractie

11

 

Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

13

     

II

Antwoord van de Staatssecretaris

14

     

III

Volledige agenda

20

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven ten aanzien van het schriftelijk overleg ten behoeve van de Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben ten aanzien van de volgende onderwerpen vragen en opmerkingen.

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 14 juli

Vangstmogelijkheden visserij 2015

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te lezen dat de overbevissing is gedaald en dat de Noordzee er van alle wateren in de Europese Unie het beste voorstaat. De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of zij nader kan specificeren hoe de Noordzee zich precies verhoudt tot andere zeeën? Daarnaast begrijpen deze leden dat het nog niet duidelijk is welke criteria de Europese Commissie hanteert voor het bepalen van de redelijke termijn van het behalen van de Maximum Sustainable Yield (MSY) wanneer 2015 niet mogelijk is. De leden van de VVD-fractie steunen de Staatssecretaris om deze duidelijkheid snel te verkrijgen en te zorgen dat er een gelijk speelveld komt. Kan de Staatssecretaris nader toelichten welke lidstaten de inzet van Nederland wel of juist niet steunen en welke argumentatie daarbij gebruikt wordt?

De leden van de VVD-fractie maken uit de geannoteerde agenda voorts op dat de Europese Commissie internationale wetenschappers heeft gevraagd in de vangstadviezen rekening te houden met de teruggooi. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het van belang is om teruggooi toe te staan. Vissen kunnen zo overleven en zo niet, dan komen zij toch weer in de kringloop. De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de Europese Commissie het advies van de wetenschappers ontvangt en hoe dit tijdspad er verder uitziet. Ten slotte spreken de leden van de VVD-fractie hun volledige steun uit voor de inzet van de Staatssecretaris om het beheerplan voor schol en tong in de Noordzee aan te merken voor de tweede fase zoals is toegezegd door de Europese Commissie in de Raad.

Toekomst zuivelsector

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de ontwikkelingen met betrekking tot de zachte landing in de zuivelsector. Ondanks de wens van een groot aantal lidstaten om de vetcorrectie aan te passen, is er nog steeds geen besluit genomen. Een argument van de Eurocommissaris Cioloş is dat er geen gekwalificeerde meerderheid is. De leden van de VVD-fractie vragen of dat echt nodig is en of in andere situaties de Eurocommissaris hetzelfde heeft gehandeld. De leden van de VVD-fractie steunen in ieder geval de inzet van de Staatssecretaris.

Voorstel inzake verordening biologische productie en etikettering van biologische producten

De leden van de VVD-fractie zijn kritisch over de voorstellen van de Commissie ten aanzien van de biologische productie en etikettering van biologische producten. In de politieke dialoog heeft de VVD-fractie daarom ook duidelijk aangegeven waar de pijnpunten liggen. Nederland moet wat deze leden betreft in ieder geval niet inbinden met extra en onduidelijke regelgeving als gevolg. Daarnaast wijzen de leden van de VVD-fractie erop dat productie van zowel biologische producten als gangbare productie niet belemmerd mag worden. De leden van de VVD-fractie lezen dat meerdere lidstaten het standpunt van Nederland delen. Bestaat er een meer- of een minderheid voor het Nederlandse standpunt dat er voor een uitwerking van de huidige verordening moet worden gekozen? Kan de Staatssecretaris aangeven op welke punten de andere lidstaten Nederland in meer en mindere mate steunen? Kan de Staatssecretaris schetsen hoe het krachtenveld er in de Europese Raad en het Europees Parlement uitziet?

Verslag Landbouw- en Visserijraad 16 en 17 juni

Aanpassing verordening technische maatregelen en controleverordening met het oog op de invoering van de aanlandplicht in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie niet is overtuigd door de Nederlandse regering om het compromis aan te passen. Het is echter nog geen gelopen race en de leden van de VVD-fractie vragen welke posities de lidstaten in de Europese Raad en het Europees Parlement in nemen? Bestaat er een mogelijke meerderheid bij de Europese Raad voor het Nederlandse voorstel?

Discardplannen binnen het GVB

De leden van de VVD-fractie vrezen dat de vele uitzonderingen van de aanlandplicht ten koste gaan van het gelijke speelveld. De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris hoe zij dit gaat voorkomen en, mocht dat niet lukken, of Nederland ook zelf gebruik kan maken van de uitzonderingen.

Informatie over de voorstellen ter bescherming van de zeebaars

De leden van de VVD-fractie nemen kennis van de voorstellen ter bescherming van de zeebaars. Zij lezen dat er relatief weinig bekend is over de vis en vragen de Staatssecretaris of zij verder onderzoek naar de vis zal stimuleren, zodat oorzaak-gevolg relaties inzichtelijk gemaakt kunnen worden en er beleid gevoerd wordt dat economie en ecologie in balans houdt. Graag ontvangen deze leden een toelichting. Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat de Staatssecretaris rekening houdt met de Nederlandse situatie. De leden van de VVD-fractie vragen op welke punten de maatregelen van de Staatssecretaris precies afwijken van andere betrokken lidstaten? Is bijvoorbeeld de beperking van de aanvoer van zeebaars per jaar per voertuig ook in andere lidstaten niet overdraagbaar?

IJsselmeervissers

De leden van de VVD-fractie zijn tevreden dat er in ieder geval tot 1 juni 2015 een oplossing is gevonden voor de situatie in het IJsselmeer. Zij blijven de situatie nauwgezet volgen.

Invulling Operationeel Programma EFMZV

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de invulling van de financiële middelen uit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). Deze leden constateren naar tevredenheid dat de middelen ook in het belang van de visserijsector worden verdeeld. Deze leden vragen wel welke partnerschappen er tussen vissers en wetenschappers gestimuleerd (gaan) worden. Graag ontvangen zij daarop een toelichting. Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie hoe het totaalbedrag is verdeeld tussen de verschillende lidstaten en of er duidelijke accentverschillen zijn in de invulling van het EFMZV in de verschillende lidstaten. Kan de Staatssecretaris daar een beeld van schetsen? Zijn er bijvoorbeeld posten bij andere lidstaten wel die in Nederland ontbreken of andersom?

Expert opinion over de 4-dageneis voor zeugen in groepshuisvesting

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het besluit dat de Staatssecretaris de vierdageneis wil behouden. Deze leden hebben hierbij de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie constateren dat op basis van het rapport «Groepshuisvesting van zeugen tijdens de vroege dracht» uit 2009 beleid is geformuleerd en geconcludeerd werd dat groepshuisvesting vanaf dag vier mogelijk is ongeacht het huisvestingssysteem. De leden van de VVD-fractie merken op dat de expertgroep aangeeft dat de conclusie van het genoemde onderzoek alleen goed onderbouwd te trekken is voor voerstations. De leden van de VVD-fractie constateren dat er geen wetenschappelijk grondslag bestaat voor de uitvoerbaarheid van de vierdageneis is in andere systemen. Waarom vindt de Staatssecretaris het gerechtvaardigd om vast te houden aan de vierdageneis terwijl er geen wetenschappelijke grondslag voor bestaat? Deelt de Staatssecretaris de opvatting dat er eerst aanvullend wetenschappelijk onderzoek dient plaats te vinden, voordat een besluit kan worden genomen of de vierdageneis in stand blijft? Zo nee, waarom niet? Kan de Staatssecretaris aangeven wat de gevolgen zijn van het continueren van de vierdageneis voor het dierenwelzijn en dierengezondheid van de dieren?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de expertgroep aangeeft dat het niet bekend is of er gezondheidsrisico’s zijn aangaande van prostaglandines. De expertcommissie geeft aan dat de invloed gering lijkt. De leden van de VVD-fractie merken op dat op basis van het onderzoek van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) dit voorjaar blijkt dat in alle 16 door de GD onderzochte verworpen vruchten prostaglandines zijn aangetoond, zelfs bij twee «zeer vroege» verworpen vruchten. Kan de Staatssecretaris toelichten waar de expertgroep de geringe invloed van prostaglandines op baseert? De leden van de VVD-fractie merken op dat de onderzoeksresultaten van de GD anders aantonen. Deze leden ontvangen van de Staatssecretaris graag een nadere verklaring ten aanzien van de verschillen in beide onderzoeken. De leden van de VVD-fractie zijn dan ook van mening dat nader onderzoek naar prostaglandines noodzakelijk is voordat nadere uitspraken hierover kunnen worden gedaan. Is de Staatssecretaris hiertoe bereid? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport van het expertrapport dat de commissie concludeert dat op basis van literatuuronderzoek introductie op dag vier mogelijk is. De leden van de VVD-fractie vinden het opmerkelijk dat dit op basis literatuuronderzoek wordt geconstateerd en willen graag weten waar deze uitspraken op gebaseerd zijn. Deze leden merken voorts op dat in het rapport van de Wageningen Universiteit (WUR) uit 2009 werd geconcludeerd dat op basis van het destijds uitgevoerde literatuuronderzoek alleen stressfactoren te vinden zijn en dat er geen informatie beschikbaar is over huisvestingsystemen. Daarnaast valt het de leden van de VVD-fractie op dat de experts aangeven dat na het WUR-rapport (2009 – 2014) geen literatuur te vinden is waarin wordt bewezen dat het wel kan. De leden van de VVD-fractie vragen hoe diezelfde experts op pagina 11 van het rapport dan kunnen concluderen dat het wel mogelijk is aangezien er immers geen literatuur voor handen is waaruit dit blijkt? De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat dergelijke conclusies alleen getrokken kunnen worden op basis van praktijkonderzoek. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom er geen praktijkonderzoek heeft plaatsgevonden? Is zij alsnog bereid om praktijkonderzoek te laten uitvoeren?

De leden van de VVD-fractie merken op dat het advies van de expertgroep op 10 maart 2014 gereed was. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom het advies pas vorige week naar de Kamer is gestuurd? De leden van de VVD-fractie lezen dat de experts een aantal onzekerheden aangeven. Deze leden zijn van mening dat de tussenliggende periode gebruikt had kunnen worden om deze onzekerheden – andere systemen van voerstations en invloed van prostaglandines – nader te onderzoeken. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom dit niet gebeurd is? Is zij hier alsnog toe bereid?

Voortgangsrapport Plant- en Diergezondheidspakket

De import en export van zaden, planten, gewassen en alle overige land- en tuinbouwproducten zijn van groot belang voor de Nederlandse economie en zorgen voor vele banen. Het voorstel dat het Griekse voorzitterschap heeft geschreven voor de Verordening Plantgezondheid bevat voorstellen die handelsbarrières opwerpen. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat een open fytosanitair importsysteem de norm hoort te zijn, ook voor teeltmateriaal en houtachtige soorten. Het voorzitterschap heeft echter een gesloten importregime voorgesteld. De leden van de VVD-fractie willen graag een bevestiging van de Staatssecretaris dat zij zich tijdens de Raad nogmaals expliciet gaat uitspreken tegen dit gesloten importregime. Welke lidstaten zijn ook tegen dit gesloten importregime? Hoe groot is de kans dat er uiteindelijk een volledig of gedeeltelijk gesloten fytosanitair importsysteem zal komen? Ziet de Staatssecretaris het risico in dat derde landen minder van onze producten willen importeren als onze grenzen op slot gaan voor derde landen?

Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat in de raadswerkgroep ook gesproken is over de controleverordening en de zorgen van onder andere Nederland over het groot aantal grondslagen voor gedelegeerde handelingen in het voorstel. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom het Griekse voorzitterschap de discussie hierover heeft uitgesteld? Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer deze discussie wel gevoerd zal worden? Tot slot vragen de leden hoe het vervolgtraject eruit ziet als de Europese Raad en het Europees Parlement een andere importsysteem verkiezen. Kan de Staatssecretaris dat onderhandelingstraject uiteen zetten?

Problematiek rond de betalingen in het kader van de EU-schoolfruitregeling

De leden van de VVD-fractie hebben gelezen over de problemen rondom de EU-schoolfruitregeling en vragen hoe dit heeft kunnen gebeuren. De leden van de VVD-fractie lezen dat de betrokken schoolfruitleveranciers bezwaren hebben tegen de terugvordering. Zij geven aan dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) er niet eerder op heeft gewezen dat de handelswijze onjuist was. Klopt deze stelling? Is de Staatssecretaris van mening dat de overheid ook een verantwoordelijkheid heeft om ondernemers goed voor te lichten over de naleving van Europese en nationale regelgeving? Zo ja, is dat in dit geval dan nagelaten en waarom dan? Zo nee, waarom niet? Ook vragen de leden van de VVD-fractie in hoeverre deze problemen zich bij de EU-schoolmelkregeling hebben voorgedaan. Heeft de Staatssecretaris deze betalingen ook tegen het licht gehouden? Zo ja, wat waren de uitkomsten? Zo nee, waarom niet?

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie danken voor toezending van de geannoteerde agenda en willen de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen.

Toekomst zuivelsector/eerste evaluatierapport van het zuivelpakket

Uit het verslag van de Landbouwraad van juni 2014 blijkt dat het aan het Italiaans voorzitterschap is om aan de bespreking in de Raad een eventueel gevolg te geven. Kan de Staatssecretaris aangeven of er inmiddels meer duidelijkheid is over toekomstige ontwikkelingen? Eén van de zorgpunten van Eurocommissaris Cioloş is dat hoewel de ontwikkelingen wereldwijd in de zuivelmarkt positief zijn, deze ook snel kunnen kenteren. Hij gaf aan dat er noodzaak is om hier snel op in te kunnen spelen. Kan de Staatssecretaris aangeven wat voor maatregelen Nederland op korte termijn kan nemen indien een dergelijke kentering zich voordoet?

Plant- en Diergezondheidspakket

Kan de Staatssecretaris aangeven of Nederland met de voorkeur voor een open importsysteem zich in een meerderheids- of minderheidspositie bevindt in de Raad en of een eventueel compromis inzake een gesloten systeem voor alleen houtige gewassen een verandering in het krachtenveld zou betekenen ten faveure van de positie van Nederland? Kan de Staatssecretaris inzage geven in het vervolg van het onderhandelingsproces als de Raad voor een gesloten systeem kiest, terwijl het EP voor een open systeem heeft gekozen?

Biologische productie

Net als de Staatssecretaris geven de leden van de PvdA-fractie er de voorkeur aan om de huidige verordening geleidelijk verder te ontwikkelen en te verbeteren, boven het huidige voorstel voor een compleet nieuwe verordening die een ingrijpende wijziging van het gehele stelsel beoogt. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris in de huidige voorstellen om deze om te buigen naar een meer geleidelijke verbetering van de bestaande wetgeving? Kan de Staatssecretaris aangeven wat de posities in deze zijn van de andere lidstaten? Wordt de kritiek van Nederland gedeeld?

Zeebaars

Gezien de alarmerende toestand van het zeebaarsbestand en het tot nu toe zo goed als ontbreken van regels is het noodzakelijk nu stappen te zetten. De leden van de PvdA-fractie juichen het toe dat de Staatssecretaris met een serie aan tijdelijke maatregelen gekomen is. Zij betreuren het dat het nog niet mogelijk is om op korte termijn de paaigronden in de zuidelijke Noordzee te beschermen omdat hiervoor de noodzakelijke kennis over de gebieden ontbreekt. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de plannen zijn voor dit nadere onderzoek en wanneer naar verwachting er wel voldoende bekend zal zijn over deze gebieden?

IJsselmeer

De leden van de PvdA-fractie spreken hun waardering uit voor de uiterste poging van de Staatssecretaris om tot een gezamenlijke aanpak te komen van de problematiek op het IJsselmeer. Kan de Staatssecretaris aangeven of al bekend is wat de inzet van de verschillende partijen zal zijn om meer middelen naar het transitiefonds te laten vloeien en welke andere partijen mogelijk ook nog betrokken kunnen worden?

4-dageneis groepshuisvesting zeugen

De leden van de PvdA-fractie delen de conclusie van de Staatssecretaris dat er geen aanleiding is voor het aanpassen van de vierdageneis en waarderen het dat voor evidente knelgevallen een oplossing gezocht zal worden.

Vragen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie steunen de inspanningen van de Staatssecretaris om de discussie over de vetcorrectie ten positieve te keren voor Nederland.

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om haar positie te verduidelijken ten aanzien van de total allowable catch (TAC) voor tong. Gezien de gang van zaken vorig jaar vragen deze leden of de Staatssecretaris bereid is om in een vroeg stadium, zoals nu in reactie op de presentatie van de vangstmogelijkheden 2015 van de Europese Commissie, bij de Europese Commissie en andere lidstaten het belang onder de aandacht te brengen van het overgaan naar de tweede fase voor het beheerplan tong en schol en de rollover van de tong TAC. Inmiddels wordt er al drie jaar voldaan aan de voorwaarden voor de tweede fase van het beheerplan. Dit belangrijke dossier voor de Nederlandse kottersector heeft de inzet van de Staatssecretaris nodig. Deze leden vragen de Staatssecretaris of zij bereid is om bij de Raad in te zetten op een rollover van de tong-TAC.

De leden van de CDA-fractie hebben nog vragen over het behouden van de vierdageneis voor zeugen. Ondanks de conclusies van het expertpanel houdt de Staatssecretaris vast aan de vierdageneis, die verder gaat dan Europese regelgeving, en de Staatssecretaris geeft aan niet voornemens te zijn extra onderzoek te doen in aanvulling op het onderzoek van 2009 van de WUR. De vierdageneis kan tot grote problemen leidden voor dierenwelzijn en hoge kosten voor ondernemers. Daarom vragen deze leden of de Staatssecretaris bereid is om geen kop op Europees beleid te zetten en ook in Nederland te werken met de Europese norm. Voorlopers zouden dan via marktconcepten de groepshuisvesting voor zeugen vanaf vier dagen kunnen verwaarden in de markt. Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie de Staatssecretaris of zij bereid is verder onderzoek te doen naar de effecten van verschillende stalsystemen en de vierdageneis voor zeugen op het dierenwelzijn.

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om een inschatting te geven of er een meerderheid van de lidstaten tegen de stelselhervorming is zoals voorgesteld in het Commissievoorstel inzake biologische productie? Is de Staatssecretaris bereid om bij andere lidstaten te pleiten om het Commissievoorstel voor biologische landbouw naar de prullenbak te verwijzen of drastisch te wijzigen, zo vragen deze leden.

De leden van de CDA-fractie zijn geschokt over de gang van zaken met betrekking de schoolfruitregeling. Deze leden stellen vast dat deze regeling jarenlang is uitgevoerd door het Productschap Tuinbouw en dat sinds de regeling is overgedragen aan het RVO, omdat het Productschap wordt opgeheven, er plotseling hiaten worden gevonden in de regeling. De Staatssecretaris is nu voornemens om bijna 95 procent van de in 2012–2013 verstrekte subsidies terug te vorderen van de bedrijven die opereerden onder deze regeling. Dat terwijl deze bedrijven niet verantwoordelijk waren voor de regeling onder het Productschap Tuinbouw en de overheid voorheen de regeling heeft gecontroleerd en goedgekeurd. Nu krijgen bedrijven die een goede dienst leveren aan de Nederlandse jeugd de rekening gepresenteerd. Voorheen was de beschikbaarheid van alle betaalbewijzen voor de aanvraag van de subsidieverlening nooit een probleem en dit artikel van de Europese verordening was ook niet overgenomen in de Nederlandse regeling, zo vernemen deze leden. De Staatssecretaris stelt in haar schrijven dat in 2012–2013 er geen betaalbewijzen vooraf beschikbaar waren bij de aanvraag van de subsidie. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of dit voorafgaand aan het jaar 2012–2013 ook het geval was en vragen de Staatssecretaris wat daarvan de reden was? Deze leden vragen de Staatssecretaris of er een bepaling was in de Nederlandse regeling die het overdragen van alle betaalbewijzen bij de subsidieaanvraag vereiste? Hebben het Productschap Tuinbouw en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in een gecertificeerd rapport over 2010–2011 de aanvraag van de subsidie zonder alle betaalbewijzen goedgekeurd? Hoe kan het dat in het gecertificeerde rapport met nr. 1842/13/0057 van de NVWA opgesteld in het kader van de EG-485–2008 alles met betrekking tot de huidige ingezette terugvordering wordt goedgekeurd? Dit rapport is immers naar de Europese Commissie gestuurd; wat is de status van de voorgaande jaren 2009/2012? Vanaf januari 2014 proberen de leveranciers die gebruik maakten van deze subsidieregeling met u in contact te komen om de situatie te bespreken. Echter, in de media (Telegraaf 8 juli 2014) lezen de leden van de CDA-fractie dat het Ministerie van Economische Zaken inmiddels op zoek gegaan is naar vervangende fruithandelaren. Deze leden vragen waarom de Staatssecretaris niet in contact bent getreden met de gedupeerde ondernemers. Deze subsidieregeling is opgezet door het Productschap Tuinbouw met het idee dat de Nederlandse overheid niet hoefde bij te dragen, nu lijkt juist het niet bijdragen van de nationale overheid te leiden tot grote problemen. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Staatssecretaris. In periode twee van dit schooljaar hebben de leveranciers van schoolfruit de mogelijkheid gekregen een tweede aanvraag in te dienen zodat deze zou voldoen aan het bepaalde in artikel 10 lid 4 van verordening 485/2008. De leden van de CDA-fractie stellen vast dat als deze handreiking vier jaar eerder was gedaan op grond van dit artikel, er nu geen terugvordering nodig was geweest. Daarom vragen deze leden of deze vereiste al langer bekend was bij het Productschap Tuinbouw (PT) en de RVO? Wat ging er mis bij het PT en de RVO? Is het zo dat artikel 10 lid 4 van de EG-Verordening nooit is gecommuniceerd richting de leveranciers en zij nooit zijn gewezen op die bepaling en de mogelijke gevolgen daarvan? Deze leden vragen zich af hoe het komt dat het PT en de RVO alle steunaanvragen, die in al die jaren door de leveranciers zijn ingediend en in strijd waren met artikel 10 lid 4, hebben goedgekeurd en jarenlang onrechtmatig uitgekeerd, terwijl deze instanties de bepaling kenden? Hoe komt het dat aan de ene kant het Productschap Tuinbouw en de RVO en aan de andere kant de controlerende organen, te weten de Buitendienst Productschap Tuinbouw en de NVWA, niet op de hoogte waren van artikel 10 lid 4, of in ieder geval de aanvragen niet hierop hebben gecontroleerd? Deze leden vragen zich af waarom nu de schuld wordt gelegd bij de leveranciers en van hen het bedrag wordt teruggevorderd en waarom niet de schuld wordt gelegd bij de NVWA en het Productschap Tuinbouw?De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris volgens welke procedure de Europese Commissie de steunbetalingen terugvordert en of Nederland hiertegen rechtsmaatregelen kan instellen? Zo ja, is de Staatssecretaris voornemens om juridische stappen te nemen tegen de terugvordering?

Hoe is het mogelijk dat ambtenaren vanaf 2010 een uitbetalingsschema volgen dat op de week nauwkeurig is met betrekking tot het afgeven van beschikkingen en het doen van betalingen en controles en dat dit schema in januari 2014 is losgelaten zonder opgaaf van redenen?

Ten algemene vragen deze leden waarom gekozen is voor een constructie waarmee Nederland als enige EU-lidstaat acteerde in een grijs gebied ten aanzien van deze subsidieregeling.

De leden van de CDA fractie vragen hoe het kan dat de Staatssecretaris in het antwoord op 6 juni 2014 op een schrijven van een van de bedrijven met een verzoek tot gesprek antwoordt dat u «hoopt op een constructieve samenwerking voor het schooljaar 2014/2015» terwijl ambtenaren op 18 juni dit zelfde bedrijf meedelen dat zij niet uitbetaald krijgen over het schooljaar 2013/2014 en een terugvordering kunnen verwachten van 2012/2013. Deze bedrijven hebben te maken met hoge kosten waardoor zij leveranciers niet meer kunnen betalen. Hoe ziet de Staatssecretaris deze constructieve samenwerking als betrouwbare overheid voor zich?

De leden van de CDA-fractie steunen het standpunt van de Staatssecretaris inzake de plantgezondheidsverordening. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe zij op zoek gaat naar meerderheden om het huidige open importsysteem te behouden en snel ingrijpen te bevorderen.

De leden van de CDA hebben gelezen dat de Staatssecretaris tot overeenstemming is gekomen met alle partijen over het beheer van het IJsselmeer. Ten aanzien van de overeengekomen compensatie voor de IJsselmeervissers hebben de leden van de CDA fractie nog vragen. Deze leden vragen de Staatssecretaris waarom zij de compensatie baseert op de vangsten in 2012, die toen gemiddeld gezien laag waren? Deze leden vragen waarom er geen gemiddelde is genomen over een periode van de afgelopen drie jaar of een gemiddelde van 2011 en 2012 waarover eerder wel gesproken is?

De leden van de CDA-fractie hebben vernomen dat er landbouwers zijn die problemen ondervinden doordat zij hun toeslagrechten sinds 31 maart 2014 niet meer mogen verkopen in aanloop naar de komst van betalingsrechten. Zij zien problemen op zich afkomen omdat zij voor 2015 een KvK-nummer moeten hebben om toeslagrechten uitbetaald te kunnen krijgen. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris waarom vanaf 31 maart 2014 toeslagrechten niet meer overgedragen kunnen worden? Zou de mogelijkheid gecreëerd kunnen worden om stoppers de optie te geven hun toeslagrechten te verkopen, zo vragen deze leden.

De leden van de CDA-fractie vinden het toestaan van afspraken van producentenorganisaties over vangsten een stap in de goede richting. Deze leden vragen of dit soort van afspraken neergelegd gaat worden in de uitwerking/handleiding zoals aangekondigd in de antwoorden op vragen van de leden van de CDA-fractie met betrekking tot het kader voor erkenning van producenten- en branche organisaties (Kamerstuk 21 501-32, nr. 788). Daarnaast schept de ondersteuning van productie- en afzetprogramma’s nieuwe mogelijkheden aan producentenorganisaties in het EFMZV. De leden van de CDA-fractie zijn positief over deze stappen van de sector en het ministerie.

De leden van de CDA-fractie zouden graag de stand van zaken vernemen rondom de toegang tot mijn.rvo.nl. Per 1 juli is toegang alleen mogelijk met e-herkenning.

Wanneer heeft de Tweede Kamer besloten om ondernemers te dwingen een betaald abonnement af te laten sluiten voor dit soort wettelijk verplichte handelingen?

Zijn er meer overheidsdiensten die deze verplichting hebben opgelegd of gaan opleggen? Wanneer is de Staatssecretaris deze wijziging gaan communiceren met de betrokkenen? Hoeveel ondernemers kunnen op dit moment hun wettelijke verplichting voor bijvoorbeeld I&R meldingen, mesttransporten etc. nu niet binnen de wettelijke termijn meer doen? Is er een managementverslag c.q. statusverslag met betrekking tot de invoering van e-herkenning en mogelijke problemen beschikbaar? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de Staatssecretaris deze bereid met de Kamer te delen?

Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie

Toekomst zuivelsector

De leden van de ChristenUnie-fractie hopen dat er deze Raad eindelijk een akkoord zal worden gesloten over een zachte landing voor de zuivelsector in 2015. Kan de Staatssecretaris aangeven waar precies de weerstand zit van de landen die het voorstel van de zachte landing tegenhouden? Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden om deze landen tegemoet te komen? Welke alternatieven ziet de Staatssecretaris naast het aanpassen van de vetcorrectiefactor om een superheffing te voorkomen?

Uitvoering EU-schoolfruitregeling

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de problematiek bij de betaling van de EU-schoofruitregeling. Zij vragen de Staatssecretaris te reageren op de berichtgeving dat de problematiek is ontstaan als gevolg van een vertaalfout door het ministerie. Klopt het dat deze fout reeds tweeënhalf jaar geleden is ontdekt door een ambtenaar van het ministerie? Zo ja, waarom is hierover niet in een eerder stadium contact geweest met de fruithandelaren? Genoemde leden zijn van mening dat de bal nu niet eenzijdig bij de handelaren mag worden gelegd, omdat zij niet conform de EU-regelgeving zouden hebben gehandeld, terwijl er blijkbaar fouten stonden in een gecertificeerd rapport waardoor de handelaren mogelijk op het verkeerde been zijn gezet. Is de Staatssecretaris bereid om in overleg met de handelaren te komen tot een oplossing, zo vragen deze leden?

Voedselverspilling

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de mededeling Duurzaam Voedsel inmiddels is gepubliceerd en of deze mededeling ook zal leiden tot aanpassing van wetgeving. Zij vragen de Staatssecretaris hoe deze geplande mededeling zich verhoudt tot de mededeling over de Circulaire Economie (COM (2014) 398) die vorige week is gepubliceerd, waarin ook een doelstelling voor 30 procent minder voedselverspilling in 2025 is opgenomen. Wat vindt de Staatssecretaris van deze forse afzwakking van de Europese ambitie om in 2020 tot 50 procent minder voedselverspilling te komen? Mogen de genoemde leden ervan uitgaan dat de Staatssecretaris vast blijft houden aan haar doelstelling om voedselverspilling met 20 procent te verminderen in 2015?

Visserij

De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen over het ICES-advies voor tong. Klopt het, zo vragen deze leden, dat het paaibestand tegen de 50.000 ton zit wat substantieel boven het Veilig Biologisch Minimum van 35.000 ton is en dat desondanks ICES adviseert nog steeds op basis van fase I van het beheerplan voor tong en schol te werken? Klopt het dat dit resulteert in een TAC-verlaging van 8 procent terwijl afgelopen jaren de TAC al twee keer met 15 procent is verlaagd? Genoemde leden vragen wat hier de biologische noodzaak toe is? Waarom wordt fase II van het beheerplan ondanks de toezeggingen van vorig jaar naar aanleiding van opmerkingen van Nederland nog steeds niet ingezet door de Europese Commissie? De leden van de ChristenUnie-fractie zijn blij dat de Staatssecretaris de Commissie opnieuw zal verzoeken om dit op te pakken. Deze leden vragen een krachtig signaal door nu reeds aan te kondigen dat een verdere korting van de TAC voor tong niet meer geaccepteerd wordt totdat invulling van fase II heeft plaatsgevonden.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de Staatssecretaris in de afgelopen visserijraad kritisch is geweest t.a.v. te ruime deminimis-regelingen en uitzonderingen in de discardplannen. Genoemde leden zijn zoals bekend kritisch ten opzichte van de aanlandplicht en zijn van mening dat de nieuwe aanlandplicht werkbaar moet zijn en dat hiervoor uitzonderingen zoals deminimis nodig zullen zijn. Zij hebben de indruk dat de Nederlandse inzet op dit punt te strikt is en niet bevorderlijk is voor het draagvlak bij andere lidstaten voor maatregelen die juist in het belang zijn van de Nederlandse visserijsector. Zij vragen hoe de Staatssecretaris het speelveld ziet en op welke wijze ook de specifieke Nederlandse belangen hierbij zoveel mogelijk kunnen worden veiliggesteld.

Vragen van de leden van de SGP-fractie

Landbouw

Vanuit de Landelijke Werkgroep Professionele Schapenhouders zijn verschillende knelpunten met betrekking tot de verplichte Identificatie en Registratie aan de Staatssecretaris voorgelegd. Het gaat om problemen met de centrale database, het regelmatig voorkomen van verwondingen bij het inbrengen van de oormerken, tegenstrijdige regelgeving met betrekking tot het opnieuw inbrengen van oormerken na verlies, problemen bij het uitlezen van oormerken vanwege veroudering en onvoldoende kennis van de vigerende regelgeving bij inspecteurs van de NVWA. De leden van de SGP-fractie hebben daarnaast ook signalen gekregen dat bij geiten oormerken/chips regelmatig uitvallen, met alle problemen en kosten van dien. De leden van de SGP-fractie vragen de Staatssecretaris deze problemen serieus te nemen. Herkent de Staatssecretaris deze problemen? Wil de Staatssecretaris in overleg treden met de betrokken sectoren om oplossingen te zoeken voor deze knelpunten?

Per 1 januari 2012 is het in de Europese Unie verboden om kippen in de traditionele legbatterijen te houden. Verschillende lidstaten voldeden niet tijdig aan dit verbod. Het Europese Hof van Justitie heeft Italië recent veroordeeld. De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat Italië desondanks geen boete opgelegd kreeg, maar enkel de gerechtskosten moet betalen. Het is inmiddels al 2014. De leden van de SGP-fractie vragen zich af waarom zo ruimhartig opgetreden wordt tegen lidstaten die tekortschieten bij het naleven en afdwingen van afgesproken regelgeving. Welke precedentwerking heeft dat? De leden horen graag hoe de Staatssecretaris hier tegenaan kijkt, mede in het licht van de huidige financieel-economisch lastige situatie in de Nederlandse legpluimveehouderij. Wil zij in Brussel met de vuist op tafel slaan?

De Kamer heeft recent een motie aangenomen waarin de regering gevraagd wordt vanggewassen op te nemen in de generieke lijst voor de invulling van de ecologische aandachtsgebieden (Kamerstuk 28 625 nr. 195). Gaat de Staatssecretaris bij de Europese Commissie melden dat Nederland ten aanzien van de ecologische aandachtsgebieden ruimte zal gaan bieden voor de teelt van vanggewassen?

Visserij

Tijdens de komende Visserijraad zal gesproken worden over de Mededeling inzake de vangstmogelijkheden voor 2015. De leden van de SGP-fractie hebben hier enkele vragen over.

In de Mededeling wordt aangegeven dat de visstand in Europese wateren, en met name in de Noordzee, een enorme vooruitgang toont. Hoe waardeert de Staatssecretaris deze analyse en constatering? Hoe moeten deze leden de uitkomsten van deze analyse rijmen met de stelselmatige negatieve berichtgeving vanuit onder meer de Europese Commissie omtrent overbevissing tijdens de totstandkoming van de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid? De analyse laat zien dat de problemen met overbevissing in het Middellandse Zeegebied veel groter zijn dan in de Noordzee. Welke consequenties worden hieraan verbonden? Hoe moeten deze leden dit rijmen met de invoering van de aanlandplicht, die een veel grotere impact heeft op de Noordzeevisserij dan op de Middellandse Zeevisserij?

De leden van de SGP-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de voorgestelde quotumverlaging voor tong. De visserijdruk is afgenomen. Het paaibestand is gegroeid en zit ruim boven het Veilig Biologisch Minimum. Bovendien is de nieuwe jaarklasse bovengemiddeld. Desondanks wordt op basis van de achterhaalde fase I van het beheerplan opnieuw een verlaging van het quotum voorgesteld. De leden van de SGP-fractie kunnen zich daar niet in vinden. Zij pleiten voor een krachtig signaal richting de Europese Commissie en andere lidstaten dat Nederland een nieuwe verlaging niet kan accepteren zolang fase II van het beheerplan niet ingevuld is. Is de Staatssecretaris hiertoe bereid?

De leden van de SGP-fractie hebben ook met verbazing kennisgenomen van de voorgestelde quotumverlaging voor tarbot en griet. Ook hiervoor geldt dat de visserijdruk is afgenomen en dat de visbestanden zijn toegenomen. Wil de Staatssecretaris zich proactief verzetten tegen deze voorgestelde quotumverlaging?

De leden van de SGP-fractie lezen in het verslag van de vorige Visserijraad dat de regering onder meer heeft aangegeven dat discardplannen niet meer uitzonderingen mogen bevatten dan strikt noodzakelijk en dat deze uitzonderingen tevens goed onderbouwd moeten zijn. Deze leden kunnen deze opstelling niet rijmen met de richting Kamer en sector toegezegde inzet op maximale rek en ruimte. Waarom komt de Staatssecretaris haar toezegging niet na? Gaat de Staatssecretaris de komende tijd wel zoeken naar de maximale rek en ruimte?

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de voorstellen voor besteding van de middelen uit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), van het voor Nederland beschikbaar gestelde budget en van de budgetverdeling voor de hele Europese Unie. Zij hebben hier enkele vragen over. Kan de Staatssecretaris voor iedere lidstaat aangeven hoe groot de betreffende visserijsector van deze lidstaat ongeveer is (vangstcapaciteit, visvangst, omzet) in relatie tot het beschikbaar gestelde budget? Hoe waardeert de Staatssecretaris het aan Nederland toegewezen budget (102 miljoen euro) in verhouding tot het budget voor bijvoorbeeld Spanje (1,2 miljard euro), Frankrijk, Italië en Polen (530 – 590 miljoen euro)?

De leden van de SGP-fractie hebben nog enkele vragen naar aanleiding van de Kamerbrief inzake de IJsselmeervisserij. De leden hebben begrepen dat de Staatssecretaris ten aanzien van de compensatieregeling voor 2012 als peiljaar kiest. Deze leden zetten hier vraagtekens bij. Zij hebben begrepen dat door een strenge winterperiode in 2012 minder gevist kon worden dan normaal. Is de Staatssecretaris bereid ook 2011 als peiljaar mee te nemen en over deze twee jaren te middelen? Is de veronderstelling juist dat de inkomstenderving als gevolg van het verbod op de zegenvisserij in de havens meegenomen wordt in de compensatieregeling?

Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

4-dageneis groepshuisvesting zeugen

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn verheugd te vernemen dat de Staatssecretaris van Economische Zaken de vierdageneis voor zeugen in stand houdt. Dit is een aanzienlijke verbetering in het dierenwelzijn voor de zeugen. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie kunnen zich vinden in de bevindingen van de expertgroep dat gebrek aan ruimte en toegang tot voeding belangrijke factoren zijn die een welzijnsrisico opleveren. De leden van de Partij voor de Dieren vernemen dan ook graag welke maatregelen de Staatssecretaris van Economische Zaken gaat treffen om ervoor te zorgen dat beren een grotere leefruimte krijgen en betere toegang tot voeding? Is de Staatssecretaris bereid om informatie over de hoeveelheid bedrijven te geven die aangemerkt zijn als «evident knelgeval» en nader toe te lichten wat zij daaronder verstaat? Is de Staatssecretaris bereid om aan te geven hoeveel individuele ontheffingen zij gaat verlenen en onder welke voorwaarden? Graag ontvangen deze leden een reactie.

Voorstel Europees plan diertransporten

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben gezien dat Denemarken maatregelen treft die voorkomen dat jonge kalveren naar Nederland geëxporteerd worden. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren is van mening dat er een einde moet komen aan het gesleep met dieren. Met name het transporteren van jonge kalveren, die nog bij hun moeder hadden moeten zogen, roept veel ethische bezwaren op. Naast de onverantwoord vroege scheiding van de moeder leveren deze transporten zelf ook teveel risico’s op voor het welzijn van de kalveren. Bovendien bestaat er een groot gevaar voor de insleep van ziekten, zoals ook het Platform LIS onlangs concludeerde. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden de uitspraak in Boerderij d.d. 28 juni 2014 van de Deense Minister dat het transport van kalveren vanuit dierenwelzijnsoogpunt onwenselijk is omdat dit gepaard gaat met lange transporttijden «maar ook vanwege de behandeling die deze kalveren krijgen in Nederland». opmerkelijk en zijn benieuwd naar de reactie van de Staatssecretaris. Deelt zij de mening van haar Deense collega dat de Nederlandse kalversector zo is ingericht dat het kalverenwelzijn hier ernstige schade van ondervindt? Kan de Staatssecretaris – het is de derde keer dat de leden van de Partij voor de Dieren-fractie hiernaar vragen – uiteenzetten wat de criteria zijn voor de tien miljoen euro aan subsidie die zij jaarlijks aan deze sector gaat verstrekken en hoe die subsidie zich verhoudt tot de ethische bezwaren en de welzijnsproblemen in deze sector?

EU-verbod drijfnetten

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris betreffende het op handen zijnde verbod op visserij met drijfnetten. Kan de Staatssecretaris gedetailleerder aangeven of er een gekwalificeerde meerderheid binnen de Raad van Ministers bestaat om dit verbod, dat in Nederland al van kracht is, EU-wijd in te voeren? Kan de Staatssecretaris aangeven in welke behandelfase dit voorstel van de Europese Commissie zit en welke trajecten nog doorlopen moeten worden?

Vangstmogelijkheden visserij 2015

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren keuren het voornemen om de schol- en tongvisserij te intensiveren af. Zij verzoeken de Staatssecretaris dan ook niet om bij de Europese Commissie te pleiten voor een tweede fase voor het beheerplan van schol en tong. Dit betekent namelijk dat de Staatssecretaris intensievere schol en tongvisserij bepleit. De leden van fractie van de Partij voor de Dieren vinden dit kortzichtig, omdat er bij schol- en tongvisserij bijvangst is van jonge kabeljauw. Het kabeljauwbestand in de Noordzee bevindt zich al jaren onder de biologisch veilige grens, waardoor de voortplanting van de vis in gevaar komt. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren menen dan ook dat de Staatssecretaris alle mogelijkheden moet aangrijpen om het kabeljauwbestand in de Noordzee te redden. Deze leden roepen de Staatssecretaris op om af te zien van het pleiten voor intensievere schol- en tongvisserij, omdat niet alleen deze soorten maar ook de kabeljauwpopulatie hierdoor verder in gevaar komt door bijvangsten.

II Antwoord van de Staatssecretaris

In deze brief beantwoord ik de vragen van de fracties van uw Kamer van 9 juli jl. in het kader van het verslag van een schriftelijk overleg inzake de Landbouw- en Visserijraad van 14 juli a.s.

Gelet op de omvang en de reikwijdte van de door de leden van de fracties gestelde vragen is het niet mogelijk deze allemaal binnen de gevraagde termijn van 11 juli a.s. te beantwoorden. Daarom beperk ik mij nu tot de onderwerpen die in de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad zijn vermeld. Voor het einde van het zomerreces zal ik de antwoorden op de andere gestelde vragen aan uw Kamer toezenden.

Vragen van de leden van de VVD-fractie

Vangstmogelijkheden visserij 2015

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te lezen dat de overbevissing is gedaald en dat de Noordzee er van alle wateren in de Europese Unie het beste voorstaat. De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of zij nader kan specificeren hoe de Noordzee zich precies verhoudt tot andere zeeën? Daarnaast begrijpen deze leden dat het nog niet duidelijk is welke criteria de Europese Commissie hanteert voor het bepalen van de redelijke termijn van het behalen van de Maximum Sustainable Yield (MSY) wanneer 2015 niet mogelijk is. De leden van de VVD steunen de Staatssecretaris om deze duidelijkheid snel te verkrijgen en te zorgen dat er een gelijk speelveld komt. Kan de Staatssecretaris nader toelichten welke lidstaten de inzet van Nederland wel of juist niet steunen en welke argumentatie daarbij gebruikt wordt?

De leden van de VVD-fractie maken uit de geannoteerde agenda voorts op dat de Europese Commissie internationale wetenschappers heeft gevraagd in de vangstadviezen rekening te houden met de teruggooi. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het van belang is om teruggooi toe te staan. Vissen kunnen zo overleven en zo niet, dan komen zij toch weer in de kringloop. De VVD-fractie vraagt zich af wanneer de Europese Commissie het advies van de wetenschappers ontvangt en hoe dit tijdspad er verder uitziet.

Ten slotte spreken de leden van de VVD-fractie hun volledige steun uit voor de inzet van de Staatssecretaris om het beheerplan voor schol en tong in de Noordzee aan te merken voor de tweede fase zoals is toegezegd door de Europese Commissie in de Raad.

Volgens de informatie van de Europese Commissie is 30% van de vangsten afkomstig van demersale bestanden (bodemvissen) die voldoen aan de Maximale Duurzame Opbrengst (MSY) en is 6% van de vangsten afkomstig van overbeviste bestanden (die niet voldoen aan MSY). De percentages afkomstig van overbeviste bestanden zijn hoger in de Oostzee en in de westelijke wateren (beide 31%). In de Middellandse Zee zijn bijna alle vangsten (99–100%) afkomstig van bestanden die niet op MSY-niveau zijn. Voor pelagische bestanden zijn die percentages anders. In de Noordzee is 98% van de pelagische vangsten afkomstig van duurzaam beviste bestanden. In de Oostzee en westelijke wateren is 11%, respectievelijk 20% afkomstig van pelagische bestanden die niet op MSY-niveau worden bevist.

Ik verwacht tijdens de Raad van 16 juli a.s. nog geen uitsluitsel over de vraag welke lidstaten Nederland wel of niet steunen en de argumentatie daarbij. De Europese Commissie is van mening dat de Raad in de toekomst bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden besluit in hoeverre de MSY-doelstelling haalbaar is. Dat zal voor 2015 bij de Total Allowable Catches (TAC)/quotum onderhandelingen het komend najaar bepaald worden.

Waar mogelijk hebben de internationale wetenschappers van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) in de vangstadviezen voor de Noordzee van 30 juni jl. reeds rekening gehouden met discards. In oktober 2014 zal ICES haar vangstadviezen geven voor pelagische bestanden als makreel, horsmakreel en blauwe wijting. Deze adviezen zijn relevant omdat de aanlandplicht voor de pelagische visserijen per 1 januari 2015 van kracht is. Deze adviezen gaan niet in op de overlevingskans. Uitzonderingen voor soorten met een hoge overlevingskans moeten worden vastgelegd in discardplannen.

Toekomst zuivelsector

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de ontwikkelingen met betrekking tot de zachte landing in de zuivelsector. Ondanks de wens van een groot aantal lidstaten om de vetcorrectie aan te passen, is er nog steeds geen besluit genomen. Een argument van de Eurocommissaris Ciolos is dat er geen gekwalificeerde meerderheid is. De leden van de VVD-fractie vragen zich af of dat echt nodig is en of in andere situaties de Eurocommissaris hetzelfde heeft gehandeld? De leden van de VVD-fractie steunen in ieder geval de inzet van de Staatssecretaris.

Ik zet me in voor een aanpassing van de vetcorrectiefactor om ook in Nederland een zachte landing te kunnen bewerkstelligen. Ik dank de leden van de VVD-fractie voor hun steun voor mijn inzet daarvoor. Er wordt nog steeds gewerkt aan Raadsconclusies over dit onderwerp. Ik heb hiertoe intensief contact met mijn collega’s uit andere lidstaten.

De Europese Commissie heeft het exclusieve recht van initiatief. Commissaris Ciolos (DG AGRI) heeft aangegeven alleen met een voorstel voor aanpassing van de vetcorrectiefactor te willen komen als daartoe wordt opgeroepen door een gekwalificeerde meerderheid in de Raad. Daarom is voor de Raadsconclusies over dit onderwerp een gekwalificeerde meerderheid nodig.

Voorstel inzake verordening biologische productie en etikettering van biologische producten

De leden van de VVD-fractie zijn kritisch over de voorstellen van de Commissie ten aanzien van de biologische productie en etikettering van biologische producten. In de politieke dialoog heeft de VVD-fractie daarom ook duidelijk aangegeven waar de pijnpunten liggen. Nederland moet wat deze leden betreft in ieder geval niet inbinden met extra en onduidelijke regelgeving als gevolg. Daarnaast wijzen de leden van de VVD-fractie erop dat productie van zowel biologische producten als gangbare productie niet belemmerd mag worden.

De leden van de VVD-fractie lezen dat meerdere lidstaten het standpunt van Nederland delen. Bestaat er een meer- of een minderheid voor het Nederlandse standpunt dat er voor een uitwerking van de huidige verordening moet worden gekozen? Kan de Staatssecretaris aangeven op welke punten de andere lidstaten Nederland in meer en mindere mate steunen? Kan de Staatssecretaris schetsen hoe het krachtenveld er in de Europese Raad en het Europees Parlement uitziet?

Op basis van de eerste besprekingen in de Raadswerkgroep is gebleken dat veel lidstaten op hoofdlijnen een met Nederland vergelijkbaar standpunt innemen. Een meerderheid van de lidstaten deelt de zorgen van Nederland omtrent het Commissievoorstel voor wat betreft het ontbreken van flexibiliteit in de regelgeving, die op termijn de verdere ontwikkeling van de biologische landbouw zou kunnen remmen in plaats van stimuleren zoals is beoogd met het voorstel. Gedeelde zorgen zijn er over het grote aantal gedelegeerde handelingen, het schrappen van veel uitzonderingen en het daarbij ontbreken van een vorm van fasering (vooral bij de 100% bio-eis) en het ernstig beperken van mogelijkheden voor de parallelle landbouw. Zoals ik in het Algemeen Overleg behandelvoorbehoud inzake de EU-voorstellen over biologische productie en etikettering op 4 juni jl. reeds heb aangegeven, wil ik mij samen met andere gelijkgestemde lidstaten inzetten voor het wijzigen van het huidige Commissievoorstel. Vanwege de nieuwe samenstelling is het krachtenveld in het Europees Parlement nog onbekend. Naar verwachting wordt in het Europees Parlement pas in het najaar over het Commissievoorstel gesproken. Zoals toegezegd zal ik uw Kamer indien hier aanleiding toe is, informeren via het verslag van de Landbouw- en Visserijraad.

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

Toekomst zuivelsector

Uit het verslag van de Landbouwraad van juni 2014 blijkt dat het aan het Italiaans voorzitterschap is om aan de bespreking in de Raad een eventueel gevolg te geven.

Kan de Staatssecretaris aangeven of er inmiddels meer duidelijkheid is over toekomstige ontwikkelingen? Eén van de zorgpunten van Eurocommissaris Ciolos is dat hoewel de ontwikkelingen wereldwijd in de zuivelmarkt positief zijn, één van de kenmerken is dat deze ontwikkelingen ook snel kunnen kenteren. Hij gaf aan dat er noodzaak is om hier snel op in te kunnen spelen. Kan de Staatssecretaris aangeven wat voor maatregelen Nederland in zo’n geval op korte termijn kan nemen indien een dergelijke kentering zich voordoet?

Ik zet mij op politiek niveau in voor Raadsconclusies over de toekomst van de zuivelsector. Het onderwerp zal wederom besproken worden in de Raad van 14 juli a.s. Naast het reguliere vangnet van interventie en private opslag zijn er op dit moment specifieke maatregelen die de Europese Commissie kan nemen in geval sprake is van een crisis (EU-verordening 1308/2013, art. 219 en 222). Over mogelijke crisismaatregelen na afschaffing van de quotering wordt momenteel nog overlegd in de Raad.

Voorstel inzake verordening biologische productie en etikettering van biologische producten

Net als de Staatssecretaris geven de leden van de PvdA-fractie er de voorkeur aan om de huidige verordening geleidelijk verder te ontwikkelen en te verbeteren, boven het huidige voorstel voor een compleet nieuwe verordening die een ingrijpende wijziging van het gehele stelsel beoogt. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris in de huidige voorstellen om deze om te buigen naar een meer geleidelijke verbetering van de bestaande wetgeving? Kan de Staatssecretaris aangeven wat de posities in deze zijn van de andere lidstaten? Wordt de kritiek van Nederland gedeeld?

Ik verwijs u hiervoor naar de antwoorden op de vragen van de VVD-fractie.

Vragen van de leden van de CDA-fractie

Vangstmogelijkheden visserij 2015

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om haar positie te verduidelijken ten aanzien van de total allowable catch (TAC) voor tong. Gezien de gang van zaken vorig jaar vragen deze leden of de Staatssecretaris bereid is om in een vroeg stadium, zoals nu in reactie op de presentatie van de vangstmogelijkheden 2015 van de Europese Commissie, bij de Europese Commissie en andere lidstaten het belang van het overgaan naar de tweede fase voor het beheerplan tong en schol en de roll over van de tong TAC onder de aandacht te brengen. Inmiddels wordt er al drie jaar voldaan aan de voorwaarden voor de tweede fase van het beheerplan. Dit belangrijke dossier voor de Nederlandse kottersector heeft de inzet van de Staatssecretaris nodig. Deze leden vragen de Staatssecretaris of zij bereid is om bij de Raad in te zetten op een roll over van de tong-TAC.

Ik heb tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 16 en 17 december 2013 aangedrongen op een aanpassing van het schol- en tongplan. De Raad en de Europese Commissie hebben toen een gezamenlijke verklaring afgegeven om, zodra het dispuut tussen het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie over de wettelijke basis van meerjarenplannen was opgelost, werk te maken van de tweede fase van het schol- en tongplan. In april 2014 hebben de drie instellingen overeenstemming bereikt over de aanpak van de beheerplannen. Ik heb de Europese Commissie onlangs verzocht snel werk te maken van de tweede fase van het plan, om hiermee tegemoet te komen aan de ontwikkelingen van de visbestanden en de visserijen. Elementen voor de tweede fase waren al getoetst door de ICES en voldoen aan het voorzorgsprincipe. Het verzoek houdt onder meer in om in de tweede fase te werken met reikwijdtes van MSY. Dit is in lijn met het akkoord over de toekomst van Europese meerjarenplannen. Ik zal dit wederom onder de aandacht brengen van de Raad. Op basis van de eerste fase van het huidige meerjarenplan voor Noordzee tong en schol leidt het ICES advies tot een daling van de toegestane vangsthoeveelheid. Mijn inzet is erop gericht om in afwijking van de eerste fase, maar in overeenstemming met de MSY-doelstelling voor 2015, een roll over van de TAC voor Noordzeetong, dat wil zeggen een zelfde TAC als in 2014, te bepleiten.

Voorstel inzake verordening biologische productie en etikettering van biologische producten

De leden van de CDA fractie vragen de Staatssecretaris om een inschatting te geven of er een meerderheid van de lidstaten tegen de stelselhervorming is zoals voorgesteld in het Commissievoorstel biologische productie? Is de Staatssecretaris bereid om bij andere lidstaten te pleiten om het Commissievoorstel voor productie biologische landbouw naar de prullenbak te verwijzen of drastisch te wijzigen, zo vragen deze leden.

Voor de antwoorden op de vragen van de CDA-fractie, verwijs ik naar mijn antwoorden op de vragen van de VVD- en PvdA-fractie.

Vragen van de leden van de fractie van de Christen Unie

Vangstmogelijkheden visserij 2015

De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen over het ICES-advies voor tong. Klopt het, zo vragen deze leden, dat het paaibestand tegen de 50.000 ton zit wat substantieel boven het Veilig Biologisch Minimum van 35.000 ton is en dat desondanks ICES adviseert nog steeds op basis van fase I van het beheerplan voor tong en schol te werken? Klopt het dat dit resulteert in een TAC-verlaging van 8 procent terwijl afgelopen jaren de TAC al 2 keer met 15 procent is verlaagd? Genoemde leden vragen wat hier de biologische noodzaak toe is? Waarom wordt fase II van het beheerplan ondanks de toezeggingen van vorig jaar naar aanleiding van opmerkingen van Nederland nog steeds niet ingezet door de Europese Commissie? De leden van de ChristenUnie zijn blij dat de Staatssecretaris de Commissie opnieuw zal verzoeken om dit op te pakken.

Deze leden vragen een krachtig signaal door nu reeds aan te kondigen dat een verdere korting van de TAC voor tong niet meer geaccepteerd wordt totdat invulling van fase II heeft plaatsgevonden.

Ik verwijs u naar het antwoord op vragen van de leden van de fractie van het CDA.

Toekomst zuivelsector

De leden van de ChristenUnie-fractie hopen dat er deze Raad eindelijk een akkoord zal worden gesloten over een zachte landing voor de zuivelsector in 2015. Kan de Staatssecretaris aangeven waar precies de weerstand zit van de landen die het voorstel van de zachte landing tegenhouden? Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden om deze landen tegemoet te komen? Welke alternatieven ziet de Staatssecretaris naast het aanpassen van de vetcorrectiefactor om een superheffing te voorkomen?

De leden van de CU-fractie vragen naar de zachte landing van de afschaffing van de melkquotering per 1 april 2015. Zoals ook aangegeven in mijn antwoorden op de vragen van de VVD- en PvdA-fractie, wordt er nog steeds gewerkt aan Raadsconclusies over dit onderwerp. Voor het aannemen van Raadsconclusies is een gekwalificeerde meerderheid nodig. Een grote groep lidstaten kan meegaan in aanpassing van de vetcorrectiefactor. Er is echter ook een aantal lidstaten die inzetten op vergaande maatregelen voor crisisbeheer en een groep die principiële bezwaren heeft tegen de aanpassing van de vetcorrectiefactor. De aanpassing van de vetcorrectiefactor is de enige manier om de hoogte van de superheffing over het laatste quotumjaar te beïnvloeden.

Vragen van de leden van de SGP-fractie

Vangstmogelijkheden visserij 2015

In de Mededeling wordt aangegeven dat de visstand in Europese wateren, en met name in de Noordzee, een enorme vooruitgang toont. Hoe waardeert de Staatssecretaris deze analyse en constatering? Hoe moeten deze leden de uitkomsten van deze analyse rijmen met de stelselmatige negatieve berichtgeving vanuit onder meer de Europese Commissie omtrent overbevissing tijdens de totstandkoming van de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid? De analyse laat zien dat de problemen met overbevissing in het Middellandse Zeegebied veel groter zijn dan in de Noordzee. Welke consequenties worden hieraan verbonden? Hoe moeten deze leden dit rijmen met de invoering van de aanlandplicht, die een veel grotere impact heeft op de Noordzeevisserij dan op de Middellandse Zeevisserij?

De leden van de SGP-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de voorgestelde quotumverlaging voor tong. De visserijdruk is afgenomen. Het paaibestand is gegroeid en zit ruim boven het Veilig Biologisch Minimum. Bovendien is de nieuwe jaarklasse bovengemiddeld. Desondanks wordt op basis van de achterhaalde fase I van het beheerplan opnieuw een verlaging van het quotum voorgesteld. De leden van de SGP-fractie kunnen zich daar niet in vinden. Zij pleiten voor een krachtig signaal richting de Europese Commissie en andere lidstaten dat Nederland een nieuwe verlaging niet kan accepteren zolang fase II van het beheerplan niet ingevuld is. Is de Staatssecretaris hiertoe bereid? De leden van de SGP-fractie hebben ook met verbazing kennisgenomen van de voorgestelde quotumverlaging voor tarbot en griet. Ook hiervoor geldt dat de visserijdruk is afgenomen en dat de visbestanden zijn toegenomen. Wil de Staatssecretaris zich proactief verzetten tegen deze voorgestelde quotumverlaging?

Ik ben met de leden van de fractie van de SGP verheugd over de status van visbestanden in de Noordzee. De visstand staat er beter voor dan in andere regionale zeeën van de Europese Unie. Dat wil niet zeggen dat er geen zorgen zijn. Het kabeljauwbestand herstelt veel langzamer dan verwacht en is toch nog steeds onder het biologisch minimum. Ook de toestand van de zeebaars baart grote zorgen. Andere bestanden zijn binnen biologisch veilige grenzen, maar voldoen nog niet aan de MSY. Hier zijn extra inspanningen voor nodig. De problemen in de Middellandse Zee zijn veel groter. In deze regio wordt het een enorme opgave om aan de doelstelling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid te voldoen, namelijk het bereiken van Maximale Duurzame Opbrengst in 2015. Hoe dit bereikt moet worden, zullen de Raad en het Europees Parlement nader moeten bepalen. De conclusie dat de aanlandplicht een grotere impact heeft op de Noordzeevisserij dan op de Middellandse Zeevisserij is te kort door de bocht en staat los van de toestand van de bestanden. De visserij in de Middellandse Zee is evenals de Noordzee een gemengde visserij.

Ik verwijs u verder naar mijn antwoorden op vragen van de leden van de fractie van het CDA.

Vragen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren

Vangstmogelijkheden visserij 2015

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren keuren het voornemen om de schol- en tongvisserij te intensiveren af. Zij verzoeken de Staatssecretaris dan ook niet om bij de Europese Commissie te pleiten voor een tweede fase voor het beheerplan van schol en tong. Dit betekent namelijk dat de Staatssecretaris intensievere schol en tongvisserij bepleit. De leden van de Partij voor de Dieren vinden dit kortzichtig, omdat er bij schol- en tongvisserij bijvangst is van jonge kabeljauw. Het kabeljauwbestand in de Noordzee bevindt zich al jaren onder de biologisch veilige grens, waardoor de voortplanting van de vis in gevaar komt. De leden van de Partij voor de Dieren menen dan ook dat de Staatssecretaris alle mogelijkheden moet aangrijpen om het kabeljauwbestand in de Noordzee te redden. Deze leden roepen de Staatssecretaris op om af te zien van het pleiten voor intensievere schol- en tongvisserij, omdat niet alleen deze soorten maar ook de kabeljauwpopulatie hierdoor verder in gevaar komt door bijvangsten.

De visserijsterften van schol en tong zijn de laatste jaren sterk gedaald. Beide bestanden zijn al enkele jaren binnen biologisch veilige grenzen en voldoen aan de MSY. Een roll over van de tong TAC, een zelfde TAC als in 2014, past in die MSY-benadering. De schol en tong worden hoofdzakelijk gevangen met de boomkor. De boomkor kent zeer beperkte bijvangsten van kabeljauw. Herstelmaatregelen voor de kabeljauw dienen vooral betrekking te hebben op de visserij in de Noordelijke Noordzee, de kern van het verspreidingsgebied.

III Volledige agenda

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 2 juli 2014 – Geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad op 14 juli 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 795)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 24 juni 2014-Verslag Landbouw- en Visserijraad 16 en 17 juni 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 792)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 11 juni 2014 – Beantwoording vragen commissie over o.a. de Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 16 en 17 juni 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 790)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 6 juni 2014 – Informatie over de voorstellen ter bescherming van de zeebaars (Kamerstuk 29 675, nr. 174)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 13 juni 2014 – IJsselmeervissers (Kamerstuk 29 664, nr. 120)

Brief regering – Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans – 20 juni 2014 – Fiche: Verordening verbod op visserij met drijfnetten (Kamerstuk 22 112, nr. 1871)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 24 juni 2014 – Invulling Operationeel Programma Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) (Kamerstuk 32 201, nr. 72)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 27 juni 2014 Expert opinion over de 4-dageneis voor zeugen in groepshuisvesting (Kamerstuk 28 286, nr. 749)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 30 juni 2014 – «Global Oceans Action Summit for Food Security and Blue Growth» (Kamerstuk 30 196, nr. 251)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 1 juli 2014 – Voortgangsrapportage Plant- en Diergezondheidspakket (Kamerstuk 33 643, nr.15)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 1 juli 2014 – Maatregelen schubvis-visserij IJsselmeer (Kamerstuk 29 664, nr. 121)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 2 juli 2014 – Problematiek rond de betalingen in het kader van de EU-schoolfruitregeling (Kamerstuk 22 112, nr. 1874)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 3 juli 2014 – Aanbieding van de achtste derogatierapportage zoals deze naar de Europese Commissie is verzonden (Kamerstuk 33 037, nr. 129)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 3 juli 2014 – Toezending van twee afschriften inzake IJsselmeer-visserij

Naar boven