29 675 Zee- en kustvisserij

Nr. 174 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2014

Met deze brief informeer ik u over de voorstellen ter bescherming van de zeebaars. Hiermee kom ik tegemoet aan mij toezegging tijdens het Algemeen Overleg van 28 november 2013 (Kamerstuk 29 664, nr. 114).

In de afgelopen periode zijn er diverse gesprekken geweest met de relevante sectoren, is het onderwerp besproken met de visserijdirecteuren van de Scheveningen groep (Noordzee lidstaten) en de Europese Commissie.

Aanleiding is het advies van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) in 2013. Hoewel er relatief weinig bekend is van deze vis, is duidelijk dat het niet goed gaat met de zeebaarsbestand in onze wateren1. Het bestand loopt sinds enkele jaren terug en de visserijsterfte op. Momenteel is de visserij op deze soort minimaal gereguleerd. ICES adviseerde daarom ook om de vangsten te reduceren.

Frankrijk geeft de voorkeur aan een quotum, de andere lidstaten waren het erover eens om met technische maatregelen de gewenste bescherming te bieden. In de Noordzee is gekozen voor een regionale aanpak. Een voorstel van het Verenigd Koninkrijk heeft brede steun van de andere Noordzeelidstaten gekregen. Doelen zijn het beschermen van de paaiende vis, de jonge vis en het verlagen van de visserijdruk, door op de korte termijn: 1) beschermen van concrete offshore gebieden ten zuidwesten van Engeland tijdens het paaiseizoen, 2) uitfaseren van spanvisserij, 3) beperken van de maandelijkse aanlandingen tot 5.000 kg, 4) beschermen van de opgroeigebieden van jonge vis langs de Oost-Engelse kust. Voor de lange termijn moet aan een beheerplan worden gewerkt.

Ik sluit mij aan bij de Engelse aanpak, maar differentiatie naar Nederlandse situatie is nodig om de maatregelen proportioneel, effectief en praktisch te maken.

Zo is het niet mogelijk gebleken om op korte termijn paaigronden of kraamkamers in de zuidelijke Noordzee te beschermen, omdat IMARES noch de sector die gebieden kent. Hier zal nader onderzoek voor nodig zijn. In de bijlage2 treft u een korte beschrijving van de Nederlandse visserij op zeebaars.

De tijdelijke maatregelen waarmee ik, na consultatie van de stakeholders, een bijdrage lever aan de reductie van de Nederlandse vangsten, omvatten:

  • 1) Uitfaseren spanvisserij voor zeebaars. Visserij met bodemspannetten zal niet worden toegestaan in het Oostelijk Kanaal van september – december 2014.

  • 2) Een maandelijkse beperking van de aanvoer van zeebaars van 5.000 kg per vaartuig. Voor de kleinschalige ambachtelijke kustvisserij langs de Noordzee kust en in kustwateren geldt een beperking op de aanvoer van zeebaars van 5.000 kg per jaar per vaartuig. Deze hoeveelheden zijn niet overdraagbaar.

  • 3) Een verhoging van de minimum aanlandingsmaat van 36 cm tot 42 cm voor recreatieve en professionele handlijnvissers. Vissen kleiner dan 42 cm moeten worden teruggegooid.

  • 4) Een ring om de vloot van handlijnvissers die vist op zeebaars. Het aantal wordt beperkt tot het aantal actieve zeebaarsvissers op verzendingsdatum van deze brief.

  • 5) Het in stand houden van een «bag limit» van 20 kg of 25 exemplaren van kabeljauw en zeebaars voor recreatieve vissers.

  • 6) Alle vangsten inclusief de teruggooi moeten geregistreerd worden.

Het pakket is erop gericht de groei van opkomende visserijen en gerichte vangsten door individuele vissers te beperken, sluit aan bij huidige visserijpraktijk, draagt bij aan level playing field met andere Noordzeelanden en vergroot de bewustwording. De sectorvertegenwoordigers hebben gevraagd om extra controle, vooral vanwege de verhoging van de aanlandmaat. Ik wil hier naar kijken. Waar ik niet aan tegemoet kan komen, is de wens om de maandelijkse aanvoerbeperkingen te kunnen overdragen naar andere vissers binnen een Producenten Organisatie of ze op te potten. Dit zou in de praktijk geen enkele beperking inhouden ten opzichte van de huidige situatie. Ik zal binnenkort de maatregelen notificeren bij de Europese Commissie.

Het is van belang dat we nu internationaal werken aan een meerjarenplan. Ik zet me in om daarvoor de handen op elkaar te krijgen in de Scheveningen groep en zal de relevante Regionale Advies Raden (NSRAC en NWWRAC) uitnodigen te adviseren over een meerjarenplan. Ik zal daarbij specifiek aandacht vragen voor kennisontwikkeling en de inzet van (tijdelijk) gesloten gebieden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Volgens ICES omvat het bestand de wateren van de zuidelijke Noordzee, het Kanaal, de Ierse en Keltische Zee en ten westen van Schotland.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven