33 037 Mestbeleid

Nr. 129 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2014

Hierbij bied ik u de achtste rapportage over de Nederlandse derogatie aan zoals deze naar de Europese Commissie is verzonden1.

Rapportageverplichting derogatie

Met de derogatiebeschikking (2005/880/EG) heeft de Europese Commissie aan Nederland ruimte geboden om onder voorwaarden een ruimere norm voor de toepassing van stikstof uit dierlijke mest toe passen dan rechtstreeks volgt uit de Nitraatrichtlijn. Per besluit van 5 februari 2010 (2010/65/EU) heeft de Europese Commissie aan Nederland een derogatie toegekend voor de periode van het vierde actieprogramma Nitraatrichtlijn (2010–2013).

Nederland is, conform dit besluit, gehouden een monitoringsnetwerk in stand te houden van tenminste 300 bedrijven die gebruikmaken van een derogatie. De derogatiemonitoring is ondergebracht bij het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid en wordt uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Landbouw Economisch Instituut (LEI).

Verder bevat de derogatiebeschikking de verplichting dat de jaarlijkse mestproductie (uitgedrukt in kilogrammen stikstof en fosfaat) de omvang van de mestproductie in 2002 niet zal overschrijden. Monitoring van de mestproductie vindt plaats door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Nederland dient de Europese Commissie jaarlijks te rapporteren over resultaten van de monitoring. Onderhavige derogatierapportage bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1. Het RIVM-rapport «Landbouwpraktijken en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie; resultaten meetjaar 2012 in het derogatiemeetnet» (RIVM rapport 680717037/2014). Dit rapport bevat gegevens over de monitoring bij derogatiebedrijven van bodemwater, waterlopen en ondiep grondwater alsmede de gegevens over bemesting en opbrengst per bodemtype en gewas.

  • 2. Het rapport «Resultaten van controles in 2013 op Nederlandse derogatiebedrijven en trends in de veehouderij». Dit rapport is gebaseerd op gegevens van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en bevat de uitkomsten van controle en handhaving en verscheidene trends in de landbouw.

De rapporten zijn aan de Europese Commissie ter beschikking gesteld. Beide rapporten treft u als bijlage bij deze brief aan.

Resultaten monitoring derogatiebedrijven

Hieronder volsta ik met het beschrijven van de belangrijkste resultaten. Voor een meer volledig beeld verwijs ik naar de (samenvattingen van de) bijgevoegde rapporten.

De hoeveelheid stikstof die als nitraat kan uitspoelen naar het grondwater, wordt onder andere bepaald door het stikstofbodemoverschot. Dit is het verschil tussen de aanvoer van stikstof (zoals meststoffen) en de afvoer ervan (waaronder via melk). Het stikstofbodemoverschot, gemiddeld over heel Nederland, is niet duidelijk veranderd tussen 2006 en 2012.

Uit de rapportage blijkt ook dat het stikstofgebruik uit dierlijke mest op de derogatiebedrijven in 2012 gemiddeld circa 11 kilo lager was dan de maximaal toegestane 250 kilo stikstof per hectare.

In 2012 lag de nitraatconcentratie in het water dat uitspoelt uit de wortelzone in de zandregio op bedrijven in het derogatiemeetnet met gemiddeld 36 milligram per liter (mg/l) onder de nitraatnorm van 50 mg/l. Bedrijven in de kleiregio en de veenregio hadden gemiddeld een lagere nitraatconcentratie (10 en 4 mg/l). Alleen de derogatiebedrijven in de lössregio bevonden zich gemiddeld met 55 mg/l boven de norm. In de zandregio had 74% van de bedrijven in 2012 een nitraatconcentratie lager dan de nitraatnorm van 50 mg/l en in de lössregio 47%. In de klei- en de veenregio lag de nitraatconcentratie bij alle bedrijven in het derogatiemeetnet lager dan de nitraatnorm.

Het verschil tussen de regio's wordt vooral veroorzaakt door een hoger percentage droge gronden in de zand- en lössregio. Dit zijn gronden waar nitraat in mindere mate in de bodem wordt afgebroken en daardoor kan uitspoelen naar het grondwater.

Ten slotte

Hiermee voldoe ik aan de toezegging de achtste derogatierapportage aan de Kamer te zenden. Conform de derogatiebeschikking voor de periode 2014–2017 zal Nederland in 2015 de Europese Commissie wederom voorzien van een geactualiseerde derogatierapportage die ook aan u gezonden zal worden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven