21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 792 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2014

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die plaatsvond op 16 en 17 juni jl. in Luxemburg.

Het voorzitterschap heeft de Raad informatie verstrekt over de voortgang van de voorstellen inzake de herziening van de schoolfruit- en schoolmelkprogramma’s. De Raad heeft Raadsconclusies vastgesteld over het verslag van de Europese Commissie over de tenuitvoerlegging van de bepalingen betreffende producentenorganisaties, actiefondsen en operationele programma’s in de sector groenten en fruit sinds de hervorming van 2007 (Europese regeling voor de groenten- en fruitsector). Ook heeft de Raad gesproken over voorzitterschapsconclusies over de toekomst van de zuivelsector en een zachte landing voor de sector na afschaffing van de quota in 2015. De Europese Commissie heeft een presentatie gegeven van het eerste evaluatierapport van het zuivelpakket (EU-verordening 261/2012) zoals dat in 2012 van kracht is geworden. De lidstaten hebben van gedachten gewisseld over de implementatie van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in de lidstaten.

Ook stonden er onderwerpen geagendeerd op het gebied van de visserij. Zo stond de voortgang van het voorstel voor een verordening van Raad en Europees Parlement over de aanpassing van de verordening technische maatregelen en Controleverordening met het oog op de invoering van de aanlandplicht in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) op de agenda en heeft de Raad van gedachten gewisseld over de implementatie van de discardplannen binnen het GVB. De Raad heeft tevens gesproken over de vaststelling van vangstmogelijkheden voor lodde in 2014.

Het Griekse voorzitterschap heeft de Raad onder diversen informatie verstrekt over de stand van zaken van het plant- en diergezondheidspakket en meer in het bijzonder over het voorstel voor een verordening over teeltmateriaal.

Ook heeft het voorzitterschap informatie verstrekt over de High Level Conferentie over «wetenschappelijke ondersteuning van de landbouw: concurrentievermogen, kwaliteit en duurzaamheid» in Athene op 23 april jl. Onder diversen heeft de Europese Commissie informatie verstrekt over een door het Europees Parlement aangenomen resolutie over de herkomstetikettering van vlees en verwerkt vlees. Een aantal lidstaten heeft onder diversen aandacht gevraagd voor respectievelijk bespreking van de NEC-richtlijn in de Landbouw- en Visserijraad (Hongarije), valwind/stormschade aan bossen in Slowakije (Slowakije) en het actieplan van de Europese Commissie inzake antimicrobiële resistentie (Zweden).

Daarnaast informeer ik u over de kosten van registratie van overdracht van productierechten varkens en pluimvee.

Voorstellen inzake de herziening van de schoolfruit- en schoolmelkprogramma’s

(voortgangsrapportage)

Tijdens de Raad heeft het voorzitterschap gerapporteerd over de voortgang van de besprekingen in Raadswerkgroepen van de twee voorstellen van de Europese Commissie over de herziening van de schoolfruit- en schoolmelkprogramma’s. De Europese Commissie heeft de Raad kort geïnformeerd over de onderwerpen waarover thans nog discussie in Raadsverband plaatsvindt. Dit zijn de rechtsbasis van het voorstel waarin de steunbedragen worden vastgelegd, de producten die in het kader van de nieuwe programma’s verstrekt kunnen worden en de te hanteren criteria bij de verdeling van de budgetten over lidstaten.

Het voorzitterschap heeft aangegeven dat de bespreking van de voorstellen verder onder Italiaans voorzitterschap zal worden voortgezet. In de tweede helft van dit jaar zal het Europees Parlement zich over de voorstellen buigen.

Raadsconclusies verslag Europese Commissie over Europese regeling voor de groenten- en fruitsector sinds de hervorming van 2007

(vaststelling)

De Europese Commissie heeft naar aanleiding van haar verslag over de werking van de Europese regeling voor de groenten- en fruitsector sinds de hervorming in 2007 en in het licht van de dalende consumptie van groenten en fruit en de toenemende concurrentie in de sector de lidstaten gevraagd of de huidige regeling voldoet en hoe deze eventueel kan worden gewijzigd om een bijdrage te leveren aan versterking van de sector op langere termijn. Het voorzitterschap heeft dit onderwerp eerder besproken in de Raad van 14 april jl. en heeft naar aanleiding daarvan Raadsconclusies opgesteld. De Raad roept de Europese Commissie in de Raadsconclusies onder meer op om met voorstellen tot vereenvoudiging, meer transparantie en duidelijker regelgeving te komen door middel van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

Een groep van tien lidstaten heeft een verklaring opgesteld die is toegevoegd aan de notulen van de Raad. In de verklaring staat onder meer dat de groep van lidstaten graag wil dat producentenorganisaties in lidstaten met een lage organisatiegraad een hoger steunpercentage toegekend krijgen en dat de basisregelgeving in dat opzicht gewijzigd moet worden.

In de Raad heeft Nederland opnieuw benadrukt dat absoluut werk moet worden gemaakt van verduidelijking en vereenvoudiging van de huidige regelgeving, meer in het bijzonder de EU-basisverordening, om deze beter uitvoerbaar te maken en meer te laten aansluiten bij de marktrealiteit met het oog op de rechtszekerheid. Nederland heeft opnieuw aangegeven dat een termijn afgesproken moet worden voor het indienen van wetgevingsvoorstellen en dat rekening moet worden gehouden met voorgenoemde zorgen. Een enkele lidstaat gaf aan dat een herziening van de regelgeving nog te vroeg is. De Europese Commissie heeft in reactie op de zorgen van de groep van tien lidstaten en Nederland een verklaring afgelegd dat de Europese Commissie van plan is om volledige aandacht te besteden aan de kwesties die de tien lidstaten en andere lidstaten zoals Nederland aangekaart hebben en dat in het verslag van de Europese Commissie zoals uiterlijk eind december 2018 aan de Raad en het Europees Parlement zal worden verstuurd, overwogen zal worden om het regelgevend kader te herzien.

Nadat de Europese Commissie deze verklaring afgaf, heeft de Raad vervolgens de conclusies vastgesteld. Eén lidstaat heeft zich daarbij onthouden van stemming.

Voorzitterschapsconclusies toekomst zuivelsector/Eerste evaluatierapport van het zuivelpakket (EU-verordening 261/2012)

(Presentatie Europese Commissie)

De Europese Commissie heeft haar eerste evaluatierapport gepresenteerd van het zuivelpakket (EU-verordening 261/2012) zoals dat in 2012 van kracht is geworden. In het zuivelpakket is vastgelegd dat de Europese Commissie in twee rapporten over de ontwikkelingen van de zuivelmarkt zal nagaan of de maatregelen uit 2012 hebben gewerkt en of zij van toepassing moeten blijven. Op vrijdag 13 juni heeft de Europese Commissie haar eerste evaluatierapport vastgesteld. Commissaris Ciolos gaf aan dat in 12 lidstaten contracten zijn gesloten tussen verwerkers en producenten en dat in totaal 228 producentenorganisaties zijn opgericht. Ook zijn gedragscodes ontwikkeld in een aantal lidstaten. De commissaris gaf aan dat de eerste resultaten van het zuivelpakket zichtbaar zijn, maar dat meer tijd nodig is voor verdere resultaten. Hij merkte op dat de zuivelmarkt zich de afgelopen jaren positief heeft ontwikkeld en dat de vooruitzichten goed zijn. Naast het zuivelpakket is er onlangs een marktobservatorium ingesteld om meer transparantie te creëren voor de marktdeelnemers zodat zij beter op prijsschommelingen kunnen inspelen. Wereldwijd zijn de ontwikkelingen in de zuivelmarkt positief, maar één van de kenmerken van de zuivelmarkt is dat dit ook snel kan kenteren. Indien dat laatste het geval is, zal het dus nodig zijn dat er snel op ingespeeld kan worden, zo gaf de commissaris aan.

Naast het rapport werden aan de Raad Raadsconclusies voorgelegd waarin onder meer een aanpassing van de zogenaamde vetcorrectiefactor werd voorgesteld waardoor zuivelproducenten de mogelijkheid krijgen om een grotere hoeveelheid zuivel te produceren. Ook werd voorgesteld onderzoek te doen naar proactieve crisismaatregelen. Over een aanpassing van de vetcorrectie merkte commissaris Ciolos op het politiek noodzakelijk te achten dat in de Raad een gekwalificeerde meerderheid bestaat voor aanpassing van de vetcorrectie alvorens over te gaan tot het doen van een voorstel.

Een grote groep lidstaten, waar onder Nederland, kon zich vinden in de Raadsconclusies en hield opnieuw een pleidooi voor een «zachte landing» voor het laatste quotumjaar via een aanpassing van de vetcorrectie. Nederland heeft in herinnering gebracht dat de marktverwachtingen positief zijn, zowel de prijsontwikkelingen als de ontwikkelingen op de wereldmarkt. Een aantal lidstaten gaf aan dat men zich nog niet kon vinden in de Raadsconclusies. Er is dan ook nader politiek overleg noodzakelijk, waar ik me de komende periode voor in zal zetten.

Het voorzitterschap concludeerde uiteindelijk dat het aan het Italiaans voorzitterschap is om aan de bespreking in de Raad een eventueel vervolg te verbinden.

Implementatie van het GLB in de lidstaten

(gedachtewisseling)

In de Raad heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over de implementatie van het GLB. Alle lidstaten bereiden zich voor op de implementatiebesluiten voor het nieuwe GLB, welke uiterlijk 1 augustus a.s. aan Brussel moeten worden gemeld.

De bespreking in de Raad vormde daarmee een tussenstand van de voornemens van de lidstaten. Enkele lidstaten gaven aan voornemens te zijn de flexibiliteit tussen de eerste en de tweede pijler van het nieuwe GLB te benutten en budget over te hevelen van de eerste naar de tweede pijler of vice versa. Verschillende lidstaten hebben nog vragen over de interpretatie en invulling van onder meer de vergroening en de definitie van een actieve landbouwer en geven aan dat het nieuwe GLB ondanks de inspanningen van de lidstaten toch complex is geworden en aanzienlijke administratieve lasten voor de landbouwers met zich brengt. Veel lidstaten zijn voornemens de mogelijkheden binnen het nieuwe GLB voor jonge landbouwers en eiwithoudende gewassen te benutten.

Nederland heeft aangegeven bezig te zijn met een verdere invulling van het nieuwe GLB. Nederland heeft aangegeven dat het nieuwe GLB toch weer complex is geworden ondanks de inspanningen voor vereenvoudiging. Nederland heeft gepleit voor goede, brede en diepgravende evaluaties, ook als ze al op korte termijn zijn voorzien. Met name is aandacht gevraagd voor de punten over de jonge boeren en de vergroening zoals benoemd in de Nederlandse stemverklaring bij de aanname van de gedelegeerde handelingen. Het is voor Nederland van belang dat de uitkomsten van de evaluaties mede worden bezien in het licht van de verdere toekomst van het GLB, niet alleen in deze periode maar ook die na 2020, voor de toekomstige landbouw in een brede en diverse Europese Unie.

Commissaris Ciolos gaf aan dat het nieuwe GLB een grotere flexibiliteit biedt aan de lidstaten. Er is rekening gehouden met de wensen van lidstaten en tegelijkertijd wordt gestreefd naar doelen op Europees niveau. Het is de kunst om bij deze flexibiliteit de uitwerking van het GLB toch eenvoudig te houden en niet te zorgen voor meer administratieve lasten. De Commissaris erkende dat de implementatie van de vergroening inderdaad ingewikkeld is, dat deze geëvalueerd moet worden en bekeken hoe te vereenvoudigen.

Aanpassing verordening technische maatregelen en controleverordening met het oog op de invoering van de aanlandplicht in het GVB

(stand van zaken)

Het voorzitterschap heeft het compromis dat in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers is bereikt over de aanpassing van de verordening technische maatregelen en controleverordening in het GVB, gepresenteerd. Daarbij is tevens aangegeven dat dit de basis vormt voor het te zijner tijd vast te stellen onderhandelingsmandaat met het EP.

Nederland heeft de hoop uitgesproken dat tijdige besluitvorming voor 1 januari volgend jaar mogelijk is. Waardering is uitgesproken dat gekozen is voor een eenvoudige, in de praktijk uitvoerbare aanpak en dat ervoor gekozen is om enkel het strikt noodzakelijke voor de aanlandplicht te wijzigen. In het compromis zijn de minimum instandhoudingmaten voor de pelagische visserij gehandhaafd. Dit is belangrijk voor de bevordering van een meer selectieve visserij.

Nederland heeft aangegeven er niet mee te kunnen instemmen dat in het compromis 10% van de vangsten aan ondermaatse vis, zoals onder meer haring, makreel, horsmakreel, sardines en ansjovis zijn uitgezonderd van de aanlandplicht. Dit is in strijd met de basisverordening die bepaalt welke uitzonderingen op de aanlandplicht mogelijk zijn. Tevens gaat het compromis hier verder dan strikt nodig is voor de introductie van de aanlandplicht.

De Europese Commissie acht het compromis een solide basis en spreekt de verwachting uit dat dit ook voorspoedige onderhandelingen met het Europees Parlement mogelijk maakt. De door Nederland aangesneden uitzondering in het compromis op de aanlandplicht acht de Europese Commissie niet acceptabel. In de Raaddiscussie sloot een aantal lidstaten zich op dit punt aan bij Nederland, maar enkele lidstaten achten de opgenomen uitzondering op de aanlandplicht juist noodzakelijk voor een flexibele aanpak. Enkele lidstaten gaven aan niet gelukkig te zijn met de handhaving van minimum instandhoudingmaten. Zij hadden deze liever afgeschaft met het oog op vereenvoudiging en vanwege de naar hun oordeel geringe juveniele vangsten in de pelagische visserij.

Nadat het Europees Parlement dit najaar haar standpunt heeft vastgesteld, zal de Raad in eerste lezing een standpunt innemen.

Discardplannen binnen het GVB

(stand van zaken en gedachtewisseling)

Lidstaten kunnen in regionaal verband voor 1 juli a.s. bij de Europese Commissie gezamenlijke aanbevelingen indienen voor een discardplan. Een discardplan kan beperkte uitzonderingen op de aanlandplicht inhouden, mits wetenschappelijk onderbouwd. De Europese Commissie stelt op basis van deze aanbevelingen de discardplannen vast in een gedelegeerde handeling. Zij zal de aanbevelingen, en met name de eventuele uitzonderingen op de aanlandplicht, laten toetsen door haar Wetenschappelijk Technisch en Economisch Visserij Comité (STECF). De discardplannen moeten met oog op de invoering van de aanlandplicht voor de pelagische visserijsoorten als haring, horsmakreel en makreel op 1 januari 2015 voor die tijd zijn vastgesteld.

Uit de bespreking in de Raad bleek dat de lidstaten in regioverband goed op weg zijn met het opstellen van de aanbevelingen. Een aantal lidstaten was van oordeel dat in de discardplannen de minimum instandhoudingmaten moeten worden afgeschaft en dat deze ook specifieke uitzonderingen (de minimis) op de aanlandplicht moeten bevatten. Ook is door enkele lidstaten gevraagd om horizontale afspraken te maken over hoe in de aanlandplicht om te gaan met door natuurlijke oorzaken (bijvoorbeeld door zeehonden) beschadigde vis.

Nederland heeft aangegeven dat de discardplannen in de geest van het GVB moeten worden opgesteld, dat wil zeggen niet meer uitzonderingen dan strikt noodzakelijk en tevens goed onderbouwd. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de gevolgen voor de bestanden. Nederland is daarom kritisch ten aanzien van het toepassen van interspecies flexibiliteit. Ten aanzien van de uitzonderingen (de minimis regel) kiest Nederland voor een beoordeling per geval en niet voor generieke uitzonderingen. Ook heeft Nederland opgemerkt zich zorgen te maken over de verschillen in aanpak tussen de regio’s, met name de volgorde van de uitzonderingsmogelijkheden en de verschillen in onderbouwing van de verzoeken voor uitzonderingen. Dit gaat ten koste van het level playing field. Nederland heeft de Europese Commissie verzocht om hier op te letten bij de beoordeling van de discardplannen en het vastleggen daarvan in een gedelegeerde handeling.

De Europese Commissie vindt dat er vooruitgang is geboekt en zal de aanbevelingen zodra deze zijn ingediend spoedig omzetten in gedelegeerde handelingen. Commissaris Borg gaf aan dat uitzonderingen alleen in hoogst noodzakelijke omstandigheden toegestaan zijn. Wetenschappelijk advies zal bij de beoordeling van uitzonderingsverzoeken onderdeel uitmaken van de toetsing.

Vangstquotum voor lodde in 2014

(verzoek vaststelling vangstmogelijkheden)

Eén lidstaat wilde in de Raad snel duidelijkheid krijgen over de vaststelling van de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TAC) voor de Europese Unie van lodde voor 2014. Dit in verband met het korte en snel op handen zijnde visserijseizoen (juni-september).

Lodde komt voor in de Arctische wateren en wordt beheerd in een driepartijenovereenkomst (IJsland, Noorwegen en Groenland). De Europese visserij kan toegang krijgen tot deze visserij op basis van de visserijpartnerschapovereenkomst met Groenland. Nederland heeft geen visserijbelangen in dit gebied. Begin mei heeft de Internationale Wetenschappelijke Raad ICES advies gegeven over de vangsthoeveelheid op basis van het voorzorgsbeginsel.

Twee lidstaten ondersteunden het verzoek. Commissaris Borg erkende dat het kort dag was en onbevredigend voor de vissers die snel van start willen gaan, maar dat alles in het werk is gesteld om met Groenland te overleggen over de vangstmogelijkheden. Het aanbod van Groenland is inmiddels ontvangen en de Europese Commissie heeft nu alle interne procedures gestart om volgende week de besluitvorming af te ronden.

Diversen

Plant- en diergezondheidspakket

(voortgangsrapportage)

Het Griekse voorzitterschap heeft een stand van zaken gegeven over het Plant- en diergezondheidspakket. De eerste besprekingen hierover hebben in Raadsverband plaatsgevonden. Nederland is op hoofdlijnen positief over het pakket (verordening teeltmateriaal, verordening plantgezondheid, verordening diergezondheid, controleverordening en financiële verordening). Nederland steunt de uitgangspunten in de voorstellen van de Europese Commissie voor het moderniseren en versterken van de Europese regelgeving in de voedselketen.

Nederland heeft zich tijdens deze Raad uitgesproken tegen een gesloten importsysteem voor teeltmateriaal (zoals stekken, zaden, potplanten, bomen, struiken, bollen) in de Europese Unie omdat het te algemeen is, niet risico-gebaseerd en disproportioneel de handel treft. De Europese Commissie en enkele andere lidstaten hebben aangegeven ook voor een open importsysteem te zijn. Overigens heeft ook het Europees Parlement zijn steun voor een open importsysteem uitgesproken. Enkele andere lidstaten hebben de Europese Commissie verzocht om de importbescherming aan te scherpen en om te zetten in een gesloten systeem.

Het is per 1 juli aan het Italiaanse voorzitterschap om de onderhandelingen in Raadsverband in eerste lezing voort te zetten.

Voorstel voor verordening over teeltmateriaal

(informatie voorzitterschap over stand van zaken)

Het Griekse voorzitterschap heeft een voortgangsrapport aangeboden over het voorstel voor een verordening over teeltmateriaal. Het voorstel is in eerste lezing door het Europees Parlement verworpen. Het voorzitterschap heeft nu voorstellen aan de Europese Commissie gepresenteerd om het Commissievoorstel te herschrijven.

Nederland kan het voortgangsrapport steunen. De voorgestelde wijzigingen zijn in lijn met hetgeen ik u heb toegezegd: de regelgeving moet alle gebruikers van teeltmateriaal bedienen (inclusief de biologische landbouw); de regelgeving moet innovatie, biodiversiteit en traditionele rassen bevorderen, monopolisering tegengaan, een eerlijk speelveld voor alle bedrijven waarborgen en er zou niet nodeloos ingegrepen moeten worden op reeds goed functionerende markten. Voorts wordt voorgesteld dat er veel minder taken aan de Europese Commissie moeten worden gedelegeerd. De wijzigingen zijn grotendeels in lijn met de motie van het lid Ouwehand c.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 710).

Een grote meerderheid van de lidstaten kon de voorstellen van het voorzitterschap op hoofdlijnen ondersteunen en enkelen hebben nog eens hun randvoorwaarden aangegeven. Op basis van dit rapport en het besprokene in de Raad, zal de Europese Commissie het voorstel gaan herschrijven. Dit proces zal niet worden afgerond voordat een nieuwe Europese Commissie is aangetreden.

High Level Conferentie over «wetenschappelijke ondersteuning van de landbouw: concurrentievermogen, kwaliteit en duurzaamheid»

(informatie voorzitterschap)

Het voorzitterschap heeft verslag gedaan van de uitkomsten van de conferentie, die het Joint Research Centrum (JRC) van de Europese Commissie samen met het voorzitterschap heeft georganiseerd op 23 april 2014 over landbouwkundig onderzoek. De conferentie had tot doel om beter begrip te krijgen van de uitdagingen waar de Europese en wereldwijde landbouw voor staan en hoe de concurrentiepositie van de Europese landbouw verbeterd kan worden.

Commissaris Ciolos gaf aan een rol voor de instrumenten van het nieuwe GLB te zien om de gewenste resultaten te bereiken. De Europese Commissie zal indicatoren gebruiken om te bekijken in hoeverre de instrumenten van het GLB daarvoor gebruikt zullen worden.

Resolutie Europees Parlement over de herkomstetikettering van vlees en verwerkt vlees

(informatie Europese Commissie)

In EU-uitvoeringsverordening 1337/2013, welke in april 2015 van kracht zal worden, is opgenomen dat als een dier in een ander land geslacht wordt dan waar het is gehouden, beide landen op het etiket genoemd worden. De verordening is in december 2013 aangenomen. Het Europees Parlement heeft op 6 februari 2014 een resolutie (nr. 2014/2539 (RSP)) aangenomen die een oproep aan de Europese Commissie bevat om in de verordening op te nemen dat naast de vermelding van het land waar het dier gehouden is en het land waar het dier is geslacht ook een vermelding waar het dier geboren is te verplichten. De Europese Commissie heeft in de Raad aangegeven dat zij weliswaar het initiatiefrecht heeft, maar dat zij het van belang vindt om de Raad over dit punt te informeren en naar het standpunt van lidstaten te vragen. De Europese Commissie heeft aangegeven dat zij niet voornemens is uitvoering te geven aan de resolutie van het Europees Parlement. De Europese Commissie heeft destijds bij de totstandkoming van de uitvoeringsverordening een effectbeoordeling opgesteld, met onder meer een kosten/batenbeoordeling, en vanuit dat oogpunt haar afwegingen gemaakt. Het systeem zoals het Europees Parlement voor ogen heeft, leidt tot onevenredig grote kosten voor het bedrijfsleven en de overheid omdat dit betekent dat een nieuw identificatiesysteem opgezet moet worden voor de schapen-, geiten-, varkens- en pluimveesectoren terwijl er geen grote meerwaarde voor de consument tegenover staat omdat deze reeds geïnformeerd wordt op het etiket over het land waar het dier gehouden is en het land waar het dier geslacht is. De lidstaten die om het woord vroegen, ondersteunden de Europese Commissie in haar standpunt. Nederland heeft aangegeven dat het standpunt van het Europees Parlement om ook het geboorteland van het dier te vermelden voor de consument geen relevante toevoeging bevat en inderdaad tevens kostbaar is. Relevant is waar, en de omstandigheden waaronder het dier is opgegroeid gelet op dierenwelzijn, diergezondheid en voedselveiligheid. Nederland heeft het standpunt van de Europese Commissie en diverse andere lidstaten ondersteund.

Richtlijn inzake nationale emissieplafonds (NEC-richtlijn)

(verzoek Hongarije e.a.)

Hongarije heeft samen met vijf andere lidstaten het voorzitterschap en de Europese Commissie verzocht om de voorgestelde wijziging van de NEC-richtlijn in het kader van het zogeheten «Clean Air Policy Package» niet alleen te bespreken in de Milieuraad, maar ook in de Landbouw- en Visserijraad omdat het voorstel ook gevolgen heeft voor de landbouwsector in verband met de uitstoot van methaan en ammoniak. Verschillende lidstaten ondersteunden dit. Commissaris Ciolos reageerde dat het voorstel per sector doelstellingen bevat en een evenwichtig tijdsbestek waarbinnen deze doelstellingen behaald moeten worden. Iedere sector, ook de landbouwsector, zal een bijdrage moeten leveren en extra investeringen zullen daarvoor nodig zijn. Het voorzitterschap concludeerde dat de Landbouw- en Visserijraad geregeld geïnformeerd zou moeten worden over de voortgang van de besprekingen.

Valwind/stormschade bossen in Slowakije

(informatie Slowakije)

Slowakije heeft een toelichting gegeven op een valwind die 15 mei jl. schade heeft aangericht aan bossen in Slowakije. Ongeveer 50% van de houtproductie, met name sparren, is getroffen. Slowakije vraagt de Europese Commissie om hulp.

Commissaris Ciolos gaf aan dat Slowakije mogelijk gebruik kan maken van het Solidariteitsfonds. In het kader van het GLB is er binnen het Plattelandontwikkelingsprogramma voor de periode 2014–2020 een instrument dat ziet op het herstel van bossen na natuurrampen en tevens preventie van problemen die uit een ramp kunnen voortvloeien. In het kader van staatssteun kunnen bosbouwbedrijven in Slowakije gebruik maken van de de minimisregeling indien de te verstrekken steun niet meer dan 200.000 euro bedraagt over een maximale periode van 3 jaar. Ook wijst de Europese Commissie op een nieuwe Europese regeling in het Europees staatssteunkader die met ingang van 1 juli 2014 van kracht zal worden en welke ziet op volledige vergoeding van schade bij rampen dan wel als gevolg van slechte weersomstandigheden.

Actieplan van de Europese Commissie inzake antimicrobiële resistentie

(verzoek Zweden en Denemarken)

Zweden en Denemarken hebben onder diversen de Europese Commissie om een rapportage gevraagd over de uitwerking van het actieplan van de Europese Commissie inzake antimicrobiële resistentie. In 2011 is een vijfjarig actieplan opgesteld tegen het toenemend gevaar van antimicrobiële resistentie. In 2012 heeft de Raad Raadsconclusies vastgesteld over dit onderwerp. Zweden en Denemarken dringen aan op voortgang op dit onderwerp, snelle herziening van de Europese veterinaire geneesmiddelenregelgeving en bespreking van dit onderwerp in onderhandelingen met derde landen.

Een vijftal lidstaten, waaronder Nederland, hebben de oproep van Zweden en Denemarken ondersteund. Nederland heeft aangegeven dat antibioticaresistentie een risico voor de volksgezondheid en diergezondheid vormt. Resistentie stopt niet bij grenzen, het is een internationaal probleem dat om een internationale aanpak en coördinatie vraagt. Daarnaast vergt het ook een nationale inzet op zorgvuldig gebruik van antibiotica. Nederland heeft gepleit voor een verdere concretisering van het actieplan van de Europese Commissie om zo de groeiende dreiging van antibioticaresistentie te bestrijden.

Commissaris Borg erkent dat antimicrobiële resistentie een groot probleem vormt. De Europese Commissie heeft een routekaart ontwikkeld voor de implementatie van het actieplan in de komende vijf jaar. Op dit moment bereidt de Europese Commissie de herziening van de Europese veterinaire geneesmiddelenregelgeving voor. De Europese Commissie streeft er naar dat deze regelgeving zo snel mogelijk wordt vastgesteld en wil vervolgens graag eind 2014 richtsnoeren vaststellen voor de ondersteuning van het verantwoord gebruik van antibiotica in de veterinaire geneeskunde. Ook internationale samenwerking wordt voorzien.

Overig

Kosten registratie overdracht productierechten varkens en pluimvee

Veehouders dienen op basis van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (URM) een overgang van productierechten voor varkens en pluimvee bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) te melden. Een kennisgeving van overgang van productierechten wordt pas geregistreerd door RVO.nl nadat de verwerver van de rechten een bedrag van € 250 aan RVO.nl heeft voldaan. Als gevolg van verregaande automatisering van de voor de registratie van de overgang van productierechten benodigde processen bij RVO.nl zijn de uitvoeringskosten in de afgelopen periode fors gedaald, naar € 100,– per registratie. In lijn met het recent aan uw Kamer aangeboden herziene rapport Maat houden (Kamerstuk 24 036, nr. 407) zal het tarief op een zo kort mogelijke termijn worden aangepast. Mijn streven is dat het gewijzigde tarief van € 100,– per registratie van overgang van productierechten per 1 juli van dit jaar van kracht wordt. Ik zal hiertoe de URM aanpassen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Bijlage: Lijst van A-punten

Niet-wetgevingswerkzaamheden

  • Aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen betreffende de handel in biologische producten – Vaststelling

  • Besluit van de Raad tot benoeming van de helft van de leden van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid – Vaststelling

Naar boven