21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 795 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2014

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen op de agenda van Landbouw- en Visserijraad die op 14 juli a.s. in Brussel gehouden wordt.

Agenda Landbouw- en Visserijraad 14 juli 2014

Het inkomende Italiaanse EU-voorzitterschap zal de Raad informeren over zijn werkprogramma (juli–december 2014). De Europese Commissie zal de Mededeling vangstmogelijkheden visserij 2015 presenteren. Ook zal er naar verwachting weer getracht worden om een akkoord te bereiken over Raadsconclusies inzake de toekomst van de zuivelsector. Tevens is een gedachtewisseling voorzien over het voortgangsrapport inzake het voorstel voor een verordening over biologische productie en etikettering van biologische producten.

Werkprogramma Italiaans voorzitterschap

(presentatie Voorzitterschap)

Tijdens de Raad zal het inkomende Italiaanse EU-voorzitterschap zijn werkprogramma op het gebied van landbouw en visserij presenteren. Het programma is nog niet bekend. Nederland zal deze presentatie aanhoren.

Vangstmogelijkheden visserij 2015

(presentatie Europese Commissie)

De Raad zal van gedachten wisselen over de Mededeling inzake de vangstmogelijkheden voor 2015. De Mededeling schetst de toestand van de bestanden in de Europese wateren en de generieke spelregels volgens welke de vangstmogelijkheden voor 2015 zullen worden vastgesteld. Het aantal visbestanden in Europa dat voldoet aan Maximale Duurzame Opbrengst (MSY) is tussen 2003 en 2012 gestegen van 2 naar 27 en de overbevissing gedaald van 94% naar 41%. Van alle wateren in de EU staat de Noordzee er het beste voor. In de Noordzee is 30% van de gevangen vis afkomstig van bestanden op MSY-niveau, 6% van de gevangen vis is overbevist. De generieke spelregels die de Europese Commissie hanteert voor de vangstmogelijkheden voor 2015 zijn in overeenstemming met de doelstellingen van het hervormde Gemeenschappelijk Visserij Beleid, namelijk waar mogelijk het bereiken van MSY in 2015 en voor overige gevallen uiterlijk in 2020. Waar dit niet mogelijk is, wordt het voorzorgsprincipe gevolgd. Hiermee wordt ook bijgedragen aan het bereiken van de Goede Milieu Toestand in 2020, zoals overeengekomen in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Tevens heeft de Europese Commissie de internationale wetenschappers van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) gevraagd om rekening te houden met teruggooi in de vangstadviezen vanwege de aanlandplicht in pelagische visserijen. Waar nodig zal de Europese Commissie voorstellen doen voor nieuwe beheerplannen, of aanpassing van bestaande om deze consistent te maken met MSY. Naast de gebruikelijke TAC en quotaverordeningen zal de Raad zich dit najaar ook over een voorstel voor de diepzeebestanden buigen.

Nederland betreurt het dat deze beleidsverklaring later dan gebruikelijk gepresenteerd wordt. Een vroegtijdige consultatie is noodzakelijk voor een goede basis voor de planning en start van de voorbereiding van de besluitvorming voor de vangstmogelijkheden voor 2015 eind dit jaar. Hoewel de Europese Commissie een transparante eenduidige aanpak voor ogen heeft, roept deze Mededeling nog veel inhoudelijke vragen op. Zo is het bijvoorbeeld niet duidelijk welke criteria de Europese Commissie hanteert om te bepalen wat een redelijke termijn is voor het behalen van MSY wanneer 2015 niet mogelijk is. Ook is het niet duidelijk hoe de Europese Commissie in de vangstmogelijkheden voor 2015 rekening wil houden met de teruggooi, zonder de relatieve stabiliteit met derde landen in gevaar te brengen. Ik zal hierover opheldering vragen tijdens de Raad. Voor de bestanden waar geen MSY-waarden voor bekend zijn, steun ik de aanpak van de Europese Commissie, namelijk het voorzorgsbeginsel, gebaseerd op wetenschappelijk advies en een «geval tot geval benadering». Ik zal kritisch kijken naar de jongste voorstellen van ICES voor nieuwe MSY-niveaus van sommige bestanden. Verder kan ik de aanpak met betrekking tot aanpassing van bestaande of nieuwe meerjarenplannen steunen. Ik zal tijdens de Raad aandringen op een voorstel van de Europese Commissie voor een tweede fase voor het beheerplan voor schol en tong in de Noordzee, aangezien beide bestanden al jaren binnen biologisch veilige grenzen zijn. De Europese Commissie heeft dit vorig jaar in de Raad ook toegezegd.

Toekomst zuivelsector

(aanname raadsconclusies)

Tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 16 en 17 juni jl. zijn, zoals ik u heb aangegeven in het verslag van deze Raad (Kamerstuk 21 501-32, nr. 792), de besprekingen over concept-Raadsconclusies over de toekomst van de zuivelsector gestaakt. Een aantal lidstaten kon zich nog niet vinden in de Raadsconclusies. Tijdens deze Raad wordt naar verwachting opnieuw een poging gedaan om tot Raadsconclusies over de toekomst van de zuivelsector te komen.

Nederland is, samen met een grote groep lidstaten, voorstander van aanpassing van de vetcorrectiefactor voor het laatste (nu lopende) quotumjaar en zal voor aanpassing van de vetcorrectiefactor blijven pleiten om op die wijze extra productieruimte te creëren. Commissaris Ciolos heeft aangegeven een gekwalificeerde meerderheid nodig te achten om een voorstel te kunnen doen voor aanpassing van de vetcorrectiefactor.

Een aantal lidstaten en de Europese Commissie koppelen het aanpassen van de vetcorrectiefactor aan de discussie over een systeem van aanbodregulering en aan andere aanvullende maatregelen voor de periode ná afschaffing van het melkquotum per 1 april 2015, waaronder onderzoek naar proactieve crisismaatregelen. Ik blijf mij inzetten voor een zachte landing van de zuivelsector en voer daartoe nog steeds nader politiek overleg met verschillende lidstaten.

Voorstel inzake verordening biologische productie en etikettering van biologische producten

(gedachtewisseling)

Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over de stand van zaken inzake de onderhandelingen over het voorstel inzake een verordening biologische productie en etikettering van biologische producten.

Het voorstel betreft een herziening van de verordening (EG) nr. 834/2007 inzake biologische productie en etikettering van biologische producten. Het doel van het voorstel is het verbeteren van de wetgeving over de biologische productie door het wegnemen van belemmeringen die een duurzame ontwikkeling van de biologische productie in de EU in de weg staan, het garanderen van een billijke concurrentie voor landbouwers en marktdeelnemers en een efficiëntere ontwikkeling van de interne markt en het op peil houden of vergroten van het vertrouwen van de consument in biologische producten. Het initiatief betreft een vereenvoudiging en het strenger maken van de wet- en regelgeving en is in overeenstemming met het algemene kader van de Europa 2020-strategie (duurzame groei, groenere en competitievere economie) en met de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (2014–2020), waarbij de nieuwe bepalingen moeten uitmonden in een duurzaam concurrentiekader en duurzaam beheer van natuurlijke grondgebonden hulpbronnen van de EU.

Zoals vermeld in het BNC-fiche (Kamerstuk 33 920, nr. 3) ziet Nederland mogelijkheden om de bestaande regelgeving te verbeteren, maar is tegen een grote breuk met het verleden en een (te abrupte) beëindiging van de derogaties. Dit kan namelijk grote gevolgen hebben voor de markt. Wenselijk is om in de EU per derogatie te bezien of deze geschrapt moet worden en zo ja, op welke termijn. Verbeteringen van de regels zijn gewenst maar de voorgestelde vernieuwing van de hele verordening is niet in het belang van de Nederlandse biologische sector.

In het voorstel is tevens sprake van een groot aantal gedetailleerde regels via gedelegeerde handelingen en aanzienlijke machtsoverdracht aan de Europese Commissie. De proportionaliteit van het voorstel is daarom als negatief beoordeeld.

Het verder ontwikkelen van de huidige – recente – verordening heeft voor Nederland de voorkeur. Ook zal Nederland inzetten op het in stand houden van de diversiteit in de biologische landbouw, waarbij het gaat om zowel het voortbestaan van gemengde bedrijven (gangbaar naast biologische landbouw) als differentiatie van de genetische basis van de veestapel en de variëteit van uitgangsmaterialen.

De eerste besprekingen over het voorstel hebben in Raadsverband plaatsgevonden. Gebleken is dat meerdere lidstaten het standpunt van Nederland delen. De onderhandelingen over het voorstel zullen onder Italiaans voorzitterschap worden voortgezet. Het Europees Parlement zal naar verwachting in september starten met de behandeling van het voorstel.

Met uw Kamer heeft over het voorstel overleg plaatsgevonden op 4 juni jl. naar aanleiding van het door u geplaatste behandelvoorbehoud. Uw Kamer heeft in meerderheid aangegeven de Nederlandse inzet te steunen. Ik zal uw Kamer regelmatig – indien nieuws of belangrijke momenten te melden zijn – informeren en zal u daarbij specifiek informeren over de administratieve lasten en de gevolgen van dit voorstel voor ontwikkelingslanden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven