21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 775 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 25 maart 2014

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de Landbouw- en Visserijraad op 24 en 25 maart 2014. De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.

De op 18 maart 2014 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de Staatssecretaris bij brief van 24 maart 2014, voorzien van een inleiding toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Hamer

Adjunct-griffier van de commissie, Van Bree

Inhoudsopgave

 
     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

     

II

Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

18

     

III

Volledige agenda

44

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven ten aanzien van de Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben ten aanzien van de volgende onderwerpen vragen en opmerkingen.

Zuivelmarkt

De leden van de VVD-fractie zijn tevreden met de inzet van de Staatssecretaris ten aanzien van de «zachte landing». Ook vinden zij het positief dat er steun vanuit de Raad hiervoor lijkt te zijn. De leden van de VVD-fractie zijn wel bezorgd over de opmerking van Eurocommissaris Ciolos, die aangeeft dat een «zachte landing» het openbreken van het politiek akkoord uit 2008 betekent en eigenlijk een einde van de quota in 2014. Kan de Staatssecretaris aangeven in welk licht de uitspraak van Eurocommissaris Ciolos moet worden gezien? Kan deze uitspraak tot gevolg hebben dat een «zachte landing» uiteindelijk niet gerealiseerd wordt? Kan de Staatssecretaris aangeven of zij verwacht dat er uiteindelijk voldoende meerderheid in de Raad is om een «zachte landing» te bewerkstelligen?

Afrikaanse varkenspest

De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd over de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest in Litouwen en Polen, omdat het om een zeer besmettelijke variant gaat waartegen geen inenting mogelijk is. De ziekte kan onder meer overgebracht worden door veetransporten van Polen naar Nederland. Als de varkenspest overslaat naar Nederland is de ramp niet te overzien. De leden van de VVD-fractie willen van de Staatssecretaris weten hoe hoog zij het risico acht dat de varkenspest overslaat naar Nederland en of de Nederlandse overheid en bedrijfsleven voldoende uitgerust zijn in het geval van een eventuele uitbraak?

Producentenorganisaties

De leden van de VVD-fractie hebben ernstige zorgen over de vormgeving van producentenorganisaties. De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV), Land- Tuitbouworganisatie(LTO)-Akkerbouw en Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) hebben inmiddels laten weten geen producentenorganisatie meer op te richten, omdat de regels dat blokkeren. De regels schrijven namelijk voor dat een producentenorganisatie alleen opgericht kan worden door individuele boeren en niet door sectororganisaties. De leden van de VVD-fractie vinden dit een zorgelijke ontwikkeling. Het is namelijk heel lastig om individuele ondernemers te mobiliseren om een producentenorganisatie op te richten. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat hier dan ook een belangrijke taak is weggelegd voor de belangenorganisaties. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom belangenorganisaties geen producentenorganisaties kunnen oprichten en is zij bereid zich hier in Brussel voor in te zetten? Daarnaast willen de leden van de VVD-fractie weten of binnen de akkerbouwsector alleen producentenorganisaties kunnen worden opgericht per gewassoort? De leden van de VVD-fractie vinden dit een zeer ongewenste gang van zaken, omdat dit praktisch niet uitvoerbaar is. De oprichting van producentenorganisaties komen hierdoor ernstig in het gedrang, terwijl producentenorganisaties wel hard nodig zijn in de agrarische sector om de taken van de productschappen over te nemen, bijvoorbeeld op het gebied van onderzoek en innovatie. Is de Staatssecretaris bereid om alles in het werk te zetten dat het mogelijk wordt dat een producentenorganisatie gewasoverstijgend kan worden opgericht?

Vogelgriep

De leden van de VVD-fractie zijn zeer bezorgd over de nieuwe uitbraak van vogelgriep bij een pluimveebedrijf met ruim 10.000 legkippen. Dit bedrijf heeft buitenuitloop. De leden van de VVD-fractie constateren dat er in 2013 zes uitbraken zijn geweest bij bedrijven met vrije uitloop. In 2014 zijn er in 14 dagen al twee uitbraken geweest en een uitbraak net over de grens bij Duitsland. De leden van de VVD-fractie willen van de Staatssecretaris weten hoeveel dieren in totaal geruimd zijn van alle uitbraken in zowel 2013 als 2014? Voorts willen deze leden weten wat de economische schade is voor deze bedrijven en de schade veroorzaakt door exportbeperkingen? Tevens vragen de leden van de VVD-fractie hoeveel uitbraken nog moeten plaatsvinden alvorens de Staatssecretaris overgaat tot het nemen van echte maatregelen, zoals een tijdelijke ophokplicht of vergelijkbare maatregelen om uitbraken zoveel mogelijk tegen te gaan? De leden van de VVD-fractie merken op dat de oude maatstaaf van 11 keer meer kans op een besmetting bij een vrije uitloopbedrijven inmiddels is gestegen 23 keer meer risico gezien alle uitbraken tot nu toe en dat is een zeer forse toename. Deelt de Staatssecretaris de mening dat maatregelen dan ook noodzakelijk zijn om het risico op een uitbraak te mitigeren?

Jonge Landbouwersregeling

De leden van de VVD-fractie blijven de planvorming omtrent de Jonge Landbouwersregeling in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) aandachtig volgen. Daarbij zijn er twee punten van zorg. Vanuit de Europese Unie (EU) wordt nu de verplichting opgelegd om jonge boeren, die nu nog in maatschap zitten met hun ouder, ook in aanmerking te laten komen voor een bijdrage uit de Jonge Landbouwersregeling. Deze nieuwe kaders zijn vanuit Brussel afgelopen week bekend gemaakt. De leden van de VVD-fractie hebben hier twijfels over om de potentiële doelgroep van de regeling hiermee vele malen groter wordt, terwijl de regeling in de huidige vorm al jaarlijks overvraagd wordt. Mede in het licht van het rapport van Alterra en het vooruitzicht op een leegloop van het platteland en het verdwijnen van de landbouw willen de leden van de VVD-fractie aandringen op een heroverweging van het huidige kaders en/of het budget. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Staatssecretaris op dit punt. De leden van de VVD-fractie constateren dat de Staatssecretaris en de provincies hebben afgesproken om tot een landelijke Jonge Landbouwersregeling te komen. Op provinciaal niveau wordt nu geprobeerd om daar selectiecriteria per provincie toe te voegen. De intentie van de afspraak, om te komen tot een landelijke regeling waar elke jonge boer in Nederland voor dezelfde investeringen dezelfde mogelijkheden krijgt, komt hiermee in gevaar. De leden van de VVD-fractie willen van de Staatssecretaris weten hoe zij met deze situatie omgaat.

Herkoppeling in Frankrijk

De leden van de VVD-fractie hebben signalen ontvangen dat Frankrijk voornemens is om de zetmeetaardappeltelers te gaan ondersteunen met specifieke maatregelen. Door de vermeende plannen van Frankrijk om te gaan herkoppelen komt de concurrentiepositie van de Nederlandse zetmeelaardappeltelers onder druk. De leden van de VVD-fractie willen de Staatssecretaris oproepen om dit te voorkomen en in Brussel te pleiten dat landen geen gebruik kunnen maken van de mogelijkheden tot het opnieuw invoeren van herkoppeling. Is de Staatssecretaris hiertoe bereid?

Promotiefonds voor agrarische producten

De leden van de VVD-fractie hebben er recentelijk voor gepleit dat de sierteelt gebruik zou moeten kunnen maken van de middelen uit het promotiefonds voor agrarische producten. De leden van de VVD-fractie vinden het dan ook opmerkelijk dat de Staatssecretaris de sierteelt lijkt uit te sluiten van dit fonds. Zij noemt in haar brief dat alleen sierteeltenproducten gebruik kunnen maken van deze middelen die een meerwaarde hebben ten opzichte van reguliere producten of productwijzen. De leden van de VVD-fractie ontvangen graag de bevestiging van de Staatssecretaris dat ook de reguliere sierteelt gebruik kan maken van het promotiefonds?

Pulskor

De leden van de VVD-fractie zijn zeer tevreden met de inzet van de Staatssecretaris op dit dossier. De leden van de VVD-fractie merken wel op dat het gekozen alternatief een oplossing is op korte termijn. De leden van de VVD-fractie willen weten welk traject de Staatssecretaris gaat inzetten naar een volledige toelating van de pulsvisserij?

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken behorende bij het schriftelijk overleg over de Landbouw- en Visserijraad. Zij merken op dat deze stukken wederom te laat waren verzonden en vragen wanneer de agenda bij het Ministerie van Economische Zaken bekend was. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom de stukken op zo'n late termijn naar de Kamer komen? Deze leden zouden graag op de inhoud van de agenda in overleg gaan met stakeholders en met deze termijnen is dat wel wat lastig. De leden van de PvdA-fractie hopen op beterschap op dit punt!

In het Verslag van de Landbouw- en Visserijraad op 17 februari 2014 (Kamerstuk 21 501-32 nr. 767) maakt de Staatssecretaris melding van de herziening van het schoolfruit- en schoolmelkprogramma. En marge dit debat geeft de Staatssecretaris aan dat ze een kerntakendebat wil over de taken die kunnen worden overgelaten aan de lidstaten. De leden van de PvdA-fractie zijn voorstanders van een dergelijk debat en willen de Staatssecretaris vragen om de schetsen daarvan eens aan het papier toe te vertrouwen. Welke punten ziet de Staatssecretaris nu zelf als kernpunten en welke niet? Wil ze toezeggen hier in een brief op terug te komen?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat Eurocommissaris Ciolos een plan heeft gepresenteerd betreffende het European Innovation Partnership (EIP) en productieve en duurzame landbouw. De leden van de PvdA-fractie zouden dat plan graag ontvangen. Eveneens ontvangen zij graag een reactie van de Staatssecretaris op het strategische implementatieplan en daarbij een inschatting van de waarde die dat plan voor Nederland zou hebben.

De leden van de PvdA-fractie steunen het idee van een actieplan ten behoeve van het verkleinen van de uitvoeringsrisico's, zoals gemeld als conclusie van de 34e conferentie van directeuren van Europese betaalorganen. Deze leden zetten zich in voor een doelmatige besteding van het GLB. Hoe kijkt de Staatssecretaris hier tegenaan? Hoe zal een dergelijk plan er in Nederland uit moeten zien? Heeft Nederland een risico inventarisatie gemaakt? Zo nee, waarom dan niet?

Deze leden hebben inmiddels de gedelegeerde handelingen betreffende het GLB gelezen. Zij zouden hier graag een reactie van de Staatssecretaris op ontvangen, evenals een vertaling naar de Nederlandse situatie. Zo zijn de leden van de PvdA-fractie niet gelukkig met het toestaan van gewasbeschermingsmiddelen in ecologische focusgebieden. Zij zouden graag zien dat het kabinet dit niet zou steunen. Hoe kijkt de Staatssecretaris hier tegenaan?

In de geannoteerde agenda lezen deze leden dat de Nederlandse positie ten aanzien van het verhogen van het budget voor afzetbevordering een minderheidspositie is. Zij vernemen graag wat de Staatssecretaris gaat doen, indien Nederland dit debat in de Raad verliest en de verhoging van het budget er gewoon door komt.

Vragen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie zijn ontevreden over de inzet van de Staatssecretaris om de praktijk van foie gras met dwangvoeding uit te bannen. Erkent de Staatssecretaris dat het evident is dat het dwangvoederen bij de productie van foie gras onnodig leed veroorzaakt en op basis van Richtlijn 58/98/EG verboden zou moeten zijn? Erkent de Staatssecretaris dat de recente uitspraak van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) over zeehondenbontgezien een nieuw licht op de mogelijkheden werpt? Waarom vraagt de Staatssecretaris de Europese Commissie niet om een eerdere ingangsdatum dan 2016 voor het niet meer huisvesten van de betreffende dieren in individuele kooien? Gaat de Staatssecretaris pleiten om de Verordening 543/2008/EG te wijzigen omdat deze is in strijd met Richtlijn 58/98/EG? In deze Verordening 543/2008/EG worden minimum netto gewichten van levers vereist die bij eenden niet – en bij ganzen hooguit één keer per jaar – zonder dwangvoederen kunnen worden bereikt. Dit impliceert dus dwangvoeding. De Franse tekst van de verordening schrijft dwangvoederen zelfs expliciet voor.

Betreffende het GLB vragen de leden van de SP-fractie of de Staatssecretaris bezwaar wil aantekenen tegen het toestaan van gewasbeschermingsmiddelen in de ecologische focusgebieden.

De leden van de SP-fractie zijn sceptisch over nut, noodzaak en meerwaarde van nieuwe regelingen voor de biologische landbouw. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Staatssecretaris op dit punt. Zouden aanpassingen niet beter in de huidige verordening kunnen plaatsvinden? Erkent de Staatssecretaris dat een volledige herziening het risico in zich draagt van technische fouten en onbedoelde nieuwe interpretaties? Zal een complete wettelijke herstart, zoals de Europese Commissie voor ogen staat, betekenen dat biologische producenten jaren van onzekerheid tegemoet gaan in de periode dat het nieuwe raamwerk wordt uitgewerkt? Gaat de Staatssecretaris ervoor pleiten dat de biologische sector intensief betrokken is bij het proces?

De leden van de SP-fractie zijn blij dat de Staatssecretaris voor de oormerkweigeraars een versoepeld beleid voorstaat. Gaat zij naast de kwestie van de opvolging, die zij nu geadresseerd heeft, ook andere oormerkweigeraars helpen die met het plots aangescherpte Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)-beleid in problemen zijn geraakt? Zou het een eenmalige «pardonregeling» voor het «te laat» opsturen van haarmonsters een uitkomst bieden? Klopt het dat voorheen nooit een probleem gemaakt werd van het later opsturen van haarmonsters door oormerkweigeraars en dat ook indertijd actief gecommuniceerd werd dat dit ok was? Zo ja, is het aanscherpen van deze gedoogsituatie van te voren duidelijk gecommuniceerd naar de belanghebbenden? Zijn de strafmaatregelen in verhouding met de overtreding? Zijn de verhoudingen met de oormerkweigeraars inmiddels genormaliseerd? Zo nee, wat gaat de Staatssecretaris doen om dit te bewerkstelligen?

De leden van de SP-fractie denken dat het voor de transparantie naar de consument toe en de traceerbaarheid van de producten goed is als de naam van de lidstaat of het derde land op het etiket staat. Wat is de visie van de Staatssecretaris? Wat gaat zij communiceren tijdens de Landbouw- en Visserijraad?

Betreffende het Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (RLi)-advies vragen de leden van de SP-fractie of de Staatssecretaris het advies overneemt? Graag ontvangen deze leden een eenduidig antwoord. Neemt ze de ambities over? Waarom wel of waarom niet? Het RLi schrijft in haar advies dat alleen door de verduurzaming te versnellen en te intensiveren zicht op een vitale en maatschappelijk geaccepteerde land- en tuinbouw in de verdere toekomst ontstaat. Onderschrijft de Staatssecretaris dit? Volgt de Staatssecretaris dit op? Aangezien het advies naar het huidige beleid heeft gekeken en een versnelling voorstaat ten opzichte van het huidige beleid, waaruit bestaat het opvolgen van dit advies dan?De Rli schetst een aantal streefbeelden van een maatschappelijke gewaardeerde landbouw

in 2040. Volgt Staatssecretaris het RLi in dit streefbeeld voor 2040?

De leden van de SP-fractie zijn nog niet tevreden met de inzet van de Staatssecretaris betreffende de bestrijding van illegale handel in planten en dieren. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat er een intensivering nodig is. Gaat de straatssecretaris pleiten voor het oprichten van een gespecialiseerde «Wildlife Crime Unit» binnen Europol en waarom? De Staatssecretaris geeft in het fiche aan dat zij een afschrift van de inbreng van de regering op dit onderwerp naar de Kamer zal sturen. Doet zij dat voordat ze dit instuurt of daarna? Het Europees Parlement heeft op 4 september 2013 een resolutie aangenomen, waarin het de Europese Commissie oproept een actieplan op te stellen, lidstaten vraagt de bestaande wetgeving beter te handhaven, het aanscherpen van de juridische kaders vraagt en het oprichten van een gespecialiseerde «Wildlife Crime Unit» binnen Europol. Schaart de Staatssecretaris zich achter deze resolutie? In welke mate zijn terrorisme en georganiseerde misdaad vervlochten met illegale dierenhandel, zo vragen deze leden.

Vragen van de leden van de CDA-fractie

Ten aanzien van de Landbouw- en Visserijraad hebben de leden van de CDA-fractie nog vragen.

Inzake de uitbraak van Afrikaanse varkenspest in Litouwen en Oost-Polen blijkt er een afspraak over compensatie te zijn gemaakt tussen de Europese Commissie en de Poolse regering die zal worden voorgelegd aan de Raad. De overeengekomen compensatieregeling zou voor 50 procent gefinancierd worden door de Europese Unie en voor 50 procent door de nationale Poolse regering. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of zij meer details zou kunnen geven over de exacte inhoud van deze regeling, onder andere hoe de compensatie wordt berekend? Hoe moet deze regeling gezien worden in het licht van gekelderde varkensprijzen in de hele Europese Unie door de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest? De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of zij deze compensatieregeling zal gaan steunen in de Raad? Zou de Staatssecretaris bereid zijn om een soortgelijke regeling af te spreken met de Europese Commissie in het geval van een dergelijke dierziekteuitbraak op of nabij Nederlands grondgebied?

De leden van de CDA-fractie hebben daarnaast vragen over het GLB. Vorige week is bekend geworden dat de gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie de ruimte geven aan de lidstaten om meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken op ecologische focusgebieden. Naar alle waarschijnlijkheid gaan andere lidstaten het gebruik toelaten, wat bijvoorbeeld nodig kan zijn voor de teelt van eiwitgewassen. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of zij voornemens is dit gebruik toe te staan op ecologische focusgebieden? Kan de Staatssecretaris meer duidelijkheid geven over welke eiwitgewassen ze gaat toestaan voor ecologische focusgebieden? Is de Staatssecretaris bereid om rekening te houden met het Europese speelveld voor Nederlandse akkerbouwers? Deze leden vragen de Staatssecretaris of zij bekend is met de implementatie van het GLB in andere lidstaten? Kan de Staatssecretaris de Kamer informeren over de wijze waarop buurlanden invulling geven aan de vergroening? Gaan andere lidstaten ook met complexe pakketten werken zoals nu voorgesteld wordt in Nederland of krijgen boeren daar meer ruimte? Is de Staatssecretaris bereid om te voorkomen dat kostbare Nederlandse landbouwgrond uit productie genomen moet worden?

Tijdesn het vorige algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad op 11 februari 2014 was de Staatssecretaris heel enthousiast over de heropening van de Russische markt voor pootaardappelen. Uit de brief van 17 februari 2014 bleek echter dat het niet zozeer een heropening, maar vorderingen in de gesprekken met de Russen betrof. Desalniettemin is het goed dat de inzet op dit dossier wordt vastgehouden. De leden van de CDA-fractie hopen dat er een oplossing wordt gevonden en de Russische markt weer open gaat voor pootaardappelen en nog meer voor onder andere Europees varkensvlees. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of het bezoek van de Russische experts zoals aangekondigd in de brief ondanks de huidige spanningen rond de situatie op de Krim doorgang heeft gevonden? Wat zijn de struikelblokken in de gesprekken met de Russen over bijvoorbeeld de toelating van pootaardappelen?

De leden van de CDA-fractie zouden graag meer informatie krijgen over mogelijke handelsafspraken met Oekraïne. Wordt er ten aanzien van een verdergaand handelsakkoord met de Oekraïne gesproken over landbouwproducten? Zo ja, welke invoertarieven worden dan gehanteerd? Worden de minimum welzijnsnormen, die in de Europese Unie gelden, als voorwaarden gesteld? Kan de regering voor tijdelijk hogere invoertarieven pleiten, zolang Oekraïne niet aan de minimum welzijnsnormen van de Europese Unie voldoet? Wordt er bijvoorbeeld gesproken over het toelaten van legbatterijeieren uit Oekraïne op de Europese markt? Ondanks het belang van een goede relatie met Oekraïne, moeten de implicaties van het toelaten van producten, geproduceerd onder minder hoge dierenwelzijnsnormen dan in de Europese Unie, voor de inkomens van pluimveehouders worden meegenomen. De inkomens van pluimveehouders staan ernstig onder druk.

De leden van de CDA-fractie steunen de inzet van de Staatssecretaris om een zachte landing voor de opheffing van het melkquotum te bewerkstelligen. Deze leden zijn benieuwd naar de inschatting van de Staatssecretaris ten aanzien van het bereiken van een akkoord over de vetcorrectie? Zijn er mogelijkheden om een meerderheid te bereiken voor de vetcorrectie? Wat zijn de eisen van landen, zoals Frankrijk, Polen of Italië, om de vetcorrectie te steunen? Wat gaat de Staatssecretaris nog ondernemen om een akkoord te bereiken over de vetcorrectie?

De leden van de CDA fractie hebben vragen over de stand van zaken rond de onderhandelingen over het Nederlandse vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Deze leden vragen de Staatssecretaris of de Europese Commissie de eis heeft gesteld om het systeem van dierrechten voor pluimvee en varkens te behouden? Deze leden vragen dit omdat de EU wel de Europese melkquota afschaffen en vervolgens nationaal varkens- en pluimveerechten zouden vereisen? Waarom eist Brussel dat dierrechten in Nederland behouden blijven? Of heeft de Nederlandse overheid zelf deze maatregel ingediend bij de Europese Commissie zonder dat daar naar gevraagd is? Is deze maatregel toegevoegd aan het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn in navolging van de brief over de evaluatie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) van 18 december 2013? Is deze late wijziging van het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn de reden achter de uitblijvende goedkeuring door het Nitraatcomité? Zou de evaluatie ten aanzien van mestverwerking en dierrechten naar voren gehaald kunnen worden? Bent u het met deze leden eens dat investeringen, die in dierrechten gedaan moeten worden, niet ten goede kunnen komen aan werkelijke duurzaamheidsslagen?

Voorgaande jaren in er een uitzondering gemaakt voor het gebruik van drijfmest ter bestrijding van stuifschade. De leden van de CDA-fractie vragen wat voor mogelijkheden de Staatssecretaris op dit moment ziet om toe te staan om drijfmest aan te wenden ter bestrijding van stuifschade? Deze leden vragen of hier voorafgaand aan het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn al een oplossing voor gevonden kan worden? Wordt de aanwending van drijfmest ter bestrijding van struifschade toegestaan onder het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn?

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om meer duidelijkheid te geven over het uitstellen van de BNC-fiche over klonen en nieuwe voedingsmiddelen. Deze leden vragen de Staatssecretaris naar een stand van zaken ten aanzien van de onderhandelingen over de door de Europese Commissie voorgestelde verordeningen ten aanzien van klonen en nieuwe voedingsmiddelen. De verordeningen zijn in december 2013 door de Europese Commissie gepresenteerd. Waarom wordt de Kamer hier zo laat over geïnformeerd?

Onlangs werd bekend dat het kabinet terugkomt van het eerdere besluit om niet gebruik te maken van de Europese regeling voor armoedebestrijding. Echter, het kabinet wil deze Europese middelen niet aanwenden voor het ondersteunen van voedselbanken in ons land. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om toe te lichten waarom dit geld niet besteed wordt aan het verschaffen van voedsel aan minderbedeelden in ons land en alleen aan armoedebestrijdingsinitiatieven?

De leden van de CDA-factie vragen de Staatssecretaris of de verordening inzake voorlichting en afzetbevordering van landbouwproducten voldoende handvatten biedt aan de Nederlandse sector. Deze leden vragen of de voorwaarde van «verantwoorde consumptie stimuleren door aandacht voor producten die milieu- en diervriendelijk worden geproduceerd» een beperking zal zijn voor vele producten? Wat wil de Staatssecretaris bereiken met het stellen van deze voorwaarde ten opzichte van de huidige praktijk?

De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen ten aanzien van visserijonderwerpen. Deze leden vernemen graag van de Staatssecretaris of zij voornemens is om de Europese Commissie aan te sporen om een kuststatenakkoord te sluiten over blauwe wijting. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om duidelijkheid te geven aan de pelagische sector over de quota voor blauwe wijting voor 2014? Nu er na vele onderhandelingen een akkoord is tussen de kuststaten over makreel, zou na eerder uitstel, een akkoord over blauwe wijting gesloten moeten worden. Is de Staatssecretaris tevreden met het gesloten akkoord tussen de kuststaten over de quota allocaties makreel? Hebben de Faeröer en IJsland toegang tot de Europese wateren voor de vangst van makreel? Voor de kottersector rijzen er grote problemen ten aanzien van de zogenaamde choke species, vooral schar. Hoe is de Staatssecretaris voornemens om ervoor te zorgen dat schar de aanlandplicht niet onmogelijk maakt? Is het mogelijk om het scharquotum te vergroten of een regeling te treffen waarbij de aanlandplicht niet voor schar gaat gelden?

Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie

Uitwerking GLB

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vernomen dat er aantal gedelegeerde handelingen zijn aangenomen voor het GLB. Zij vragen of Staatssecretaris zich vinden in deze gedelegeerde handelingen of dat ze op bepaalde punten bezwaren heeft. Zo ja, op welke punten? Deze leden vernemen graag of de Staatssecretaris ook voornemens is om het gebruik van mest en gewasbeschermingsmiddelen toe te staan in ecologische focusgebieden. Verder vragen deze leden wat de precieze eisen zijn die aan jonge boeren gesteld worden om in aanmerking te komen voor de top-up in pijler 1 en de stimuleringsregeling in pijler 2. Moet de jonge boer een bepaalde tijd hoofd van een maatschap zijn, indien daarvan sprake is?

Zuivelsector

De leden van de ChristenUnie-fractie willen nogmaals pleiten voor stevige inzet van het kabinet om een zachte landing te bewerkstelligen voor de Nederlandse zuivelsector. Zij vragen wat de stand van zaken is rond de invoering van de vetcorrectie, bedoeld om Nederlandse melkveehouders meer ruimte te geven. Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat hier een besluit over wordt genomen? Is het duidelijk wat de eisen zijn van de landen die tegen de vetcorrectie zijn? Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden om deze bezwaren weg te nemen?

Handel met Rusland

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris naar de gevolgen van de ontstane crisis op de Krim en het nemen van sancties op de Nederlandse agrarische export- en importbelangen in Rusland en Oekraïne. Hoe worden deze belangen meegewogen, zo vragen deze leden.

Voorstellen klonen

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het jammer dat de BNC-fiches over klonen en nieuwe voedingsmiddelen zo lang op zich laten wachten. Zij vragen de Staatssecretaris om aan te geven wat hiervan de reden is. Zij constateren dat de voorstellen veel discussie oproepen en zijn van mening dat de Staatssecretaris ook snel een duidelijk standpunt in moet nemen op dit dossier, zodat de Kamer zich hierover kan uitspreken. Deze leden vragen het de Staatssecretaris om nu alvast inzicht te geven in de onderhandelingen op dit dossier en hiermee niet tot april 2014 te wachten.

Plant- en diergezondheidspakket

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het verwerpen door het Europees Parlement van het voorstel voor teeltmateriaal. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris deze stemming? Wat zijn hiervan de consequenties voor de verdere behandeling van het voorstel? Deze leden vragen ook naar de stand van zaken met betrekking tot het voorstel over plantgezondheid. Zij hebben vernomen dat het Europees Parlement het importregime voor plantaardig materiaal willen versterken. Wat zouden hiervan de consequenties zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven? Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris nog om het voorstel aan te passen ten gunste van het Nederlandse bedrijfsleven?

Pulsvisserij

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn zeer verheugd dat er een oplossing is gekomen voor de pulsvisserij. Wel vragen deze leden hoe lang deze oplossing geldig is. Hoe lang gaat de pilot duren? Is de geschetste structurele oplossing, namelijk het opnemen in de Verordening Technische Maatregelen, ook gegarandeerd?

Aanlandplicht

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de stand van zaken van het overleg met de visserijsector over de invoering van de aanlandplicht. Deze leden maken zich zorgen over de gevolgen van de aanlandplicht en de snelheid waarmee deze wordt ingevoerd. Zij vragen of voor de belangrijkste soorten nog dit jaar de overlevingskans bekend wordt, zodat deze nog kan worden meegenomen bij de afweging of er voor deze soorten wel of geen aanlandplicht geldt. Deelt de Staatssecretaris de mening dat schol een hoge overlevingskans heeft en dus geen onderdeel hoeft te zijn van de aanlandplicht? Ook vragen deze leden of het klopt dat voor schar in de EU alleen op de Noordzee een quotum geldt? Zo ja, wat is daarvan de reden? Klopt het dat dit de soort is die tot de grootste problemen leidt qua bijvangst (choke specie). Klopt het dat het quotum voor schar mogelijk met een factor acht of tien moet worden verhoogd om de bijvangst te kunnen afdekken en dat dit logistiek grote problemen geeft, omdat de schepen daarvoor niet uitgerust zijn en ook niet kunnen worden uitgerust, tenzij ze tegen zeer hoge kosten verlengd worden om het visruim te vergroten? Is voor het aanlanden van de bijvangst van schar een uitvoeringstoets gedaan? Deze leden vragen of er een wetenschappelijke noodzaak is voor het instellen van een quotum voor schar, gezien het feit dat er buiten de Noordzee geen quotum voor deze soort geldt. Ook vragen deze leden of het mogelijk is om het quotum voor schar op de Noordzee en daarmee automatisch de aanlandplicht voor deze soort af te schaffen?

Quota

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn blij dat de quota voor schol met 15 procent worden verhoogd conform het EU-meerjarenplan en dat ook het Nederlandse verzoek voor tussenjarige flexibiliteit is ingewilligd.Deze leden maken zich wel zorgen om het proces dat heeft geleid tot dit resultaat. Meer dan een half jaar was er sprake van een patstelling tussen de EU, Noorwegen, IJsland en de Faeröer en nu is er pas medio maart 2014 een akkoord, terwijl de quota al per 1 januari 2014 in hadden moeten gaan. Hoe wil de Staatssecretaris voor volgende jaren voorkomen dat er weer zo’n patstelling ontstaat die vissers in grote onzekerheid laat? Deze leden constateren dat er vanuit de visserijsector signalen zijn dat de verschillende delegaties moeilijk meer door één deur kunnen1. Wat wordt de komende periode gedaan om dit op te lossen? Deze leden constateren dat er pittige discussies geweest zijn over de kabeljauwquota. Het managementplan zou leiden tot een verlaging van de quota, terwijl dit door de snelle toename van het bestand tot veel discards zou leiden. Het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en België drongen daarom aan op een verhoging van 10 procent. Volgens het International Council for the Exploration of the Sea (ICES) was dit mogelijk, omdat daarmee Maximum Sustainable Yield (MSY) nog steeds binnen de gestelde termijnen gehaald zou worden, alleen niet in 2015 maar in 2017. Uiteindelijk is er een groei van 5 procent overeengekomen. Deze leden vragen waarom Nederland zich zo heeft verzet tegen een kabeljauw-Total Allowable Catches (TAC)-groei met 10 procent, terwijl de MSY-doelstelling dan nog steeds gehaald zou worden. Deze leden wijzen erop dat dergelijke opstelling ook averechts kan werken bij onderhandelingen waar Nederland zelf een groot belang heeft, zoals rond de pulsvisserij. Hoe ziet de Staatssecretaris het speelveld in de visserij-onderhandelingen en wat wordt er aan gedaan om meer medestanders te krijgen in voor Nederland belangrijke dossiers?

Vragen van de leden van de SGP-fractie

Recent heeft de Europese Commissie tien gedelegeerde handelingen inzake het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2014–2020 gepubliceerd. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris deze gedelegeerde handelingen? De leden van de SGP-fractie constateren dat de gedelegeerde handelingen ruimte lijken te bieden voor (beperkt) gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in de zogenaamde ecologische focusgebieden en voor eiwithoudende gewassen c.s. (via gebruik van weegfactoren). Is het de inzet van de Staatssecretaris om deze ruimte te benutten?

Kan de Staatssecretaris aangeven hoe landen, zoals Duitsland, België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk omgaan met de nationale invullingen van de vergroening? Is haar inzet om een ongelijk Europees speelveld voor de Nederlandse landbouwsector zoveel mogelijk te voorkomen?

Op de agenda van de Landbouw- en Visserijraadraad staat een Commissievoorstel voor een verordening voor de biologische landbouwproductie. De leden van de SGP-fractie vragen in dit kader aandacht voor de handelsstatus van biologische en vrije uitloop eieren bij het nemen van maatregelen tegen besmetting met varianten van het vogelgriepvirus, zoals het spannen van netten boven een deel van de buitenuitloop of het tijdelijk ophokken. Dreigend verlies van de handelsstatus beperkt pluimveehouders in het nemen van wenselijke beschermingsmaatregelen. Is de Staatssecretaris bereid op Europees niveau te pleiten voor meer ruimte voor pluimveehouders om beschermingsmaatregelen te nemen, zonder verlies van de handelsstatus?

De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is met betrekking tot de onderhandelingen met de Europese Commissie over het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn. De leden gaan ervan uit dat de Nederlandse inzet, zoals aangegeven richting de Kamer (Kamerstuk 33 037 nr. 74), inclusief de in deze Kamerbrief genoemde maatregelen, niet wordt uitgebreid met andere maatregelen. Deze leden gaan er verder vanuit dat wanneer onder druk van de Europese Commissie aanvullende maatregelen in het actieprogramma zouden moeten worden opgenomen hieraan in ieder geval het voorbehoud van de steun van het Nederlandse parlement wordt verbonden. Deze leden ontvangen graag een bevestiging hiervan.

De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is met betrekking tot het overleg met de provincies over de invulling van het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) (Kamerstuk 21 501-32 nr. 764). Kan dit proces tijdig afgerond worden?

Deze leden hebben eerder aandacht gevraagd voor de positie van loonwerkers. Zij ontvangen nu wisselende signalen over het inzetten op de ontwikkeling van innovaties dan wel op de uitrol van innovaties. Is het de inzet van zowel Staatssecretaris als provincies om marktverstoring zoveel mogelijk te voorkomen?

De leden van de SGP-fractie hebben ook regelmatig aandacht gevraagd voor de Jonge Landbouwersregeling. Deze regeling is in 2013 opnieuw overvraagd. Is het de inzet van zowel de Staatssecretaris als de provincies om in het kader van POP3 meer jonge boeren tegemoet te kunnen komen? Deze leden van hebben ook de vinger gelegd bij enkele sectoren, die als gevolg van de herverdeling binnen pijler 1 fors moeten inleveren en, mede gelet op een dreigend ongelijk Europese speelveld, in de knel dreigen te komen. De Staatssecretaris heeft toegezegd dat zij wil kijken naar hoe zij deze sectoren binnen POP3 tegemoet kan komen. Wat is de stand van zaken hiervan? Blijft er binnen POP3 voldoende financiële ruimte voor deze tegemoetkoming?

De leden van de SGP-fractie vernemen graag wat de stand van zaken is met betrekking tot het overleg tussen de Europese Unie en Canada over een handelsakkoord. Dzee leden hebben begrepen dat Canada aanstuurt op een «wie het eerst komt, wie het eerst maalt» systeem. Dat zou voor de Europese landbouwsector negatief uit kunnen pakken, omdat het voor schokken op de markt kan zorgen. Blijft de Staatssecretaris, ook tijdens de komende Landbouw- en Visserijraad, pleiten voor een systeem op basis van licenties?

De leden van de SGP-fractie hebben nog een vraag over de ontwikkelingen rond het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening met betrekking tot plantgezondheid (COM(2013)267). Het Europees Parlement heeft inmiddels voorstellen gedaan om de mogelijkheden voor lidstaten om op eigen grondgebied strengere fytosanitaire eisen te stellen te schrappen. Dat zou voor de Nederlandse landbouw, gelet op het belang van goede productkwaliteit ten behoeve van de export, een slechte zaak zijn. Wat gaat de Staatssecretaris op Europees niveau doen om de ruimte voor lidstaten om op eigen grondgebied strengere fytosanitaire eisen te stellen overeind te houden?

Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en willen graag nadere vragen stellen.

Voorlichting en afzetbevordering landbouwproducten

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn met de Staatssecretaris van mening dat afzetbevordering een zaak voor de sector zelf is. Het gebruiken van belastinggeld voor het maken van reclame voor een bepaalde categorie producten is wat deze leden betreft een rare zaak. Zij danken de Staatssecretaris voor het ingaan op het gebruik van deze regeling door de sierteeltsector. De Staatssecretaris schrijft dat het ook bij promotieprogramma’s voor de sierteelt zou moeten gaan om kwaliteitsproducten, die een meerwaarde hebben ten opzichte van reguliere producten of productiewijzen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vernemen graag van de Staatssecretaris of dit betekent dat sierteeltproducten, die in hun productie zwaar leunen op het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, niet onder deze regeling zouden mogen vallen? Wat gaat de Staatssecretaris concreet doen om te voorkomen dat producten, die grote schade toebrengen aan milieu, natuur en dierenwelzijn, alsnog met belastinggeld worden gepromoot?

Graag ontvangen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren meer informatie over de wijzigingen in de EU-wetgeving voor bewerkte voedselproducten. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat het Europees Parlement een aanpassing van de handelswetgeving voor verwerkte voedingsproducten heeft goedgekeurd, die ook kan leiden tot het instellen van exportrestituties bij marktverstoringen? Zo ja, wat vindt de Staatssecretaris hiervan? Deelt de Staatssecretaris de mening dat exportrestituties zeer onwenselijk zijn, ook met betrekking tot derde landen?

Voorstel voor een verordening voor de biologische landbouwproductie

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn benieuwd naar de voorstellen voor herziening van de regelgeving voor biologische landbouw en vragen de Staatssecretaris om de Kamer steeds op tijd en gedetailleerd in te lichten over de voorstellen en haar reactie daarop. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie van de Staatssecretaris.

Herkomstetikettering vlees

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het van groot belang dat consumenten inzicht hebben in de herkomst van de ingrediënten. Deze leden pleiten voor een systeem waarbij het etiket op vlees en zuivel duidelijke informatie geeft over de manier waarop de dieren leefden. Bovendien moet de consument ook kunnen weten waar het dier, waarvan zij het vlees eten, geboren is, waar het is vetgemest, en waar het is geslacht.

De voorstellen die er nu liggen gaan wat de van de fractie van de Partij voor de Dieren betreft lang niet ver genoeg. Deelt de Staatssecretaris de mening dat herkomstetikettering niet veel voorstelt als het land van herkomst niet op het etiket staat? Alleen als ook het land waar het dier geboren is ook op het etiket staat, kunnen consumenten kiezen voor vlees van dichtbij. Dat is goed voor de boer maar ook vooral voor het dier. De Staatssecretaris heeft in reactie op de voedselfraudes van eerder dit jaar gepleit voor het verkorten van de ketens. Volledige herkomstetikettering zal naar de mening van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren precies dat effect bewerkstelligen, deelt de Staatssecretaris die opvatting? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris nog steeds van mening dat diertransporten beperkt zouden moeten worden tot een maximum van acht uur, en deelt zij de mening dat een volledige verplichte herkomstetikettering een belangrijk instrument kan zijn om die ambitie te verwezenlijken? Bovendien is het een krachtig wapen in de strijd tegen voedselfraude en kan het de voedselveiligheid daardoor ook flink verbeteren, deelt de Staatssecretaris die mening? Een dergelijke regeling is nu al van kracht voor rundvlees, daaruit blijkt al dat het niet onhaalbaar is, kan de Staatssecretaris dat bevestigen?

Naast een uitbreiding van het etiket op vlees, waarop de landen staan waar het dier tijdens zijn leven geweest is en de huisvestingsomstandigheden waarin het geleefd heeft, pleiten de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren voor de komst van een bar- of Quick Response (QR)-code die door consumenten in te scannen is. Consumenten zouden zo gedetailleerd inzicht kunnen krijgen in het leven dat het dier heeft geleid, tot op het niveau van de veehouderij waar zij zijn gebleven, het aantal kilometers dat het dier tijdens zijn leven heeft afgelegd en de wijze waarop het geslacht is. Hiermee kan totale transparantie in de vleesketen geboden worden. Is de Staatssecretaris bereid zich in te zetten voor een dergelijke toevoeging aan het etiket? Deelt zij de mening dat dit een belangrijk hulpmiddel kan zijn voor het bereiken van de duurzame veehouderij waarvoor zij zegt te staan? Zo nee, waarom niet?

De leden van de Partij voor de Dieren vinden het opmerkelijk dat, hoewel voor bewerkt vlees een herkomstetikettering ingevoerd wordt, op gehakt alleen hoeft te staan of het wel of niet uit de EU afkomstig is. Wat zegt dit precies over gehakt? Vindt de Staatssecretaris het ook opmerkelijk dat gehakt is uitgezonderd van herkomstetikettering en is zij bereid om ook voor gehakt te pleiten voor (volledige) herkomstetikettering? Ook voor (natuurlijke) aroma’s is niet geregeld dat consumenten inzicht hebben in de herkomst van dergelijke ingrediënten, ook niet als dit een dierlijke afkomst betreft. Een treffend voorbeeld hiervan is Castoreum-extract, dat afkomstig is van een geurklier van de bever. Dit extract is toegestaan voor gebruik in levensmiddelen, maar wordt slechts vermeld als «aroma». Voor consumenten, die geen dierlijke producten willen gebruiken, is het van groot belang dat ze op basis van de ingrediëntenlijst kunnen bepalen of ze wel of niet een product willen consumeren, erkent de Staatssecretaris dat? Zo ja, op welke wijze gaat zij er samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor zorgen dat consumenten inderdaad weten wat ze eten? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris ook bereid om dit probleem in Europees verband aan te kaarten? Daarnaast pleiten de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren ervoor om ook voor vlees, eieren en zuivel van buiten de Europese Unie volledige herkomstetikettering in te voeren en ontvangen zij hier ook graag een reactie op van de Staatssecretaris. Kan de Staatssecretaris daarbij ook ingaan op de effecten van het vrijhandelsakkoord tussen de EU en de Verenigde Staten (Transatlantic Trade and Investment Partnership), waar momenteel over onderhandeld wordt? Als dit vrijhandelsakkoord inderdaad zal worden afgesloten dan zal ook veel meer vlees uit de Verenigde Staten op de Europese markt toegelaten worden. De dierenwelzijnsnormen en voedselveiligheidsnormen zijn in de Verenigde Staten nog veel slechter dan in Europa. Deelt de Staatssecretaris de mening dat het van belang is dat consumenten bewust kunnen kiezen om vlees dat aan geen enkele Europese dierenwelzijnsnorm voldoen niet te kopen? Zo ja, hoe wil zij gaan bewerkstelligen dat consumenten inderdaad goed genoeg geïnformeerd zijn om überhaupt een dergelijke keuze te maken? Is zij bereid om zich in te zetten voor volledige herkomstetikettering van alle dierlijke producten en ingrediënten? Zo nee, waarom niet en hoe ziet zij dit dan straks wanneer het vrijhandelsakkoord is afgesloten en de Europese markten overspoeld worden met producten die onder veel lagere normen zijn geproduceerd dan we hier in Europa van onze producenten vragen?

Visserijakkoord met Noorwegen

De leden van de fractie van de Partij voor Dieren hebben met ontzetting kennisgenomen van de beslissing van Noorwegen om 31 ton blauwvintonijn te gaan vissen. Deze bedreigde diersoort is nog steeds op slechts 30 procent van haar natuurlijke populatie, maar omdat Noorwegen enkele volwassen dieren in de Noorse Zee heeft gezien wordt de lucratieve jacht weer geopend. Vindt u het vangen van een bedreigde diersoort legitiem als dit het voortbestaan van deze soort bedreigt, als er maar genoeg geld mee kan worden verdiend? Zo nee, heeft u dit standpunt via de EU, dan wel bilateraal aan Noorwegen laten weten? Heeft de EU, dan wel Nederland op enig moment overwogen om de onderhandelingen met Noorwegen over de vangstmogelijkheden op makreel of de overige visbestanden te staken, dan wel te beëindigen? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met verbazing kennisgenomen van het voornemen om 5 procent meer vis te laten vangen door landen die een volledig gedocumenteerde visserij hanteren. Deelt u de mening dat vispopulaties niet herstellen van een volledig gedocumenteerde visserij? Waarom is er geen afspraak gemaakt om landen die geen volledig gedocumenteerde visserij hebben juist minder vangstmogelijkheden toe te staan? Kunt u uiteenzetten van de populatie-dynamische gevolgen zijn van het documenteren van de vangst? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren leden hebben met verbazing kennisgenomen van het besluit om meer makreelvangst toe te staan dan is geadviseerd om Noorwegen bij de onderhandelingen tegemoet te komen. Hoe denkt u dat vispopulaties zich kunnen herstellen door politieke afspraken om meer vis te vangen dan de populatie aankan?

Pulskor

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben opgemerkt dat de Staatssecretaris klaarblijkelijk in staat is om schier onmogelijke prestaties op het Europese toneel neer te zetten. De Staatssecretaris kreeg de Europese Unie mee in haar betoog dat het heel duurzaam is om met dezelfde overcapaciteit visserijtechnieken toe te laten die nog meer vis vangen, waardoor de overbevissing verder toeneemt. Heeft de Staatssecretaris kennisgenomen van de vrees in België voor een dode zee omdat de Nederlandse vloot nu nog meer kan vangen met dezelfde boten? Deelt zij de mening dat het vergroten van de capaciteit van de vloot leidt tot meer visvangst en daarmee tot een toename van de overbevissing? Zo ja, welke compenserende maatregelen gaat zij dan nemen voor het vergroten van de vangstcapaciteit door de pulskor?

Klonen van dieren

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het zeer opmerkelijk dat het kabinet steeds maar om uitstel blijft vragen voor het toezenden van de kabinetsappreciatie van de voorstellen van de Europese Commissie over het klonen van dieren. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom dit zo lang moet duren? De voorliggende voorstellen zijn helaas niet veel anders dan de voorstellen over hoe om te gaan met gekloonde dieren die in 2010 door de Europese Commissie werden gepresenteerd. Naar aanleiding van deze voorstellen heeft de Kamer destijds al een motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 21 501-32, nr. 430) aangenomen waarin de regering werd verzocht zich in te zetten voor maatregelen die garanderen dat ook nakomelingen van klonen en de producten van deze dieren niet op de Europese markt komen. De nu voorliggende voorstellen voorzien nog steeds niet in deze oproep, (producten afkomstig van) nakomelingen van gekloonde dieren vallen nog steeds niet onder de reikwijdte van voorgestelde maatregelen. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris dat? Wat heeft zij in de tussentijd gedaan om de aangenomen motie van het lid Ouwehand uit te voeren, en om de Commissievoorstellen te beïnvloeden, voordat zij gepresenteerd zijn? Wil de Staatssecretaris voor dit moment in ieder geval toezeggen om in de BNC-fiches van de voorstellen over gekloonde dieren ook uitgebreid in te gaan op deze aangenomen motie, en uiteen te zetten hoe zij deze motie gaat uitvoeren?

Gedelegeerde bepalingen GLB

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met teleurstelling kennisgenomen van de uitwerking van de gedelegeerde bepalingen bij het GLB. Met de aankondiging van Eurocommissaris Ciolos dat hij het gebruik van landbouwgif en kunstmest in de ecologische aandachtsgebieden prima vindt, heeft hij het laatste restje van de vergroening van het GLB de nek om gedraaid. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Is zij bereid om in Nederland het gebruik van gif en kunstmest in de ecologische focusgebieden pertinent uit te sluiten, en om zich in de Raad ervoor in te zetten dat andere lidstaten zich bij dit standpunt aansluiten? Zo nee, hoe verhoudt zich dat tot de eerdere uitspraken van de Staatssecretaris dat het gebruik van landbouwgif en kunstmest in dit soort gebieden in principe niet wordt toegestaan? Graag ontvangen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren met de beantwoording van deze vragen ook een reactie op de aangehouden motie van het lid Ouwehand over bestrijdingsmiddelen in ecologische focusgebieden (Kamerstuk 28 625, nr.178). Is de Staatssecretaris bereid om tegen te voorliggende uitwerking van de gedelegeerde handelingen te stemmen, en om op dit punt ook in gesprek te gaan met andere lidstaten, zodat er een duidelijk veto uit de Landbouw- en Visserijraad komt? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris bereid om zo snel mogelijk haar appreciatie van de gedelegeerde bepalingen van het GLB naar de Kamer te sturen, inclusief haar voornemens voor de Nederlandse implementatie daarvan? Kan zij toelichten waarom er in de geannoteerde agenda nog niets over dit belangrijke punt staat? Kan zij tevens toelichten wat op dit moment het Europese krachtenveld lijkt met betrekking tot de gedelegeerde bepaling zoals gepresenteerd door de Eurocommissaris.

Bestrijding handel in wilde dieren en planten

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met verbazing kennisgenomen van het ontbreken van de brief aan de Europese Commissie over de mededeling bestrijding handel in wilde dieren en planten, zoals door de vaste commissie voor Economische Zaken is gevraagd. In de procedurevergadering van 11 maart 2014 is bij de rondvraag door het lid Thieme hiertoe een verzoek gedaan dat door de commissie is gehonoreerd. De Minister van Buitenlandse Zaken schrijft in het BNC-fiche «Mededeling bestrijding handel in wilde dieren en planten» dat het kabinet zal reageren op de mededeling van de Europese Commissie en deze aan de Kamer zal toezenden. Waarom ontbreekt de brief nu, zodat de Kamer deze niet kan betrekken bij dit schriftelijk overleg? De Europese Commissie stelt tien vragen in de mededeling, hoe luiden de Nederlandse antwoorden namens het kabinet? Waarom krijgt de Kamer geen inzicht in de Nederlandse inbreng bij de Europese consultatie?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met interesse kennisgenomen van het BNC-fiche «Mededeling bestrijding handel in wilde dieren en planten» en verwelkomen de positieve houding van het kabinet naar de Europese Commissie om de handel in wilde dieren en planten te bestrijden. Het valt deze leden op dat de aandacht in de mededeling uit gaat naar ivoor (olifanten en neushoorns), illegale visserij en houtkap en tijgers. Voor alle overige handel in wilde planten en dieren lijkt geen aandacht te zijn. Deelt u het gebrek aan aandacht voor de overige handel in levende wilde dieren, zoals exotische huisdieren of reptielenleer? Deze handel is prominent in Europa zelf, de handel lijkt toe te nemen en Europese landen zijn als afnemer goed te beïnvloeden. De handel in leer afkomstig van reptielen heeft een vlucht genomen en Zwitserland als importeur en Indonesië als exporteur lijken daarin een sleutelrol te spelen. Er bestaat gerede twijfel over de legitimiteit van de CITES-certificaten die voor de import noodzakelijk zijn. Deelt het kabinet de mening dat afnemende landen een verantwoordelijkheid hebben om zich ervan te verzekeren dat wilde dieren en planten op legale wijze zijn verkregen? Is het kabinet bekend met de omstandigheden in Indonesische reptielenslachterijen? Welk gevolg geeft zij aan deze kennis van het levend villen van dieren of (half-)doodslaan van de dieren met een ijzeren staaf in deze slachterijen? Welke actie staat het kabinet voor om de handel in leer van wilde dieren in Europa en in Nederland te bestrijden?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met verbazing kennisgenomen van het gebrek aan goede data die Europol en Eurojust volgens de Europese Commissie hebben gekregen van lidstaten. Waarom wordt deze belangrijke constatering uit de mededeling niet overgenomen in het BNC-fiche en wat is het Nederlandse standpunt over deze constatering van de Europese Commissie? Is het kabinet bereid om zorg te dragen voor kwalitatief goede data aan Europol en andere opsporingsdiensten om ervoor te zorgen dat ook binnen Europa de handel in wilde dieren en planten beter in beeld kan worden gebracht en bestreden kan worden? Deelt het kabinet de observatie van Interpol dat milieucriminaliteit ook binnen de EU een groter probleem aan het worden is? Zo ja, wat doet de Staatssecretaris met deze constatering? Deze leden hebben kennisgenomen van de constatering van de Europese Commissie dat binnen de EU de handhaving van de bestaande regels omtrent handel van in het wild levende dieren en planten onvoldoende effectief is. Is de Staatssecretaris van mening dat de capaciteit bij opsporingsdiensten en justitie in Nederland wel voldoende is om de grote handelsvolumes die door Nederland stromen via onder meer de haven van Rotterdam en Schiphol te controleren en overtreders te vervolgen? Zo ja, hoeveel FTE zijn jaarlijks beschikbaar voor zowel vervolging als opsporing van handelaren in wilde dieren en planten? Wanneer gaat de Staatssecretaris de Kamer informeren over het gesprek wat zij heeft gehad met de Minister van Veiligheid en Justitie over de illegale handel in exoten?

«Schengen für Schweinen»

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van het besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken om «Schengen für Schweinen» te ondersteunen met een proefproject, waarbij varkens onder vereenvoudigde certificeringsvoorwaarden naar een slachthuis in Duitsland of België mogen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen hoe een dergelijk besluit in verhouding staat met de nationale ontwikkelingen rondom het herinvoeren van de klepkeuring? Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom zij op nationaal niveau beslissingen neemt die tegenstrijdig zijn met de besluiten die zij op Europees niveau neemt? Hoe verhoudt het ondersteunen van deze proef zich met de bevindingen uit de audit van de NVWA dat er veel overtredingen zijn met een potentieel risico voor het dierenwelzijn en diergezondheid (Kamerstuk 26 991, nr. 393)? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe zij gaat garanderen dat de boer geen andere (zieke) varkens inlaadt in plaats van de vooraf gekeurde varkens zoals door de NVWA is gesignaleerd (bijlage bij Kamerstuk 26 991, nr. 393)? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe zij gaat garanderen dat er geen fraude wordt gepleegd met de bezettingsgraad van varkens in de transportwagens? Is de Staatssecretaris bereid om haar toezegging rondom de proef voor «Schengen für Schweinen» in te trekken en ook op Europees niveau te pleiten voor een invoering van klepkeuringen om overtredingen terug te dringen? Zo nee, waarom niet?

Mogelijkheden importverbod foie gras

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen wanneer de Staatssecretaris de Kamer zal informeren over de stand van zaken in de EU-productielanden van foie gras, wat betreft het naleven van de aanbevelingen van de Raad van Europa en de Richtlijn 98/58/EG? Kan de Staatssecretaris aangeven of de Europese Commissie bereid is een onderzoek te laten uitvoeren naar welzijnsaspecten en alternatieve methoden van dwangvoederen (gavage)? Kan de Staatssecretaris aangeven of de Europese Commissie heeft toegezegd dat zij per 1 januari 2016 strikt gaat handhaven op het individueel huisvesten van gedwangvoederde dieren?

II Antwoord van de Staatssecretaris

Inleiding

In aanvulling op mijn brief van 20 maart jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 773) beantwoord ik met deze brief alle overige vragen van de fracties van uw Kamer van 18 maart 2014 in het kader van het verslag van een schriftelijk overleg inzake de Landbouw- en Visserijraad van 24 maart 2014.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft in haar brief van 21 maart 2014 met betrekking tot herkomstetikettering van vlees als ingrediënt (Kamerstuk 21 501-32, nr. 774) een aantal van deze overige vragen reeds beantwoord. Het betreft vragen hierover van de leden van de SP-fractie en de fractie van de Partij voor de Dieren.

Vragen van de leden van de VVD-fractie

Afrikaanse varkenspest

De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd over de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest in Litouwen en Polen omdat het om een zeer besmettelijke variant gaat waartegen geen inenting mogelijk is. De ziekte kan onder meer overgebracht worden door veetransporten van Polen naar Nederland. Als de varkenspest overslaat naar Nederland is de ramp niet te overzien. De leden van de VVD-fractie willen van de Staatssecretaris weten hoe hoog zij het risico acht dat de varkenspest overslaat naar Nederland en of de Nederlandse overheid en bedrijfsleven voldoende uitgerust zijn in een eventuele uitbraak?

De gevallen van Afrikaanse Varkenspest (AVP) in enkele regio’s van Polen en Litouwen hebben vooralsnog niet geleid tot verdere verspreiding van het virus. Polen en Litouwen hebben veel maatregelen genomen om de kans op verspreiding te verkleinen en er is een intensief surveillanceprogramma ingesteld.

Ook in Nederland zijn maatregelen genomen. Er is een dubbele reiniging en desinfectie verplicht gesteld voor vrachtwagens die leeg terugkomen uit Polen en Litouwen.

Naast de overheidsmaatregelen neemt het Nederlands agro-bedrijfsleven zelf ook maatregelen om de insleep van de ziekte te voorkomen.

De AVP situatie wordt geregeld besproken in Brussel en ook met de Europese Chief Veterinary Officers. De sector en andere betrokkenen worden geregeld geïnformeerd over de situatie.

Gezien de verschillende maatregelen die zijn genomen en het feit dat er geen nieuwe gevallen zijn geweest wordt de kans op insleep van AVP in Nederland niet groot geacht. Er is een recente versie van het draaiboek «bestrijding AVP» beschikbaar op de website van de Rijksoverheid.

Nederland is volgens de International Organisation for Animal Health vrij van AVP.

Producentenorganisaties

De VVD-fractie heeft ernstige zorgen over de vormgeving van producentenorganisaties. De akkerbouwvakbond NAV, LTO-Akkerbouw en NAJK hebben inmiddels laten weten geen producentenorganisatie meer op te richten omdat de regels dat blokkeren. De regels schrijven namelijk voor dat een PO alleen opgericht kan worden door individuele boeren en niet door sectororganisaties. De leden van de VVD-fractie vinden dit een zorgelijke ontwikkeling. Het is namelijk heel lastig om individuele ondernemers te mobiliseren om een producentenorganisatie op te richten. De VVD-fractie is van mening dat hier dan ook een belangrijke taak is weggelegd voor de belangenorganisaties. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom belangenorganisaties geen producentenorganisaties kunnen oprichten en is zij bereid zich hier in Brussel voor in te zetten?

Verordening 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (iGMO) stelt dat een producentenorganisatie wordt opgericht op initiatief van en moet bestaan uit primaire producenten, in tegenstelling tot brancheorganisaties die samengesteld kunnen worden door de vertegenwoordigende organisaties. Uit overleg met de akkerbouwsector blijkt dat wordt gekeken naar mogelijkheden van brancheorganisaties om de taken van de productschappen op bijvoorbeeld het gebied van onderzoek en innovatie over te nemen. Producentenorganisaties worden niet meer door de akkerbouwsector genoemd. Hiermee wordt het eerder gesignaleerde probleem in praktische zin opgelost.

Daarnaast willen de leden van de VVD-fractie weten of binnen de akkerbouwsector alleen producentenorganisaties kunnen worden opgericht per gewassoort? De VVD-fractie vindt dit een zeer ongewenste gang van zaken omdat dit praktisch niet uitvoerbaar is. De oprichting van producentenorganisaties komen hierdoor ernstig in het gedrang terwijl producentenorganisaties wel hard nodig zijn in de agrarische sector om de taken van de productschappen over te nemen bijvoorbeeld op het gebied van onderzoek en innovatie. Is de Staatssecretaris bereid om alles in het werk te zetten dat het mogelijk wordt dat een producentenorganisatie gewasoverstijgend kan worden opgericht?

Voor de oprichting van producenten- en brancheorganisaties gaat de EU-regelgeving uit van de sectoren zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening 1308/2013 (de iGMO verordening). Volgens deze definitie zijn bijvoorbeeld granen een specifieke sector maar lijkt de akkerbouw als zodanig niet te kwalificeren. Ik zoek met de Europese Commissie en de sector naar praktische oplossingen voor het feit dat een brancheorganisatie alleen voor een specifieke sector kan worden opgericht.

Vogelgriep

De leden van de VVD-fractie zijn zeer bezorgd over de nieuwe uitbraak van vogelgriep bij een pluimveebedrijf met ruim 10.000 legkippen. Dit bedrijf heeft buitenuitloop. De leden van de VVD-fractie constateren dat er in 2013 6 uitbraken zijn geweest bij bedrijven met vrije uitloop. In 2014 zijn er in 14 dagen al 2 uitbraken geweest en 1 uitbraak net over de grens bij Duitsland.

De leden van de VVD-fractie willen van de Staatssecretaris weten hoeveel dieren in totaal geruimd zijn van alle uitbraken in zowel 2013 als 2014?

Er zijn in 2013 en 2014 tot nu toe acht bedrijven met laag pathogene aviaire influenza (LPAI) besmet. Op deze bedrijven zijn ruim 200.000 kippen geruimd.

Voorts willen de leden van de VVD-fractie weten wat de economische schade is voor deze bedrijven en de schade veroorzaakt door exportbeperkingen?

De directe schade bij een ruiming (de waarde van het pluimvee) wordt vergoed uit het Diergezondheidsfonds. Daarnaast staat een geruimd bedrijf een aantal maanden leeg voordat de stallen met nieuwe dieren kunnen worden gevuld. Gedurende deze periode heeft de pluimveehouder geen inkomsten uit de houderij.

De handelsbeperkingen binnen de Europese Unie zijn van beperkte duur en betreffen alleen bedrijven in het beperkingsgebied en de gemeente waarbinnen het beperkingsgebied ligt. De exportschade betreft met name de handel met derde landen. Rusland is een belangrijke handelspartner voor broedeieren.

Tevens vragen de leden van de VVD-fractie zich af hoeveel uitbraken nog moeten plaatsvinden alvorens de Staatssecretaris overgaat tot het nemen van echte maatregelen zoals een tijdelijke ophokplicht of vergelijkbare maatregelen om uitbraken zoveel mogelijk tegen te gaan? De leden van de VVD-fractie merken op dat de oude maatstaaf van 11 keer meer kans op een besmetting bij een vrije uitloopbedrijven inmiddels is gestegen 23 keer meer risico gezien alle uitbraken tot nu toe en dat is een zeer forse toename. Deelt de Staatssecretaris de mening dat maatregelen dan ook noodzakelijk zijn om het risico op een uitbraak te mitigeren?

In een eerder onderzoek van het Centraal Veterinair Instituut (CVI) en het Erasmus Medisch Centrum (EMC) uit 2012 werd geconcludeerd dat uitloopbedrijven met legpluimvee een 11 maal zo groot risico hebben op LPAI dan legbedrijven waar het pluimvee binnen wordt gehuisvest. Vanwege de beperkte hoeveelheid gegevens was de nauwkeurigheid van deze factor 11 niet zo groot. Daarom is het CVI gevraagd de factor opnieuw te berekenen en de cijfers van de afgelopen jaren mee te nemen. De herberekening komt tot de volgende conclusies:

  • het risico voor uitloopbedrijven komt nu, gemiddeld over de jaren 2007 tot en met 2013, uit op 7,7;

  • de laatste twee jaar is het risico van uitloopbedrijven op het oplopen van vogelgriep groter geworden;

  • hygiënemaatregelen hebben significant effect op het risico op insleep van LPAI.

Het is erg belangrijk dat pluimveehouders met en zonder uitloop veel aandacht schenken aan hun bedrijfshygiëne om uitbraken van LPAI te voorkomen.

In juni verwacht ik de eerste resultaten van het onderzoek naar de specifieke risicofactoren voor het oplopen van LPAI. In dit onderzoek worden de kenmerken van bedrijven, die besmet zijn geweest met LPAI, vergeleken met bedrijven, die nog nooit besmet zijn geweest. Het blijkt moeilijk precies vast te stellen wanneer een besmetting daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De beste schatting is 3 tot 70 dagen voor de detectie.

De Europese Commissie bereidt momenteel een werkgroep voor, die zich over de problematiek rond LPAI moet gaan buigen.

Ik heb met de pluimveesector afgesproken dat we de resultaten hiervan afwachten, en deze bespreken zodra ze beschikbaar zijn.

In het licht van deze ontwikkelingen acht ik het niet opportuun op voorhand reeds een ophokplicht in te stellen.

Herkoppeling in Frankrijk

De leden van de VVD-fractie hebben signalen ontvangen dat Frankrijk voornemens is om de zetmeetaardappeltelers te gaan ondersteunen met specifieke maatregelen. Door de vermeende plannen van Frankrijk om te gaan herkoppelen komt de concurrentiepositie van de Nederlandse zetmeelaardappeltelers onder druk. De leden van de VVD-fractie willen de Staatssecretaris oproepen om dit te voorkomen en in Brussel te pleiten dat landen geen gebruik kunnen maken van de mogelijkheden tot het opnieuw invoeren van herkoppeling. Is de Staatssecretaris hiertoe bereid?

De voornemens van Frankrijk om de zetmeelaardappeltelers te ondersteunen hebben vooral betrekking op het jaar 2014. Deze ondersteuning werkt voor zover bekend niet door naar het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) dat vanaf 2015 in werking treedt. De spelregels voor gekoppelde steun in de periode 2014 – 2020 zijn vastgelegd in Verordening (EU) 1307/2013 van Raad en Europees Parlement. De Europese Commissie is in eerste instantie verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de spelregels. Als er een concrete aanwijzing is voor een onterechte toepassing hiervan wil ik de Europese Commissie daar graag op aanspreken. Zo’n aanwijzing is er op dit moment echter niet.

Pulskor

De VVD-fractie is zeer tevreden met de inzet van de Staatssecretaris op dit dossier. De leden van de VVD-fractie merken wel op dat het gekozen alternatief een oplossing is op korte termijn. De leden van de VVD-fractie willen weten welk traject de Staatssecretaris gaat inzetten naar een volledige toelating van de pulsvisserij?

Met de verlening van 42 extra pulsvergunningen is een groot aantal vissers geholpen. Het gaat hier inderdaad niet om een structurele oplossing. Ik heb dat ook zo met commissaris Damanaki besproken. Naast een belangrijk instrument voor de invoering van de aanlandplicht zie ik het proefproject als een overgangsmaatregel richting een generieke toelating van de pulsvisserij. Er is een uitgebreid monitoring- en onderzoekprogramma gekoppeld aan dit proefproject, welke de nog overgebleven vragen moet beantwoorden. Het is mijn inzet de generieke toelating van de pulsvisserij te regelen via de herziening van de Verordening Technische Maatregelen. Dit is een traject dat heel 2015 en naar verwachting ook een deel van 2016 in beslag zal nemen.

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

Schoolfruit- en schoolmelk

In de brief (Kamerstuk 21 501, nr. 32) maakt de Staatssecretaris melding van de herziening van het schoolfruit- en schoolmelk programma. En marge dit debat geeft de Staatssecretaris aan dat ze een kerntakendebat wil over de taken die kunnen worden overgelaten aan de lidstaten. De PvdA is een voorstander van een dergelijk debat en wil de Staatssecretaris vragen om de schetsen daarvan eens aan het papier toe te vertrouwen. Welke punten ziet de Staatssecretaris nu zelf als kernpunten en welke niet? Wil ze de PvdA toezeggen hier in een brief op terug te komen?

Het kabinet zet zich ervoor in om het debat over subsidiariteit ook op Europees niveau te voeren. Op verzoek van Nederland is het onderwerp subsidiariteit besproken tijdens de lunch van de Raad Algemene Zaken op 18 maart 2014 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 841). Verder verwijs ik naar de Minister van Buitenlandse Zaken, zijnde de eerstverantwoordelijke bewindspersoon op het terrein van subsidiariteit.

EIP Landbouw

Wij lezen dat Commissaris Cioloş een plan heeft gepresenteerd betreffende het European Innovation Partnership (EIP) en productieve en duurzame landbouw. De PvdA-fractie zou dat plan graag ontvangen. Eveneens horen wij graag een reactie van de Staatssecretaris op het strategische implementatieplan en daarbij een inschatting van de waarde die dat plan voor Nederland zou hebben.

Het Strategic Implementation Plan van de High Level Steering Group geeft op hoofdlijnen de inrichting van het EIP Productieve & Duurzame Landbouw weer. De Europese Commissie heeft dit plan in de Landbouwraad van februari kort gepresenteerd. Het Strategisch Implementatieplan zal ik binnenkort aan uw Kamer ter beschikking stellen. Ik onderschrijf het grote belang van innovatie in de agro-sector. Ik juich dan ook de koppeling tussen het GLB en Horizon 2020 (het nieuwe Europese financieringsprogramma voor onderzoek

en innovatie), die via het EIP wordt gelegd, toe. Het EIP Productieve & Duurzame Landbouw sluit goed aan bij de Nederlandse praktijk van door ondernemers gedreven innovatie. Zo lopen er in Nederland al projecten waarin ondernemersgerichte innovatie centraal staat. Hiervan kennen we in Nederland vele voorbeelden zoals «Koeien & Kansen». In «Koeien & Kansen» zoekt een groep van 16 enthousiaste melkveehouders samen met onderzoekers naar de mogelijkheden van een duurzame en tevens maatschappelijk geaccepteerde melkveehouderij.

Directeurenconferentie Europese betaalorganen

De PvdA steunt het idee van een actieplan ten behoeve van het verkleinen van de uitvoeringsrisico's zoals gemeld als conclusie van de 34e conferentie van directeuren van Europese betaalorganen. Wij zetten ons in voor een doelmatige besteding van het GLB. Hoe kijkt de Staatssecretaris hier tegen aan? Hoe zal een dergelijk plan er in Nederland uit moeten zien? Heeft Nederland een risico inventarisatie gemaakt? Zo niet, waarom dan niet?

Ik heb mij steeds ingezet voor een verantwoorde, EU-conforme implementatie en uitvoering van het nieuwe GLB. Een dergelijk actieplan, zoals geopperd door de gezamenlijke directeuren van de Europese betaalorganen steun ik vanuit het besef dat het nieuwe GLB op onderdelen complexer is geworden en dat dit tot nieuwe risico’s voor de uitvoering kan leiden. Het bedoelde actieplan zal gezamenlijk door Europese Commissie en de Europese betaalorganen worden vormgegeven.

Vragen van de leden van de SP-fractie

Dwangvoederen bij foie gras

Erkent de Staatssecretaris dat het evident is dat het dwangvoederen bij de productie van foie gras onnodig leed veroorzaakt en op basis van Richtlijn 58/98/EG verboden zou moeten zijn?

Gaat de Staatssecretaris pleiten om de verordening 543/2008/EG te wijzigen omdat deze is in strijd met Richtlijn 58/98/EG? In deze Verordening 543/2008/EG worden minimum netto gewichten van levers vereist die bij eenden niet – en bij ganzen hooguit 1 keer per jaar – zonder dwangvoederen kunnen worden bereikt. Dit impliceert dus dwangvoeding. De Franse tekst van de Verordening schrijft dwangvoederen zelfs expliciet voor.

Op basis van de bevindingen van het wetenschappelijk Comité voor Diergezondheid en Dierenwelzijn van 16 december 1998 kan geconcludeerd worden dat praktijken, toegepast bij de in meerderheid gebruikelijke productiewijzen van foie gras strijdig kúnnen zijn met Richtlijn 98/58/EG. Het staat voor mij niet vast of dat altijd het geval is. Het is aan de communautaire rechter om een juridisch bindend oordeel te geven over de strijdigheid van de productiemethode met de Europese regelgeving. Voor een eventuele wijziging van Verordening 543/2008/EG zie ik op dit moment geen directe aanleiding. Zoals ik al eerder heb aangegeven op vragen van de Partij voor de Dieren (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 1248) heeft Nederland al eerder bij de Europese Commissie aangedrongen op een verbod op deze wijze van foie grasproductie. Bij een eventuele herziening van Verordening 543/2008/EG zal ik deze positie opnieuw naar voren brengen.

Zeehondenbont

Erkent de Staatssecretaris dat de recente WTO uitspraak over zeehondenbont een nieuw licht op de mogelijkheden werpt?

Tegen de uitspraak van het WTO-panel over het Europese verbod op handel in producten afkomstig van zeehonden is door Noorwegen en Canada beroep aangetekend. De uitspraak is om die reden nog niet van kracht geworden. Tot er een definitieve uitspraak in deze zaak is, kan er geen uitspraak worden gedaan over de consequenties van deze uitspraak.

Individuele huisvesting voor muskuseenden

Waarom vraagt de Staatssecretaris de commissie niet om een eerdere ingangsdatum dan 2016 voor het niet meer huisvesten van de betreffende dieren in individuele kooien?

De aanbevelingen van de Raad van Europa alsook Richtlijn 98/58/EG bevatten geen strikt verbod op individuele huisvesting voor muskuseenden en hybriden. De Europese Commissie heeft ermee ingestemd dat de Franse autoriteiten er voor zorg dragen dat vóór 2016 naar een nieuw kooisysteem wordt overgeschakeld. Het betreft hier dus een bestaande instemming van de Europese Commissie met de handelwijze van Frankrijk.

Oormerkweigeraars

De leden van de SP-fractie zijn blij dat de Staatssecretaris voor de oormerkweigeraars een versoepeld beleid voorstaat. Gaat zij naast de kwestie van de opvolging – die zij nu geadresseerd heeft – ook andere oormerkweigeraars helpen die met het plots aangescherpte nVWA beleid in problemen zijn geraakt? Zou een eenmalige «pardonregeling» voor het «te laat» opsturen van haarmonsters een uitkomst bieden?

De NVWA heeft de opdracht gekregen om de bedrijven die nu geblokkeerd zijn voor het aan- en afvoeren van runderen in verband met het niet voldoen aan het protocol voor de gewetensbezwaarden alsnog de mogelijkheid te bieden om aan te tonen dat ze aan de afspraken voldoen. Indien ze voldoen aan de afspraken, kan de aanwezige blokkade worden opgeheven.

De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat voorheen nooit een probleem gemaakt werd van het later opsturen van haarmonsters door oormerkweigeraars en dat ook indertijd actief gecommuniceerd werd dat dit ok was? Zo ja: is het aanscherpen van deze gedoogsituatie van te voren duidelijk gecommuniceerd naar de belanghebbenden? Zijn de strafmaatregelen in verhouding met de overtreding?

Gewetensbezwaarden hebben in het verleden een uitzondering gekregen van de reguliere regeling identificatie en registratie (I&R), maar hebben wel de verplichting om zich te houden aan de eisen uit het protocol «Gewetensbezwaarden I&R rund». In de afgelopen jaren is echter gebleken dat niet alle gewetensbezwaarden zich hielden aan deze voorschriften. Daarom is de NVWA in 2012 gestart met het aanscherpen van de controles op gewetensbezwaarden. Eind 2012 heeft dat geleid tot het versturen van diverse schriftelijke waarschuwingen aan bedrijven die zich niet hielden aan voornoemde voorschriften. Eind 2013 is voor bedrijven, die eerder een schriftelijke waarschuwing ontvingen en waarbij wederom werd geconstateerd dat deze zich niet geheel hielden aan het voornoemde protocol, het protocol eenzijdig opgezegd.

Zijn de verhoudingen met de oormerkweigeraars inmiddels genormaliseerd en zo nee: wat gaat de Staatssecretaris doen om dit te bewerkstelligen?

Ik heb toegezegd om verder met de gewetensbezwaarden in contact te treden om het huidige protocol door te lopen en waar mogelijk aan te passen aan de eisen en mogelijkheden van deze tijd.

Rli-Advies «Ruimte voor een duurzame landbouw»

Betreffende het RLi advies vragen de leden van de SP-fractie zich af of de Staatssecretaris het advies over neemt? Graag een eenduidig antwoord. Neemt ze de ambities over? Waarom wel/waarom niet? De RLi schrijft in haar advies dat alleen door de verduurzaming te versnellen en te intensiveren zicht op een vitale en maatschappelijk geaccepteerde land- en tuinbouw in de verdere toekomst ontstaat. Onderschrijft de Staatssecretaris dit? Volgt de Staatssecretaris dit op? Aangezien het advies naar het huidige beleid heeft gekeken en een versnelling voorstaat t.o.v. het huidige beleid: waaruit bestaat het opvolgen van dit advies dan? De Rli schetst een aantal streefbeelden van een maatschappelijke gewaardeerde landbouw in 2040. Volgt Staatssecretaris het RLi in dit streefbeeld voor 2040?

De ambitie van de Rli dat de land- en tuinbouw zal moeten blijven verduurzamen onderschrijf ik, en ik neem de adviezen van de Rli dan ook grotendeels over. Ze onderstrepen of onderbouwen mijn beleid. Op onderdelen heb ik dit expliciet aangegeven in de kabinetsreactie op het rapport (Kamerstuk 33 043, nr.29), bijvoorbeeld voor duurzaam voedsel, de intensieve veehouderij en het mestbeleid.

Voor zover de adviezen van de Rli gaan in de richting van een sterke(re) (rijks)overheidssturing, staan ze soms op gespannen voet met de visie van het kabinet, dat meer uitgaat van decentralisatie van verantwoordelijkheden naar andere overheden, of van een prominentere rol voor het bedrijfsleven. Ik doel daarbij bijvoorbeeld op de rol van het Rijk bij ruimtelijke ordening, of de belangrijke rol die ik het bedrijfsleven en de samenleving geef op gebied van duurzaamheid en ontwikkeling van de landbouw. Ook in het Topsectorenbeleid voor Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen heeft het bedrijfsleven zelf het voortouw. In de kabinetsreactie ben ik daarop ingegaan en heb ik gewezen op de verdeling van verantwoordelijkheden. Ik vind dat de verduurzaming van de agrosector in de eerste plaats een verantwoordelijkheid is van het bedrijfsleven zelf. Dat neemt niet weg dat de overheid nadrukkelijk een rol heeft bij het ontwikkelen en het helpen realiseren van een gezamenlijk perspectief en zo nodig bij het stellen van regels.

Illegale handel in planten en dieren

De leden van de SP-fractie zijn nog niet tevreden met de inzet van de Staatssecretaris betreffende de bestrijding van illegale handel in planten en dieren. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat er een intensivering nodig is. Gaat de bewindspersoon pleiten voor het oprichten van een gespecialiseerde «Wildlife Crime Unit» binnen Europol en waarom? De Staatssecretaris geeft in het fiche aan dat zij een afschrift van de inbreng van de regering op dit onderwerp naar de Kamer zal sturen. Doet zij dat voordat ze dit instuurt of daarna? Het Europees Parlement heeft op 4 september 2013 een resolutie aangenomen, waarin zij de Europese Commissie oproept een actieplan op te stellen, lidstaten vraagt de bestaande wetgeving beter te handhaven, het aanscherpen van de juridische kaders vraagt en het oprichten van een gespecialiseerde «Wildlife Crime Unit» binnen Europol. Schaart de Staatssecretaris zich achter deze resolutie? In welke mate zijn terrorisme en georganiseerde misdaad vervlochten met illegale dierenhandel?

Ik ben van mening dat alle (internationale) organisaties die zich met «wildlife crime» bezighouden binnen de grenzen van hun mandaten en met goede onderlinge afstemming zich ten volle moeten inzetten op dit thema. Europol geeft naar mijn mening de juiste prioriteit aan «wildlife crime».

De reactie van het kabinet aan de Europese Commissie over de illegale handel in planten en dieren wordt op dit moment voorbereid. Uw Kamer zal daarvan een afschrift ontvangen.

De resolutie van het EP geeft goede handvatten om de inzet op het terrein van «wildlife crime» ook op Europees niveau krachtig vorm te geven. De resolutie maakt nadrukkelijk deel uit van de discussie over de inzet op Europees niveau. In de genoemde reactie van het kabinet zal ik nader ingaan op de verschillende elementen die in de resolutie aan de orde komen.

Er zijn aanwijzingen dat terrorisme en georganiseerde misdaad meer en meer vervlochten raken met de illegale dierenhandel, met name in Afrika en Azië. Dit baart mij grote zorgen en mijn inzet is er dan ook op gericht deze ontwikkeling een halt toe te roepen. In mijn brief d.d. 13 februari 2014 meldde ik u onder andere over projecten op het gebied van bestrijding van stroperij, de inzet van containerscans en forensische expertise die bijdragen aan de bestrijding van deze ontwikkeling.

Vragen van de leden van de CDA-fractie

Afrikaanse varkenspest

Inzake de uitbraak van Afrikaanse varkenspest in Litouwen en Oost-Polen blijkt er een afspraak over compensatie te zijn gemaakt tussen de Europese Commissie en de Poolse regering die zal worden voorgelegd aan de Raad. De overeengekomen compensatieregeling zou voor 50% gefinancierd worden door de Europese Unie en voor 50% door de nationale Poolse regering. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of zij meer details zou kunnen geven over de exacte inhoud van deze regeling, onder andere hoe de compensatie wordt berekend? Hoe moet deze regeling gezien worden in het licht van gekelderde varkensprijzen in de hele Europese Unie door de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest?

Op grond van de Europese veterinaire wetgeving mogen varkens uit de ingestelde beperkingsgebieden deze gebieden niet verlaten. Het vlees dat van deze dieren afkomstig is, moet worden voorzien van een markering. Dit vlees mag alleen binnen Polen worden afgezet en onder hele strikte voorwaarden in andere lidstaten of derde landen. Deze beperkte afzetmogelijkheden zorgen voor een afwaardering van het betreffende vlees en vleesproducten. Het betreft geen generieke compensatie, maar uitsluitend een specifieke compensatie voor varkens(houders) in de beperkingsgebieden als gevolg van de daar geldende veterinaire beperkingen. Die gevolgen komen bovenop de autonome prijsontwikkeling in de markt. Polen kan nu voor maximaal 20.000 ton vlees van varkens uit de beperkingsgebieden ondersteuning verlenen aan de betrokkenen varkenshouders in de beperkingsgebieden. De steun bedraagt maximaal 37,50 euro per vleesvarken of zeug.

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of zij deze compensatieregeling zal gaan steunen in de Raad? Zou de Staatssecretaris bereid zijn om een soortgelijke regeling af te spreken met de Commissie in het geval van een dergelijke dierziekte uitbraak op of nabij Nederlands grondgebied?

De compensatieregeling is in stemming gebracht in het Beheerscomité Dierlijke producten en heeft een positief advies gekregen. Polen krijgt hiermee uitzonderlijke marktondersteuning: alleen voor het vlees en vleesproducten afkomstig van geslachte vleesvarkens en zeugen die zijn gehouden in de gebieden die direct zijn getroffen door beperkingen.

Ik ben geen voorstander van generieke marktondersteuning. In specifieke gevallen, waarvan nu in Polen sprake is, kan ik deze compensatieregeling billijken.

Russische markt voor pootaardappelen

Vorige AO LVR was de Staatssecretaris heel enthousiast over de heropening van de Russische markt voor pootaardappelen. Uit de brief van 17 februari 2014 bleek echter dat het niet zozeer een heropening, maar vorderingen in de gesprekken met de Russen betrof. Desalniettemin is het goed dat de inzet op dit dossier wordt vastgehouden. De leden van de CDA-fractie hopen dat er een oplossing wordt gevonden en de Russische markt weer open gaat voor pootaardappelen en nog meer voor o.a. Europees varkensvlees. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of het bezoek van de Russische experts zoals aangekondigd in de brief ondanks de huidige spanningen rond de situatie op de Krim doorgang heeft gevonden?

Een team van Russische experts bezocht van 26 februari tot en met 1 maart Nederland om in het kader van markttoegang fytosanitair pootaardappelen te inspecteren. Het inspectieteam bezocht de belangrijkste pootaardappelregio’s in ons land en was zeer tevreden over de voorbereidingen en begeleiding door Nederlandse fytosanitaire experts. Tijdens de inspectie werd een groot aantal monsters genomen van knollen en grond, die momenteel door de Russische autoriteiten worden getoetst op schadelijke organismen. Omdat de inspectie met een positief resultaat is afgesloten kan Nederlands pootgoed weer geëxporteerd worden naar Rusland, conform de afspraak van het bilateraal overleg tussen Nederland en een hoogambtelijke delegatie van de Russische Federatie op 17 januari 2014.

Wat zijn de struikelblokken in de gesprekken met de Russen over bijvoorbeeld de toelating van pootaardappelen?

De Russische Federatie besloot op 1 juli 2013 de grens voor consumptie- en pootaardappelen en plantmateriaal uit de Europese Unie uit te sluiten. De Russische veterinaire en fytosanitaire dienst (Rosselkhoznadzor) gaf aan geen vertrouwen meer te hebben in het fytosanitaire systeem van de EU en eiste meer garanties over de herkomst en traceerbaarheid van producten binnen de EU.

Handelsafspraken met Oekraïne

De leden van de CDA-fractie zouden graag meer informatie krijgen over mogelijke handelsafspraken met de Oekraïne. Wordt er ten aanzien van een verdergaand handelsakkoord met de Oekraïne gesproken over landbouwproducten? En zo ja, welke invoer tarieven worden dan gehanteerd? En worden de minimum welzijnsnormen die in de Europese Unie gelden als voorwaarden gesteld?

Kn de regering voor tijdelijk hogere invoertarieven pleiten zolang de Oekraïne niet aan de minimum welzijnsnormen van de Europese Unie voldoet? Wordt er bijvoorbeeld gesproken over het toelaten van legbatterij eieren uit de Oekraïne op de Europese markt? Ondanks het belang van een goede relatie met de Oekraïne, moeten de implicaties van het toelaten van producten, geproduceerd onder minder hoge dierenwelzijnsnormen dan in de Europese Unie, voor de inkomens van pluimveehouders worden meegenomen. De inkomens van pluimveehouders staan ernstig onder druk.

Zoals door de Minister van Buitenlandse Zaken is aangegeven in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 17 maart (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1359), treft de Europese Unie op dit moment voorbereidingen om de tariefpreferenties uit de in 2012 geparafeerde Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA) met Oekraïne tijdelijk eenzijdig toe te passen. De gedachte achter deze eenzijdige toepassing tot 1 november 2014 is dat we de Oekraïense economie hiermee een steun in de rug geven. Uitgangspunt daarbij is uiteraard dat Oekraïne tussen nu en 1 november het gehele akkoord ondertekent waarmee ook de toegang van Europese producten naar Oekraïne wordt verbeterd. Er vinden op dit moment dan ook geen nieuwe onderhandelingen plaats met Oekraïne over verdergaande handelsliberalisering.

In het DCFTA zijn afspraken gemaakt over samenwerking tussen de Europese Unie en Oekraïne om het dierenwelzijnsniveau in Oekraïne te verhogen richting het Europees niveau. De regering kan in dat kader niet pleiten voor tijdelijk hogere invoertarieven op basis van verschillen in dierenwelzijnsniveaus tussen de Europese Unie en Oekraïne. De zorgen over concurrentieverschillen als gevolg van het dierenwelzijnsniveau in Oekraïne, in het bijzonder in de pluimveesector, hebben hun beslag gekregen in het DCFTA door Oekraïense producenten slechts in zeer beperkte toegang te geven tot de Europese markt.

Vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn

De leden van de CDA-fractie hebben vragen over de stand van zaken rond de onderhandelingen over het Nederlandse vijfde actieprogramma nitraatrichtlijn. Deze leden vragen de Staatssecretaris of de Europese Commissie de eis heeft gesteld om het systeem van dierrechten voor pluimvee en varkens te behouden? Deze leden vragen zich dit af omdat de EU wel de Europese melkquota wil afschaffen en vervolgens nationaal varkens en pluimveerechten zouden vereisen? Waarom eist Brussel dat dierrechten in Nederland behouden blijven? Of heeft de Nederlandse overheid zelf deze maatregel ingediend bij de Europese Commissie zonder dat daar naar gevraagd is? Is deze maatregel toegevoegd aan het vijfde actieprogramma in navolging van de brief over de evaluatie van PBL van 18 december? Is deze late wijziging van het vijfde actieprogramma nitraatrichtlijn de reden achter de uitblijvende goedkeuring door het Nitraatcomité? Zou de evaluatie ten aanzien van mestverwerking en dierrechten naar voren gehaald kunnen worden? Bent u het met deze leden eens dat investeringen die in dierrechten gedaan moeten worden niet ten goede kunnen komen aan werkelijke duurzaamheidsslagen?

Hiervoor verwijs ik naar mijn brief die vandaag aan uw Kamer is verzonden.

Stuifschadebestrijding

Voorgaande jaren in er een uitzondering gemaakt voor het gebruik van drijfmest ter bestrijding van stuifschade. De leden van de CDA-fractie vragen zich af wat voor mogelijkheden de Staatssecretaris op dit moment ziet om toe te staan om drijfmest aan te wenden ter bestrijding van stuifschade? Deze leden vragen zich af of hier voorafgaand aan het vijfde actieprogramma al een oplossing voor gevonden kan worden? Wordt de aanwending van drijfmest ter bestrijding van struifschade toegestaan onder het vijfde actieprogramma nitraatrichtlijn?

Het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn voorziet in een structurele voorziening voor de aanwending van runderdrijfmest op bouwland ter voorkoming van schade door verstuiving in het veenkoloniaal gebied van Noordoost Nederland en op Texel. Het treffen van die structurele voorziening is pas aan de orde als het vijfde actieprogramma definitief is vastgesteld. Ik bezie op dit moment de mogelijkheden om vooruitlopend daarop een tijdelijke voorziening te treffen als de situatie daar aanleiding toe geeft.

BNC-fiche klonen en nieuwe voedingsmiddelen

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om meer duidelijkheid te geven over het uitstellen van de BNC-fiche over klonen en nieuwe voedingsmiddelen. Deze leden vragen de Staatssecretaris naar een stand van zaken ten aanzien van de onderhandelingen over de door de Commissie voorgestelde verordeningen ten aanzien van klonen en nieuwe voedingsmiddelen? De verordeningen zijn in december door de Commissie gepresenteerd, waarom wordt de Kamer hier zo laat over geïnformeerd?

Binnenkort ontvangt u in het kader van het Algemeen Overleg Biotechnologie en kwekersrecht een brief van het kabinet over biotechnologie bij dieren en planten.

De fiches inzake klonen van dieren en voedingsmiddelen van klonen hebben een inhoudelijke samenhang met deze brief en zullen daarom voor het Algemeen Overleg naar de Kamer worden gezonden.

Een eerste bijeenkomst van de Raadswerkgroep waar de voorstellen van de Europese Commissie met de lidstaten worden besproken heeft onlangs plaatsgevonden. Alle lidstaten, dus ook Nederland, hebben aangegeven op dit moment een studievoorbehoud te hebben ten aanzien van beide voorstellen (klonen van dieren en voedingsmiddelen van klonen) en verduidelijkende vragen zijn gesteld. Het Griekse voorzitterschap buigt zich nu, samen met de Commissie en het secretariaat van de Raad, over de antwoorden. De volgende Raadswerkgroep staat gepland in mei 2014.

Voedselbanken

Onlangs werd bekend dat het kabinet terugkomt van het eerdere besluit om niet gebruik te maken van de Europese regeling voor armoedebestrijding. Echter wil het kabinet deze Europese middelen niet aanwenden voor het ondersteunen van voedselbanken in ons land. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om toe te lichten waarom dit geld niet besteed wordt aan het verschaffen van voedsel aan minderbedeelden in ons land en alleen aan armoede bestrijdingsinitiatieven?

Hiervoor verwijs ik naar de recente brief hieromtrent van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Quota blauwe wijting

Deze leden vernemen graag van de Staatssecretaris of de Staatssecretaris voornemens is om de Europese Commissie aan te sporen om een kuststaten akkoord te sluiten over blauwe wijting? De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om duidelijkheid te geven aan de pelagische sector over de quota voor blauwe wijting voor 2014?

De Europese Commissie heeft de Raad geïnformeerd dat onderhandelingen met de Kuststaten om te komen tot een gezamenlijk akkoord over het beheer van de blauwe wijting in 2014 niet zullen worden hervat. Noorwegen heeft inmiddels unilateraal een quotum vastgesteld. Het is zaak dat er snel een Total Allowable Catch (TAC) voor de blauwe wijting wordt vastgesteld, aangezien het visseizoen al ver gevorderd is. De Europese Commissie heeft op 18 maart 2014 een TAC voorgesteld van 1,2 miljoen ton. Dit is conform het wetenschappelijk advies, voldoet aan het voorzorgsbeginsel en is ruim onder het niveau dat volgens Maximum Sustainable Yield (MSY) gevist zou mogen worden. Zodra dit vastgesteld wordt zal ik de industrie onmiddellijk informeren.

Quotum schar

Voor de kottersector rijzen er grote problemen ten aanzien van de zogenaamde choke species, met name schar. Hoe is de Staatssecretaris voornemens om ervoor te zorgen dat schar de aanlandplicht niet onmogelijk maakt? Is het mogelijk om het scharquotum te vergroten of een regeling te treffen waarbij de aanlandplicht niet voor schar gaat gelden?

De invoering van de aanlandplicht is een enorme opgave. Hiervoor heb ik samen met de sector een uitvoeringsagenda opgezet. De quota moeten straks zodanig worden aangepast dat de bijvangsten daarin inbegrepen zijn. Uitgangspunt daarbij is dat de sector de bovenmaatse vis gewoon moet kunnen aanlanden. De eerste stap hierbij is dat de teruggooi in de Noordzee in kaart is gebracht. Nederland heeft hierbij het voortouw genomen. Op basis van deze zogenaamde discardatlas kunnen verschillende scenario’s voor ophoging van de quota worden uitgewerkt. De discussie hierover met de sector is reeds gestart. De teruggooi van schar is erg hoog. Daarmee bestaat het risico dat schar straks een choke species wordt. Of dat gebeurt, hangt echter af van de mate waarin de quota worden aangepast en de mate waarin de sector erin slaagt de selectiviteit te verbeteren. Schar is een bijvangstsoort en valt als zodanig pas in 2019 onder de aanlandplicht. Dat betekent dat er nog tijd is om de problematiek in kaart te brengen en aan oplossingen te werken.

Vragen van de leden van de fractie van de Christen Unie

Handel met Rusland

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen het kabinet naar de gevolgen van de ontstane crisis op de Krim en het nemen van sancties op de Nederlandse agrarische export- en importbelangen in Rusland en de Oekraïne. Hoe worden deze belangen meegewogen, zo vragen deze leden.

Op dit moment kunnen er geen algemene uitspraken worden gedaan over de effecten van eventuele economische sancties in relatie tot de situatie op de Krim omdat deze afhankelijk zijn van de sancties.

BNC-fiche klonen en nieuwe voedingsmiddelen

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het jammer dat de fiches over klonen en nieuwe voedingsmiddelen zo lang op zich laten wachten. Zij vragen het kabinet aan te geven wat hiervan de reden is. Zij constateren dat de voorstellen veel discussie oproepen en zijn van mening dat het kabinet ook snel een duidelijk standpunt in moet nemen op dit dossier, zodat de Tweede Kamer zich hierover kan uitspreken. Genoemde leden vragen het kabinet om nu alvast inzicht te geven in de onderhandelingen op dit dossier en hiermee niet tot april te wachten.

Ik verwijs hiervoor naar de antwoorden op de vragen van de leden van de CDA-fractie.

Plant- en Diergezondheidsfonds

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het verwerpen door het Europees Parlement van het voorstel voor teeltmateriaal. Hoe beoordeelt het kabinet deze stemming? Wat zijn hiervan de consequenties voor de verdere behandeling van het voorstel, zo vragen deze leden. Genoemde leden vragen ook naar de stand van zaken met betrekking tot het voorstel over plantgezondheid. Zij hebben vernomen dat het Europees Parlement het importregime voor plantaardig materiaal willen versterken. Wat zouden hiervan de consequenties zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven? Welke mogelijkheden ziet het kabinet nog om het voorstel aan te passen ten gunste van het Nederlandse bedrijfsleven?

Het Europees Parlement (EP) heeft de Europese Commissie verzocht het voorstel, gegeven de kritiekpunten, in te trekken en een nieuw voorstel aan het volgende EP aan te bieden. De Europese Commissie heeft aangegeven dit niet van plan te zijn.

Het is nu nog te vroeg om de consequenties voor de verdere behandeling van het voorstel aan te geven. Binnenkort zal het EP zijn conclusies aan de Raad aanbieden. Op dat moment zal ook in de Raad de vraag voorliggen hoe verder te gaan. Ik zal u te zijner tijd hierover informeren.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen ook naar de stand van zaken met betrekking tot het voorstel over plantgezondheid. Zij hebben vernomen dat het EP het importregime voor plantaardig materiaal willen versterken, en willen weten wat hiervan de consequenties zouden zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven. Voorts vragen de leden welke mogelijkheden het kabinet nog ziet om het voorstel aan te passen ten gunste van het Nederlandse bedrijfsleven.

Ik verwijs hiervoor naar de voortgangsrapportage omtrent het plant- en diergezondheidspakket, die ik 18 maart aan uw Kamer heb verzonden (Kamerstuk 33 643, nr. 14). Hierin geef ik aan geen voorstander te zijn van het gesloten systeem en mij er voor in te zetten de plenaire stemming in het Europees Parlement voor Nederland positief te beïnvloeden. Ook in de Raad heb ik stelling genomen tegen het gesloten importsysteem en zet ik mij in voor een evenwichtige benadering tussen fytosanitair risico en de impact op de handel. Een gesloten systeem brengt in mijn ogen een onevenredig grote belemmering van de import van planten en plantaardige producten uit derde landen naar de EU teweeg. Bovendien verwacht ik dat derde landen eenzelfde handelswijze zullen gaan toepassen als het gaat om plantaardige producten uit de EU, waardoor de export vanuit de EU ernstig beperkt zal worden.

Pulskor

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn zeer verheugd dat er een oplossing is gekomen voor de pulsvisserij. Wel vragen deze leden hoe lang deze oplossing geldig is. Hoe lang gaat de pilot duren? Is de geschetste structurele oplossing, namelijk het opnemen in de Verordening Technische Maatregelen ook gegarandeerd?

De vergunningen worden afgegeven voor de duur van het proefproject. Het is mijn inzet om voor het einde van het proefproject de generieke toelating geregeld te hebben in de Verordening Technische Maatregelen. Zoals we al eerder bij de gang van zaken rondom het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij hebben gezien gaat het hier om een bijzonder complex besluitvormingsproces met veel verschillende stakeholders. Ik doe er alles aan om deze stakeholders bij het proefproject te betrekken, zodat zo hun zorgen rondom de pulsvisserij worden weggenomen en zij de generieke toelating kunnen steunen.

Aanlandplicht

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de stand van zaken van het overleg met de visserijsector over de invoering van de aanlandplicht. Deze leden maken zich zorgen over de gevolgen van de aanlandplicht en de snelheid waarmee deze wordt ingevoerd. Zij vragen of voor de belangrijkste soorten nog dit jaar de overlevingskans bekend wordt zodat deze nog kan worden meegenomen bij de afweging of er voor deze soorten wel of geen aanlandplicht geldt. Deelt de regering de mening dat schol een hoge overlevingskans heeft en dus geen onderdeel hoeft te zijn van de aanlandplicht?

Over de stand van zaken van het overleg met de visserijsector over de invoering van de aanlandplicht heb ik u geïnformeerd met de kwartaalrapportage Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) die 18 maart 2014 aan uw Kamer is verzonden. Of schol wel of geen hoge overleving heeft, zal moeten blijken uit de onderzoeken die op dit gebied plaatsvinden. Uiterlijk eind deze maand worden de gehonoreerde projecten die zijn goedgekeurd in het kader van de collectieve acties over de aanlandplicht bekend gemaakt.

Ook vragen deze leden of het klopt dat voor schar in de EU alleen op de Noordzee een quotum geldt? Zo ja, wat is daarvan de reden? Genoemde leden vragen of er een wetenschappelijke noodzaak is voor het instellen van een quotum voor schar gezien het feit dat er buiten de Noordzee geen quotum voor deze soort geldt. Ook vragen deze leden of het mogelijk is om het quotum voor schar op de Noordzee en daarmee automatisch de aanlandplicht voor deze soort af te schaffen?

Voor schar in de EU geldt een gecombineerde TAC voor schar én bot voor de Noordzee. Deze soorten worden bijgevangen in de platvisvisserij. Beide soorten zijn wijder verspreid, maar het zwaartepunt van het voorkomen is in de Noordzee. Dat er buiten de Noordzee geen quotum voor schar is, is op zich geen reden om de TAC voor schar en bot af te schaffen. Wel heb ik in het kader van de uitvoeringsagenda aanlandplicht met de sector afgesproken om te kijken wat de mogelijkheden zijn en onder welke voorwaarden dit zou kunnen. Daarbij moeten we wel de doelstellingen van het GVB over duurzaam beheer in acht nemen.

Klopt het dat de schar de soort is die tot de grootste problemen leidt qua bijvangst (choke specie). Klopt het dat het quotum voor schar mogelijk met een factor 8 of 10 moet worden verhoogd om de bijvangst te kunnen afdekken en dat dit logistiek grote problemen geeft omdat de schepen daarvoor niet uitgerust zijn en ook niet kunnen worden uitgerust, tenzij ze tegen zeer hoge kosten verlengd worden om het visruim te vergroten?

In de discardatlas hebben de Noordzeelanden de vangsten en teruggooi van schar in beeld gebracht. Daaruit blijkt dat de teruggooi van schar enorm is en dat de TAC inderdaad met een factor 8 of 10 omhoog zou moeten, uitgaande van de huidige visserijpraktijk. Of dat nodig is, hangt ook af van welke selectiviteitsmaatregelen verder nog mogelijk zijn. Hier verwijs ik ook naar mijn antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie. Dat het aan boord houden van schar kan leiden tot logistieke problemen is mij duidelijk. Ik erken dat probleem. Ik heb daarom vorig jaar in het kader van het Europese Visserij Fonds een regeling collectieve acties open gesteld, om de sector een kans te bieden hier oplossingen voor te vinden. Logistiek en verwerking is ook één van de onderdelen van de uitvoeringsagenda.

Is voor het aanlanden van de bijvangst van schar een uitvoeringstoets gedaan?

Er is geen specifieke studie gedaan naar het aanlanden van schar. Het Landbouw Economisch Instituut (LEI) heeft in 2013 een onderzoek gedaan naar de economische impact van de aanlandplicht in Nederland. Het rapport met de titel «Economische effecten van een aanlandplicht voor de Nederlandse Visserij» is beschikbaar op de website van Wageningen UR2.

Quota

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn blij dat de quota voor schol met 15% worden verhoogd conform het EU meerjarenplan en dat ook het Nederlandse verzoek voor tussenjarige flexibiliteit is ingewilligd. Genoemde leden maken zich wel zorgen om het proces dat heeft geleid tot dit resultaat. Meer dan een half jaar was er sprake van een patstelling tussen de EU, Noorwegen, IJsland en de Faeröer en nu is er pas medio een maart een akkoord terwijl de quota al per 1 januari in hadden moeten gaan. Hoe wil de regering voor volgende jaren voorkomen dat er weer zo’n patstelling ontstaat die vissers in grote onzekerheid laat?

Het overeengekomen akkoord over makreel tussen EU, Noorwegen en Faeröer geldt voor vijf jaar. Onderwijl wordt gewerkt aan een versterking van het wetenschappelijk advies en worden de problemen over de visserij in bijvoorbeeld de wateren van Groenland besproken in het gemengd comité eind maart 2014.

De leden van de fractie van de Christen Unie constateren dat er vanuit de visserijsector signalen zijn dat de verschillende delegaties moeilijk meer door één deur kunnen3. Wat wordt de komende periode gedaan om dit op te lossen? Genoemde leden constateren dat er pittige discussies geweest zijn over de kabeljauw quota. Het management plan zou leiden tot een verlaging van de quota terwijl dit door de snelle toename van het bestand tot veel discards zou leiden. Het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en België drongen daarom aan op een verhoging van 10%. Volgens het ICES was dit mogelijk omdat daarmee MSY nog steeds binnen de gestelde termijnen gehaald zou worden, alleen niet in 2015 maar in 2017. Uiteindelijk is er een groei van 5% overeengekomen. Genoemde leden vragen waarom Nederland zich zo heeft verzet tegen een kabeljauw-TAC groei met 10% terwijl de MSY doelstelling dan nog steeds gehaald zou worden. Genoemde leden wijzen er op dat dergelijke opstelling ook averechts kan werken bij onderhandelingen waar Nederland zelf een groot belang heeft zoals rond de pulsvisserij. Hoe ziet de regering het speelveld in de visserij-onderhandelingen en wat wordt er aan gedaan om meer medestanders te krijgen in voor Nederland belangrijke dossiers?

Met de signalen uit de visserijsector wordt gedoeld op de discussie die in de EU coördinatie tijdens de onderhandelingen met Noorwegen is ontstaan over de ophoging van de TAC voor kabeljauw in 2014. Het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en België hadden gevraagd om een ophoging met 10%. Nederland en Zweden konden zich daar niet in vinden, omdat dit niet gesteund werd met wetenschappelijk advies van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES). Volgens dit advies zou de MSY pas in 2017 worden bereikt, en niet in 2015. Het uitgangspunt van het nieuwe GVB is duidelijk over wanneer MSY bereikt moet worden. We hebben het hier in het Algemeen Overleg van 12 december 2013 uitgebreid over gehad. Om hieruit te concluderen dat de verschillende delegaties niet meer door een deur kunnen gaat me te ver, de wederzijdse standpunten worden gerespecteerd. De belangen van Nederland, waaronder de puls zijn in die afweging meegenomen. Naar inschatting zal de positie van de landen die kritisch zijn over de puls niet veranderen door een verhoging van de TAC voor kabeljauw.

Vragen van de leden van de SGP-fractie

Vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn

De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is met betrekking tot de onderhandelingen met de Europese Commissie over het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn. De leden gaan ervan uit dat de Nederlandse inzet zoals aangegeven richting de Kamer (Kamerstuk 33 037 nr. 74), inclusief de in deze Kamerbrief genoemde maatregelen, niet wordt uitgebreid met andere maatregelen. De leden gaan er verder vanuit dat wanneer onder druk van de Europese Commissie aanvullende maatregelen in het actieprogramma zouden moeten worden opgenomen hieraan in ieder geval het voorbehoud van de steun van het Nederlandse parlement wordt verbonden. De leden ontvangen graag een bevestiging hiervan.

Ik zal uw Kamer binnenkort apart informeren naar aanleiding van de gesprekken met de Europese Commissie over het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn en derogatie voor de periode 2014–2017.

Stand van zaken invulling Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3)

De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is met betrekking tot het overleg met de provincies over de invulling van POP3 (Kamerstuk 21 501-32 nr. 764). Kan dit proces tijdig afgerond worden? De leden hebben eerder aandacht gevraagd voor de positie van loonwerkers. Zij ontvangen nu wisselende signalen over het inzetten op de ontwikkeling van innovaties dan wel op de uitrol van innovaties. Is het de inzet van zowel Staatssecretaris als provincies om marktverstoring zoveel mogelijk te voorkomen? De leden hebben ook regelmatig aandacht gevraagd voor de Jonge Landbouwersregeling. Deze regeling is in 2013 opnieuw overvraagd. Is het de inzet van zowel de Staatssecretaris als de provincies om in het kader van POP3 meer jonge boeren tegemoet te kunnen komen? De leden hebben ook de vinger gelegd bij enkele sectoren die als gevolg van de herverdeling binnen pijler 1 fors moeten inleveren en, mede gelet op een dreigend ongelijk Europese speelveld, in de knel dreigen te komen. De Staatssecretaris heeft toegezegd dat zij wil kijken hoe zij deze sectoren binnen POP3 tegemoet kan komen. Wat is de stand van zaken hiervan? Blijft er binnen POP3 voldoende financiële ruimte voor deze tegemoetkoming?

Ik kom eind maart/begin april met een brief over de stand van zaken POP3, waarin ik inga op de afspraken met de provincies, de financiering van POP3, de mogelijkheden voor loonwerkers, jonge boeren en stadslandbouw. Verder verwijs ik naar de antwoorden op de vragen van de leden van de VVD-fractie over de jonge landbouwersregeling welke in mijn brief «Beantwoording Schriftelijk Overleg Landbouw- en Visserijraad 24 maart 2014» (kenmerk DGA-ELV/14048843) op 20 maart aan de Kamer heb verstuurd.

Met de sectoren die als gevolg van de herverdeling binnen pijler 1 fors moeten inleveren ben ik nog in gesprek. Ik zal u in de mei-brief over de implementatie van het GLB over de uitkomsten hiervan informeren. Mocht uit nadere analyse of in de toekomst blijken dat voor deze sectoren extra maatregelen in POP3 nodig zijn, dan zouden daarvoor in principe middelen uit de eerste pijler moeten worden ingezet. Dergelijke aanpassingen van het POP zijn ook later nog mogelijk.

Handelsakkoord EU en Canada

De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is met betrekking tot het overleg tussen de Europese Unie en Canada over een handelsakkoord. De leden hebben begrepen dat Canada aanstuurt op een «wie het eerst komt, wie het eerst maalt» systeem. Dat zou voor de Europese landbouwsector negatief uit kunnen pakken, omdat het voor schokken op de markt kan zorgen. Blijft de Staatssecretaris, ook tijdens de komende Landbouwraad, pleiten voor een systeem op basis van licenties?

Ik vind het belangrijk dat het vrijhandelsakkoord met Canada er niet toe leidt dat de risico’s op marktverstoring in de Europese Unie worden vergroot. Om die reden heeft Nederland zich er de afgelopen weken voor ingezet dat het beheer van de tariefquota voor Canadees rund- en varkensvlees op basis van een licentiesysteem plaatsvindt. Hoewel er op 18 oktober 2013 reeds een politiek akkoord tussen de Europese Unie en Canada werd bereikt, heeft de Europese Commissie inmiddels toegezegd dat zij opnieuw met Canada zal gaan onderhandelen over het gebruik van dit beheerssysteem. Ik zal aandacht blijven vragen voor het beheer van tariefquota en aangeven dat wij niet tevreden zijn met wat er nu in het akkoord met Canada op tafel ligt. Ik zal dan bovendien benadrukken dat er in lopende en toekomstige onderhandelingen, zoals met de Verenigde Staten, gestreefd moet worden naar evenwicht tussen de grootte, het beheer en de onderverdeling van eventuele tariefquota. Het akkoord met Canada kan hier geen precedent voor zijn.

Plantgezondheid

De leden van de SGP-fractie hebben nog een vraag over de ontwikkelingen rond het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening met betrekking tot plantgezondheid (COM(2013)267). Het Europees Parlement heeft inmiddels voorstellen gedaan om de mogelijkheden voor lidstaten om op eigen grondgebied strengere fytosanitaire eisen te stellen te schrappen. Dat zou voor de Nederlandse landbouw, gelet op het belang van goede productkwaliteit ten behoeve van de export, een slechte zaak zijn. Wat gaat de Staatssecretaris op Europees niveau doen om de ruimte voor lidstaten om op eigen grondgebied strengere fytosanitaire eisen te stellen overeind te houden?

Ik zet mij er voor in de tekst van het huidige voorstel van de Europese Commissie voor Plantgezondheid te handhaven (artikel 31). De strekking van dit voorstel is dat een lidstaat strengere fytosanitaire maatregelen kan nemen, als dit er maar niet toe leidt dat het handelsverkeer op de interne markt van de EU gehinderd wordt. Fytosanitaire maatregelen zoals het beregeningsverbod met oppervlaktewater voor pootaardappelen om besmetting met de bruinrotbacterie te voorkomen, kan Nederland dan gewoon voortzetten.

Vragen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren

Exportrestituties

Graag krijgen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren meer informatie over de wijzigingen in de EU wetgeving voor bewerkte voedselproducten. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat het Europarlement een aanpassing van de handelswetgeving voor verwerkte voedingsproducten heeft goedgekeurd, die ook kan leiden tot het instellen van exportrestituties bij marktverstoringen? Zo ja, wat vindt zij hiervan? Deelt zij de mening dat exportrestituties zeer onwenselijk zijn, ook met betrekking tot derde landen?

Het klopt dat het EP een aanpassing van de handelswetgeving voor verwerkte voedingsproducten heeft goedgekeurd. Dit betrof een technische aanpassing aan het Verdrag van Lissabon, waarbij geen beleidsmatige aanpassingen aan de orde zijn. In deze handelswetgeving staan inderdaad exportrestituties, welke op 0 euro staan. Nederland is blij dat de exportrestituties naar nul zijn afgebouwd en wil dit ook graag zo houden.

Herkomstetikettering vlees

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het van groot belang dat consumenten inzicht hebben in de herkomst van de ingrediënten. Deze leden pleiten voor een systeem waarbij het etiket op vlees en zuivel duidelijke informatie geeft over de manier waarop de dieren leefden. Bovendien moet de consument ook kunnen weten waar het dier waarvan zij het vlees eten geboren is, waar het is vetgemest, en waar het is geslacht. De voorstellen die er nu liggen gaan wat de van de fractie van de Partij voor de Dieren betreft lang niet ver genoeg. Deelt de Staatssecretaris de mening dat herkomstetikettering niet veel voorstelt als het land van herkomst niet op het etiket staat? Alleen als ook het land waar het dier geboren is ook op het etiket staat kunnen consumenten kiezen voor vlees van dichtbij, dat is goed voor de boer maar ook vooral voor het dier. De Staatssecretaris heeft in reactie op de voedselfraudes van eerder dit jaar gepleit voor het verkorten van de ketens. Volledige herkomstetikettering zal naar de mening van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren precies dat effect bewerkstelligen, deelt de Staatssecretaris die opvatting? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen of de Staatssecretaris nog steeds van mening is dat diertransporten beperkt zouden moeten worden tot een maximum van acht uur, en deelt zij de mening dat een volledige verplichte herkomstetikettering een belangrijk instrument kan zijn om die ambitie te verwezenlijken?

Bovendien is herkomstetikettering volgens de leden van de fractie van de Partij voor de dieren een krachtig wapen in de strijd tegen voedselfraude en kan het de voedselveiligheid daardoor ook flink verbeteren. Deelt de Staatssecretaris die mening? Een dergelijke regeling is nu al van kracht voor rundvlees, daaruit blijkt al dat het niet onhaalbaar is. Kan de Staatssecretaris dat bevestigen?

De leden van de Partij voor de Dieren vinden het opmerkelijk dat, hoewel voor bewerkt vlees een herkomstetikettering ingevoerd wordt, op gehakt alleen hoeft te staan of het wel of niet uit de EU afkomstig moet zijn. Wat zegt dit precies over gehakt? Vindt de Staatssecretaris het ook opmerkelijk dat gehakt is uitgezonderd van herkomstetikettering en is zij bereid om ook voor gehakt te pleiten voor (volledige) herkomstetikettering? Ook voor (natuurlijke) aroma’s is niet geregeld dat consumenten inzicht hebben in de herkomst van dergelijke ingrediënten, ook niet als dit een dierlijke afkomst betreft. Een treffend voorbeeld hiervan is Castoreum-extract, wat afkomstig is van een geurklier van de bever. Dit extract is toegestaan voor gebruik in levensmiddelen, maar wordt slechts vermeld als «aroma». Voor consumenten die geen dierlijke producten willen gebruiken is het van groot belang dat ze op basis van de ingrediëntenlijst kunnen bepalen of ze wel of niet een product willen consumeren, erkent de Staatssecretaris dat? Zo ja, op welke wijze gaat zij er samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor zorgen dat consumenten inderdaad weten wat ze eten? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris ook bereid om dit probleem in Europees verband aan te kaarten?

De Minister van VWS heeft in haar brief van 21 maart 2014 met betrekking tot herkomstetikettering van vlees als ingrediënt (Kamerstuk 21 501-32, nr. 774) deze vragen reeds beantwoord.

De leden van de Partij voor de Dieren pleiten, naast een uitbreiding van het etiket op vlees waarop de landen staan waar het dier tijdens zijn leven geweest is en de huisvestingsomstandigheden waarin het geleefd heeft, voor de komst van een bar- of QR-code die door consumenten in te scannen is. Consumenten zouden zo gedetailleerd inzicht kunnen krijgen in het leven dat het dier heeft geleid, tot op het niveau van de veehouderij waar zij zijn gebleven, het aantal kilometers dat het dier tijdens zijn leven heeft afgelegd en de wijze waarop het geslacht is. Hiermee kan totale transparantie in de vleesketen geboden worden. Is de Staatssecretaris bereid zich in te zetten voor een dergelijke toevoeging aan het etiket? Deelt zij de mening dat dit een belangrijk hulpmiddel kan zijn voor het bereiken van de duurzame veehouderij waar zij voor zegt te staan? Zo nee, waarom niet?

Ik vind het zeer belangrijk dat er meer transparantie komt over de vraag waar landbouwproducten vandaan komen, zodat de consument hierin een bewuste keuze kan maken. Ik zal deze suggestie daarom voorleggen aan de Alliantie Verduurzaming Voedsel met de vraag welk perspectief zij zien in een dergelijk initiatief, waarbij ik hen ook zal vragen specifiek aandacht te besteden aan effectiviteit en administratieve lasten.

Daarnaast pleiten de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren ervoor om ook voor vlees, eieren en zuivel van buiten de Europese Unie volledige herkomstetikettering in te voeren en krijgen hier ook graag een reactie op van de Staatssecretaris. Kan de Staatssecretaris daarbij ook ingaan op de effecten van het vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS waar momenteel over onderhandeld wordt (TTIP)?

Herkomstetikettering staat niet ter discussie in het vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS.

Als het vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS inderdaad zal worden afgesloten dan zal ook veel meer Amerikaans vlees op de Europese markt toegelaten worden. De dierenwelzijnsnormen en voedselveiligheidsnormen zijn in Amerika nog veel slechter dan in Europa. Deelt de Staatssecretaris de mening dat het van belang is dat consumenten bewust kunnen kiezen om vlees dat aan geen enkele Europese dierenwelzijnsnorm voldoet niet te kopen?

Ik deel de mening dat het van belang is dat consumenten bewust kunnen kiezen. Het is de vraag of etikettering daarbij altijd het juiste hulpmiddel is. Met betrekking tot etikettering inzake dierenwelzijn denk ik in eerste instantie aan vrijwillige etikettering van producten met welzijnsniveaus die verder gaan dan de EU-basiseisen voor dierenwelzijn.

Zo ja, hoe wil zij gaan bewerkstelligen dat consumenten inderdaad goed genoeg geïnformeerd zijn om überhaupt een dergelijke keuze te maken? Is zij bereid om zich in te zetten voor volledige herkomstetikettering van alle dierlijke producten en ingrediënten? Zo nee, waarom niet en hoe ziet zij dit dan straks wanneer het vrijhandelsakkoord is afgesloten en de Europese markten overspoelt worden met producten die onder veel lagere normen zijn geproduceerd dan we hier in Europa van onze producenten vragen?

Hiervoor verwijs ik naar de brief van de Minister van VWS waar het gaat om volledige herkomstetikettering. Ten aanzien van de mogelijke effecten van het vrijhandelsakkoord met de VS benadruk ik graag dat op aandringen van Nederland in het onderhandelingsmandaat van de Europese Commissie de inzet is opgenomen om afspraken te maken over dierenwelzijn en daarbij te richten op equivalentie in dierenwelzijnsniveaus. Nederland wil dat voorkomen wordt dat het vrijhandelsakkoord met de VS de EU-dierenwelzijnsstandaarden en de acties om deze hoge standaarden overeind te houden ondermijnt.

Visserijakkoord met Noorwegen

De leden van de fractie van de Partij voor Dieren hebben met ontzetting kennis genomen van de beslissing van Noorwegen om 31 ton blauwvintonijn te gaan vissen. Deze bedreigde diersoort is nog steeds op slechts 30% van haar natuurlijke populatie, maar omdat Noorwegen enkele volwassen dieren in de Noorse Zee heeft gezien wordt de lucratieve jacht weer geopend. Vindt u het vangen van een bedreigde diersoort legitiem als dit het voortbestaan van deze soort bedreigd als er maar genoeg geld mee kan worden verdiend? Zo nee, heeft u dit standpunt via de EU, dan wel bilateraal Noorwegen doen weten? Heeft de EU, dan wel Nederland op enig moment overwogen om de onderhandelingen met Noorwegen over de vangstmogelijkheden op makreel of de overige visbestanden te staken dan wel te beëindigen?

Ik ben van mening dat het besluit van Noorwegen legitiem is. Voor het vangen van blauwvintonijn krijgt Noorwegen, net als een aantal andere landen, jaarlijks een quotum van de Internationale Commissie voor het beschermen van Tonijn (ICCAT) toebedeeld. Noorwegen heeft sinds 2008 op vrijwillige basis geen gebruik gemaakt van haar quotum met de overweging om dit visbestand te laten herstellen. Na rapporten van het lichte herstel van de Blauwvintonijn heeft Noorwegen besloten het toegekende quotum te benutten. Ik respecteer dit Noorse besluit. Ik heb mijn standpunt hierover niet gedeeld met Noorwegen en zie geen reden om de onderhandelingen over de vangstmogelijkheden voor makreel te beëindigen.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met verbazing kennis genomen van het voornemen om 5% meer vis te laten vangen door landen die een volledig gedocumenteerde visserij hanteren. Deelt u de mening dat vispopulaties niet herstellen van een volledig gedocumenteerde visserij? Waarom is er geen afspraak gemaakt om landen die geen volledig gedocumenteerde visserij hebben juist minder vangstmogelijkheden toe te staan? Kunt u uiteenzetten van de populatie-dynamische gevolgen zijn van het documenteren van de vangst?

Met Noorwegen is overeengekomen dat, naast de reeds lopende pilot voor volledig gedocumenteerde visserij voor kabeljauw, er nu ook een pilot voor schol in de Noordzee gedaan kan worden. Het geldt niet voor andere soorten. De 5% stelt vissers in staat om experimenten te doen in voorbereiding op de aanlandplicht. Daarbij geldt een aantal voorwaarden. Uitgangspunt is dat de totale sterfte niet mag toenemen. Ook moeten alle vangsten van de nieuwe quota afgetrokken worden. Het experiment heeft een positieve bijdrage geleverd aan het herstel van kabeljauw. Onder meer Schotse studies laten zien dat de discardpercentages sterk zijn afgenomen. Het schol bestand staat er momenteel erg goed voor. Het is historisch groot in omvang en wordt onder Maximum Sustainable Yield (MSY) niveau bevist. De pilot is facultatief, het is nog maar de vraag of er veel animo is om gebruik te maken van de extra 5%.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren leden hebben met verbazing kennis genomen van het besluit om meer makreelvangst toe te staan dan is geadviseerd om Noorwegen bij de onderhandelingen tegemoet te komen. Hoe denkt u dat vispopulaties zich kunnen herstellen door politieke afspraken om meer vis te vangen dan de populatie aan kan?

Om een akkoord tussen de kuststaten te kunnen bereiken was er een eenmalige ophoging van de TAC noodzakelijk. Of dit gevolgen heeft en zo ja wat de impact is op het makreelbestand zal het nieuwe advies van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) in 2015 moeten uitwijzen. In 2015 en verder wordt opnieuw het wetenschappelijk advies gevolgd. Daarnaast was het belangrijk om de niet deelnemende landen tot een akkoord te bewegen.

Pulskor

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben opgemerkt dat de Staatssecretaris klaarblijkelijk in staat is om schier onmogelijke prestaties op het Europese toneel neer te zetten. De Staatssecretaris kreeg de Europese Unie mee in haar betoog dat het heel duurzaam is om met dezelfde overcapaciteit visserijtechnieken toe te laten die nog meer vis vangen, waardoor de overbevissing verder toeneemt. Heeft de Staatssecretaris kennis genomen van de vrees in België voor een dode zee omdat de Nederlandse vloot nu nog meer kan vangen met dezelfde boten? Deelt zij de mening dat het vergroten van de capaciteit van de vloot leidt tot meer visvangst en daarmee tot een toename van de overbevissing? Zo ja, welke compenserende maatregelen gaat zij dan nemen voor het vergroten van de vangstcapaciteit door de pulskor?

Ik heb kennis genomen van de zorgen in België. De associatie van de pulskor met capaciteitstoename en overbevissing is echter niet terecht. De grote meerwaarde van de pulsvisserij is niet dat de vangstcapaciteit significant stijgt, maar dat binnen de quota dezelfde hoeveelheid vis kan worden gevangen met een veel lagere impact op de bodem, met veel minder discards en een veel lager brandstofverbruik. Studies en adviezen van ICES en het Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies (IMARES/Wageningen UR) uit Nederland en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) uit België onderstrepen dit. Het is vanwege deze lage impact en deze grotere selectiviteit dat ik deze innovatie van groot belang acht bij de implementatie van de aanlandplicht.

Daarnaast moet Nederland zich net als België en andere Europese lidstaten aan een visquotum houden. Het tongquotum, de belangrijkste doelsoort van de pulsvisserij, ligt voor 2014 lager dan in 2013. Het is door dit consistente quotumbeleid van de afgelopen jaren dat het de goede kant op gaat met de visbestanden op de Noordzee.

Door de positieve adviezen vanuit genoemde studies vind ik het belangrijk dat deze innovatieve vistechniek verder kan worden uitgebouwd. Natuurlijk doe ik dat op een verantwoorde wijze en koppel ik een uitgebreid monitoring- en onderzoekprogramma aan het proefproject waarvoor ik 42 extra pulsvergunningen uitgeef. Ik heb deze boodschap overgebracht aan de Minister-President van Vlaanderen in een gesprek op 24 maart jl. Daarbij heb ik afgesproken dat Belgische onderzoekers bij het proefproject worden betrokken.

BNC-fiche klonen en nieuwe voedingsmiddelen

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het zeer opmerkelijk dat het kabinet steeds maar om uitstel blijft vragen voor het toezenden van de kabinetsappreciatie van de voorstellen van de Commissie over het klonen van dieren. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom dit zo lang moet duren?

Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie.

De voorliggende voorstellen zijn helaas niet veel anders dan de voorstellen over hoe om te gaan met gekloonde dieren die in 2010 door de Commissie werden gepresenteerd. Naar aanleiding van deze voorstellen heeft de Tweede Kamer destijds al een motie (Kamerstuk 21 501-32, nr. 430 ) aangenomen waarin de regering werd verzocht zich in te zetten voor maatregelen die garanderen dat ook nakomelingen van klonen en de producten van deze dieren niet op de Europese markt komen. De nu voorliggende voorstellen voorzien nog steeds niet in deze oproep, (producten afkomstig van) nakomelingen van gekloonde dieren vallen nog steeds niet onder de reikwijdte van voorgestelde maatregelen. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris dat?

Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie. In aanvulling daarop kan ik meedelen dat de Europese Commissie heeft aangegeven dat nakomelingen en producten ervan niet onder de werking van de voorgestelde richtlijn zouden moeten vallen. Dit omdat nakomelingen tot stand komen via conventionele foktechnieken en daardoor geen andere gezondheids- en welzijnsproblemen hebben dan conventioneel geproduceerde dieren.

De Europese Commissie heeft aangegeven dat de lidstaten zelf de sancties moeten opleggen.

Op basis van deze informatie van de Europese Commissie zal het kabinet zich nader beraden over de Nederlandse positie.

Wat heeft zij in de tussentijd gedaan om de aangenomen motie Ouwehand uit te voeren, en om de Commissievoorstellen te beïnvloeden voordat zij gepresenteerd zijn?

De Europese Commissie heeft een enquête gehouden over de regelgeving op dit gebied in de lidstaten. Verder zijn lidstaten door de Europese Commissie niet actief betrokken bij de voorbereiding van de nu voorliggende voorstellen.

Wil de Staatssecretaris voor dit moment in ieder geval toe te zeggen om in de BNC-fiches van de voorstellen over gekloonde dieren ook uitgebreid in te gaan op de aangenomen motie, en uiteen te zetten hoe zij deze motie gaan uitvoeren?

Over de Nederlandse positiebepaling op het gebied van nakomelingen van klonen zal het kabinet zich nog nader beraden.

Bestrijding handel in wilde dieren en planten

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met verbazing kennis genomen van het ontbreken van de brief aan de Europese Commissie over de mededeling bestrijding handel in wilde dieren en planten zoals door de commissie Economische Zaken is gevraagd. In de procedurevergadering van 11 maart is bij de rondvraag door het lid Thieme hiertoe een verzoek gedaan dat door de commissie is gehonoreerd. De Minister van Buitenlandse Zaken schrijft in het fiche «Mededeling bestrijding handel in wilde dieren en planten» dat het kabinet zal reageren op de mededeling van de EC en deze aan de Kamer zal toezenden. Waarom ontbreekt de brief nu, zodat de Kamer deze niet kan betrekken bij dit Schriftelijk overleg?

De Mededeling van de Commissie beslaat een breed scala aan onderwerpen. Een zorgvuldige afstemming tussen departementen is noodzakelijk om tot een goed antwoord op de vragen te komen. De reactie van het kabinet wordt op dit moment voorbereid. Uw Kamer zal een afschrift van de reactie aan de Commissie ontvangen.

De Europese Commissie stelt tien vragen in de mededeling, hoe luiden de Nederlandse antwoorden namens het kabinet? Waarom krijgt de Kamer geen inzicht in de Nederlandse inbreng bij de Europese consultatie?

In mijn antwoord aan de Europese Commissie zal ik op deze vragen ingaan. Zoals vermeld in het fiche zal de inbreng van de Nederlandse regering aan de Kamer toegezonden worden.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met interesse kennisgenomen van het fiche «Mededeling bestrijding handel in wilde dieren en planten» en verwelkomen de positieve houding van het kabinet naar de EC om de handel in wilde dieren en planten te bestrijden. Het valt deze leden op dat de aandacht in de mededeling uit gaat naar ivoor (olifanten en neushoorns), illegale visserij en houtkap en tijgers. Voor alle overige handel in wilde planten en dieren lijkt geen aandacht te zijn. Deelt u het gebrek aan aandacht voor de overige handel in levende wilde dieren, zoals exotische huisdieren of reptielenleer?

De situatie rond ivoor, neushoornhoorn, tijgers, illegale visserij en houtkap is op dit moment alarmerend verslechterd. Vandaar de focus van de Mededeling op deze handel. De overige illegale handel heeft de volle aandacht van de Nederlandse regering en handhavinginstanties.

Deelt het kabinet de mening dat afnemende landen een verantwoordelijkheid hebben om zich ervan te verzekeren dat wilde dieren en planten op legale wijze zijn verkregen?

Ja, die mening deel ik. De controle op legale herkomst van beschermde soorten is geregeld in het CITES-verdrag (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora ) waarbij de controleverplichtingen tussen destinatie- en oorsprongslanden vastgelegd is.

Is het kabinet bekend met de omstandigheden in Indonesische reptielenslachterijen? Welk gevolg geeft zij aan deze kennis van het levend villen van dieren of (half-)doodslaan van de dieren met een ijzeren staaf in deze slachterijen?

Ja. Het kabinet is van mening dat bij het doden van dieren de nodige maatregelen moeten worden genomen om pijn te vermijden en angst, spanning en lijden tijdens het slacht- of dodingsproces zoveel mogelijk te beperken. Dit sluit aan bij de Europese verordening inzake de bescherming bij het doden van dieren uit 2009. Nederland en de EU hebben niet de juridische bevoegdheid om aan landen buiten de EU voor te schrijven hoe zij dieren behoren te houden en te doden.

Welke actie staat het kabinet voor om de handel leer van wilde dieren in Europa en in Nederland te bestrijden?

De handhaving vindt plaats op basis van risicoschattingen. Als er specifieke signalen zijn, dan ondernemen de betrokken diensten actie.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met verbazing kennis genomen van het gebrek aan goede data die Europol en Eurojust volgens de Europese Commissie hebben gekregen van lidstaten. Waarom wordt deze belangrijke constatering uit de mededeling niet overgenomen in het fiche en wat is het Nederlandse standpunt over deze constatering van de EC? Is het kabinet bereid om zorg te dragen voor kwalitatief goede data aan de Europol en andere opsporingsdiensten om ervoor te zorgen dat ook binnen Europa de handel in wilde dieren en planten beter in beeld kan worden gebracht en bestreden kan worden?

Ik zal nader op deze vraag ingaan in mijn reactie op de Mededeling. Nederland levert op diverse momenten data aan verschillende instanties. Daarnaast wordt samengewerkt met andere opsporingsinstanties in Europa, zowel bij een bepaalde zaak als meer structureel in het delen van informatie, trends en ontwikkelingen. Nederland voldoet hiermee aan haar verplichtingen en is actief betrokken bij de zorg voor internationale kennisdeling en afstemming.

Deelt het kabinet de observatie van Interpol dat milieucriminaliteit ook binnen de EU een groter probleem aan het worden is? Zo ja, wat doet zijn met deze constatering?

Milieucriminaliteit is breder dan alleen CITES en beschermde soorten. In Nederland zien we in het binnenland geen stijging in het aantal CITES-gerelateerde zaken.

De leden hebben kennis genomen van de constatering van de EC dat binnen de EU de handhaving van de bestaande regels omtrent handel van in het wild levende dieren en planten onvoldoende effectief is. Is de Staatssecretaris van mening dat de capaciteit bij opsporingsdiensten en justitie in Nederland wel voldoende is om de grote handelsvolumes die door Nederland stromen via onder meer de haven van Rotterdam en Schiphol te controleren en overtreders te vervolgen? Zo ja, hoeveel FTE zijn jaarlijks beschikbaar voor zowel vervolging als opsporing van handelaren in wilde dieren en planten?

Ik ben van mening dat de handhavingcapaciteit in Nederland op dit moment voldoende is. De politie heeft een groot aantal rechercheurs die zich bezig houden met onder meer CITES-gerelateerde zaken. De NVWA heeft een landelijk team natuurbescherming, dat het toezicht uitvoert op de naleving van de Natuurbeschermingswet en Flora- en Faunawet. De nadruk ligt daarbij op het bezit van en de handel in beschermde soorten. Dit team bestaat uit 22 fte.

Wanneer gaat de Staatssecretaris de Kamer informeren over het gesprek wat zij heeft gehad met de Minister van Veiligheid en Justitie over de illegale handel op exoten?

Er heeft tot nu toe geen gesprek met de Minister van Veiligheid en Justitie plaatsgevonden en ik zie daar nu ook geen aanleiding toe.

«Schengen für Schweinen»

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennis genomen van het besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken om «Schengen für Schweinen» te ondersteunen met een proefproject waarbij varkens onder vereenvoudigde certificeringsvoorwaarden naar een slachthuis in Duitsland of België mogen. De leden van de fractie van de PvdD vragen zich af hoe een dergelijk besluit in verhouding staat met de nationale ontwikkelingen rondom het herinvoeren van de klepkeuring? Kan de Staatssecretaris van Economische Zaken uitleggen waarom zij op nationaal niveau beslissingen neemt die tegenstrijdig zijn met de besluiten die zij op Europees niveau neemt?

Het herinvoeren van de klepkeuring in Nederland is het gevolg van het opheffen van het kwaliteitssysteem QLL (Quality System Livestock Logistics) dat op grond van garanties de zogenaamde «stalkeuring» mogelijk maakte. De beoogde pilot in het kader van «Schengen für Schweinen» beoogt het verschil in certificeringseisen tussen transporten binnen Nederland en transporten net over de grens in de Europese Unie af te vlakken, mits de risico's voor dierwelzijn of verspreiding van dierziekten klein zijn en er een wettelijk kader bestaat om deze versoepelingen door te voeren. Beide discussies zijn daarmee niet strijdig met elkaar, maar spelen op een verschillend niveau.

Hoe verhoudt het ondersteunen van deze proef zich met de bevindingen uit de audit van de NVWA dat er veel overtredingen zijn met een potentieel risico voor het dierenwelzijn en diergezondheid (Kamerstuk 26 991, nr. 393)?

De bevindingen van de audit van de NVWA toonden aan dat het kwaliteitssysteem QLL niet voldeed, hetgeen heeft geresulteerd in het stopzetten van dit systeem en het herintroduceren van de klepkeuring in Nederland. De beoogde pilot beoogt het verschil in certificeringseisen op een ander niveau, namelijk tussen transporten binnen Nederland en transporten net over de grens (met Duitsland en België), tegen het licht te houden met het oog op verdergaande harmonisatie.

Kan de Staatssecretaris van Economische Zaken aangeven hoe zij gaat garanderen dat de boer geen andere (zieke) varkens inlaadt in plaats van de vooraf gekeurde varkens zoals door de NVWA is gesignaleerd (bijlage bij Kamerstuk 26 991, nr. 393 )? Kan de Staatssecretaris van Economische Zaken aangeven hoe zij gaat garanderen dat er geen fraude wordt gepleegd met de bezettingsgraad van varkens in de transportwagens?

De controles vinden plaats via de klepkeuring. Ik heb aangegeven te onderzoeken onder welke voorwaarden er in ruimte komt voor andere kwaliteitssystemen. Eén van de voorwaarden hierbij is dat er vanuit deze systemen voldoende harde garanties gegeven kunnen worden.

Is de Staatssecretaris bereid om haar toezegging rondom de proef voor «Schengen für Schweinen» in te trekken en ook op Europees niveau te pleiten voor een invoering van klepkeuringen om overtredingen terug te dringen? Zo nee, waarom niet?

Het betreft hier vooralsnog een eerste verkenning van de uitwerking van nieuwe Europese regelgeving die de regionale en Europese interne markt kunnen verbeteren en voor Nederland een vermindering betekenen in de controle- en uitvoeringslasten. Een dergelijke pilot biedt de mogelijkheid om de impact van dergelijk risico gebaseerd beleid op termijn beter te kunnen beoordelen. Daarbij heb ik nadrukkelijk aangegeven dat certificeringseisen rondom kortere diertransporten naar een andere lidstaat alleen kunnen worden versoepeld als de risico's voor dierwelzijn of verspreiding van dierziekten klein zijn en er een wettelijk kader bestaat om deze versoepelingen door te voeren.

Mogelijkheden importverbod foie gras

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen zich af wanneer de Staatssecretaris van Economische Zaken de Kamer zal informeren over de stand van zaken in de EU-productielanden van foie gras, wat betreft het naleven van de aanbevelingen van de Raad van Europa en de Richtlijn 98/58/EG? Kan de Staatssecretaris aangeven of de Europese Commissie bereid is een onderzoek te laten uitvoeren naar welzijnsaspecten en alternatieve methoden van dwangvoederen (gavage)? Kan de Staatssecretaris van Economische Zaken aangeven of de Europese Commissie heeft toegezegd dat zij per 1 januari 2016 strikt gaan handhaven op het individueel huisvesten van gedwangvoederde dieren?

Ik heb de Europese Commissie gevraagd of informatie te verschaffen over de stand van zaken in de EU-productielanden van foie gras, wat betreft het naleven van de aanbevelingen van de Raad van Europa en de Richtlijn 98/58/EG. Ook heb ik de Europese Commissie gevraagd erop toe te zien dat deze landen onderzoek laten uitvoeren naar de welzijnsaspecten en alternatieve methoden. Tenslotte heb ik de Europese Commissie verzocht erop toe te zien dat de Franse autoriteiten er met ingang van 2016 strikt op handhaven dat deze dieren niet meer in individuele kooien worden gehuisvest.

De reactie van de Europese Commissie hierop wacht ik af.

III Volledige agenda

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 3 maart 2014 –

Verslag Landbouw- en Visserijraad op 17 februari 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 767)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 14 maart 2014 –

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 24 maart 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 768)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 3 februari 2014 –

Kabinetsreactie op het advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) «Ruimte voor duurzame landbouw» (Kamerstuk 33 043, nr. 29)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 18 februari 2014 –

Afschrift van het antwoord op de brief van Stichting Wakker Dier met betrekking tot onderzoeksrapport naar mogelijkheden voor importverbod foie gras

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 17 februari 2014 –

Stand van zaken markttoegang Nederlandse pootaardappelen in de Russische Federatie (Kamerstuk 21 501-32, nr.765)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 17 februari 2014 –

Oplossing pulsvisserij (Kamerstuk 32 201, nr. 69)

Brief regering – Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans – 14 maart 2014 –

Fiche: Mededeling bestrijding handel in wilde dieren en planten (Kamerstuk 22 112, nr. 1813)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 14 maart 2014 –

Uitstel toezending BNC-fiche inzake klonen en nieuwe voedingsmiddelen (2014Z04841)

Brief regering – Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans – 7 maart 2014 –

Fiche: verordeningen schoolfruit- en schoolmelkprogramma’s (Kamerstuk 22 112, nr. 1807)

Naar boven