21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 774 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 24 maart 2014

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de Landbouw- en Visserijraad op 24 en 25 maart 2014. De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.

De op 18 maart 2014 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de Staatssecretaris bij brief van 21 maart 2014 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Hamer

De adjunct-griffier van de commissie, Van Bree

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

     

II

Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

18

     

III

Volledige agenda

22

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven ten aanzien van de Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben ten aanzien van de volgende onderwerpen vragen en opmerkingen.

Zuivelmarkt

De leden van de VVD-fractie zijn tevreden met de inzet van de Staatssecretaris ten aanzien van de «zachte landing». Ook vinden zij het positief dat er steun vanuit de Raad hiervoor lijkt te zijn. De leden van de VVD-fractie zijn wel bezorgd over de opmerking van Eurocommissaris Ciolos, die aangeeft dat een «zachte landing» het openbreken van het politiek akkoord uit 2008 betekent en eigenlijk een einde van de quota in 2014. Kan de Staatssecretaris aangeven in welk licht de uitspraak van Eurocommissaris Ciolos moet worden gezien? Kan deze uitspraak tot gevolg hebben dat een «zachte landing» uiteindelijk niet gerealiseerd wordt? Kan de Staatssecretaris aangeven of zij verwacht dat er uiteindelijk voldoende meerderheid in de Raad is om een «zachte landing» te bewerkstelligen?

Afrikaanse varkenspest

De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd over de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest in Litouwen en Polen, omdat het om een zeer besmettelijke variant gaat waartegen geen inenting mogelijk is. De ziekte kan onder meer overgebracht worden door veetransporten van Polen naar Nederland. Als de varkenspest overslaat naar Nederland is de ramp niet te overzien. De leden van de VVD-fractie willen van de Staatssecretaris weten hoe hoog zij het risico acht dat de varkenspest overslaat naar Nederland en of de Nederlandse overheid en bedrijfsleven voldoende uitgerust zijn in het geval van een eventuele uitbraak?

Producentenorganisaties

De leden van de VVD-fractie hebben ernstige zorgen over de vormgeving van producentenorganisaties. De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV), Land- Tuitbouworganisatie(LTO)-Akkerbouw en Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) hebben inmiddels laten weten geen producentenorganisatie meer op te richten, omdat de regels dat blokkeren. De regels schrijven namelijk voor dat een producentenorganisatie alleen opgericht kan worden door individuele boeren en niet door sectororganisaties. De leden van de VVD-fractie vinden dit een zorgelijke ontwikkeling. Het is namelijk heel lastig om individuele ondernemers te mobiliseren om een producentenorganisatie op te richten. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat hier dan ook een belangrijke taak is weggelegd voor de belangenorganisaties. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom belangenorganisaties geen producentenorganisaties kunnen oprichten en is zij bereid zich hier in Brussel voor in te zetten? Daarnaast willen de leden van de VVD-fractie weten of binnen de akkerbouwsector alleen producentenorganisaties kunnen worden opgericht per gewassoort? De leden van de VVD-fractie vinden dit een zeer ongewenste gang van zaken, omdat dit praktisch niet uitvoerbaar is. De oprichting van producentenorganisaties komen hierdoor ernstig in het gedrang, terwijl producentenorganisaties wel hard nodig zijn in de agrarische sector om de taken van de productschappen over te nemen, bijvoorbeeld op het gebied van onderzoek en innovatie. Is de Staatssecretaris bereid om alles in het werk te zetten dat het mogelijk wordt dat een producentenorganisatie gewasoverstijgend kan worden opgericht?

Vogelgriep

De leden van de VVD-fractie zijn zeer bezorgd over de nieuwe uitbraak van vogelgriep bij een pluimveebedrijf met ruim 10.000 legkippen. Dit bedrijf heeft buitenuitloop. De leden van de VVD-fractie constateren dat er in 2013 zes uitbraken zijn geweest bij bedrijven met vrije uitloop. In 2014 zijn er in 14 dagen al twee uitbraken geweest en een uitbraak net over de grens bij Duitsland. De leden van de VVD-fractie willen van de Staatssecretaris weten hoeveel dieren in totaal geruimd zijn van alle uitbraken in zowel 2013 als 2014? Voorts willen deze leden weten wat de economische schade is voor deze bedrijven en de schade veroorzaakt door exportbeperkingen? Tevens vragen de leden van de VVD-fractie hoeveel uitbraken nog moeten plaatsvinden alvorens de Staatssecretaris overgaat tot het nemen van echte maatregelen, zoals een tijdelijke ophokplicht of vergelijkbare maatregelen om uitbraken zoveel mogelijk tegen te gaan? De leden van de VVD-fractie merken op dat de oude maatstaaf van 11 keer meer kans op een besmetting bij een vrije uitloopbedrijven inmiddels is gestegen 23 keer meer risico gezien alle uitbraken tot nu toe en dat is een zeer forse toename. Deelt de Staatssecretaris de mening dat maatregelen dan ook noodzakelijk zijn om het risico op een uitbraak te mitigeren?

Jonge Landbouwersregeling

De leden van de VVD-fractie blijven de planvorming omtrent de Jonge Landbouwersregeling in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) aandachtig volgen. Daarbij zijn er twee punten van zorg. Vanuit de Europese Unie (EU) wordt nu de verplichting opgelegd om jonge boeren, die nu nog in maatschap zitten met hun ouder, ook in aanmerking te laten komen voor een bijdrage uit de Jonge Landbouwersregeling. Deze nieuwe kaders zijn vanuit Brussel afgelopen week bekend gemaakt. De leden van de VVD-fractie hebben hier twijfels over om de potentiële doelgroep van de regeling hiermee vele malen groter wordt, terwijl de regeling in de huidige vorm al jaarlijks overvraagd wordt. Mede in het licht van het rapport van Alterra en het vooruitzicht op een leegloop van het platteland en het verdwijnen van de landbouw willen de leden van de VVD-fractie aandringen op een heroverweging van het huidige kaders en/of het budget. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Staatssecretaris op dit punt. De leden van de VVD-fractie constateren dat de Staatssecretaris en de provincies hebben afgesproken om tot een landelijke Jonge Landbouwersregeling te komen. Op provinciaal niveau wordt nu geprobeerd om daar selectiecriteria per provincie toe te voegen. De intentie van de afspraak, om te komen tot een landelijke regeling waar elke jonge boer in Nederland voor dezelfde investeringen dezelfde mogelijkheden krijgt, komt hiermee in gevaar. De leden van de VVD-fractie willen van de Staatssecretaris weten hoe zij met deze situatie omgaat.

Herkoppeling in Frankrijk

De leden van de VVD-fractie hebben signalen ontvangen dat Frankrijk voornemens is om de zetmeetaardappeltelers te gaan ondersteunen met specifieke maatregelen. Door de vermeende plannen van Frankrijk om te gaan herkoppelen komt de concurrentiepositie van de Nederlandse zetmeelaardappeltelers onder druk. De leden van de VVD-fractie willen de Staatssecretaris oproepen om dit te voorkomen en in Brussel te pleiten dat landen geen gebruik kunnen maken van de mogelijkheden tot het opnieuw invoeren van herkoppeling. Is de Staatssecretaris hiertoe bereid?

Promotiefonds voor agrarische producten

De leden van de VVD-fractie hebben er recentelijk voor gepleit dat de sierteelt gebruik zou moeten kunnen maken van de middelen uit het promotiefonds voor agrarische producten. De leden van de VVD-fractie vinden het dan ook opmerkelijk dat de Staatssecretaris de sierteelt lijkt uit te sluiten van dit fonds. Zij noemt in haar brief dat alleen sierteeltenproducten gebruik kunnen maken van deze middelen die een meerwaarde hebben ten opzichte van reguliere producten of productwijzen. De leden van de VVD-fractie ontvangen graag de bevestiging van de Staatssecretaris dat ook de reguliere sierteelt gebruik kan maken van het promotiefonds?

Pulskor

De leden van de VVD-fractie zijn zeer tevreden met de inzet van de Staatssecretaris op dit dossier. De leden van de VVD-fractie merken wel op dat het gekozen alternatief een oplossing is op korte termijn. De leden van de VVD-fractie willen weten welk traject de Staatssecretaris gaat inzetten naar een volledige toelating van de pulsvisserij?

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken behorende bij het schriftelijk overleg over de Landbouw- en Visserijraad. Zij merken op dat deze stukken wederom te laat waren verzonden en vragen wanneer de agenda bij het Ministerie van Economische Zaken bekend was. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom de stukken op zo'n late termijn naar de Kamer komen? Deze leden zouden graag op de inhoud van de agenda in overleg gaan met stakeholders en met deze termijnen is dat wel wat lastig. De leden van de PvdA-fractie hopen op beterschap op dit punt!

In het Verslag van de Landbouw- en Visserijraad op 17 februari 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 767) maakt de Staatssecretaris melding van de herziening van het schoolfruit- en schoolmelkprogramma. En marge dit debat geeft de Staatssecretaris aan dat ze een kerntakendebat wil over de taken die kunnen worden overgelaten aan de lidstaten. De leden van de PvdA-fractie zijn voorstanders van een dergelijk debat en willen de Staatssecretaris vragen om de schetsen daarvan eens aan het papier toe te vertrouwen. Welke punten ziet de Staatssecretaris nu zelf als kernpunten en welke niet? Wil ze toezeggen hier in een brief op terug te komen?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat Eurocommissaris Ciolos een plan heeft gepresenteerd betreffende het European Innovation Partnership (EIP) en productieve en duurzame landbouw. De leden van de PvdA-fractie zouden dat plan graag ontvangen. Eveneens ontvangen zij graag een reactie van de Staatssecretaris op het strategische implementatieplan en daarbij een inschatting van de waarde die dat plan voor Nederland zou hebben.

De leden van de PvdA-fractie steunen het idee van een actieplan ten behoeve van het verkleinen van de uitvoeringsrisico's, zoals gemeld als conclusie van de 34e conferentie van directeuren van Europese betaalorganen. Deze leden zetten zich in voor een doelmatige besteding van het GLB. Hoe kijkt de Staatssecretaris hier tegenaan? Hoe zal een dergelijk plan er in Nederland uit moeten zien? Heeft Nederland een risico inventarisatie gemaakt? Zo nee, waarom dan niet?

Deze leden hebben inmiddels de gedelegeerde handelingen betreffende het GLB gelezen. Zij zouden hier graag een reactie van de Staatssecretaris op ontvangen, evenals een vertaling naar de Nederlandse situatie. Zo zijn de leden van de PvdA-fractie niet gelukkig met het toestaan van gewasbeschermingsmiddelen in ecologische focusgebieden. Zij zouden graag zien dat het kabinet dit niet zou steunen. Hoe kijkt de Staatssecretaris hier tegenaan?

In de geannoteerde agenda lezen deze leden dat de Nederlandse positie ten aanzien van het verhogen van het budget voor afzetbevordering een minderheidspositie is. Zij vernemen graag wat de Staatssecretaris gaat doen, indien Nederland dit debat in de Raad verliest en de verhoging van het budget er gewoon door komt.

Vragen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie zijn ontevreden over de inzet van de Staatssecretaris om de praktijk van foie gras met dwangvoeding uit te bannen. Erkent de Staatssecretaris dat het evident is dat het dwangvoederen bij de productie van foie gras onnodig leed veroorzaakt en op basis van Richtlijn 58/98/EG verboden zou moeten zijn? Erkent de Staatssecretaris dat de recente uitspraak van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) over zeehondenbontgezien een nieuw licht op de mogelijkheden werpt? Waarom vraagt de Staatssecretaris de Europese Commissie niet om een eerdere ingangsdatum dan 2016 voor het niet meer huisvesten van de betreffende dieren in individuele kooien? Gaat de Staatssecretaris pleiten om de Verordening 543/2008/EG te wijzigen omdat deze is in strijd met Richtlijn 58/98/EG? In deze Verordening 543/2008/EG worden minimum netto gewichten van levers vereist die bij eenden niet – en bij ganzen hooguit één keer per jaar – zonder dwangvoederen kunnen worden bereikt. Dit impliceert dus dwangvoeding. De Franse tekst van de verordening schrijft dwangvoederen zelfs expliciet voor.

Betreffende het GLB vragen de leden van de SP-fractie of de Staatssecretaris bezwaar wil aantekenen tegen het toestaan van gewasbeschermingsmiddelen in de ecologische focusgebieden.

De leden van de SP-fractie zijn sceptisch over nut, noodzaak en meerwaarde van nieuwe regelingen voor de biologische landbouw. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Staatssecretaris op dit punt. Zouden aanpassingen niet beter in de huidige verordening kunnen plaatsvinden? Erkent de Staatssecretaris dat een volledige herziening het risico in zich draagt van technische fouten en onbedoelde nieuwe interpretaties? Zal een complete wettelijke herstart, zoals de Europese Commissie voor ogen staat, betekenen dat biologische producenten jaren van onzekerheid tegemoet gaan in de periode dat het nieuwe raamwerk wordt uitgewerkt? Gaat de Staatssecretaris ervoor pleiten dat de biologische sector intensief betrokken is bij het proces?

De leden van de SP-fractie zijn blij dat de Staatssecretaris voor de oormerkweigeraars een versoepeld beleid voorstaat. Gaat zij naast de kwestie van de opvolging, die zij nu geadresseerd heeft, ook andere oormerkweigeraars helpen die met het plots aangescherpte Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)-beleid in problemen zijn geraakt? Zou het een eenmalige «pardonregeling» voor het «te laat» opsturen van haarmonsters een uitkomst bieden? Klopt het dat voorheen nooit een probleem gemaakt werd van het later opsturen van haarmonsters door oormerkweigeraars en dat ook indertijd actief gecommuniceerd werd dat dit ok was? Zo ja, is het aanscherpen van deze gedoogsituatie van te voren duidelijk gecommuniceerd naar de belanghebbenden? Zijn de strafmaatregelen in verhouding met de overtreding? Zijn de verhoudingen met de oormerkweigeraars inmiddels genormaliseerd? Zo nee, wat gaat de Staatssecretaris doen om dit te bewerkstelligen?

De leden van de SP-fractie denken dat het voor de transparantie naar de consument toe en de traceerbaarheid van de producten goed is als de naam van de lidstaat of het derde land op het etiket staat. Wat is de visie van de Staatssecretaris? Wat gaat zij communiceren tijdens de Landbouw- en Visserijraad?

Betreffende het Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (RLi)-advies vragen de leden van de SP-fractie of de Staatssecretaris het advies overneemt? Graag ontvangen deze leden een eenduidig antwoord. Neemt ze de ambities over? Waarom wel of waarom niet? Het RLi schrijft in haar advies dat alleen door de verduurzaming te versnellen en te intensiveren zicht op een vitale en maatschappelijk geaccepteerde land- en tuinbouw in de verdere toekomst ontstaat. Onderschrijft de Staatssecretaris dit? Volgt de Staatssecretaris dit op? Aangezien het advies naar het huidige beleid heeft gekeken en een versnelling voorstaat ten opzichte van het huidige beleid, waaruit bestaat het opvolgen van dit advies dan?De Rli schetst een aantal streefbeelden van een maatschappelijke gewaardeerde landbouw

in 2040. Volgt Staatssecretaris het RLi in dit streefbeeld voor 2040?

De leden van de SP-fractie zijn nog niet tevreden met de inzet van de Staatssecretaris betreffende de bestrijding van illegale handel in planten en dieren. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat er een intensivering nodig is. Gaat de straatssecretaris pleiten voor het oprichten van een gespecialiseerde «Wildlife Crime Unit» binnen Europol en waarom? De Staatssecretaris geeft in het fiche aan dat zij een afschrift van de inbreng van de regering op dit onderwerp naar de Kamer zal sturen. Doet zij dat voordat ze dit instuurt of daarna? Het Europees Parlement heeft op 4 september 2013 een resolutie aangenomen, waarin het de Europese Commissie oproept een actieplan op te stellen, lidstaten vraagt de bestaande wetgeving beter te handhaven, het aanscherpen van de juridische kaders vraagt en het oprichten van een gespecialiseerde «Wildlife Crime Unit» binnen Europol. Schaart de Staatssecretaris zich achter deze resolutie? In welke mate zijn terrorisme en georganiseerde misdaad vervlochten met illegale dierenhandel, zo vragen deze leden.

Vragen van de leden van de CDA-fractie

Ten aanzien van de Landbouw- en Visserijraad hebben de leden van de CDA-fractie nog vragen.

Inzake de uitbraak van Afrikaanse varkenspest in Litouwen en Oost-Polen blijkt er een afspraak over compensatie te zijn gemaakt tussen de Europese Commissie en de Poolse regering die zal worden voorgelegd aan de Raad. De overeengekomen compensatieregeling zou voor 50 procent gefinancierd worden door de Europese Unie en voor 50 procent door de nationale Poolse regering. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of zij meer details zou kunnen geven over de exacte inhoud van deze regeling, onder andere hoe de compensatie wordt berekend? Hoe moet deze regeling gezien worden in het licht van gekelderde varkensprijzen in de hele Europese Unie door de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest? De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of zij deze compensatieregeling zal gaan steunen in de Raad? Zou de Staatssecretaris bereid zijn om een soortgelijke regeling af te spreken met de Europese Commissie in het geval van een dergelijke dierziekteuitbraak op of nabij Nederlands grondgebied?

De leden van de CDA-fractie hebben daarnaast vragen over het GLB. Vorige week is bekend geworden dat de gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie de ruimte geven aan de lidstaten om meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken op ecologische focusgebieden. Naar alle waarschijnlijkheid gaan andere lidstaten het gebruik toelaten, wat bijvoorbeeld nodig kan zijn voor de teelt van eiwitgewassen. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of zij voornemens is dit gebruik toe te staan op ecologische focusgebieden? Kan de Staatssecretaris meer duidelijkheid geven over welke eiwitgewassen ze gaat toestaan voor ecologische focusgebieden? Is de Staatssecretaris bereid om rekening te houden met het Europese speelveld voor Nederlandse akkerbouwers? Deze leden vragen de Staatssecretaris of zij bekend is met de implementatie van het GLB in andere lidstaten? Kan de Staatssecretaris de Kamer informeren over de wijze waarop buurlanden invulling geven aan de vergroening? Gaan andere lidstaten ook met complexe pakketten werken zoals nu voorgesteld wordt in Nederland of krijgen boeren daar meer ruimte? Is de Staatssecretaris bereid om te voorkomen dat kostbare Nederlandse landbouwgrond uit productie genomen moet worden?

Tijdesn het vorige algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad op 11 februari 2014 was de Staatssecretaris heel enthousiast over de heropening van de Russische markt voor pootaardappelen. Uit de brief van 17 februari 2014 bleek echter dat het niet zozeer een heropening, maar vorderingen in de gesprekken met de Russen betrof. Desalniettemin is het goed dat de inzet op dit dossier wordt vastgehouden. De leden van de CDA-fractie hopen dat er een oplossing wordt gevonden en de Russische markt weer open gaat voor pootaardappelen en nog meer voor onder andere Europees varkensvlees. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of het bezoek van de Russische experts zoals aangekondigd in de brief ondanks de huidige spanningen rond de situatie op de Krim doorgang heeft gevonden? Wat zijn de struikelblokken in de gesprekken met de Russen over bijvoorbeeld de toelating van pootaardappelen?

De leden van de CDA-fractie zouden graag meer informatie krijgen over mogelijke handelsafspraken met Oekraïne. Wordt er ten aanzien van een verdergaand handelsakkoord met de Oekraïne gesproken over landbouwproducten? Zo ja, welke invoertarieven worden dan gehanteerd? Worden de minimum welzijnsnormen, die in de Europese Unie gelden, als voorwaarden gesteld? Kan de regering voor tijdelijk hogere invoertarieven pleiten, zolang Oekraïne niet aan de minimum welzijnsnormen van de Europese Unie voldoet? Wordt er bijvoorbeeld gesproken over het toelaten van legbatterijeieren uit Oekraïne op de Europese markt? Ondanks het belang van een goede relatie met Oekraïne, moeten de implicaties van het toelaten van producten, geproduceerd onder minder hoge dierenwelzijnsnormen dan in de Europese Unie, voor de inkomens van pluimveehouders worden meegenomen. De inkomens van pluimveehouders staan ernstig onder druk.

De leden van de CDA-fractie steunen de inzet van de Staatssecretaris om een zachte landing voor de opheffing van het melkquotum te bewerkstelligen. Deze leden zijn benieuwd naar de inschatting van de Staatssecretaris ten aanzien van het bereiken van een akkoord over de vetcorrectie? Zijn er mogelijkheden om een meerderheid te bereiken voor de vetcorrectie? Wat zijn de eisen van landen, zoals Frankrijk, Polen of Italië, om de vetcorrectie te steunen? Wat gaat de Staatssecretaris nog ondernemen om een akkoord te bereiken over de vetcorrectie?

De leden van de CDA fractie hebben vragen over de stand van zaken rond de onderhandelingen over het Nederlandse vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Deze leden vragen de Staatssecretaris of de Europese Commissie de eis heeft gesteld om het systeem van dierrechten voor pluimvee en varkens te behouden? Deze leden vragen dit omdat de EU wel de Europese melkquota afschaffen en vervolgens nationaal varkens- en pluimveerechten zouden vereisen? Waarom eist Brussel dat dierrechten in Nederland behouden blijven? Of heeft de Nederlandse overheid zelf deze maatregel ingediend bij de Europese Commissie zonder dat daar naar gevraagd is? Is deze maatregel toegevoegd aan het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn in navolging van de brief over de evaluatie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) van 18 december 2013? Is deze late wijziging van het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn de reden achter de uitblijvende goedkeuring door het Nitraatcomité? Zou de evaluatie ten aanzien van mestverwerking en dierrechten naar voren gehaald kunnen worden? Bent u het met deze leden eens dat investeringen, die in dierrechten gedaan moeten worden, niet ten goede kunnen komen aan werkelijke duurzaamheidsslagen?

Voorgaande jaren in er een uitzondering gemaakt voor het gebruik van drijfmest ter bestrijding van stuifschade. De leden van de CDA-fractie vragen wat voor mogelijkheden de Staatssecretaris op dit moment ziet om toe te staan om drijfmest aan te wenden ter bestrijding van stuifschade? Deze leden vragen of hier voorafgaand aan het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn al een oplossing voor gevonden kan worden? Wordt de aanwending van drijfmest ter bestrijding van struifschade toegestaan onder het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn?

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om meer duidelijkheid te geven over het uitstellen van de BNC-fiche over klonen en nieuwe voedingsmiddelen. Deze leden vragen de Staatssecretaris naar een stand van zaken ten aanzien van de onderhandelingen over de door de Europese Commissie voorgestelde verordeningen ten aanzien van klonen en nieuwe voedingsmiddelen. De verordeningen zijn in december 2013 door de Europese Commissie gepresenteerd. Waarom wordt de Kamer hier zo laat over geïnformeerd?

Onlangs werd bekend dat het kabinet terugkomt van het eerdere besluit om niet gebruik te maken van de Europese regeling voor armoedebestrijding. Echter, het kabinet wil deze Europese middelen niet aanwenden voor het ondersteunen van voedselbanken in ons land. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om toe te lichten waarom dit geld niet besteed wordt aan het verschaffen van voedsel aan minderbedeelden in ons land en alleen aan armoedebestrijdingsinitiatieven?

De leden van de CDA-factie vragen de Staatssecretaris of de verordening inzake voorlichting en afzetbevordering van landbouwproducten voldoende handvatten biedt aan de Nederlandse sector. Deze leden vragen of de voorwaarde van «verantwoorde consumptie stimuleren door aandacht voor producten die milieu- en diervriendelijk worden geproduceerd» een beperking zal zijn voor vele producten? Wat wil de Staatssecretaris bereiken met het stellen van deze voorwaarde ten opzichte van de huidige praktijk?

De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen ten aanzien van visserijonderwerpen. Deze leden vernemen graag van de Staatssecretaris of zij voornemens is om de Europese Commissie aan te sporen om een kuststatenakkoord te sluiten over blauwe wijting. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris om duidelijkheid te geven aan de pelagische sector over de quota voor blauwe wijting voor 2014? Nu er na vele onderhandelingen een akkoord is tussen de kuststaten over makreel, zou na eerder uitstel, een akkoord over blauwe wijting gesloten moeten worden. Is de Staatssecretaris tevreden met het gesloten akkoord tussen de kuststaten over de quota allocaties makreel? Hebben de Faeröer en IJsland toegang tot de Europese wateren voor de vangst van makreel? Voor de kottersector rijzen er grote problemen ten aanzien van de zogenaamde choke species, vooral schar. Hoe is de Staatssecretaris voornemens om ervoor te zorgen dat schar de aanlandplicht niet onmogelijk maakt? Is het mogelijk om het scharquotum te vergroten of een regeling te treffen waarbij de aanlandplicht niet voor schar gaat gelden?

Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie

Uitwerking GLB

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vernomen dat er aantal gedelegeerde handelingen zijn aangenomen voor het GLB. Zij vragen of Staatssecretaris zich vinden in deze gedelegeerde handelingen of dat ze op bepaalde punten bezwaren heeft. Zo ja, op welke punten? Deze leden vernemen graag of de Staatssecretaris ook voornemens is om het gebruik van mest en gewasbeschermingsmiddelen toe te staan in ecologische focusgebieden. Verder vragen deze leden wat de precieze eisen zijn die aan jonge boeren gesteld worden om in aanmerking te komen voor de top-up in pijler 1 en de stimuleringsregeling in pijler 2. Moet de jonge boer een bepaalde tijd hoofd van een maatschap zijn, indien daarvan sprake is?

Zuivelsector

De leden van de ChristenUnie-fractie willen nogmaals pleiten voor stevige inzet van het kabinet om een zachte landing te bewerkstelligen voor de Nederlandse zuivelsector. Zij vragen wat de stand van zaken is rond de invoering van de vetcorrectie, bedoeld om Nederlandse melkveehouders meer ruimte te geven. Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat hier een besluit over wordt genomen? Is het duidelijk wat de eisen zijn van de landen die tegen de vetcorrectie zijn? Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden om deze bezwaren weg te nemen?

Handel met Rusland

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris naar de gevolgen van de ontstane crisis op de Krim en het nemen van sancties op de Nederlandse agrarische export- en importbelangen in Rusland en Oekraïne. Hoe worden deze belangen meegewogen, zo vragen deze leden.

Voorstellen klonen

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het jammer dat de BNC-fiches over klonen en nieuwe voedingsmiddelen zo lang op zich laten wachten. Zij vragen de Staatssecretaris om aan te geven wat hiervan de reden is. Zij constateren dat de voorstellen veel discussie oproepen en zijn van mening dat de Staatssecretaris ook snel een duidelijk standpunt in moet nemen op dit dossier, zodat de Kamer zich hierover kan uitspreken. Deze leden vragen het de Staatssecretaris om nu alvast inzicht te geven in de onderhandelingen op dit dossier en hiermee niet tot april 2014 te wachten.

Plant- en diergezondheidspakket

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het verwerpen door het Europees Parlement van het voorstel voor teeltmateriaal. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris deze stemming? Wat zijn hiervan de consequenties voor de verdere behandeling van het voorstel? Deze leden vragen ook naar de stand van zaken met betrekking tot het voorstel over plantgezondheid. Zij hebben vernomen dat het Europees Parlement het importregime voor plantaardig materiaal willen versterken. Wat zouden hiervan de consequenties zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven? Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris nog om het voorstel aan te passen ten gunste van het Nederlandse bedrijfsleven?

Pulsvisserij

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn zeer verheugd dat er een oplossing is gekomen voor de pulsvisserij. Wel vragen deze leden hoe lang deze oplossing geldig is. Hoe lang gaat de pilot duren? Is de geschetste structurele oplossing, namelijk het opnemen in de Verordening Technische Maatregelen, ook gegarandeerd?

Aanlandplicht

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de stand van zaken van het overleg met de visserijsector over de invoering van de aanlandplicht. Deze leden maken zich zorgen over de gevolgen van de aanlandplicht en de snelheid waarmee deze wordt ingevoerd. Zij vragen of voor de belangrijkste soorten nog dit jaar de overlevingskans bekend wordt, zodat deze nog kan worden meegenomen bij de afweging of er voor deze soorten wel of geen aanlandplicht geldt. Deelt de Staatssecretaris de mening dat schol een hoge overlevingskans heeft en dus geen onderdeel hoeft te zijn van de aanlandplicht? Ook vragen deze leden of het klopt dat voor schar in de EU alleen op de Noordzee een quotum geldt? Zo ja, wat is daarvan de reden? Klopt het dat dit de soort is die tot de grootste problemen leidt qua bijvangst (choke specie). Klopt het dat het quotum voor schar mogelijk met een factor acht of tien moet worden verhoogd om de bijvangst te kunnen afdekken en dat dit logistiek grote problemen geeft, omdat de schepen daarvoor niet uitgerust zijn en ook niet kunnen worden uitgerust, tenzij ze tegen zeer hoge kosten verlengd worden om het visruim te vergroten? Is voor het aanlanden van de bijvangst van schar een uitvoeringstoets gedaan? Deze leden vragen of er een wetenschappelijke noodzaak is voor het instellen van een quotum voor schar, gezien het feit dat er buiten de Noordzee geen quotum voor deze soort geldt. Ook vragen deze leden of het mogelijk is om het quotum voor schar op de Noordzee en daarmee automatisch de aanlandplicht voor deze soort af te schaffen?

Quota

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn blij dat de quota voor schol met 15 procent worden verhoogd conform het EU-meerjarenplan en dat ook het Nederlandse verzoek voor tussenjarige flexibiliteit is ingewilligd. Deze leden maken zich wel zorgen om het proces dat heeft geleid tot dit resultaat. Meer dan een half jaar was er sprake van een patstelling tussen de EU, Noorwegen, IJsland en de Faeröer en nu is er pas medio maart 2014 een akkoord, terwijl de quota al per 1 januari 2014 in hadden moeten gaan. Hoe wil de Staatssecretaris voor volgende jaren voorkomen dat er weer zo’n patstelling ontstaat die vissers in grote onzekerheid laat? Deze leden constateren dat er vanuit de visserijsector signalen zijn dat de verschillende delegaties moeilijk meer door één deur kunnen1. Wat wordt de komende periode gedaan om dit op te lossen? Deze leden constateren dat er pittige discussies geweest zijn over de kabeljauwquota. Het managementplan zou leiden tot een verlaging van de quota, terwijl dit door de snelle toename van het bestand tot veel discards zou leiden. Het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en België drongen daarom aan op een verhoging van 10 procent. Volgens het International Council for the Exploration of the Sea (ICES) was dit mogelijk, omdat daarmee Maximum Sustainable Yield (MSY) nog steeds binnen de gestelde termijnen gehaald zou worden, alleen niet in 2015 maar in 2017. Uiteindelijk is er een groei van 5 procent overeengekomen. Deze leden vragen waarom Nederland zich zo heeft verzet tegen een kabeljauw-Total Allowable Catches (TAC)-groei met 10 procent, terwijl de MSY-doelstelling dan nog steeds gehaald zou worden. Deze leden wijzen erop dat dergelijke opstelling ook averechts kan werken bij onderhandelingen waar Nederland zelf een groot belang heeft, zoals rond de pulsvisserij. Hoe ziet de Staatssecretaris het speelveld in de visserij-onderhandelingen en wat wordt er aan gedaan om meer medestanders te krijgen in voor Nederland belangrijke dossiers?

Vragen van de leden van de SGP-fractie

Recent heeft de Europese Commissie tien gedelegeerde handelingen inzake het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2014–2020 gepubliceerd. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris deze gedelegeerde handelingen? De leden van de SGP-fractie constateren dat de gedelegeerde handelingen ruimte lijken te bieden voor (beperkt) gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in de zogenaamde ecologische focusgebieden en voor eiwithoudende gewassen c.s. (via gebruik van weegfactoren). Is het de inzet van de Staatssecretaris om deze ruimte te benutten?

Kan de Staatssecretaris aangeven hoe landen, zoals Duitsland, België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk omgaan met de nationale invullingen van de vergroening? Is haar inzet om een ongelijk Europees speelveld voor de Nederlandse landbouwsector zoveel mogelijk te voorkomen?

Op de agenda van de Landbouw- en Visserijraadraad staat een Commissievoorstel voor een verordening voor de biologische landbouwproductie. De leden van de SGP-fractie vragen in dit kader aandacht voor de handelsstatus van biologische en vrije uitloop eieren bij het nemen van maatregelen tegen besmetting met varianten van het vogelgriepvirus, zoals het spannen van netten boven een deel van de buitenuitloop of het tijdelijk ophokken. Dreigend verlies van de handelsstatus beperkt pluimveehouders in het nemen van wenselijke beschermingsmaatregelen. Is de Staatssecretaris bereid op Europees niveau te pleiten voor meer ruimte voor pluimveehouders om beschermingsmaatregelen te nemen, zonder verlies van de handelsstatus?

De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is met betrekking tot de onderhandelingen met de Europese Commissie over het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn. De leden gaan ervan uit dat de Nederlandse inzet, zoals aangegeven richting de Kamer (Kamerstuk 33 037, nr. 74), inclusief de in deze Kamerbrief genoemde maatregelen, niet wordt uitgebreid met andere maatregelen. Deze leden gaan er verder vanuit dat wanneer onder druk van de Europese Commissie aanvullende maatregelen in het actieprogramma zouden moeten worden opgenomen hieraan in ieder geval het voorbehoud van de steun van het Nederlandse parlement wordt verbonden. Deze leden ontvangen graag een bevestiging hiervan.

De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is met betrekking tot het overleg met de provincies over de invulling van het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 764). Kan dit proces tijdig afgerond worden?

Deze leden hebben eerder aandacht gevraagd voor de positie van loonwerkers. Zij ontvangen nu wisselende signalen over het inzetten op de ontwikkeling van innovaties dan wel op de uitrol van innovaties. Is het de inzet van zowel Staatssecretaris als provincies om marktverstoring zoveel mogelijk te voorkomen?

De leden van de SGP-fractie hebben ook regelmatig aandacht gevraagd voor de Jonge Landbouwersregeling. Deze regeling is in 2013 opnieuw overvraagd. Is het de inzet van zowel de Staatssecretaris als de provincies om in het kader van POP3 meer jonge boeren tegemoet te kunnen komen? Deze leden van hebben ook de vinger gelegd bij enkele sectoren, die als gevolg van de herverdeling binnen pijler 1 fors moeten inleveren en, mede gelet op een dreigend ongelijk Europese speelveld, in de knel dreigen te komen. De Staatssecretaris heeft toegezegd dat zij wil kijken naar hoe zij deze sectoren binnen POP3 tegemoet kan komen. Wat is de stand van zaken hiervan? Blijft er binnen POP3 voldoende financiële ruimte voor deze tegemoetkoming?

De leden van de SGP-fractie vernemen graag wat de stand van zaken is met betrekking tot het overleg tussen de Europese Unie en Canada over een handelsakkoord. Dzee leden hebben begrepen dat Canada aanstuurt op een «wie het eerst komt, wie het eerst maalt» systeem. Dat zou voor de Europese landbouwsector negatief uit kunnen pakken, omdat het voor schokken op de markt kan zorgen. Blijft de Staatssecretaris, ook tijdens de komende Landbouw- en Visserijraad, pleiten voor een systeem op basis van licenties?

De leden van de SGP-fractie hebben nog een vraag over de ontwikkelingen rond het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening met betrekking tot plantgezondheid (COM(2013)267). Het Europees Parlement heeft inmiddels voorstellen gedaan om de mogelijkheden voor lidstaten om op eigen grondgebied strengere fytosanitaire eisen te stellen te schrappen. Dat zou voor de Nederlandse landbouw, gelet op het belang van goede productkwaliteit ten behoeve van de export, een slechte zaak zijn. Wat gaat de Staatssecretaris op Europees niveau doen om de ruimte voor lidstaten om op eigen grondgebied strengere fytosanitaire eisen te stellen overeind te houden?

Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en willen graag nadere vragen stellen.

Voorlichting en afzetbevordering landbouwproducten

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn met de Staatssecretaris van mening dat afzetbevordering een zaak voor de sector zelf is. Het gebruiken van belastinggeld voor het maken van reclame voor een bepaalde categorie producten is wat deze leden betreft een rare zaak. Zij danken de Staatssecretaris voor het ingaan op het gebruik van deze regeling door de sierteeltsector. De Staatssecretaris schrijft dat het ook bij promotieprogramma’s voor de sierteelt zou moeten gaan om kwaliteitsproducten, die een meerwaarde hebben ten opzichte van reguliere producten of productiewijzen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vernemen graag van de Staatssecretaris of dit betekent dat sierteeltproducten, die in hun productie zwaar leunen op het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, niet onder deze regeling zouden mogen vallen? Wat gaat de Staatssecretaris concreet doen om te voorkomen dat producten, die grote schade toebrengen aan milieu, natuur en dierenwelzijn, alsnog met belastinggeld worden gepromoot?

Graag ontvangen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren meer informatie over de wijzigingen in de EU-wetgeving voor bewerkte voedselproducten. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat het Europees Parlement een aanpassing van de handelswetgeving voor verwerkte voedingsproducten heeft goedgekeurd, die ook kan leiden tot het instellen van exportrestituties bij marktverstoringen? Zo ja, wat vindt de Staatssecretaris hiervan? Deelt de Staatssecretaris de mening dat exportrestituties zeer onwenselijk zijn, ook met betrekking tot derde landen?

Voorstel voor een verordening voor de biologische landbouwproductie

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn benieuwd naar de voorstellen voor herziening van de regelgeving voor biologische landbouw en vragen de Staatssecretaris om de Kamer steeds op tijd en gedetailleerd in te lichten over de voorstellen en haar reactie daarop. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie van de Staatssecretaris.

Herkomstetikettering vlees

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het van groot belang dat consumenten inzicht hebben in de herkomst van de ingrediënten. Deze leden pleiten voor een systeem waarbij het etiket op vlees en zuivel duidelijke informatie geeft over de manier waarop de dieren leefden. Bovendien moet de consument ook kunnen weten waar het dier, waarvan zij het vlees eten, geboren is, waar het is vetgemest, en waar het is geslacht.

De voorstellen die er nu liggen gaan wat de van de fractie van de Partij voor de Dieren betreft lang niet ver genoeg. Deelt de Staatssecretaris de mening dat herkomstetikettering niet veel voorstelt als het land van herkomst niet op het etiket staat? Alleen als ook het land waar het dier geboren is ook op het etiket staat, kunnen consumenten kiezen voor vlees van dichtbij. Dat is goed voor de boer maar ook vooral voor het dier. De Staatssecretaris heeft in reactie op de voedselfraudes van eerder dit jaar gepleit voor het verkorten van de ketens. Volledige herkomstetikettering zal naar de mening van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren precies dat effect bewerkstelligen, deelt de Staatssecretaris die opvatting? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris nog steeds van mening dat diertransporten beperkt zouden moeten worden tot een maximum van acht uur, en deelt zij de mening dat een volledige verplichte herkomstetikettering een belangrijk instrument kan zijn om die ambitie te verwezenlijken? Bovendien is het een krachtig wapen in de strijd tegen voedselfraude en kan het de voedselveiligheid daardoor ook flink verbeteren, deelt de Staatssecretaris die mening? Een dergelijke regeling is nu al van kracht voor rundvlees, daaruit blijkt al dat het niet onhaalbaar is, kan de Staatssecretaris dat bevestigen?

Naast een uitbreiding van het etiket op vlees, waarop de landen staan waar het dier tijdens zijn leven geweest is en de huisvestingsomstandigheden waarin het geleefd heeft, pleiten de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren voor de komst van een bar- of Quick Response (QR)-code die door consumenten in te scannen is. Consumenten zouden zo gedetailleerd inzicht kunnen krijgen in het leven dat het dier heeft geleid, tot op het niveau van de veehouderij waar zij zijn gebleven, het aantal kilometers dat het dier tijdens zijn leven heeft afgelegd en de wijze waarop het geslacht is. Hiermee kan totale transparantie in de vleesketen geboden worden. Is de Staatssecretaris bereid zich in te zetten voor een dergelijke toevoeging aan het etiket? Deelt zij de mening dat dit een belangrijk hulpmiddel kan zijn voor het bereiken van de duurzame veehouderij waarvoor zij zegt te staan? Zo nee, waarom niet?

De leden van de Partij voor de Dieren vinden het opmerkelijk dat, hoewel voor bewerkt vlees een herkomstetikettering ingevoerd wordt, op gehakt alleen hoeft te staan of het wel of niet uit de EU afkomstig is. Wat zegt dit precies over gehakt? Vindt de Staatssecretaris het ook opmerkelijk dat gehakt is uitgezonderd van herkomstetikettering en is zij bereid om ook voor gehakt te pleiten voor (volledige) herkomstetikettering? Ook voor (natuurlijke) aroma’s is niet geregeld dat consumenten inzicht hebben in de herkomst van dergelijke ingrediënten, ook niet als dit een dierlijke afkomst betreft. Een treffend voorbeeld hiervan is Castoreum-extract, dat afkomstig is van een geurklier van de bever. Dit extract is toegestaan voor gebruik in levensmiddelen, maar wordt slechts vermeld als «aroma». Voor consumenten, die geen dierlijke producten willen gebruiken, is het van groot belang dat ze op basis van de ingrediëntenlijst kunnen bepalen of ze wel of niet een product willen consumeren, erkent de Staatssecretaris dat? Zo ja, op welke wijze gaat zij er samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor zorgen dat consumenten inderdaad weten wat ze eten? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris ook bereid om dit probleem in Europees verband aan te kaarten? Daarnaast pleiten de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren ervoor om ook voor vlees, eieren en zuivel van buiten de Europese Unie volledige herkomstetikettering in te voeren en ontvangen zij hier ook graag een reactie op van de Staatssecretaris. Kan de Staatssecretaris daarbij ook ingaan op de effecten van het vrijhandelsakkoord tussen de EU en de Verenigde Staten (Transatlantic Trade and Investment Partnership), waar momenteel over onderhandeld wordt? Als dit vrijhandelsakkoord inderdaad zal worden afgesloten dan zal ook veel meer vlees uit de Verenigde Staten op de Europese markt toegelaten worden. De dierenwelzijnsnormen en voedselveiligheidsnormen zijn in de Verenigde Staten nog veel slechter dan in Europa. Deelt de Staatssecretaris de mening dat het van belang is dat consumenten bewust kunnen kiezen om vlees dat aan geen enkele Europese dierenwelzijnsnorm voldoen niet te kopen? Zo ja, hoe wil zij gaan bewerkstelligen dat consumenten inderdaad goed genoeg geïnformeerd zijn om überhaupt een dergelijke keuze te maken? Is zij bereid om zich in te zetten voor volledige herkomstetikettering van alle dierlijke producten en ingrediënten? Zo nee, waarom niet en hoe ziet zij dit dan straks wanneer het vrijhandelsakkoord is afgesloten en de Europese markten overspoeld worden met producten die onder veel lagere normen zijn geproduceerd dan we hier in Europa van onze producenten vragen?

Visserijakkoord met Noorwegen

De leden van de fractie van de Partij voor Dieren hebben met ontzetting kennisgenomen van de beslissing van Noorwegen om 31 ton blauwvintonijn te gaan vissen. Deze bedreigde diersoort is nog steeds op slechts 30 procent van haar natuurlijke populatie, maar omdat Noorwegen enkele volwassen dieren in de Noorse Zee heeft gezien wordt de lucratieve jacht weer geopend. Vindt u het vangen van een bedreigde diersoort legitiem als dit het voortbestaan van deze soort bedreigt, als er maar genoeg geld mee kan worden verdiend? Zo nee, heeft u dit standpunt via de EU, dan wel bilateraal aan Noorwegen laten weten? Heeft de EU, dan wel Nederland op enig moment overwogen om de onderhandelingen met Noorwegen over de vangstmogelijkheden op makreel of de overige visbestanden te staken, dan wel te beëindigen? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met verbazing kennisgenomen van het voornemen om 5 procent meer vis te laten vangen door landen die een volledig gedocumenteerde visserij hanteren. Deelt u de mening dat vispopulaties niet herstellen van een volledig gedocumenteerde visserij? Waarom is er geen afspraak gemaakt om landen die geen volledig gedocumenteerde visserij hebben juist minder vangstmogelijkheden toe te staan? Kunt u uiteenzetten van de populatie-dynamische gevolgen zijn van het documenteren van de vangst? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren leden hebben met verbazing kennisgenomen van het besluit om meer makreelvangst toe te staan dan is geadviseerd om Noorwegen bij de onderhandelingen tegemoet te komen. Hoe denkt u dat vispopulaties zich kunnen herstellen door politieke afspraken om meer vis te vangen dan de populatie aankan?

Pulskor

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben opgemerkt dat de Staatssecretaris klaarblijkelijk in staat is om schier onmogelijke prestaties op het Europese toneel neer te zetten. De Staatssecretaris kreeg de Europese Unie mee in haar betoog dat het heel duurzaam is om met dezelfde overcapaciteit visserijtechnieken toe te laten die nog meer vis vangen, waardoor de overbevissing verder toeneemt. Heeft de Staatssecretaris kennisgenomen van de vrees in België voor een dode zee omdat de Nederlandse vloot nu nog meer kan vangen met dezelfde boten? Deelt zij de mening dat het vergroten van de capaciteit van de vloot leidt tot meer visvangst en daarmee tot een toename van de overbevissing? Zo ja, welke compenserende maatregelen gaat zij dan nemen voor het vergroten van de vangstcapaciteit door de pulskor?

Klonen van dieren

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het zeer opmerkelijk dat het kabinet steeds maar om uitstel blijft vragen voor het toezenden van de kabinetsappreciatie van de voorstellen van de Europese Commissie over het klonen van dieren. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom dit zo lang moet duren? De voorliggende voorstellen zijn helaas niet veel anders dan de voorstellen over hoe om te gaan met gekloonde dieren die in 2010 door de Europese Commissie werden gepresenteerd. Naar aanleiding van deze voorstellen heeft de Kamer destijds al een motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 21 501-32, nr. 430) aangenomen waarin de regering werd verzocht zich in te zetten voor maatregelen die garanderen dat ook nakomelingen van klonen en de producten van deze dieren niet op de Europese markt komen. De nu voorliggende voorstellen voorzien nog steeds niet in deze oproep, (producten afkomstig van) nakomelingen van gekloonde dieren vallen nog steeds niet onder de reikwijdte van voorgestelde maatregelen. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris dat? Wat heeft zij in de tussentijd gedaan om de aangenomen motie van het lid Ouwehand uit te voeren, en om de Commissievoorstellen te beïnvloeden, voordat zij gepresenteerd zijn? Wil de Staatssecretaris voor dit moment in ieder geval toezeggen om in de BNC-fiches van de voorstellen over gekloonde dieren ook uitgebreid in te gaan op deze aangenomen motie, en uiteen te zetten hoe zij deze motie gaat uitvoeren?

Gedelegeerde bepalingen GLB

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met teleurstelling kennisgenomen van de uitwerking van de gedelegeerde bepalingen bij het GLB. Met de aankondiging van Eurocommissaris Ciolos dat hij het gebruik van landbouwgif en kunstmest in de ecologische aandachtsgebieden prima vindt, heeft hij het laatste restje van de vergroening van het GLB de nek om gedraaid. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Is zij bereid om in Nederland het gebruik van gif en kunstmest in de ecologische focusgebieden pertinent uit te sluiten, en om zich in de Raad ervoor in te zetten dat andere lidstaten zich bij dit standpunt aansluiten? Zo nee, hoe verhoudt zich dat tot de eerdere uitspraken van de Staatssecretaris dat het gebruik van landbouwgif en kunstmest in dit soort gebieden in principe niet wordt toegestaan? Graag ontvangen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren met de beantwoording van deze vragen ook een reactie op de aangehouden motie van het lid Ouwehand over bestrijdingsmiddelen in ecologische focusgebieden (Kamerstuk 28 625, nr. 178). Is de Staatssecretaris bereid om tegen te voorliggende uitwerking van de gedelegeerde handelingen te stemmen, en om op dit punt ook in gesprek te gaan met andere lidstaten, zodat er een duidelijk veto uit de Landbouw- en Visserijraad komt? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris bereid om zo snel mogelijk haar appreciatie van de gedelegeerde bepalingen van het GLB naar de Kamer te sturen, inclusief haar voornemens voor de Nederlandse implementatie daarvan? Kan zij toelichten waarom er in de geannoteerde agenda nog niets over dit belangrijke punt staat? Kan zij tevens toelichten wat op dit moment het Europese krachtenveld lijkt met betrekking tot de gedelegeerde bepaling zoals gepresenteerd door de Eurocommissaris.

Bestrijding handel in wilde dieren en planten

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met verbazing kennisgenomen van het ontbreken van de brief aan de Europese Commissie over de mededeling bestrijding handel in wilde dieren en planten, zoals door de vaste commissie voor Economische Zaken is gevraagd. In de procedurevergadering van 11 maart 2014 is bij de rondvraag door het lid Thieme hiertoe een verzoek gedaan dat door de commissie is gehonoreerd. De Minister van Buitenlandse Zaken schrijft in het BNC-fiche «Mededeling bestrijding handel in wilde dieren en planten» dat het kabinet zal reageren op de mededeling van de Europese Commissie en deze aan de Kamer zal toezenden. Waarom ontbreekt de brief nu, zodat de Kamer deze niet kan betrekken bij dit schriftelijk overleg? De Europese Commissie stelt tien vragen in de mededeling, hoe luiden de Nederlandse antwoorden namens het kabinet? Waarom krijgt de Kamer geen inzicht in de Nederlandse inbreng bij de Europese consultatie?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met interesse kennisgenomen van het BNC-fiche «Mededeling bestrijding handel in wilde dieren en planten» en verwelkomen de positieve houding van het kabinet naar de Europese Commissie om de handel in wilde dieren en planten te bestrijden. Het valt deze leden op dat de aandacht in de mededeling uit gaat naar ivoor (olifanten en neushoorns), illegale visserij en houtkap en tijgers. Voor alle overige handel in wilde planten en dieren lijkt geen aandacht te zijn. Deelt u het gebrek aan aandacht voor de overige handel in levende wilde dieren, zoals exotische huisdieren of reptielenleer? Deze handel is prominent in Europa zelf, de handel lijkt toe te nemen en Europese landen zijn als afnemer goed te beïnvloeden. De handel in leer afkomstig van reptielen heeft een vlucht genomen en Zwitserland als importeur en Indonesië als exporteur lijken daarin een sleutelrol te spelen. Er bestaat gerede twijfel over de legitimiteit van de CITES-certificaten die voor de import noodzakelijk zijn. Deelt het kabinet de mening dat afnemende landen een verantwoordelijkheid hebben om zich ervan te verzekeren dat wilde dieren en planten op legale wijze zijn verkregen? Is het kabinet bekend met de omstandigheden in Indonesische reptielenslachterijen? Welk gevolg geeft zij aan deze kennis van het levend villen van dieren of (half-)doodslaan van de dieren met een ijzeren staaf in deze slachterijen? Welke actie staat het kabinet voor om de handel in leer van wilde dieren in Europa en in Nederland te bestrijden?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met verbazing kennisgenomen van het gebrek aan goede data die Europol en Eurojust volgens de Europese Commissie hebben gekregen van lidstaten. Waarom wordt deze belangrijke constatering uit de mededeling niet overgenomen in het BNC-fiche en wat is het Nederlandse standpunt over deze constatering van de Europese Commissie? Is het kabinet bereid om zorg te dragen voor kwalitatief goede data aan Europol en andere opsporingsdiensten om ervoor te zorgen dat ook binnen Europa de handel in wilde dieren en planten beter in beeld kan worden gebracht en bestreden kan worden? Deelt het kabinet de observatie van Interpol dat milieucriminaliteit ook binnen de EU een groter probleem aan het worden is? Zo ja, wat doet de Staatssecretaris met deze constatering? Deze leden hebben kennisgenomen van de constatering van de Europese Commissie dat binnen de EU de handhaving van de bestaande regels omtrent handel van in het wild levende dieren en planten onvoldoende effectief is. Is de Staatssecretaris van mening dat de capaciteit bij opsporingsdiensten en justitie in Nederland wel voldoende is om de grote handelsvolumes die door Nederland stromen via onder meer de haven van Rotterdam en Schiphol te controleren en overtreders te vervolgen? Zo ja, hoeveel FTE zijn jaarlijks beschikbaar voor zowel vervolging als opsporing van handelaren in wilde dieren en planten? Wanneer gaat de Staatssecretaris de Kamer informeren over het gesprek wat zij heeft gehad met de Minister van Veiligheid en Justitie over de illegale handel in exoten?

«Schengen für Schweinen»

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van het besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken om «Schengen für Schweinen» te ondersteunen met een proefproject, waarbij varkens onder vereenvoudigde certificeringsvoorwaarden naar een slachthuis in Duitsland of België mogen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen hoe een dergelijk besluit in verhouding staat met de nationale ontwikkelingen rondom het herinvoeren van de klepkeuring? Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom zij op nationaal niveau beslissingen neemt die tegenstrijdig zijn met de besluiten die zij op Europees niveau neemt? Hoe verhoudt het ondersteunen van deze proef zich met de bevindingen uit de audit van de NVWA dat er veel overtredingen zijn met een potentieel risico voor het dierenwelzijn en diergezondheid (Kamerstuk 26 991, nr. 393)? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe zij gaat garanderen dat de boer geen andere (zieke) varkens inlaadt in plaats van de vooraf gekeurde varkens zoals door de NVWA is gesignaleerd (bijlage bij Kamerstuk 26 991, nr. 393)? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe zij gaat garanderen dat er geen fraude wordt gepleegd met de bezettingsgraad van varkens in de transportwagens? Is de Staatssecretaris bereid om haar toezegging rondom de proef voor «Schengen für Schweinen» in te trekken en ook op Europees niveau te pleiten voor een invoering van klepkeuringen om overtredingen terug te dringen? Zo nee, waarom niet?

Mogelijkheden importverbod foie gras

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen wanneer de Staatssecretaris de Kamer zal informeren over de stand van zaken in de EU-productielanden van foie gras, wat betreft het naleven van de aanbevelingen van de Raad van Europa en de Richtlijn 98/58/EG? Kan de Staatssecretaris aangeven of de Europese Commissie bereid is een onderzoek te laten uitvoeren naar welzijnsaspecten en alternatieve methoden van dwangvoederen (gavage)? Kan de Staatssecretaris aangeven of de Europese Commissie heeft toegezegd dat zij per 1 januari 2016 strikt gaat handhaven op het individueel huisvesten van gedwangvoederde dieren?

II Antwoord van de Staatssecretaris

In de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 maart jongstleden betreffende de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad (LBR) van 24 maart is toegezegd dat ik u nader zou informeren over het standpunt inzake herkomstetikettering van «vlees als ingrediënt». Het gaat hier om een mogelijke verplichting voor herkomstetikettering van het vlees bij vleesbereidingen, vleesproducten zoals ham, boterhamworst en dergelijke en vlees dat verwerkt wordt in levensmiddelen zoals in pizza, lasagne en dergelijke.

Vervolgens zijn op 18 maart via schriftelijke vragen naar aanleiding van de geannoteerde agenda door enkele partijen vragen gesteld over herkomstetikettering. Hieronder licht ik, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, mijn standpunt inzake herkomstetikettering van «vlees als ingrediënt» toe en volgt de reactie op de gestelde vragen.

Het onderwerp herkomstetikettering «vlees als ingrediënt» is door Frankrijk op de agenda van de LBR geplaatst. Naar aanleiding van de uitkomsten van een haalbaarheidsstudie die in opdracht de Europese Commissie is uitgevoerd heeft Frankrijk twee vragen ingediend voor de LBR:

  • i) is de Raad het eens met de constatering dat het consumentenvertrouwen significant is gedaald naar aanleiding van het paardenvleesschandaal en dat acties zijn vereist om dit vertrouwen te herstellen;

  • ii) het rapport geeft aan dat 90% van de consumenten herkomstetikettering belangrijk vindt; hoe kunnen we leveren terwijl we wel oog hebben voor de balans tussen consumenteninformatie en de mogelijke additionele kosten?

Bijgevoegd treft u het verslag2 aan dat de Europese Commissie heeft opgesteld op basis van de haalbaarheidsstudie. In het verslag dat mogelijk tijdens de LBR door de Commissie zal worden toegelicht, worden drie mogelijke scenario’s voor het instellen van herkomst- of oorsprongsetikettering van «vlees als ingrediënt» voorgesteld. Dit zijn: (1) een vrijwillige herkomst of oorsprongsetikettering of (2) het verplichten om EU of non-EU op het etiket te plaatsen of (3) om de naam van de lidstaat of het derde land verplicht op het etiket te plaatsen.

In de studie is een beoordeling gemaakt van de houding van de consument ten aanzien van herkomstetikettering voor vlees als ingrediënt. Daarnaast is de haalbaarheid van dit soort etikettering onderzocht en zijn de kosten en baten van invoering van een dergelijke maatregel onderzocht.

Consument

De rapportage wijst uit dat er zeker een behoefte bestaat bij consumenten om meer informatie over de herkomst van vlees. Daarbij is de consument het meest geïnteresseerd in het land waar het vlees was geproduceerd. Ik ga ervan uit dat deze roep om transparantie in het afgelopen jaar door de affaires met paardenvlees alleen maar sterker is geworden.

Economische effecten

In de rapportage is toegelicht dat het invoeren van verplichte herkomstetikettering op landniveau of EU/non-EU niveau extra kosten met zich mee brengt. Deze extra kosten zijn sterk afhankelijk van de specifieke situatie van de betrokken exploitanten, de betreffende diersoorten en de gebruikte traceringsystemen.

Nederlandse positie

Ik sta positief tegenover het voorstel om herkomst- of oorsprongsetikettering voor «vlees als ingrediënt» te verplichten op het niveau van de vermelding van lidstaat of derde land. De consument heeft het recht om te weten waar het product vandaan komt. Ik heb daarbij oog voor de lasten voor het bedrijfsleven en de toezichthouder. Deze moeten proportioneel zijn. Ik ga ervan uit dat ondernemers slim weten in te spelen op deze nieuwe verplichting en hun bedrijfsvoering hierop kunnen inrichten. Aangezien deze verplichting binnen Europese regelgeving wordt voorgesteld, zal er blijvend sprake zijn van een gelijk speelveld en zal deze maatregel geen concurrentieverstoring veroorzaken.

Voor het bedrijfsleven is het van belang dat het vertrouwen van de consument in voedsel in stand blijft en zo nodig nog verbetert. Binnen de Taskforce Voedselvertrouwen wordt door het bedrijfsleven gewerkt aan verbeteringen op het gebied van onder andere transparantie, informatie-uitwisseling en consumentencommunicatie. Deze acties kunnen de invoering van een mogelijke verplichting tot etikettering van herkomst vergemakkelijken. Verkorting van de ketens, één van de acties van de Taskforce Voedselvertrouwen, kan leiden tot vereenvoudiging van de informatiedoorgifte en daarmee een verminderde last bij de introductie van de verplichte herkomstetikettering.

Hierna volgt, in lijn met bovengenoemd standpunt de beantwoording op de Schriftelijke vragen op dit onderwerp.

Vraag van de SP:

De leden van de SP fractie denken dat het voor de transparantie naar de consument toe en de traceerbaarheid van de producten goed is als de naam van de lidstaat of het derde land op het etiket staat. Wat is de visie van de Staatssecretaris? Wat gaat zij communiceren tijdens de L&V raad?

De Nederlandse positie heb ik hierboven verwoord. Bij de LBR aanstaande maandag zal de Staatssecretaris zich uitspreken voor een verplichte herkomstetikettering maar ook aandacht vragen voor de proportionaliteit van de additionele kosten voor het bedrijfsleven.

Vragen van de PvdD

  • 1. Deelt de Staatssecretaris de mening dat herkomstetikettering niet veel voorstelt als het land van herkomst niet op het etiket staat.

    In het verslag van de Europese Commissie wordt aangegeven dat informatie over het land van oorsprong de meest relevante informatie biedt. Ik ben het hiermee eens. Het aanbieden van informatie over de oorsprong enkel op het niveau EU/niet-EU biedt een antwoord op de vraag van consumenten om oorsprongsinformatie, maar is te algemeen.

  • 2. Is de Staatssecretaris nog steeds van mening dat diertransporten beperkt zouden moeten worden tot een maximum van acht uur, en deelt zij de mening dat een volledige verplichte herkomstetikettering een belangrijk instrument kan zijn om die ambitie te verwezenlijken?

    Ik zie geen directe relatie tussen het verkorten van de tijdsduur van de diertransporten en de volledige verplichte herkomstetikettering. Als het gaat om dieren die voor de slacht bestemd zijn is het kabinet inderdaad een voorstander van beperking van de transportduur tot maximum acht uur. Een herkomstetiket kan een indicatie geven over de afgelegde transportafstand, maar het geeft geen bruikbare indicatie van de transportduur.

  • 3. De Staatssecretaris heeft in reactie op de voedselfraudes van eerder dit jaar gepleit voor het verkorten van de ketens. Volledige herkomstetikettering zal naar de mening van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren precies dat effect bewerkstelligen, deelt de Staatssecretaris die opvatting? Zo nee, waarom niet?

    Zoals in mijn hierboven vermelde standpunt aangegeven wordt door het bedrijfsleven binnen de Taskforce Voedselvertrouwen al gewerkt aan acties die de invoering van een mogelijke verplichting van herkomstetikettering kunnen vergemakkelijken. Mogelijk biedt het verkorten van de ketens, maar ook minder fluctuerende inkoop een oplossing voor de nu voorziene aanvullende exploitatiekosten. Het is aan het bedrijfsleven om hier invulling aan te geven.

  • 4. Bovendien is het een krachtig wapen in de strijd tegen voedselfraude en kan het de voedselveiligheid daardoor ook flink verbeteren, deelt de Staatssecretaris die mening?

    De belangrijkste reden voor mijn standpunt voor een verplichte herkomstetikettering van «vlees als ingrediënt» is de verbeterde transparantie en het recht van de consument om deze informatie te krijgen. De Europese haalbaarheidsstudie wijst uit dat consumenten deze informatie willen hebben.

    Of deze maatregel daadwerkelijk bijdraagt aan verbeterde voedselveiligheid en of het een krachtig wapen in de strijd tegen voedselfraude is, moet de praktijk bij mogelijke invoering gaan uitwijzen.

  • 5. Een regeling voor herkomstetikettering is nu al van kracht voor rundvlees, daaruit blijkt dat het niet onhaalbaar is, kan de Staatssecretaris dat bevestigen?

    Het gaat in het geval van rundvlees om herkomstetikettering van vers vlees (geen vlees als ingrediënt). Verplichte herkomstetikettering voor vlees is ook haalbaar voor andere diersoorten. Voor vers vlees (afkomstig van varken, geit, schaap, pluimveevlees) is verplichte herkomstetikettering vastgesteld in de Verordening (EU) 1169/2011. In deze verordening was nog niet vastgelegd op welk niveau (land van herkomst versus EU/non-EU) en voor welke fasen in de productie dit moet worden vastgesteld.

    In december 2013 heeft de Europese Commissie hiertoe een uitvoeringsverordening voorgesteld. In deze verordening wordt voor vers vlees voorgesteld de herkomst op het niveau van de lidstaat/derde land te vermelden voor de fasen van de opfok en de slacht van de dieren.

    Het voorstel voor de uitvoeringsverordening is voorgelegd aan het Europees Parlement (EP). Het EP heeft een resolutie aangenomen. Het EP is voorstander van het vermelden van meerdere fasen, te weten de fasen van de geboorte, opfok en slacht.

  • 6. De leden van de Partij voor de Dieren vinden het opmerkelijk dat, hoewel voor bewerkt vlees een herkomstetikettering ingevoerd wordt, op gehakt alleen hoeft te staan of het wel of niet uit de EU afkomstig moet zijn. Wat zegt dit precies over gehakt? Vindt de Staatssecretaris het ook opmerkelijk dat gehakt is uitgezonderd van herkomstetikettering en is zij bereid om ook voor gehakt te pleiten voor (volledige) herkomstetikettering?

    Voor vers vlees, inclusief gehakt vlees, is een verplichte herkomstetikettering aanstaande. Momenteel wordt nog onderhandeld over de nadere invulling van de uitvoeringsverordening. Zie ook vraag 5. Ik zal u hierover te zijner tijd nader informeren.

  • 7. Voor consumenten die geen dierlijke producten willen gebruiken is het van groot belang dat ze op basis van de ingrediëntenlijst kunnen bepalen of ze wel of niet een product willen consumeren, erkent de Staatssecretaris dat? Zo ja, op welke wijze gaat zij er samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor zorgen dat consumenten inderdaad weten wat ze eten? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris ook bereid om dit probleem in Europees verband aan te kaarten?

    Additieven in levensmiddelen kunnen een dierlijke of plantaardige oorsprong hebben. Bijvoorbeeld vetzuren kunnen een plantaardige of dierlijke oorsprong hebben, terwijl deze chemisch identiek zijn. De wijze van vermelding van additieven is geregeld in de Europese verordening (EG)1331/2008. Additieven moeten vermeld worden als «E-xxx» (bijvoorbeeld E-120) of met de daadwerkelijke chemische benaming. Bij een groot aantal van deze additieven is de oorsprong duidelijk. Deze kan worden nagezocht worden op bijvoorbeeld de website van het Voedingscentrum. Heel af en toe kan een additief zowel van plantaardige als dierlijke oorsprong zijn en is dit uit de informatie op het etiket en uit de voorlichting op de website niet te achterhalen. Consumenten die dierlijke ingrediënten willen vermijden, wordt in dat geval geadviseerd dit product te mijden. Ik zie nu geen aanleiding om dit punt in Europees verband aan te kaarten.

  • 8. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren pleiten ervoor om ook voor vlees, eieren en zuivel van buiten de Europese Unie volledige herkomstetikettering in te voeren en krijgen hier ook graag een reactie op van de Staatssecretaris. Zo nee, waarom niet?

    Op dit moment vindt in opdracht van de Europese Commissie een onderzoek plaats naar mogelijk verplichte herkomstetikettering op EU niveau van zuivel en producten die bestaan uit (voornamelijk) één ingrediënt (bijvoorbeeld suiker, meel). Ik wacht de uitkomsten van dit onderzoek af.

III Volledige agenda

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 3 maart 2014 –

Verslag Landbouw- en Visserijraad op 17 februari 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 767)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 14 maart 2014 –

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 24 maart 2014 (Kamerstuk 21 501-03, nr. 768)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 3 februari 2014 –

Kabinetsreactie op het advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) «Ruimte voor duurzame landbouw» (Kamerstuk 33 043, nr. 29)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 18 februari 2014 –

Afschrift van het antwoord op de brief van Stichting Wakker Dier met betrekking tot onderzoeksrapport naar mogelijkheden voor importverbod foie gras

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 17 februari 2014 –

Stand van zaken markttoegang Nederlandse pootaardappelen in de Russische Federatie (Kamerstuk 21 501-32, nr. 765)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 17 februari 2014 –

Oplossing pulsvisserij (Kamerstuk 32 201, nr. 69)

Brief regering – Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans – 14 maart 2014 –

Fiche: Mededeling bestrijding handel in wilde dieren en planten

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 14 maart 2014 –

Uitstel toezending BNC-fiche inzake klonen en nieuwe voedingsmiddelen (Kamerstuk 22 112, nr. 1813)

Brief regering – Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans – 7 maart 2014 –

Fiche: verordeningen schoolfruit- en schoolmelkprogramma’s


X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven