21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1553 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2023

Begin dit jaar heb ik u geïnformeerd over de startnotitie in kader van de Voedselvisie met betrekking tot het borgen van voedselwinning uit zee en grote wateren. Inmiddels wordt gewerkt aan de verdere uitvoering hiervan waarover ik u na de zomer hoop te informeren. Ondertussen lopen veel trajecten in het kader van de benodigde transitie van de visserij door. Denk aan het uitvoeren van de regelingen in het kader van de Brexit Adjustment Reserve, het ontwikkelen van regelingen die ondernemers moeten ondersteunen in het doorlopen van de transitie. Ook werk ik aan het verder zicht krijgen op en uitwerken van maatregelen ten behoeve van de keten en gemeenschappen. Met deze brief informeer ik de Tweede Kamer over een aantal onderwerpen aangaande het visserijbeleid waaronder de stand van zaken met betrekking tot een aantal door de Kamer aangenomen moties (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 51, Kamerstuk 32 627, nr. 58, Kamerstuk 33 450, nr. 83 en Kamerstuk 33 450, nr. 93) en een aantal aan de Kamer gedane toezeggingen (Handelingen II 2022/23, nr. 32, item 13).

Rapport knelpunten voor schieraalmigratie in de Nederlandse wateren

Met de brief van 1 juli 2022 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1451) heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de invulling van de motie van de leden Grinwis en Tjeerd de Groot van 2 december 2021 (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 51). In de brief is aangekondigd dat aan Wageningen Marine Research (WMR) zal worden gevraagd de inventarisatie van de grootste knelpunten voor de palingmigratie in Nederlandse wateren uit te voeren, waar in de motie om wordt verzocht. Ik doe u met bijgevoegde link1 het betreffende rapport «inventarisatie knelpunten voor schieraalmigratie in Nederland» toekomen. Met de afronding van dit rapport is hiermee invulling gegeven aan de genoemde motie.

Dit rapport is recent in concept besproken met waterbeheerders en andere stakeholders waaronder de sector. Het rapport inventariseert de belangrijkste knelpunten voor schieraalmigratie op de trekroutes van schieraal vanuit de binnenwateren naar zee. Daarmee kan het rapport een belangrijk afwegingskader vormen voor waterbeheerders in bij voorbeeld de overweging op welke punten het van belang is om uittrekkende schieraal langs barrières over te zetten. Bij deze aanpak wordt met behulp van beroepsvissers wegtrekkende schieraal actief langs stuwen, sluizen en gemalen geholpen, zolang op deze locaties nog geen vismigratievoorzieningen zijn getroffen. Deze «paling over de dijk» (PODD)-aanpak is ook in het Nederlandse aalbeheerplan benoemd als mogelijke maatregel die kan bijdragen aan bevordering van schieraaluittrek.

Uit de gesprekken met stakeholders is gebleken dat naast de kennisbehoefte met betrekking tot migratiebelemmeringen voor uittrekkende schieraal er ook behoefte is aan meer inzicht in de potentiële barrières voor de migratie van glasaal. Ik zal WMR vragen hiervoor eveneens een inventarisatie uit te voeren en waar nodig anderen die een bijdrage kunnen leveren hierbij te betrekken. Als het rapport is afgerond zal ik dat ook aan de Kamer doen toekomen.

Gebruik katalysator garnalenvissers

Zoals toegezegd bij de behandeling van de Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Kamerstuk 36 200 XIV) en het Diergezondheidsfonds (Kamerstuk 36 200 F) (voortzetting) op 7 december 2022 informeer ik de Kamer hierbij over het ombouwen en toevoegen van katalysatoren aan de kotters van de garnalenvissers. De WNB-vergunning van de garnalenvissers verliep per 31 december 2022. Eind december 2022 heeft de Minister voor Natuur en Stikstof een gedoogbesluit genomen dat de vissers 9 maanden de tijd geeft om hun activiteiten te legaliseren via een nieuwe WNB-vergunning. Een van de redenen om dit te doen was het feit dat de Minister voor Natuur en Stikstof de sector in staat wilde stellen een verduurzamingsslag te maken door een katalysator aan te schaffen die de stikstofemissie aanzienlijk vermindert. Om dit te ondersteunen heb ik een subsidieregeling opengesteld. De openstelling van deze subsidieregeling op de aanschaf en installatie van een SCR-katalysator heb ik verlengd tot en met 31 juli 2023. Deze aanpassing wordt gedaan omdat de sector aangeeft dat een deel van haar leden, in afwachting van de nu lopende Aerius-berekening, nog geen subsidieaanvraag heeft ingediend, maar dat wel overweegt. Door deze verlengde openstelling wordt zoveel mogelijk vissers de gelegenheid geboden deze verduurzamingsslag te gaan maken.

Op het moment hebben 122 vissers een aanvraag ingediend voor deze regeling. Aangezien de regeling nog openstaat, kan dit aantal nog oplopen.

Black box

Een black box registreert de snelheid en locatie van een garnalenvisser. Een goed werkende black box is essentieel voor efficiënte controle door de NVWA op de vergunningsvoorschriften van de garnalenvissers. In 2019 heeft de NVWA geconstateerd dat de werking van de huidige black box onvoldoende bestand is tegen frauduleuze handelingen. Dat was voor mijn voorganger aanleiding een traject te starten dat ertoe moet leiden dat er een nieuwe versie van de black box komt die hier wel bestand tegen is. Mijn voorganger heeft in de brief van 1 juli 2022 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1451) aan de Kamer gemeld dat fabrikanten van de huidige black box hadden aangegeven dat de ontwikkeling van de nieuwe versie van de black box niet in een half jaar te realiseren is. Verder heeft hij aangegeven met hen in gesprek te treden om te bezien wat hij kon doen om dit proces te versnellen en te faciliteren, zodat de nieuwe black box zo snel mogelijk wordt gefabriceerd en geïnstalleerd. In het Commissiedebat Visserij en Tuinbouw op 6 juli 2022 (Kamerstukken 32 627 en 29 675, nr. 40) is de toezegging gedaan dat de gesprekken met de fabrikanten niet vrijblijvend zullen zijn. Dit heeft ertoe geleid dat ik samen met de fabrikanten gestart ben met een pilot om te bezien of de nieuwe systemen goed werken en voldoende fraudebestendig gemaakt kunnen worden. Ik streef ernaar medio 2024 een nieuwe, geteste en werkende black box te hebben.

In de tussentijd heb ik de NVWA gevraagd actief te blijven handhaven. Dit kan op basis van de oude black box, aangezien de data omtrent snelheid en locatie van schepen voldoende betrouwbaar zijn om te dienen als basis voor ondersteunend bewijs. Om deze betrouwbaarheid verder te verhogen, wordt momenteel data-analyse voor patroonherkenning ontwikkeld. Ook is een oplossing gevonden voor een betrouwbare opslag van de data uit de black box, die nu op de servers van de fabrikanten staat. Hiervoor heeft een aanbesteding plaatsgevonden. De nieuwe database die daarvoor nodig is, wordt momenteel gebouwd. Zowel de fraudedetectie als de nieuwe database zullen naar verwachting dit jaar gereed zijn voor gebruik.

Ondernemersloket van de RVO

Tijdens het Commissiedebat Visserij en Tuinbouw op 6 juli 2022 heb ik toegezegd te controleren of het Ondernemersloket van de RVO voldoet aan de wensen van de Kamer om een loket te hebben waarbij vissers terecht kunnen voor de overbruggingsregeling.

De afgelopen tijd zijn er flinke stappen gezet in de dienstverlening van RVO richting de vissers. Zo is de website opnieuw ingericht en biedt deze nu een compleet en actueel overzicht met informatie voor de vissers. Hier kunnen de vissers voor informatie en specifieke vragen terecht over de verschillende regelingen, zoals de overbruggingsregeling. Ook informatie over vangstregistratie of andere relevante zaken voor de visser is nu benaderbaar via één centrale pagina2. Ik hoop op deze manier meer duidelijkheid en overzicht te bieden aan de vissers. Ook is er de mogelijkheid om via telefoon of chat in contact te komen met medewerkers van RVO via deze centrale pagina.

Daarnaast vind ik het belangrijk dat de visser ook rechtstreeks in gesprek kunnen gaan met de medewerkers van ondernemershulp (ook wel het Ondernemersloket). Deze medewerkers zullen daarom dit jaar fysiek aanwezig zijn op verschillende bijeenkomsten/evenementen die door vissers worden bezocht, om laagdrempelig in gesprek te gaan en eventuele vragen te kunnen beantwoorden. Op deze manier hoop ik zowel online als offline de visserij-ondernemer tegemoet te komen, zodat deze weet waar hij zijn vragen kan stellen en hier ook snel antwoord op kan krijgen.

Gelijk Europees speelveld te creëren wat betreft investeringsmogelijkheden in verduurzaming van vissersschepen.

Naar aanleiding van de aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 66, item 16) motie die het lid Grinwis c.s. heeft ingediend tijdens het tweeminutendebat Tuinbouw en Visserij op 28 maart 2023 (Handelingen II 2023/23, nr. 64, item 14) (Kamerstuk 32 627, nr. 58) over het via de Landbouw- en Visserijraad creëren van een gelijk speelveld wat betreft investeringsmogelijkheden voor verduurzaming van visserijschepen wil ik de Kamer als volgt informeren.

Op 21 februari jl. heeft de Europese Commissie mededelingen met visserijmaatregelen (het visserijpakket) gepresenteerd. Over het kabinetsstandpunt daarover heb ik de Kamer op 6 april jl. geïnformeerd middels een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 3651). Een van de onderdelen van het visserijpakket is de mededeling over de energietransitie. Daarin zet de Europese Commissie uiteen hoe zij de energietransitie van de visserij en aquacultuursector voor zich ziet. Zoals ik reeds aan de Kamer heb aangegeven (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1523), blijf ik de Nederlandse belangen en inzet in Brussel benoemen. Daaronder valt ook het waarborgen van een gelijk speelveld voor de visserijsector. Hiervoor zijn onder andere investeringen nodig in de verduurzaming van de visserijvloot, zoals aanpassingen aan motoren. De Commissie roept in het voorstel op tot het verbeteren van de energie-efficiëntie in de sector, maar biedt daarvoor niet de benodigde ondersteuningsmogelijkheden. Het is namelijk op dit moment niet mogelijk om de omschakeling van motoren te subsidiëren bij vaartuigen groter dan 24 meter. Daarmee valt een deel van de Nederlandse vloot buiten de mogelijkheden om gebruik te maken van deze subsidies waardoor het gelijke speelveld niet wordt bevorderd. Ik zet mij ervoor in om ook voor schepen langer dan 24 meter financiële ondersteuning mogelijk te maken voor de verduurzaming van motoren.

Toezending resultaten sociaaleconomische impactanalyse en vervolg maatregelen keten en gemeenschappen

Op 23 november 2021 heb ik de Kamer geïnformeerd over mijn aanpak voor de uitvoering van een sociaaleconomische impactanalyse naar de gevolgen van alle beleidsmaatregelen en ontwikkelingen voor de visserijsector, de keten en gemeenschappen (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 21). Deze impactanalyse wordt uitgevoerd door de WUR (Wageningen University Research) in opdracht van het Ministerie van LNV. Aanleiding voor de impactanalyse waren twee aangenomen (Handelingen II 2020/21, nr. 39, item 18) moties uit 2021 (motie van het lid Lodders c.s. en gewijzigde motie van het lid Von Martels3), waarin gevraagd wordt om een impactanalyse van het Noordzeeakkoord, de Waddenagenda, de Kottervisie en de Brexit, inclusief gebiedsafsluitingen/beperkingen door windmolenparken op zee en natuurgebieden, voor de Nederlandse visserij, de visketen (inclusief visverwerkende industrie) en de economie van regio’s waar de Noordzeevisserij een belangrijk aandeel heeft (hierna genoemd visserijregio’s). Deze impactanalyse wordt in de vorm van vier deelrapporten opgeleverd. Met deze brief stuur ik drie deelrapporten:

  • Visclusters4 in Nederland (nulmeting): omvang en afhankelijkheid voor de keten en toeleverende industrie van Noordzeevisserij» (hierna rapport Nulmeting),

  • Decommissioning of Wadden Sea shrimp fishing licences: Impact analysis of management measures on the fishery (hierna rapport Garnalensanering),

  • Sociale en culturele waarde van visserij voor de visserijgemeenschap en gevolgen van beleidswijzigingen (hierna rapport Visserijgemeenschap).

Zoals benoemd tijdens het Tweeminutendebat van 19 april jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 76, items 3 en 4) volgt er ook een rapport over de impact van de sanering visserij in het kader van de Brexit Adjustment Reserve. Dit rapport is momenteel nog niet afgerond en ik streef er naar dit rapport nog voor de zomer aan de Kamer te zenden. Daarmee zal ik invulling geven aan de aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 78, item 17) motie van het lid Van der Plas (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1525), die verzoekt in beeld te brengen hoeveel vissers er exact gestopt zijn sinds 1 januari 2022, hoeveel werkgelegenheid hiermee verloren gegaan is, welk effect dit gehad heeft op de toeleverende en afnemende bedrijven en dit in een rapportage op waarde te zetten naar het verlies in economisch opzicht.

Hieronder ga ik kort in op de voornoemde rapporten en het voorziene vervolgonderzoek. Daarna licht ik mijn aanpak toe voor maatregelen voor de keten en gemeenschappen om zich aan te passen aan de transitie in de aanvoersector.

Rapport Nulmeting

De nulmeting gericht op de visclusters bevat een kwantitatief en een kwalitatief deel. Het rapport geeft aan dat er in 2021 in totaal 314 bedrijven voor tenminste 5% afhankelijk waren van Noordzeevisserij. Deze 314 bedrijven waren gemiddeld voor 40–50% van hun omzet afhankelijk van Noordzeevisserij en kenden een totale omzet van 5,8 miljard met 8.150 fte aan werkgelegenheid in 2021. Ongeveer de helft daarvan was dus direct toe te wijzen aan de Noordzeevisserij. In het onderzoek zijn alle visserijen meegenomen, uitgezonderd de binnenvisserij en de schelpdiervisserij. Voor het kwalitatieve deel zijn regionale workshops en interviews gehouden en is literatuuronderzoek gedaan. De gesprekken zijn gehouden in 2022 in een turbulente periode van extreem hoge brandstofprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne en met een op handen zijnde sanering, waar veel belangstelling voor was. Uit de informatie blijkt dat verschillende visserijregio’s in verschillende mate beïnvloed worden door beleidsbeslissingen en marktontwikkelingen en dat er veel onzekerheid is over de toekomst van de visserijsector. De daadwerkelijke gevolgen van de sanering zullen blijken uit het nog lopende onderzoek over de impact van de sanering van de kottervloot.

Rapport Garnalensanering

De aanleiding voor de sanering van het aantal garnalenvergunningen is het VISWAD-convenant, waarin is besloten om het aantal garnalenvergunningen te saneren als voorwaarde voor het sluiten van gebieden in de Waddenzee ten behoeve van natuurherstel. De impactanalyse richtte zich op economische effecten, ecologische effecten vielen buiten het kader van dit onderzoek. Uit het rapport over de economische effecten van de in augustus 2021 uitgevoerde sanering van de 19 Waddenzee-garnalenvisserijvergunningen, blijkt dat deze maatregel een beperkt effect heeft gehad op het visserijcluster. In het jaar na de sanering heeft de overblijvende vloot haar inspanning verhoogd. Goede prijzen voor garnalen leidden tot een winstgevende visserij in het jaar na de sanering. Daarmee is dat als gevolg van deze sanering het verlies aan visserijactiviteit van de Waddenzeegarnalenvisserij op korte termijn beperkt, maar op lange termijn komt de vangstcapaciteit van de garnalenvisserij op de Waddenzee 21% lager te liggen.

De sanering had tot doel de lange termijn capaciteit van de garnalenvisserij op de Waddenzee te verminderen. Dit is bereikt omdat het aantal vergunningen (70) aanzienlijk lager is dan het aantal vergunningen (89) die er vier jaar voorafgaand aan de sanering in omloop waren. De opgedane kennis van het onderzoek zal meegenomen worden in de garnalenvisie die ik laat opstellen.

Rapport Visserijgemeenschap

Het rapport beschrijft de sociaal-culturele waarde van visserij in Nederland en de gevolgen van de beleidsveranderingen die voorzien worden voor de visserijgemeenschap(pen) in Nederland. Het onderzoek laat zien dat de visserij niet alleen een economische activiteit is die banen oplevert maar ook maatschappelijke meerwaarde heeft door de historie, de ervaringskennis, door het cultureel erfgoed dat het heeft achtergelaten en (nog) levend houdt, door hoe het georganiseerd is (i.e. familiebedrijven) en door de enorme betrokkenheid van de visserijgemeenschap(pen) bij dit ambacht.

Het kleiner worden van de vloot door sanering werkt door aan wal in de vorm van verlies aan werkgelegenheid, legere havens, minder visserij-(familie)-bedrijven en effecten op de rest van de keten. Omdat de visserij grotendeels uit familiebedrijven bestaat met veel plaatsgenoten aan boord, werken beleidsmaatregelen flink door in de gemeenschap. Ook heeft dit invloed op de bredere gemeenschap omdat de verankering van (met name) het (im)materiële culturele erfgoed afneemt. Een actieve vloot betekent «levend» cultureel erfgoed en dat heeft meerwaarde voor de beleving van de identiteit van de plaats maar ook voor het toerisme in visserijregio's.

Vervolgonderzoek

Als vervolgonderzoek in het kader van de sociaaleconomische impactanalyse zal WUR een visserijmodel ontwikkelen, welke de effecten van overheidsbeleid op de sociaaleconomische prestaties van de visserij kan simuleren. Het onderzoek zal zich richten op de effecten van de beleidsbeslissingen (bijv. de gebiedssluitingen/beperkingen door windmolenparken op zee en natuurgebieden) en ontwikkelingen voor de primaire sector en de doorwerking daarvan in de keten en de visserijregio’s. Gezien de complexiteit zal modelontwikkeling meerdere jaren in beslag nemen.

Maatregelen voor de keten en gemeenschappen

In de brief van mijn voorganger van 1 juli 2022 (Kamerstukken 29 675 en 33 450, nr. 210) is aangekondigd dat het kabinet bij het aanwijzen van nieuwe gebieden voor windenergie in het Programma Noordzee 2022–2027 extra middelen uit het Klimaatfonds heeft vrijgemaakt vanwege de gevolgen voor de visserij en voedselvoorziening en de visserijketen en visserijgemeenschappen. In de periode tot en met 2030 komt hiervoor € 199 miljoen beschikbaar, waarvan ik € 30 miljoen beschikbaar wil stellen voor de keten en gemeenschappen. Ik bereid op dit moment afspraken voor met het Bestuurlijk Platform Visserij, over een door hen op te stellen overkoepelend Visserij ontwikkelplan met als doel:

  • 1. Behoud en ontwikkeling van toekomstbestendige landzijdige visclusters (waaronder visafslagen) voor een kleinere, duurzamer en meer diverse aanvoersector;

  • 2. Behoud en ontwikkeling van andere (sociaaleconomische) activiteiten, die qua karakter passend zijn bij de identiteit van en bijdragen aan behoud van het sociaal-cultureel erfgoed en werkgelegenheid van de betreffende visserijgemeenschappen.

Beide doelstellingen dienen in samenhang te worden bezien, waarbij maatregelen ad 2. volgend zijn op maatregelen ad 1. Ook maatregelen gericht op het bevorderen van korte en verse visketens kunnen hier deel van uitmaken. Hierin wordt ook expliciet de toekomst en transitie van de visafslagen meegenomen, aangezien zij een essentieel onderdeel van de visserijketen vormen en hun verdienmodel onder druk staat door de hierboven geschetste ontwikkelingen.

Het Bestuurlijk Platform Visserij heeft een transitieregisseur aangesteld om samen met de regio’s dit Visserij ontwikkelplan op te stellen, welke vervolgens de basis zal vormen voor bestuurlijke afspraken van LNV met de visserijregio’s. Het streven is dat de regio’s in de eerste helft van 2024 kunnen beschikken over de middelen ter uitvoering van de afspraken. De middelen zullen ingezet worden naar rato van de mate waarin visserijregio’s geraakt worden volgens de sociaaleconomische impactanalyse. De daadwerkelijke besteding van de rijksmiddelen is afhankelijk van de maatregelen in het Visserij ontwikkelplan en betreft altijd cofinanciering (maximaal 50%). De maatregelen in het ontwikkelplan moeten passen binnen de Europese staatsteunkaders.

Met bovenstaande aanpak reageer ik tevens op de voorstellen van het lid Boswijk voor de kottervisserij. Deze zijn opgenomen in het document «impact saneringsregeling visserij», dat hij mij overhandigd heeft tijdens het Commissiedebat tuinbouw en visserij op 9 februari jl. (Kamerstukken 32 627 en 29 675, nr. 46). Hij vraagt daarin o.a. om in overleg met de het Bestuurlijk Platform Visserij een transitieregisseur aan te stellen die de veranderingen in de visserijsector (financieel) ondersteunt en begeleidt. Ook vraagt hij om financiële ondersteuning voor het bouwkundig aanpassen van visafslagen ten behoeve van nieuwe functies. Aangezien het gaat om middelen beschikbaar voor de transitie van de visserij wil ik mij qua aanpassing van de afslagen beperken tot het financieren van die aanpassingen die bijdragen aan bovengenoemde doelen voor het Visserij Ontwikkelplan. Ik roep ketenpartijen in de visverwerkende industrie op om in overleg met BPV te treden om te bezien of en hoe zij een bijdrage kunnen leveren

Voor subsidies voor innovatieve projecten ten behoeve van kortere ketens, verbeterde traceerbaarheid en keteninformatiesystemen voor de visverwerkende industrie kijk ik naar de mogelijkheden voor het opstellen en uitvoeren van een regeling onder het European Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF). Een dergelijke regeling zal buiten de hierboven geschetste aanpak en middelen vallen. Het moment van openstelling is mede afhankelijk van de capaciteit bij RVO. Zodra ik hierover meer duidelijkheid heb zal ik de Kamer hierover nader informeren.

Specifieke maatregelen voor de garnalensector en de garnalenafslagen, zoals ook benoemd door het lid Boswijk, vallen buiten het kader van bovengenoemd plan, aangezien de middelen primair bedoeld zijn voor de aanpassing van de keten en gemeenschappen als gevolg van de krimp van de kottersector. Het lid Boswijk stelt voor om als onderdeel van een Toekomstperspectief voor de garnalenvisserij ook aandacht te besteden aan optimalisatie en verbetering van de logistiek, waaronder een beperking van het aantal garnalenafslagen. Inhoudelijk lijkt het verstandig om met het oog op de toekomst hierover het gesprek aan te gaan, aangezien ook deze vloot naar verwachting door diverse maatschappelijke en economische ontwikkelingen in de komende jaren kleiner zal worden. Ik wil hiervoor vooral het initiatief bij de regio en afslagen zelf leggen.

Voortgang Actieplan IJsselmeervisserij en stand van zaken sanering IJsselmeervisserij

In 2019 is samen met alle betrokken partijen bij het IJsselmeer-visserijbeleid het Actieplan toekomstbestendig visserijbeheer IJsselmeergebied opgesteld. Met dit programma wordt beoogd in een aantal stappen naar een duurzame toekomstbestendige IJsselmeervisserij toe te werken. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd per brief van 25 maart 2019 (Kamerstukken 31 710 en 29 664, nr. 71). Per brief van 6 oktober 2020 (Kamerstukken 31 710 en 29 664, nr. 78) en van 20 april 2021 (Kamerstukken 29 675 en 29 664, nr. 200) bent u vervolgens geïnformeerd over de voortgang van het programma en over de planning van de te nemen stappen.

Graag wil ik u een informeren over het transitieproces met betrekking tot de IJsselmeervisserij. Van belang is dat in lijn met de aangenomen (Handelingen II 2020/21, nr. 39, item 18) motie van het lid Bisschop (Kamerstuk 33 450, nr. 88) is besloten om eerst de lopende onderzoeken af te wachten alvorens tot een nieuwe inrichting van de sturing op de IJsselmeervisserij over te gaan. Hierop vooruitlopend is afgesproken, dat er een mogelijkheid komt voor vissers om via een saneringsregeling afstand te doen van rechten om met staand want en zegen op schubvis als snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem te vissen.

Dit is nodig omdat voor deze vissoorten geldt dat de bestanden nog onvoldoende evenwichtig zijn qua omvang en lengte-opbouw en er nog onvoldoende sprake is van een duurzame verhouding tussen de bestanden en de visserijdruk. Daarbij moet overigens opgemerkt dat er sinds 2020 met name voor de snoekbaarsbestanden sprake lijkt van enige verbetering, waarbij mogelijk de effecten van de eerdere grootschalige reductie van de visserijdruk in 2014 met 85% nu zichtbaar beginnen te worden in de bestandsontwikkeling. Voor de andere drie vissoorten, en zeker voor de brasem, geldt dit echter nog niet en zijn nog stappen nodig. Om die reden is ook eerder besloten de visserij met zegen, die zich voor een belangrijk deel ook richt op brasem, terug te brengen naar twee dagen per jaar per vergunning (Kamerstuk 29 664, nr. 200) en deze lijn is sindsdien onveranderd van toepassing.

Op dit moment is de inzet er met name op gericht om per begin 2024 de beoogde saneringsregeling voor de IJsselmeervisserij open te stellen. Hiervoor moet de Europese Commissie goedkeuring verlenen en het proces hiervoor loopt op dit moment. Er is nog geen zekerheid of, en op welk moment, de noodzakelijke goedkeuring vanuit de Commissie verkregen kan worden. Afhankelijk van de goedkeuring van de saneringsregeling door de Europese Commissie bepalen we of en wat verder nog nodig is om de bestanden en de visserij met elkaar in evenwicht te brengen. De mate waarin via sanering de nettendruk verminderd kan worden is daarbij van belang voor de afweging in welke mate verdere generieke visserijbeperkingen nog nodig zijn. Dit zal in de loop van 2024 duidelijk moeten worden.

Tegelijk wordt op dit moment in overleg met alle stakeholders gesproken over welk sturingsstelsel voor de jaarlijkse bijsturing op de IJsselmeervisserij vanaf 2025 van toepassing zou kunnen worden. Dit gaat om de aanpak waarbij, als de bestanden iets beter gaan er iets meer gevist kan worden, en als het iets slechter gaat er dus wat minder gevist kan worden. Een jaarlijkse bijstelling dus van de visserij. Hierbij wordt toegewerkt naar een aanpak die enerzijds voldoende sturing geeft, maar die anderzijds ook eenvoudig uitvoerbaar en controleerbaar is. De sector wordt hierbij betrokken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
3

Kamerstuk 33 450, nr. 83 en Kamerstuk 33 450, nr. 93.

X Noot
4

Visclusters in dit rapport worden beschouwd als het totaal van bedrijven in de visverwerkende keten (zoals afslagen, transport, verwerking, visgroothandel) en de toeleverende industrie (scheepsbouw, havendiensten, technische diensten zoals elektriciëns, scheepstimmeraars etc.).

Naar boven