32 627 (Glas)tuinbouw

29 675 Zee- en kustvisserij

Nr. 40 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Vastgesteld 18 augustus 2022

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat en de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben op 6 juli 2022 overleg gevoerd met de heer Staghouwer, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over:

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 14 maart 2022 inzake CO2-emissieplafond 2018 glastuinbouw en proces naar samenhangend pakket april (Kamerstukken 32 813 en 32 627, nr. 1002);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 24 maart 2022 inzake uitvoering van de nader gewijzigde motie van het lid Boswijk c.s. over versterking van het kwekersrecht (Kamerstuk 27 428, nr. 378) (Kamerstuk 27 428, nr. 393);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 22 april 2022 inzake klimaatneutrale glastuinbouw 2040 (Kamerstuk 32 627, nr. 39);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 23 november 2021 inzake voortgang van de uitvoering van een aantal moties en toezeggingen, de rapportage «Actielijnen klimaatadaptatie natuur», zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden over de zorg voor jonge dieren en reactie op enkele commissieverzoeken (Kamerstuk 35 925-XIV, nr. 21);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 9 juni 2022 inzake beleid voor visserijvrije zones (VVZ's) (Kamerstuk 29 664, nr. 207);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 1 juli 2022 inzake informatie over een aantal onderwerpen aangaande het visserijbeleid (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1451);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 1 juli 2022 inzake agenda visserij: borgen voedselwinning uit zee en grote wateren (Kamerstukken 29 675 en 33 450, nr. 210).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Geurts

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, A. Mulder

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, T. de Groot

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Jansma

Voorzitter: Bromet

Griffier: Goorden

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Boswijk, Bromet, Grinwis, Tjeerd de Groot, Van der Plas, Stoffer, Valstar en Wassenberg,

en de heer Staghouwer, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Aanvang 12.45 uur.

De voorzitter:

Ik open het commissiedebat over visserij en tuinbouw. Hartelijk welkom aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en zijn ondersteuning, de Kamerleden en de mensen op de publieke tribune. De spreektijd voor dit debat was vier minuten, maar ik wil voor dit laatste commissiedebat best coulant zijn. Ik stel voor om de interrupties vrij te laten totdat het uit de hand loopt; dan grijp ik genadeloos in.

De leden Edgar Mulder van de PVV en Bisschop van de SGP hebben zich afgemeld voor dit debat. Er is gisteren al een vooraankondiging gedaan van een tweeminutendebat voor morgenavond, waarschijnlijk om 21.00 uur. Houdt u de berichten goed in de gaten.

De heer Wassenberg heeft nog een mededeling.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter, ik heb dadelijk de eervolle taak om een aantal tweeminutendebatten voor te zitten in de plenaire zaal. Om iets voor 14.00 uur zal ik deze vergadering daarom verlaten. Dat is dus niet uit desinteresse, maar omdat ik andere taken heb. Dat wilde ik alvast melden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Valstar van de VVD.

De heer Valstar (VVD):

Dank, voorzitter. Met het opschuiven van de tijd heeft u mijn opening enigszins in de problemen gebracht, want ik wilde beginnen met: «Voorzitter, vier minuten voor twee sectoren waar de vlammen uit het dak slaan ...» Eigenlijk is die tijd namelijk te kort om alle problemen en uitdagingen en het begin van een oplossing te adresseren. De factor tijd is ook exact het probleem waar de beide sectoren tegen aanlopen. Maar goed, ik steek van wal, net zoals de vissersvloot dat generaties heeft gedaan.

De realiteit is dat de vloot een fractie is van wat die ooit geweest is. De krimp werd decennia geleden ingezet met de aanleg van de Afsluitdijk, de inpoldering van Flevoland en de aanleg van de Deltawerken. Vissersdorpen als Lemmer, Harderwijk en Spakenburg werden dorpen zonder vissers. Het laatste decennium is de visserij verder in het nauw gedreven. Visgronden verdwenen met de komst van windparken en door aangewezen natuurgebieden. Tel daar een aanlandplicht, brexit, corona en het pulsverbod bij op en je kunt spreken van een nekslag. Enkele maanden geleden volgde de genadeslag met de torenhoge brandstofprijzen, waardoor inmiddels meer dan de helft van de kotters aan de kant ligt.

Voorzitter. De Minister stuurde afgelopen vrijdag een brief van elf kantjes met mooie toekomstmuziek, maar hoe kunnen we de muziek straks ervaren als de instrumenten er niet meer zijn? Datzelfde geldt voor de tuinbouw. In april stuurden de Ministers een partituur van eveneens elf kantjes. Tuinders die willen verduurzamen, komen in aanmerking voor een overbruggingsregeling, schrijft de Minister. Maar wanneer dan? Hoe dan? Waar moeten zij aankloppen? Wat is de status van de gesprekken met de glastuinbouwsector en de banken? Wat is er de afgelopen tweeënhalve maand gebeurd? Of zitten we gewoon te wachten totdat het een keertje winter wordt?

Datzelfde geldt voor de vissers. De Kamer nam twee weken geleden de motie-Grinwis aan met dekking voor de overbrugging naar sanering of verduurzaming uit de BAR-gelden, maar ook hier de vraag: waar moeten de vissers straks aankloppen? Wanneer kunnen zij aankloppen? De Minister schrijft nog enkele maanden nodig te hebben.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer Wassenberg.

De heer Valstar (VVD):

Mag ik nog één zin afmaken, voorzitter? Beseft de Minister dat het gros van de vissers die maanden niet meer heeft? Kan de Minister toezeggen dat hij uiterlijk september dit jaar een loket opent waar de vissers en tuinders terechtkunnen voor de overbruggingsregeling?

De voorzitter:

U praat heel snel. Dat is goed, want er komen nog wat Kamerleden binnen. Maar de heer Wassenberg heeft een interruptie.

De heer Wassenberg (PvdD):

De heer Valstar spreekt over de tegenslagen in de visserij, maar ik zie wel een parallel met wat er in de veehouderij gebeurt. Daar is tientallen jaren gezegd: met technologische maatregelen komen we er wel uit. De visserij heeft precies hetzelfde. Die vissers zijn decennialang aan het lijntje gehouden, waarbij het onaanvaardbare toch aanvaardbaar werd gemaakt. De heer Valstar noemt bijvoorbeeld ook de pulsvisserij. Daarvan was allang bekend dat die niet geaccepteerd zou worden door Europa, maar toch heeft Nederland daar vol op ingezet. Moet je dus niet de parallel trekken met de veehouderij, namelijk dat veel te lang is toegestaan wat eigenlijk niet toegestaan kan worden, dat de vissers niet het eerlijke verhaal is verteld en dat dat nu wel moet gebeuren?

De heer Valstar (VVD):

Die parallel kan absoluut niet getrokken worden. De visserijsector is in grootte maar een fractie van de agrarische sector. Als het op de pulsvisserij aankomt, ben ik ervan overtuigd dat deze uitvinding eigenlijk direct weer zou moeten terugkomen. Die helpt namelijk om de vissers er weer op uit te sturen. Het is 50% brandstofbesparing. Ik snap dat ik de Partij voor de Dieren niet van nut en noodzaak van de pulsvisserij ga overtuigen, maar dat zou echt een heel belangrijke ontwikkeling zijn om de visserijsector weer een beetje vlot te trekken.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik heb de sectoren niet qua omvang met elkaar vergeleken. Ik heb de principes met elkaar vergeleken. De veehouderij is ver over de grenzen van de ecologie heen gegaan. Bij de visserij zag je jarenlang hetzelfde. De Minister schrijft in zijn brief van 1 juli ook over overbevissing en zegt daarin dat we eigenlijk te ver over de ecologische grenzen heen zijn gegaan. Daar zie ik wel degelijk parallellen. Als je het wilt herstellen, zul je met maatregelen moeten komen. Dat had eigenlijk al heel lang geleden moeten gebeuren. Ziet de heer Valstar die parallel echt niet?

De heer Valstar (VVD):

Nee, die parallel zie ik echt niet. De heer Wassenberg spreekt van overbevissing in de Noordzee, maar volgens mij is de stand van de vis in de Noordzee nog nooit zo gezond geweest als nu.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Valstar (VVD):

Kan de Minister toezeggen dat hij uiterlijk in september van dit jaar een loket opent waar de vissers en tuinders terechtkunnen voor de overbruggingsregeling? En wat zegt de Minister tegen de groepen ondernemers die buiten de boot vallen? Wat zegt hij tegen een bijna 60-jarige tuinder uit Maasdijk bijvoorbeeld, met drie hectare sierteelt, een gasketeltje, afhankelijk van dagprijzen, die geen opvolger heeft? Wat zegt hij tegen die ondernemer? Want de Minister schrijft: «Ondernemers die de klimaat- en energietransitie door willen maken, maar in indirecte liquiditeitsproblemen komen, kunnen worden gesteund». Acht de Minister het realistisch dat deze ondernemer die transitie nog gaat maken? Of zegt de Minister tegen deze tuinder: u kunt beter uw kas leeg laten staan, sla het verkoopbordje maar in de grond?

En wat zegt de Minister tegen die tuinder uit het Gelderse Tuil, die in een gebied zit dat straks als drinkwaterwinningsgebied wordt aangewezen, waar men dus helemaal niet naar warmte kan boren? Wat zegt hij tegen de Limburgse tuinders die het ook zonder geothermie moeten stellen? Enkele weken geleden zette Minister Jetten namelijk nog een streep door het aardwarmteproject in Horst. Hoe moeten deze tuinders verduurzamen, en op welke termijn?

Of wat zegt de Minister de komende winter tegen al die orchideeënkwekers, die er zo'n twee tot drie jaar over doen om hun gewas op te kweken? Wat zegt de Minister de komende winter tegen hen? Wat gaat de Minister eraan doen om ervoor te zorgen dat de wkk's niet worden afgesloten? Of zegt de Minister straks tegen hen: gooi die miljoenen planten maar in de kliko, en volgend jaar beter? En hoe ziet het volgend jaar eruit, vraag ik de Minister. Want onder «korte termijn» versta ik niet alleen de komende winter maar ook de winter van 2024.

En wat zegt de Minister tegen die meer dan 100 garnalenvissers die per 2023 moeten beschikken over een Wnb-vergunning om überhaupt te kunnen uitvaren? Hoe kan het dat de subsidie voor verduurzaming van de kotters pas na de zomer ingaat en een Wnb-vergunning uiterlijk afgelopen vrijdag moest worden aangevraagd? Is de Minister bereid om de aanvraag voor deze vergunningen bijvoorbeeld tot 1 december van dit jaar te verlengen? En is de Minister zich ervan bewust dat het ombouwen van een garnalenkotter een investering van € 100.000 vraagt, waarvan misschien net aan de helft met steun gefinancierd kan worden? Kan de Minister zich ook maar enigszins verplaatsen in deze garnalenvissers? Waarom zouden zij die investering doen, terwijl er een jarenlange storm woedt over de sector? En wie zegt dat er niet alweer een volgende storm op de loer ligt?

Voorzitter. Ik sluit af. Ik zei het aan het begin van mijn inbreng al: de tijd is eigenlijk te kort om alle problemen te adresseren. Maar de tijd is met name in het nadeel van de vissers en de tuinders. Wat gaat de Minister doen om de vissers en tuinders op de korte termijn te helpen? Hoe gaat de Minister zorgen dat de vissers de overbrugging naar de BAR-gelden kunnen maken? En hoe rijmt de Minister dit met zijn uitspraak dat hij gelooft in een toekomst voor de Nederlandse visserijsector? Hoe gaat de Minister zorgen dat de tuinders deze winter doorkomen? En hoe rijmt hij dit met zijn uitspraak dat de glastuinbouwsector koploper kan worden in energiezuinige producten en een voorbeeld kan zijn voor anderen?

Want, voorzitter, zonder helpende hand op de korte termijn is er gewoon geen sprake van een lange termijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van de heer De Groot van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik heb met belangstelling geluisterd naar het betoog van collega Valstar van de VVD. De VVD is natuurlijk ook een partij die in ieder geval in de grondbeginselen iets van liberalisme heeft staan. Ik vond dit toch een opmerkelijk betoog, omdat het nu lijkt alsof de overheid in alle opzichten twee sectoren moet gaan redden. Er wordt behoorlijk met geld gesmeten, en u schetst ook nog geitenpaadjes ten aanzien van de vergunningverlening, eigenlijk alles wat we de laatste twintig jaar hebben gedaan, waardoor de landbouw nu eigenlijk in het slop zit. Gaat de VVD dit trucje nu herhalen bij de tuinbouw en visserij, door er staatssectoren van te maken? Is dit een nationalisatie van de tuinbouw en de visserij?

De heer Valstar (VVD):

Op geen enkele wijze. Ik denk dat de heer De Groot het inderdaad als een prettig natuurverschijnsel ziet dat de visserijsector op deze manier aan zijn einde gaat komen. Ik pas daarvoor, en de Minister volgens mij ook. Die heeft in zijn brieven aangegeven dat hij wel degelijk een toekomst voor de visserijsector ziet. Wat ik te allen tijde wil voorkomen, is dat wij het nu allemaal lijdzaam aanzien en dat wij, als over een paar jaar technieken als de pulsvisserij weer worden toegestaan, geen Nederlandse visserijsector meer hebben. Datzelfde geldt voor de tuinbouw.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

D66 heeft niets tegen een vitale tuinbouwsector. Integendeel, dat is een prachtige sector. D66 heeft ook niets tegen een vitale en duurzame visserijsector. Maar ik wijs ook op het volgende: de bestanden in de Noordzee mogen dan wel goed zijn, maar in de Waddenzee is 90% van de vis verdwenen. Dat is de kinderkraamkamer voor de rest van de visserij. We zullen dus toch op de een of andere manier de tering naar de nering moeten zetten en de vraag moeten beantwoorden of de VVD voor een staatsgeleide sector is. Welke sectoren wil de heer Valstar hier redden, gelet ook op het toekomstperspectief van verdere verduurzaming?

De heer Valstar (VVD):

Ik heb in mijn betoog ook gezegd dat er überhaupt geen sprake meer van een toekomstperspectief is als we beide sectoren niet meer hebben. Dat geldt met name voor de visserijsector. Als we die niet op enigerlei wijze ook maar een helpende hand toesteken, dan is er helemaal geen sprake meer van, in ieder geval, de visserijsector.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Boswijk van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Veel vragen zijn al gesteld, dus ik ga proberen niet in herhaling te vallen. We zien dat zowel de visserijsector als de glastuinbouwsector de noodklok luidt, en niet onterecht. We zien dat zo'n 60% van de kotters al maandenlang stilligt als gevolg van hoge gas- en olieprijzen. Collega Valstar refereerde er al aan: het is de zoveelste klap voor de visserijsector. De hardwerkende vissers schreeuwen al maanden, of eigenlijk al jaren, om aandacht, maar worden niet of nauwelijks gehoord. Al jaren geleden is de sector zelf met een visie gekomen waarin deze stelt dat er een vloot moet komen die qua aard en omvang bij de nieuwe verhoudingen op de Noordzee past. Hier lijkt niets mee te zijn gedaan. Graag een reactie van de Minister. Waarom komt de Minister nu pas met een visie op voedsel uit de zee en grotere wateren? De problemen in de visserijsector spelen al veel langer, en de schrijnende situatie die in de laatste maanden is ontstaan, had voorkomen kunnen worden. Op welke manier wordt de sector hierbij betrokken en wanneer is deze conceptvisie klaar? Is de Minister het met ons eens dat er haast geboden is? De gevolgen van deze visie voor de visserijsector zullen net zo enorm zijn als de stikstofaanpak dat voor boeren is. Er staat letterlijk: «Het vraagt om daadwerkelijke en ingrijpende keuzes vanuit de ondernemers: stoppen via een saneringsregeling of doorgaan en je aanpassen». Dat baart ons ernstige zorgen. Op welke manier zorgt de Minister ervoor dat er geen soortgelijke situatie ontstaat als dat die nu al in de agrarische sector bestaat? Kan de Minister toezeggen dat de visie ook echt perspectief gaat bieden voor de vissers die door willen? En wat gaat de Minister anders doen dan bij de perspectiefbrief ten aanzien van stikstof? Wanneer wordt de definitieve saneringsregeling verwacht?

Voorzitter. Ten aanzien van de overbruggingsregeling voor tijdelijke steun aan de sector stelt de Minister dat de goedkeuring hiervan nog op zich laat wachten vanwege de Europese doorlooptijd. Dit kan echt niet. Er moet nú iets gedaan worden. Kan de Minister zeggen wat hij doet qua druk richting Europa en wat zijn verwachtingen daarvan zijn?

In de glastuinbouw in Nederland zien we dat 40% van de bedrijven vanwege de klimaattransitie en hoge energieprijzen in de problemen dreigt te komen. Dat is problematisch, omdat de glastuinbouwsector ontzettend belangrijk is voor Nederland, niet alleen voor de voedselvoorziening, maar ook in de energietransitie. Glastuinbouw Nederland waarschuwt dan ook dat «de bijdragen van de glastuinbouw aan de voedselvoorziening en de klimaatdoelstellingen niet onaantastbaar zijn». Deze waarschuwing ondersteun ik. Ik lees in de brief van de Minister van 22 april dat de overheid de hoge gasprijzen niet kan compenseren, maar dat er wel bekeken wordt of ondernemers die de klimaat- en energietransitie door gaan maken en in de liquiditeitsproblemen komen, kunnen worden ondersteund. Daarover is de Minister met de sector in gesprek. Inmiddels is dat alweer ruim twee maanden geleden, en ik ben toch wel benieuwd wat de uitkomsten van deze gesprekken zijn. Graag een reactie van de Minister.

Voorzitter. De glastuinbouw is een enorm innovatieve sector. Ze hebben echter nog wel een hoop werk te verzetten om in 2040 klimaatneutraal te zijn. Dit is haalbaar, mits de overheid hier ook de mogelijkheden voor biedt. Is de Minister van mening dat de overheid de glastuinbouwsector voldoende faciliteert om deze doelen ook te behalen? In de brief van de Minister van 22 april lees ik dat de gesprekken met de sector gaan over het inrichten van een individueel systeem, «waarbij de tuinder gestimuleerd wordt om energiezuinig te produceren én de beweging naar een klimaatneutrale productie wordt geborgd». Wat is de uitkomst hiervan?

Voorzitter. De energiebelasting voor de glastuinbouw wordt gelijkgetrokken met de overige sectoren in Nederland. In het najaar van 2022 komt er een impactanalyse van beide maatregelen naar de Kamer. Wat wordt hierin precies meegenomen en hoe kijkt de Minister naar de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse glastuinbouw? We merken nu al dat een steeds groter deel van de glastuinbouwers ook vestigingen in het buitenland heeft. Door maatregelen zoals het gelijktrekken van de energiebelasting maar ook door andere maatregelen die worden uitgewerkt in het Belastingplan 2023, wordt het voor ondernemers nog onaantrekkelijker om in Nederland te blijven. Deelt de Minister deze zorg?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Een interruptie van de heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik heb eigenlijk dezelfde vraag. Kan de heer Boswijk namens het CDA aangeven wat het publieke belang is van het nu verlenen van steun aan de tuinbouw en de visserij? Wat is daarvan het publieke belang? We hebben een Minister van algemeen bestuur. Waarom zou deze Minister dat moeten doen?

De heer Boswijk (CDA):

Die vraag is iets makkelijker te beantwoorden als je geen liberale partij bent. Wij vinden als CDA dat we inderdaad zo veel mogelijk aan de samenleving moeten overlaten, maar in gevallen van nood moet je een sector die in de aard, en dat geldt vooral voor de glastuinbouwsector, enorm innovatief is, wel helpen. Als we zeggen «zoek het maar uit en we laten het over aan de markt», dan weet ik zeker dat we over twee, drie, vier jaar zeggen dat we hadden moeten ingrijpen. Dat geldt ook voor de visserijsector. Ik denk dat het in potentie een hele gezonde sector kan zijn, alleen zit die net als de agrarische sector in een transitie, en daar hebben ze hulp bij nodig omdat het niet allemaal uit de markt komt.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Maar het komt er al enige tijd aan. De glastuinbouw heeft in 2013 al convenanten gesloten over vermindering van het fossiele-energiegebruik. Nu zitten de tuinders die het niet hebben gedaan, met de gebakken peren. Ook de visserij weet al heel lang wat er zit aan te komen. Ze hebben zich onvoldoende aangepast, en nu gaan we met heel veel overheidsgeld schonere boten voor ze kopen. Worden dat een soort staatsboten of zo? Of moeten ze CDA-groen geverfd worden?

De heer Boswijk (CDA):

Ik zou het toch leuk vinden als er een bootje met mijn naam zou rondvaren. Bij dezen dus het verzoek. Nee, ik vind het een klein beetje flauw om nu weer tegen de glastuinbouw te zeggen: joh, die hebben eigenlijk niet geleverd en ga maar op de blaren zitten. De realiteit is ook dat heel veel glastuinbouwbedrijven geïnnoveerd hebben, maar dat zij de innovaties vanwege overheidsbeleid hebben teruggedraaid en daar nu last van hebben. Er ligt dus zeker ook een verantwoordelijkheid bij de overheid dat we nu in deze situatie zitten. Een heel groot deel is ook overmacht.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan... O, nog een interruptie. Meneer Stoffer van de SGP, welkom in deze vergadering. Hij vervangt zijn afgemelde collega.

De heer Stoffer (SGP):

Roelof Bisschop is helaas geveld door de griep. Daarom mag ik hem vervangen en dan zit je hier natuurlijk wel met enige verwondering, althans als je nieuw bent. Ik hoor het verhaal van de VVD, ik hoor het verhaal van het CDA, en ik heb natuurlijk mijn eigen tekst bij me. Als ik dan bijvoorbeeld naar die kottervisserij kijk, dan denk ik: daar is echt een acuut probleem. Afgelopen maandag sprak ik nog wat mensen, bijvoorbeeld van Urk. Als we het niet nu doen, dan zijn ze weg. Wat ik dadelijk ook te berde zal brengen, is dat wat we nu zien komen vanuit het ministerie pas voor over een aantal maanden bedoeld is. Ik hoor de VVD zeggen: het moet nu. Ik hoor u zeggen: het moet nu. Als we het niet nu doen, dan is het gewoon einde oefening. Dat kunnen we denk ik ook stellen. Waarom gebeurt het dan niet?

De heer Boswijk (CDA):

Als CDA hebben we hierover in het afgelopen halfjaar samen met de VVD en samen met de ChristenUnie meerdere keren schriftelijke vragen gesteld. We hebben continu gezegd dat de nood hoog is. Dat is voor ons ook de reden geweest om de motie van collega Grinwis, die enkele weken geleden is ingediend, te steunen. Ik vind het dus een hele terechte vraag, want die vraag stel ik ook aan de Minister. Ik ben vooral ook benieuwd welk antwoord de Minister gaat geven, want wij zitten er denk ik hetzelfde in.

De heer Stoffer (SGP):

Dit blijft een beetje zo. Er ligt een Kamerbreed gesteunde motie over de vissers. U vindt het allebei. Ik ben benieuwd of de rest van de coalitie hetzelfde vindt, maar zeker de heer Grinwis, want die heeft die motie ingediend. Als het uiteindelijk blijft zoals het nu lijkt te zijn, dan vinden we het allemaal... Ja, wíj blijven wel eten en drinken de eerstkomende tijd, zolang we hier nog zitten, en de mensen op het ministerie ook, maar die vissers gaan gewoon failliet. Die zijn er gewoon geweest. Dus we kunnen wel tegen elkaar aan blijven praten, maar als we het niet doorbreken, dan gaat het mis. Ik ben niet iemand die altijd maar zit te zaniken, dus heb ik een voorstel. Er ligt morgen een amendement bij de Voorjaarsnota om die visserijsector echt te steunen. Dus stel dat we er vandaag niet uitkomen – ik hoop dat de Minister zegt: ik heb nog eens even nagedacht vannacht, en het gaat voor mekaar komen – kan ik er dan van opaan dat u mijn amendement – nou, het is niet van mij maar van de heer Bisschop, maar ik heb het bij de Voorjaarsnota behandeld – steunt en dat we dat er gewoon doorheen duwen? Oftewel: stemt u voor?

De heer Boswijk (CDA):

Ik ken dit amendement niet. De heer Stoffer kent mij als iemand die heel nauwkeurig werkt. Daar hoort bij dat ik eerst het amendement moet zien en het moet wegen. Maar ik blijf erbij: er ligt een aangenomen motie, waar ook dekking onder zit. Dat laatste vind ik ook nog wel belangrijk. We kunnen allemaal moties en amendementen indienen, maar ik vind dat collega Grinwis veel werk heeft verzet om er ook dekking bij te zoeken. Eerlijk gezegd vind ik dus dat we het niet zover moeten laten komen; laat de Minister vandaag zeggen wat hij nodig heeft om dit gewoon uit te voeren.

De heer Stoffer (SGP):

Tot slot, voorzitter. Laten we het dan zo afspreken: dat amendement snor ik wel even op. Ik zorg dat het er is voor de tweede termijn. Dan kunt u nog zeggen wat u doet. Kijk, ik hoop dat we er vandaag uit komen. Ik heb het vele werk gezien en de wensen liggen er. Ik hoop dat de Minister dadelijk in zijn eerste termijn het volgende gaat zeggen: jongens, ik heb nagedacht; die brief klopt niet helemaal, ik ga het zo doen. Maar stel dat het niet zo is, dan zal ik zorgen dat het amendement komt. Dan hoor ik graag in tweede termijn of het inderdaad kan rekenen op steun of dat er misschien nog een klein aanpassinkje nodig is. Het gaat ons erom dat we die vissers niet laten verzuipen. Ik hoop en reken er dus op dat dat gewoon voor mekaar komt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer De Groot van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. Het debat over tuinbouw en visserij is aangevraagd door de heer Valstar, dus het is eigenlijk het debat-Valstar. Een mooie combinatie, maar het gaat eigenlijk over hetzelfde. Er wordt heel veel geld uitgegeven aan twee sectoren die zich in meer of mindere mate onvoldoende op de toekomst hebben voorbereid. Eerst de tuinbouw. We hebben de Kas als Energiebron, twee subsidieregelingen van 7 miljoen, de regeling Investeringen in energie glastuinbouw met een budget van 18 miljoen, de Garantieregeling aardwarmte met een budget van 44 miljoen, de Borgstelling Landbouw met een borgstellingsmogelijkheid van 1,2 miljoen per bedrijf. Dan komt er nog een hekje in de SDE++ voor de tuinbouw en dan hebben we nog EA, MIA, VAMIL en MIT, waar allemaal miljoenen euro's in omgaan, en natuurlijk de inputvrijstelling voor de wkk en het verlaagde energietarief, dat 133 miljoen euro tot 145 miljoen euro per jaar kostte. Maar helaas heeft dat niet mogen leiden tot het halen van de klimaatdoelstellingen. Dat is mijn punt. Voor wat hoort, hoort wat. De uitstoot is de afgelopen jaren zelfs gegroeid. Die zit 1,5 megaton boven de afgesproken uitstoot. Hoe kan dit, vraag ik de Minister. Als hij alle publieke gelden die zijn gegaan naar de verduurzaming van de tuinbouw, zou moeten wegen tegenover wat dat per ton heeft gekost ... Wat kost dat nou per ton? Wat hebben we daar nou als samenleving in gestoken en wat hebben we daarvoor teruggekregen? Graag die berekening.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer Valstar.

De heer Valstar (VVD):

Ik heb twee vragen. Wanneer is de heer De Groot voor het laatst in een kas wezen kijken die gebruikmaakt van geothermie of van speciale beglazing, met omzetting in warmte? Heel eerlijk gezegd wil ik ook de vraag stellen of u oprecht denkt dat dit een natuurverschijnsel is in de zin van: laat het maar gebeuren, laten we de visserij en de tuinbouwsector niet verder helpen en laat ze maar omvallen.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Even specifiek over de tuinbouw. Onlangs ben ik nog bij Rob Baan geweest. Dat is een voorbeeld van een tuinder die het op een fantastische manier doet. Er zijn heel veel tuinders die het geweldig doen, zeker ook qua energie. Alleen heb ik het hier over de sector. De sector sloot in 2013 een convenant met heel veel kleine lettertjes. Het energiegebruik ging inderdaad omlaag, maar in 2018 werd het moeilijk en toen gingen ineens de kleine lettertjes gelden. Dan denk ik: wat zijn we aan het doen? Dat denk ik temeer omdat de voorganger van de heer Staghouwer ook nog met extra tonnages kwam boven op wat in het coalitieakkoord was afgesproken. Er komt dus ambitie op ambitie. Nu is de ambitie: in 2040 klimaatneutraal. Er wordt een hoop geld heen gestuurd, maar voor wat hoort, hoort wat. Als je een afspraak maakt, moet je je daar ook aan houden. Dat is meer mijn punt. Dus ja, er zijn individuele tuinders die het fantastisch doen en die het ook echt zullen redden, ook in de huidige situatie, maar de anderen hebben misschien te veel op hun handen gezeten.

De heer Valstar (VVD):

Ik kan me vergissen, maar volgens mij is dat geen antwoord op de vraag of de heer De Groot het dus maar als een natuurverschijnsel ziet, waarbij het neveneffect misschien is dat er heel veel glastuinbouw om gaat vallen. Maar laat ik daar weer een vraag aan toevoegen. Bent u zich ervan bewust dat de glastuinbouw aan de absolute basis staat van de geothermie, van de aardwarmteontwikkeling? Of wilt u dat bij nader inzien ook ongedaan gemaakt zien?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Nogmaals, er zijn fantastische ontwikkelingen. Het is echt een sector waar individuele tuinders hebben laten zien dat ze echt kunnen vernieuwen, ook met geothermie en alles. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar we gaan nu op het gemiddelde sturen. U pleit voor extra steun aan die tuinders die op hun handen hebben gezeten, terwijl er al ontzettend veel steun naar die tuinbouw gaat, waar een aantal goede ondernemers goed gebruik van heeft gemaakt. Daar is D66 ook voor, maar D66 is er niet voor om tuinders die te lang hebben afgewacht, nu te gaan redden met steun. Dat is eigenlijk het belonen van verkeerd gedrag.

De voorzitter:

De laatste korte opmerking van de heer Valstar.

De heer Valstar (VVD):

Het wordt mij eigenlijk alleen maar onduidelijker naarmate de heer De Groot zijn betoog voortzet. Pleit u er nou voor dat we de ondernemers die die transitie al aan het maken zijn en die dus al gedeeltelijk gebruikmaken van geothermie, verder gaan helpen? Of zegt de heer De Groot tegen hen: jullie hebben je kans gehad en het is gewoon klaar; je moet het nu zelf doen?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Nee, D66 is ervoor om veel individueler te kijken naar wat tuinders doen. Dat zit ook al een beetje in de afspraken die nu gemaakt worden. Zo'n convenant sluit je namelijk met de hele sector. De hele sector heeft onderstreept zich daar gewoon niet aan te houden. Wat doen we dan als overheid? Dan schelden we die boete maar kwijt of dan gaan we naar de kleine lettertjes. Dat is mijn punt. Ik denk ook dat de heer Valstar het met mij eens zou moeten zijn. Als we ergens publiek geld in steken, zal dat ook tot publieke resultaten moeten leiden. Het zijn ondernemers. Als je als ondernemer er dan voor kiest om niets te doen en als de brandstofprijzen nu echt prohibitief hoog zijn, dan heb je een probleem. Ik kan dat niet anders zeggen. Dan zullen we daar als overheid ook een streep moeten trekken. Er is genoeg geld heen gegaan.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas heeft ook een interruptie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat klopt. De heer De Groot geeft een hele opsomming van welke subsidies allemaal naar bijvoorbeeld de glastuinbouw zijn gegaan. Ik zou ook graag een overzicht ontvangen van alle subsidies die naar natuurorganisaties gaan, zodat we ook daarvan kunnen zien wat er precies bereikt is. Want bij de glastuinbouw en de visserij weet je in ieder geval wat er bereikt is, want die produceren voedsel en brengen die in de supermarkten. Dat kunnen wij dan kopen en dan hebben wij gezonde producten. Dat wil niet zeggen dat ik zeg dat natuurorganisaties niks doen; de tweets lopen alweer binnen met als strekking dat ik vind dat natuur er niet toe doet. Maar ik zou wel graag willen weten of de heer De Groot mij een overzicht kan geven van alle subsidies voor alle natuurorganisaties plus alle resultaten, dus wat er is bereikt. Want ik vind het wel mooi om dat even met elkaar te vergelijken.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Mevrouw Van der Plas wil appels met peren vergelijken. We hebben in Nederland een regering en de regering is er voor het publieke belang. Het publieke belang betekent in het geval van natuurgebieden dat iedereen daarvan geniet en dat dat iets is wat we voor volgende generaties doen. Dat is dus een belang van ons allemaal. Het is dus heel logisch dat je daar belastinggeld voor int. Wat niet logisch is, is om ondernemers die op hun handen zijn blijven zitten en die eigenlijk onvoldoende hebben geanticipeerd op de energieschaarste die er nu is, te gaan helpen met belastinggeld. Dat is gewoon privaat geld. Ten opzichte van de burger is dat eigenlijk een foute besteding van belastinggeld. Dat zijn dus verschillende dingen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik vind het heel bijzonder dat de heer De Groot voedsel niet als publiek belang ziet. Ik wil de heer De Groot eraan herinneren dat je nog zo veel natuurgebieden kan hebben, maar dat het met een lege maag een beetje moeilijk wandelen wordt.

De voorzitter:

U kunt uw betoog vervolgen of antwoord geven; wat u wil. O, er is ook nog een interruptie van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik begrijp de verzuchting van de heer De Groot over de afgelopen jaren wel. Hij noemt allemaal regelingen die overigens ook voor andere bedrijfstakken beschikbaar zijn: EA, VAMIL et cetera. Maar de disruptie, de verstoring, is op dit moment gigantisch, met een extreem snelle stijging van de gasprijs. Dan kun je inderdaad terugkijken en verzuchten dat er te weinig is gedaan in tijden waarin het aardgas te goedkoop was, maar wat doe je daarmee? Wat is volgens D66 de toegevoegde waarde van een hoogwaardige glastuinbouw in Nederland? Wat is de toegevoegde waarde van een eigen visserij? Of wil D66 liever dat die hoogwaardige tuinbouw dan maar elders in de wereld zijn tenten of kassen opslaat of dat we kweekvis uit Thailand gaan importeren omdat we in onze eigen Noordzee geen visserij meer hebben, zodat eigenlijk loonslaven of mensen in een soort pseudoslavernij het werk doen en we die vissen hier gaan verorberen? Wat is de visie op die sectoren? Ik snap de kritiek op de sectoren, maar wat is de visie van D66 op de sectoren en de toegevoegde waarde van het behoud van die sectoren voor ons land en onze gemeenschap?

De voorzitter:

Ik wil u vragen om de interrupties korter te houden. Ik was heel erg vrijgevig, maar de zaal is volgelopen en de tijd tikt door. Dus korte vragen. De heer De Groot heeft nu de gelegenheid om antwoord te geven. Daarna kan hij meteen doorgaan met zijn betoog.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

U spreekt in hyperbolen, alsof je, als je kritisch bent omdat individuele ondernemers onvoldoende hebben gedaan, daarom de hele sector naar het buitenland wil verplaatsen. Dat is niet zo. Er zijn genoeg bedrijven die alle tekenen hebben vertaald, zeer duurzaam opereren en van ongelofelijk toegevoegde waarde zijn en innovatief zijn voor de Nederlandse economie. Er zijn ook vissers die dat doen. Maar er zijn takken van sport waarvan je je kunt afvragen of daar nog echt toekomst voor is. Dat is de bodemberoerende visserij, simpelweg omdat die zich moeilijk verdraagt met de wetten die we in Brussel hebben afgesproken en met wat er nog aan gaat komen. Dan moet je dus echt de vraag stellen of we daar publiek belastinggeld heen willen doen of dat we die vissers willen helpen om een ander bestaan op te bouwen, ook op zee maar dan misschien bij het onderhoud van windmolenparken of met voedselproductie in die windmolenparken, dus niet meer met bodemberoerende visserij, want die verdraagt zich niet met de omgeving.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog. O, nog een tweede.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Wat is volgens D66 de toegevoegde waarde van deze sectoren of delen van deze sectoren? De heer De Groot gaat er in zijn betoog heel makkelijk aan voorbij dat er 35 jaar gewerkt is aan een innovatie zoals de puls, die nu op de kant ligt te verroesten, of dat binnen de SDE de systematiek zo is dat tuinders die hebben geïnvesteerd in duurzame warmte, nu terugschakelen op aardgas. Nou, gefeliciteerd! Daar moeten we toch aan werken? Ik heb daar zojuist een motie over ingediend. Die wordt natuurlijk weer ontraden door Minister Jetten, maar als we dit niet oplossen, gaan we de komende jaren heel veel vervuilde vis importeren en heel veel extra aardgas verstoken. Dat moeten we toch niet willen met elkaar?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik heb wel degelijk antwoord gegeven, want de toegevoegde waarde van niet alleen sectoren en individuele ondernemers die echt naar die duurzaamheid gaan maar ook van de daarbij horende innovaties geldt absoluut in meerdere opzichten voor de Nederlandse economie.

Voor D66 is van belang dat alle sectoren moeten leveren en zich gewoon aan de afspraken houden. Daar zijn convenanten voor. Kan de Minister toelichten waarom de tuinbouw niet onder de energiebesparingsplicht valt?

Voorzitter. Als afspraken niet worden nagekomen, moet er een prijs worden betaald, maar die verevening heeft niet plaatsgevonden in 2018, dus ver voor de huidige hausse in de gasprijzen. In plaats daarvan werd de doelstelling aangepast. De Minister zegt dat dat in lijn is met de bepaling; ik noem dat «de kleine letters in het convenant». Kan de Minister dit toelichten?

Voorzitter. Dan de visserij. Het gaat slecht met de visstand in de Waddenzee. In 55 jaar is 90% van de vissen uit de Waddenzee verdwenen. Dat raakt toch ook het belang van de visserij, want de Waddenzee is de kinderkraamkamer van de vis in de Europese Noordzee. Moeten we dus niet met een andere bril naar de Waddenzee gaan kijken? De Waddenzee is immers onderdeel van het verdienmodel van vissers. Ik lees veel over innovatie, maar nog weinig concreets over uitkoop. De capaciteit moet worden aangepast aan de ambities die er verder nog zijn op de Noordzee. Gaan we dan ook het aantal vergunde visuren terugbrengen of kopen we alleen schepen op, zodat minder boten eventueel meer kunnen vissen? Met andere woorden, gaan we hier nu met publiek geld grotere en schonere boten financieren, zodat het een staatsvloot wordt? Of gaan we ook daadwerkelijk saneren? Want voor 444 miljoen moet je ook iets doen wat ons allemaal helpt. Dan gaat het over de visstanden, zeker in de Waddenzee, het beschermen van kwetsbare natuur en het beschermen van het verdienmodel van de visser, in lijn met de beschermingsopgave van 30% die nu ook vanuit Europa op ons afkomt. Dat betekent een verdere inperking van de visgronden.

Dan de Wnb-vergunning van de garnalenvisserij in de Waddenzee: hoe gaat het met de vergunningverlening voor die garnalenvissers? D66 is daar niet voor geitenpaadjes, maar wellicht kunt u een onderdeel van die 444 miljoen gebruiken om garnalenvissers uit te kopen. Zij vragen daar zelf ook om. Daarmee kunnen we die kraamkamer ook redden.

Voorzitter. Dan de black box. Waarom duurt dat zo lang? Weer een jaar verder. We voeren deze discussie al heel lang, in ieder geval zolang ik in de Kamer zit. En hoe moeilijk kan het zijn?

Dan ben ik gekomen bij het einde van mijn betoog, voorzitter. Ik rond af. Het valt mij in dit debat op dat er veel publiek geld gaat naar een sector die vooral een privaat belang vertegenwoordigt, evenals natuurlijk een indirect belang voor de economie. De grote hoofdvraag aan de Minister is of hij dat kan verantwoorden. Want u bent Minister van algemeen bestuur.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Op 1 juli kregen we een brief van de Minister waarin hij in de tweede alinea schreef: «De visserij loopt aan tegen grenzen van natuur, klimaat en ruimte.» Ik sluit me aan bij die woorden en ook bij de woorden van de Minister dat we niet doorgaan op de manier waarop we nu vis uit de zee halen. Dat kan niet voor de vissers en dat kan al helemaal niet voor de vissen.

Voorzitter. Ik zie dat de overheid al jarenlang dezelfde blunders maakt als bij de veehouderij: tegen beter weten in doorgaan op hetzelfde doodlopende pad. Want ook hier heeft de overheid de vissers de afgelopen decennia in een fuik gejaagd, tegen de grenzen van de natuur in. Nu moet er volgens de Minister inderdaad gesaneerd of geïnnoveerd worden, maar ook hier hoopt de Minister op vrijwilligheid. En ook hier zal het gevolg alleen zijn dat de grote jongens overblijven, die de zee juist het effectiefst leegvissen.

Voorzitter. Bij de veehouderij zagen we decennialang dat de overheid bleef inzetten op schaalvergroting en technische lapmiddelen, waardoor onvermijdelijke oplossingen werden uitgesteld. De Minister heeft daar de vorige weken nog debatten over gevoerd. Bij de visserij zien we eigenlijk hetzelfde gebeuren. Ik noem de al eerder besproken pulsvisserij. Dat is inmiddels een afgesloten hoofdstuk, maar opeenvolgende kabinetten hebben met hun inzet op die pulsvisserij vissers tot grote investeringen gedwongen, terwijl allang, allang duidelijk was dat hier Europese regels werden overtreden en dat er veel Europees verzet was. Die geschiedenis dreigt zich nu te herhalen met de flyshootvisserij, want ook daar is in Europa veel kritiek op. Laat het verleden een les zijn. Die inzet op innovatie is een wassen neus, een papieren werkelijkheid. Onparlementair kun je zelfs zeggen dat je de boel besodemietert en dat je niet eerlijk bent tegen de vissers. Je vernietigt daarnaast ook nog eens het leven in zeeën en oceanen. Onderzoek laat zien dat bodemberoerende visserij mondiaal net zo veel CO2 uitstoot als de mondiale luchtvaart. Dat is vorig jaar gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature. Dan ga je toch niet bijna 200 miljoen – 199 miljoen – uit het Klimaatfonds halen om door te gaan met die CO2-uitstoot? Is de Minister dat met mij eens?

Terwijl de vissers nu moeten kiezen tussen saneren of innoveren, tuigt de Minister een overgangsregeling op, maar dat vindt de Partij voor de Dieren uitstel van echt noodzakelijke maatregelen. Is de Minister het met me eens dat brandstofcompensatie het risico verhoogt dat juist bedrijven met de meeste uitstoot in stand worden gehouden? Uiteindelijk is het de belastingbetaler die opdraait voor deze regeling, waarvan vooral de grote bedrijven profiteren. Graag een reactie van de Minister.

Voorzitter. Dan de tuinbouw, de glastuinbouw. Je kan ook zeggen: de gastuinbouw. Die baart mijn fractie grote zorgen, want het verdienmodel van de glastuinbouw was vooral gebaseerd op goedkoop Gronings gas. Nu dat verleden tijd is, zit de sector op zwart zaad. De Partij voor de Dieren vraagt om te stoppen met het kweken van snijbloemen op gas, want dat soort productie draagt niet bij aan de voedselzekerheid en vormt midden in de gascrisis waar we nu in zitten een extra risico voor de leveringszekerheid voor huishoudens. We moeten prioriteiten stellen. De hoeveelheid gas die we kunnen en willen gebruiken, moeten we echt minimaliseren. Dan wordt de keuze: huizen verwarmen of snijbloemen kweken.

Er is nog een reden om minder gas te gebruiken in de glastuinbouw.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer Valstar.

De heer Valstar (VVD):

Een hele korte vraag aan de heer Wassenberg. Is hij sinds afgelopen jaar het aanbieden van bloemetjes – ik verwacht wat hij weleens bloemetjes krijgt – gaan weigeren?

De heer Wassenberg (PvdD):

De meeste mensen die mij kennen, weten dat ik inderdaad geen snijbloemen hoef. Ik heb weleens planten gekregen en ik krijg weleens een boek of een boekenbon, maar over het algemeen zijn er weinig mensen die mij snijbloemen aanbieden. En als ik snijbloemen krijg, zal ik ze inderdaad op een hele beleefde en vriendelijke manier teruggeven; ik hoef die niet. Er zijn genoeg andere manieren om je erkentelijkheid te laten blijken.

De voorzitter:

Nog een keer?

De heer Valstar (VVD):

Ja, nog heel kort. Ik begrijp uit het betoog dat hij wel boeken accepteert, waar toch ook bomen voor omgezaagd worden. Ik zou willen voorstellen om daar misschien ook maar een einde aan te maken.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voor de boeken die ik ook weleens koop en lees, worden over het algemeen geen bomen omgezaagd. Dat wordt gerecycled. Je hebt inderdaad boeken die wat onduurzamer zijn, maar daar kun je die keuze in maken. Het is inderdaad soms heel moeilijk om geschenken te weigeren en je kunt ook niet bij elk boek zien hoe duurzaam het is, maar bij snijbloemen kun je dat wel zien.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Wassenberg (PvdD):

Er is nog een reden om minder gas te gebruiken in de glastuinbouw, want al die sectorafspraken en goede bedoelingen ten spijt zijn de broeikasgasemissies in de glastuinbouw tussen 2015 en 2021 niet afgenomen. Dat schreef de Minister op 22 april. De Minister schrijft ook dat hij niet gaat sturen op welke gewassen ondernemers moeten gaan telen, maar deelt de Minister het inzicht dat op aardgas geteelde snijbloemen niet uit te leggen zijn? Als hij dat niet vindt, hoe verdedigt hij dat dan in deze tijd? Gaat de Minister ondernemers ook ondersteunen in het omvormen naar een echt duurzame bedrijfsvoering, namelijk naar voedselproductie in onverwarmde kassen? Want in tijden van klimaatcrisis zijn tomaten en komkommers in de winter natuurlijk ook moeilijk te verantwoorden. Wat gaat de Minister doen om de consumptie van seizoensgebonden en regionaal voedsel verder te stimuleren?

Voorzitter. Nog een allerlaatste vraag over landbouwgif. Vandaag vindt in Brussel een Corepervergadering plaats waarin besloten gaat worden hoeveel onderhandelaars elke lidstaat zal hebben tijdens de bespreking van de nieuwe Europese verordening inzake duurzaam gebruik van pesticiden. Gaat Nederland inbrengen dat er twee onderhandelaars moeten komen, zodat het dossier in verband met voedselveiligheid en de gezondheid van omwonenden gedragen wordt door zowel LNV als het Ministerie van VWS?

De voorzitter:

Dank u wel. Er is nog een interruptie van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb een vraag aan de heer Wassenberg. Volgens economische cijfers zal de consumptiewaarde van bloemen en planten wereldwijd in 2027 stijgen tot 100 miljard Amerikaanse dollars. Dat betekent dat de consumptie van bloemen en planten – natuurlijk niet het eten daarvan, maar het kopen daarvan; dat snapt iedereen wel – wereldwijd zal stijgen, zeker onder millennials, vaak jonge mensen.

De voorzitter:

En uw vraag is?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Mijn vraag is volgens mij wel te voorspellen. Als wij hier een duurzame sector verwijderen – de heer Wassenberg kan die niet duurzaam vinden, maar wereldwijd is de sector wel duurzaam – dan zal die teelt zich toch ook gaan verplaatsen naar andere delen van de wereld? Wat levert dat dan wereldwijd op, bijvoorbeeld voor ons klimaat?

De heer Wassenberg (PvdD):

Die teelt vindt ook in andere delen van de wereld plaats, vaak door Nederlandse ondernemers en ook extreem onduurzaam. Er worden rozen geteeld in Kenia. Dat is buitengewoon onwenselijk. Ik vind het ook zeer onwenselijk dat er in Nederland gas wordt gebruikt om snijbloemen te kweken. Maar ik snap de vraag van mevrouw Van der Plas niet. Wij kunnen hier in Nederland niet voorkomen dat in de hele wereld op een onduurzame manier snijbloemen worden geteeld. Op een aantal plekken kunnen we dat wel beïnvloeden en dat moeten we doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga het straks inperken, want we hebben maar drie uur voor deze vergadering. Ik zou dus zeggen: drie interrupties per persoon. Dit wordt uw derde interruptie. Niet? Dan is het woord aan de heer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):

Dank, voorzitter. Een agenda voor de visserij is mooi, maar de torenhoge brandstofkosten belemmeren wel het zicht op de toekomst. Heel veel kotters liggen aan de kant. Het personeel kan niet worden vastgehouden. Als ze weg zijn, zie ze dan maar eens terug te krijgen. De Kamer heeft gevraagd om op korte termijn een brede overbruggingsregeling uit te werken. De Minister schrijft dat er misschien over een paar maanden een regeling kan zijn, maar dat die dan wellicht overbodig is geworden, omdat de saneringsregeling dan al van kracht is. Dan is mijn vraag: wat hebben visserijbedrijven hieraan als het water tot aan de lippen staat? En waarom kunnen omliggende landen wel direct een steunregeling van kracht laten worden en waarom kan dat hier in Nederland niet? Kortom, mijn vraag aan de Minister is: red ons en met name onze vissers en ondersteun ze echt op korte termijn. Heel graag hoor ik daar een concreet antwoord op. Kan de Minister de concept-BAR-regelingen trouwens delen met de vissers, zodat die mist in ieder geval vermindert?

Het kabinet trekt zomaar 70 miljoen euro van de Noordzeeakkoordgelden voor de visserij terug. Ik snap dat er via de BAR-regeling al saneringsgeld beschikbaar komt, maar ook in de garnalenvloot zal sanering nodig zijn. Die schepen vallen nu juist niet onder de BAR-regeling. Mijn vraag is dus: wil de Minister de Noordzeeakkoordmiddelen beschikbaar houden voor de garnalenvisserij?

Deze sector loopt ook keihard tegen de stikstofregels aan. Het is bestaand gebruik, maar vissen doe je niet altijd op dezelfde plek. Elk bedrijf zou dus een vergunning nodig hebben, inclusief een onmogelijke stikstoftoets. Mijn vraag is: hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat ook die garnalenvloot kan blijven varen?

De IPC-regeling voor visserijinnovaties wordt eindelijk opengesteld, maar waarom maar voor 1 miljoen euro, terwijl met de projecten die in de startblokken staan, het viervoudige nodig is?

Dan de visserijvrije zones. De SGP is kritisch over het generieke visserijverbod bij vismigratievoorzieningen. Mijn vraag is: waarom kiest de Minister niet voor maatwerk bij aantoonbare knelpunten? Want dat is ook waar het Reglement voor de binnenvisserij van uitgaat.

Rivierkreeften zijn een ware plaag. Beroepsvissers voelen zich beknot in de ruimte voor het wegvangen van rivierkreeften. Mijn vraag is of de Minister in overleg met waterbeheerders en binnenvisserij zorgt voor meer ruimte voor en inzet op de kreeftenvisserij.

Dan gaan we over naar de glastuinbouw. Zeker 1.000 glastuinbouwbedrijven zitten in zwaar weer door de geëxplodeerde gasprijzen. Net als de vissers worden tuinders in omliggende landen gesteund middels bijna renteloze leningen of directe steun. Maar onze regering zegt: laten we eens gaan kijken wat we kunnen doen via een borgstellingskrediet en het faciliteren van energiebesparing. Mijn vraag is dan: waar is het urgentiebesef? Waar blijft de borgstelling? Waar blijft het naar voren halen van middelen voor energiebesparing of renteloze leningen hiervoor? Wat zijn de kansen voor biogasproductie op melkveebedrijven voor de glastuinbouwbedrijven? Een driedubbele winst: reductie van ammoniak en methaanemissie op melkveebedrijven en ook minder gebruik van fossiel gas. Samengevat: laat onze tuinders niet in de kou staan en help ze ook gewoon op korte termijn.

De tuinders hebben ook te maken met een stapeling van maatregelen: afschaffing van het verlaagd tarief in de energiebelasting, beperking van de wkk-inputvrijstelling en tegelijkertijd een aangescherpt CO2-plafond met individuele heffing. Daarnaast is sprake van een slechte SDE-regeling; die past gewoon niet. Volgens mij zou niet de gasprijs, maar de prijs van restwarmte voor elektriciteitsproductie de referentie moeten zijn. Het kabinet komt met een impactanalyse van de fiscale maatregelen. Wil de Minister het integrale pakket aan financiële maatregelen meenemen? Misschien moet de Staatssecretaris Fiscaliteit daarbij meekijken, want het sluit slecht op elkaar aan. Mijn vraag is: waar zit dat nu precies? Waar is sprake van onnodige stapeling?

Voorzitter, daar laat ik het bij. Ik weet niet of ik door mijn tijd heen ben, maar ik ben wel door datgene heen wat ik mee heb gekregen van collega Bisschop.

De voorzitter:

Het was keurig, maar de heer De Groot heeft nog een interruptie. Ik denk dat dit de laatste interruptie van de heer De Groot is.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik vind het een interessante gedachte die de SGP oppert om vanuit de BAR ook naar de garnalenvissers te kijken, zeker als je kijkt naar wat er in de Waddenzee gebeurt. Want de jonge schol gaat daar begin april heen en blijft daar tot eind augustus en gaat er dan weer uit, en de jonge tong zit er in mei tot juli. Die kunnen daar groeien en dan weer terug naar de zee. Die hebben natuurlijk ook last van overbevissing, onder andere door de garnalenvisserij, dus dan is het, in uw woorden, wellicht: twee halen, één betalen.

De heer Stoffer (SGP):

Ik probeer dat ook bij de visboer. Nee hoor, als ik er twee haal, betaal ik er twee. Jazeker, ook voor die sector moet het een en ander beschikbaar komen, en die valt niet onder de BAR-regeling. Mijn vraag is dus om die gelden beschikbaar te houden. Als ik uw vraag goed begrijp, heb ik de indruk dat we het op dit punt dus redelijk met elkaar eens zijn: laten we ervoor zorgen dat er ook geld beschikbaar is voor de garnalenvisserijsector. Daar zijn we het in ieder geval met elkaar over eens.

De voorzitter:

Ik zie de heer De Groot knikken. Dat brengt ons bij de inbreng van mevrouw Van der Plas van de BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Burgers, boeren, telers en vissers van Nederland. Als eerste wil ik in dit visserijdebat de vissers in Nederland een hart onder de riem steken. De laatste weken is het veel gegaan over boeren in nood, maar ook onze vissers zijn in nood. Ook zij hebben aan alle maatschappelijke eisen voldaan. Ook zij hebben meebewogen met verduurzaming. Ook zij hebben steeds meer regels gekregen. En ook van hen wordt grond afgekomen, visgrond wel te verstaan, door de Noordzee vol te plempen met windmolens, en natuurgebieden waar niet gevaren mag worden. Ook zij zijn wanhopig. Ook zij weten niet meer of ze nog kunnen en mogen blijven bestaan. Ook zij lopen tegen muren op bij het ministerie. Ook zij moeten bijna op hun knieën smeken om alsjeblieft gehoord te worden. Ook zij hebben kinderen die visser willen worden, maar dit waarschijnlijk na vele generaties niet meer kúnnen worden. Ook zij worden vaak neergezet als dierenbeulen en milieuvervuilers. Ook zij zorgen intussen nog elke dag voor gezond, betaalbaar en vers voedsel. Beste vissers van Nederland, ik sta ook achter jullie strijd voor meer waardering, meer respect en bestaansrecht.

Voorzitter. We spreken vandaag over twee kwetsbare sectoren. Voor de glastuinbouw en de visserij is het geen vijf voor twaalf maar vijf over twaalf. 40% van de glastuinbouwbedrijven staat om omvallen. Ook deze sector committeert zich aan de grote ambitie om in 2040 klimaatneutraal te worden. Ze zijn al jaren bezig om aan dit doel te voldoen. Wanneer gaat de Minister zijn nek uitsteken voor deze sector? Gaat die onder zijn toeziend oog verloren of zorgt hij ervoor dat we deze behouden, zodat we in 2040 koploper blijven met de glastuinbouw, die dan klimaatneutrale voedingsmiddelen voor ons produceert? Nu stuk laten gaan is toch geen langetermijnvisie? Het vereist de wil én de inzet op het laten aansluiten van regelingen zoals het transitiefonds, waar modernisering van het teeltareaal van de glastuinbouw prima in zou kunnen worden ondergebracht. Gaat de Minister zich hiervoor inspannen? Graag een reactie.

Onze tuinders worden ook nog eens benadeeld omdat andere lidstaten wel inzetten op maximale ondersteuning, door gebruik te maken van de crisisreserve van het GLB. Gaat de Minister hier ook op inzetten? Zo niet, graag een uitvoerige onderbouwing en uitleg hoe hij tegen het ongelijke speelveld aankijkt dat daardoor gecreëerd wordt.

Voorzitter. Dan de visserij, een andere sector waar we trots op zouden moeten zijn en die we hebben laten vallen als een baksteen. In de brief van de Minister klinkt voor mij ook door dat hij deze al een beetje heeft opgegeven. Hij ziet «geen rooskleurig perspectief voor de grote vloot in deze vorm». Saneren dus. Heeft de Minister wel echt door wat zijn beleid gaat betekenen voor de voedselafhankelijkheid van Nederland? Dit terwijl bijvoorbeeld Frankrijk zijn vissers wél direct steun gaf.

Voorzitter. Garnalenvissers hebben op dit moment ook een groot probleem waarbij de grootte van de investering om emissiearm te kunnen varen niet in verhouding staat tot de tijdsduur dat een vergunning verstrekt wordt. Ook komt de subsidie te laat om op korte termijn aan de eisen te voldoen. Daarom vraag ik de Minister om een overgangstermijn én een aansluitende subsidieregeling. Ook wil ik de Minister vragen om nu op de kortst mogelijke termijn dat overbruggingskrediet te regelen. Frankrijk kon het ook: binnen enkele weken stond het geld op de rekening van de vissers.

Ik kan het niet rijmen dat deze Minister blijft doen alsof het niet kan, want dan moet hij misschien in de leer bij zijn Franse collega. We hebben een Minister nodig die vecht voor onze tuinbouw, visserij en landbouw. Die vecht voor de mensen die onze monden voeden.

Tot slot heb ik nog één vraag aan de Minister. Ik zie dat de Minister een boerenzakdoek om zijn pols heeft gebonden, wat ik zeer waardeer, en ik denk heel veel boeren en burgers ook. Ik wil aan de Minister vragen wat zijn beweegreden is om die zakdoek te dragen en wat de achtergrond daarbij is. Gaat hij dit symbolische gebaar ook omzetten in daden en, zo ja, welke daden?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Er is sprake van een acute noodsituatie in de visserij. De gehele boomkorvisserij, met die prachtige Noordzeekotters, dreigt kopje onder te gaan, en zal aanpalende sectoren met zich meesleuren. Of zoals de heer Visser, die hier ook op de tribune zit, zei: er is sprake van een slagaderlijke bloeding. Met andere woorden: de situatie is enorm ernstig. Personeel kan niet meer betaald worden en loopt weg, terwijl de puls, de oplossing voor de kottervisser, aan de kant ligt te verroesten. Hoe gaat het eigenlijk met de lobby in de Europese Unie om die puls weer vrij te geven voor de visserij? Mijn oproep aan de Minister is: knok met alles wat in u zit voor deze duurzame vangstmethode.

De gevolgen zijn verwoestend. We hebben het over niets minder dan het voortbestaan van een complete deelsector van de visserij. Ik mis in de Kamerbrief toch wel een beetje het gevoel van urgentie dat er een acute noodsituatie is. Waar kunnen vissers uit de kottersector nu – dan heb ik het over vandaag, morgen en de komende weken – terecht? Dromen over verduurzaming kan niet meer als de vloot verdwenen is. Ik ben teleurgesteld over de uitvoering van mijn motie over de steun aan die kottervissers. De stillegregeling van 33 miljoen en de liquiditeitsregeling van 12 miljoen zitten op dit moment vast in trage, Brusselse ambtelijke molens. Intussen gaan elke week kotters kopje onder. Het frustreert mij.

Voorzitter. We hebben al anderhalf jaar een regeling in de prenotificatie van Europa, terwijl in Frankrijk het BAR-geld in het voorjaar van 2021 al is overgemaakt naar de vissers. Frankrijk, Spanje, Duitsland en Denemarken hebben in Europa allemaal meer voor elkaar gekregen, en sneller, dan wij. Hoe kan dit nou? Hoe is dit nou gelopen? Het kan toch niet waar zijn?

Ik waardeer het dat de Minister gedegen beslissingen wil nemen op basis van expert judgement of externe adviezen, maar de tijd ontbreekt. Is het niet een beter idee om een taskforce in te stellen die binnen zes weken een advies op hoofdlijnen verstrekt? En wil de Minister dan meteen, en niet pas na de zomer, met die sector om tafel? De Minister benadrukt het belang van innovatie vaak. Maar een praktische regeling, zoals de IPC-regeling voor duurzame, innovatieve projecten, bestaat al en wordt keer op keer overtekend. Vanuit de sector klinkt de roep om vervijfvoudiging van het budget. Als ik het totaalbedrag voor transitie zie, 444 miljoen, en het budget van de IPC-regeling, namelijk maar 1,1 miljoen, dan wil ik de Minister op het hart drukken om ophoging niet alleen te overwegen maar snel te realiseren. Het geld is er; het moet alleen in het goede vakje. Onduidelijkheid rondom saneringsregelingen zorgt ervoor dat vissers geen keuze kunnen of durven maken. Je mag van de EU bovendien vijf jaar niet meer investeren in de visserij, maar in Nederland moet je wel binnen drie jaar met de fiscus afrekenen. Dit moet en kan eenvoudig worden opgelost, toch? Is de Minister bereid zijn voorstellen voor saneringsregelingen bekend te maken, met de disclaimer van goedkeuring door de Europese Commissie?

Ook bij stikstof kunnen vissers meewerken aan de oplossing. Wil de Minister net als voor de binnenvaart NOx-reducerende maatregelen helemaal, en niet half, vergoeden? De Minister spreekt over grenzen van natuur, klimaat en ruimte. Wat is de impact op klimaat en natuur als we geen Noordzeevisserijsector meer hebben en al onze vis uit bijvoorbeeld de Thaise wateren halen? Ik noemde het al in mijn interruptie richting de heer De Groot.

Als de Minister voedselwinning uit de Noordzee niet langer als vanzelfsprekend bestempelt, dan schrik ik daarvan. Natuurlijk, de Minister wil hiermee juist de noodzaak van een strategie tot behoud van de Noordzeevisserij benadrukken, maar vissers vragen zich op dit moment af of ze nog wel gewenst zijn. De sociale impact van deze crisis is enorm. De visserij is niet alleen een sector, het is een basis voor hun cultuur. Hele gemeenschappen leven om deze visserij heen. In de brief wordt gesproken over een keuze voor vissers: stoppen, of doorgaan en je aanpassen. Maar de huidige regelingen maken eigenlijk alleen het eerste tot een reële optie, zeker voor sommige delen van de sector. Hoe brengt de Minister meer evenwicht aan? Hoe brengt hij meer focus op de blijver, op de jonge visser, aan? Een hybride tussen aquacultuur en windmolenparken biedt een deel van het antwoord op de vraag naar het toekomstperspectief. Hoe wil de Minister de opschaling hiervan versnellen?

Dan nog over tuinbouw. Ik had het net al over een motie die ik net bij een klimaatdebat heb ingediend. Want met de SDE-referentie en de gasprijs gaat het op dit moment helemaal mis, waardoor er extra aardgas verstookt dreigt te worden. Wat kan de Minister nog doen om de borgstellingsregeling sneller beschikbaar te krijgen?

Mijn laatste vraag gaat over biobrandstoffen. Kan dat nog qua spreektijd, voorzitter? Fijn! Compost wordt met de zoektocht naar duurzame vervanging van kunstmest steeds waardevoller en steeds belangrijker. Goede, onvervuilde compost is echter schaars en de tuinbouw kan leverancier zijn. Ziet de Minister compost ook als de meest hoogwaardige inzet van biogrondstoffen? En hoe waarborgt hij dat geschikte reststromen ook daadwerkelijk als schone compost en niet als biobrandstof eindigen?

Voorzitter, tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik nu aan de heer De Groot vragen om even het voorzitterschap over te nemen, zodat ik mijn inbreng namens GroenLinks kan leveren.

Voorzitter: Tjeerd de Groot

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan mevrouw Bromet namens de fractie van GroenLinks. Gaat uw gang.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dank u, voorzitter. Ik was er totdat de energiecrisis uitbrak van overtuigd dat de tuinbouwsector een voorbeeld was voor de rest van de agrarische sector in Nederland. Ik heb dat ook heel vaak in de debatten hier genoemd. De tuinbouwsector was echt koploper op het gebied van verduurzaming. Maar het is me wel tegengevallen hoe snel na het stijgen van de energieprijzen de schrijnende verhalen over hoe slecht het eigenlijk met de tuinbouwsector gaat, naar boven kwamen. De treurzang van de VVD over wat er aan de hand is, bevestigt dat ook wel. Als je dan naar de cijfers kijkt – D66 en de Partij voor de Dieren noemden dat net ook al – dan blijkt dat de tuinbouwsector er bij lange na niet in geslaagd is om de eigen doelen voor energiebesparing en CO2-emissies te bereiken. Sterker nog, de emissies zijn de afgelopen jaren toegenomen. En de doelen die oorspronkelijk voor 2020 waren afgesproken, worden nu doorgeschoven naar 2030. Zo gaan we het niet halen.

De stijging, en het gebrek aan daling van het gasverbruik, zit enerzijds in de groei van de sector maar ook in belangrijke mate in de enorme hoeveelheden wkk-installaties, die in tijden van lage gasprijzen en hoge elektriciteitsprijzen draaiden op momenten dat er geen of weinig warmtevraag was. De tuinders zijn in plaats van voedselmakers elektriciteitsleverancier geworden door van hun lage grootverbruikerstarief te profiteren. De extra CO2-emissies waren welkom in de kas zelf. Daarmee is feitelijk misbruik gemaakt van het idee om via wkk-installaties de warmteopwekking te verduurzamen, want de elektriciteit was geen reststroom meer maar vaak een eigen product. Daarmee was er weliswaar minder vraag vanuit andere elektriciteitsbronnen, maar de wkk-installaties zijn aanzienlijk minder efficiënt dan een grote gasgestookte elektriciteitscentrale. Met de huidige hoge gasprijzen zal dit minder snel gebeuren, maar het had ook verholpen kunnen worden of kan verholpen worden door de kortingen en belastingvoordelen voor grootverbruikers te verminderen. Hier zijn plannen voor, maar die gaan pas in 2025 in.

De sector zelf lijkt geen verantwoordelijkheid te willen nemen voor het eigen falen. Men is wel heel erg happig op mogelijke subsidies om het eigen energieverbruik te kunnen drukken. Er wordt op gewezen dat de meeste middelen pas in 2024 of later beschikbaar komen, maar daarmee verliezen we mogelijk één of twee jaar, terwijl juist nu, met de gascrisis, kortetermijnbesparingen extra belangrijk zijn. De sector beveelt aan om via publieke investeringen de land- en tuinbouw klimaatkampioen te laten worden, oftewel: ons de transitie te laten betalen.

Maar de Minister ziet het gelukkig anders. Voor de tuinders die in hun strategische beslissing tot de conclusie komen dat zij niet bereid of in staat zijn om de energietransitie mede vorm te geven, geeft dit pakket de duidelijkheid dat zij hun huidige productie zullen moeten afbouwen of omvormen. Het lijkt mij dat GroenLinks de Minister daarin kan steunen. Wij willen grijs vervangen door groen, en wie niet groen wil heeft geen toekomst.

De vragen die ik aan de Minister wil stellen, luiden als volgt. Worden de bedrijven die zich niet aan de afspraken hebben gehouden nu effectief gesanctioneerd met afgesproken heffingen? Hoe beoordeelt de Minister of de energiebesparingsmaatregelen van een tuinder kansrijk zijn op weg naar klimaatneutraal en of het dus de moeite waard is om hier als overheid aan bij te dragen? En wat doen we met bedrijven die nu wél willen overschakelen naar bijvoorbeeld zuinige verlichting, maar in de toekomst niet kunnen beschikken over een CO2-bron en dan te weinig kans maken op verdere verduurzaming en gasloos tuinieren?

Voorzitter. Tot slot nog enkele opmerkingen over de visserij. Op dit moment staat 0,3% van onze Noordzee onder bescherming, en de afspraak is 15%. We zijn er dus nog lang niet. Hoe laten we het te beschermen areaal toenemen en hoe gaan we dat beschermen? Op dit moment moet de NVWA bij de visserij handhaven, maar die hebben daar onvoldoende middelen voor. De manier is om het via de black box te doen, een gps-ontvanger die het traject en de snelheid rapporteert, want langzaam varen is vissen. En waarom niet handhaven op zee, bijvoorbeeld door de Kustwacht, zoals in andere landen gebeurt? Er worden nog steeds overal vergunningen afgegeven voor vissers, ook in gebieden die straks natuur worden. Krijgen we dan hetzelfde drama als bij stikstof? Dat het ene deel van het departement het werk van het andere deel saboteert en de vissers straks de dupe zijn? Wat is hun toekomstperspectief? Daar moeten we nu helder, duidelijk en eerlijk over zijn.

De voorzitter:

Een vraag van de heer Valstar.

De heer Valstar (VVD):

Ik heb een paar keer tot tien moeten tellen om weer redelijk tot rust te komen. Mevrouw Bromet en ik hebben eerder al een levendige discussie over tuinbouw gehad op Twitter. Die wil ik hier niet dunnetjes overdoen. Aan het begin van het betoog van mevrouw Bromet kreeg ik een beetje het gevoel van: wij trekken onze handen van de glastuinbouw af, laat ze het zelf maar uitzoeken en we zien wel waar het schip strandt. Maar gaandeweg het betoog begreep ik dat zij daadwerkelijk wel heil ziet in een aantal glastuinbouwbedrijven die die verduurzamingsslag al hebben ingezet. Klopt dat? En wat vindt GroenLinks dan van de overbruggingsregeling? Want die is daadwerkelijk nodig. Ook mevrouw Bromet weet immers dat er bij geothermieprojecten meerdere jaren overheen gaan. Als je een geothermieproject wil starten, is het niet zo dat er morgen een put is geslagen en het tuinbouwbedrijf de dag erna aangesloten kan worden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Misschien is een heleboel van mijn antwoord te verklaren door het ongeduld dat GroenLinks heeft. Ik was hier in 2010 medewerker van de Tweede Kamerfractie op het gebied van landbouw en tuinbouw. Ik was toen in een tomatenkas waar al werd gewerkt met het gasloos verwarmen van de kassen. Het is nu 2022. We weten al die jaren al dat we een klimaatprobleem hebben. We hebben ook afspraken gemaakt in het klimaatakkoord van Parijs. Maar het gaat GroenLinks gewoon veel te langzaam. Ik vind het heel pijnlijk dat een heleboel bedrijven nu piepen omdat ze niet snel genoeg de transitie hebben gemaakt, maar dat is wat in heel veel sectoren gaat gebeuren als we het klimaatprobleem willen oplossen. Ik zie de VVD eigenlijk vooral tegenhangen omdat het altijd haalbaar en betaalbaar moet zijn, maar je ziet waartoe dat kan leiden.

De heer Valstar (VVD):

Nog een korte afsluitende opmerking. Dus mevrouw Bromet kiest er eigenlijk voor om morgen de hele glastuinbouw af te sluiten van het gas, en dus om duizenden banen en indirecte banen op het spel te zetten en de hele sector de nek om te draaien. Is dat correct?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Nee, dat is niet correct. Dat doet de VVD altijd, namelijk zeggen dat GroenLinks de hele landbouw of de hele visserij de nek om wil draaien. GroenLinks wil graag dat de randvoorwaarden die wij als overheid stellen, gerespecteerd worden door de economische sectoren. Wij zijn er helemaal niet tegen om die sectoren te helpen, maar wij zijn wel streng voor bedrijven die te veel tegenhangen. Want in een vrijemarkteconomie, waar de VVD altijd de grootste voorstander van is geweest, moet je als ondernemer ook rekening houden met de uitdagingen van de toekomst. De vraag is dan of je als ondernemer snel genoeg bent of niet. Met ons valt altijd te praten over regelingen, ook over overgangsregelingen, maar we gaan niet wachten op de laatste hekkensluiter.

De voorzitter:

Een vraag van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik weet het, voorzitter: dit is mijn laatste vraag. Ik begrijp heel goed wat mevrouw Bromet zegt. Er staat niet voor niks iets in het coalitieakkoord over een verlaagd tarief op aardgas voor de mensen met alleen een ketel. Aan de andere kant vraag ik GroenLinks ook om goed te kijken naar alle effecten en instrumenten en naar hoe die doorwerken. Een voorbeeld: de huidige SDE is gekoppeld aan de gasprijs – dat is de referentie – en niet aan bijvoorbeeld de warmteprijs of restwarmte. Het gevolg is dat het voor tuinders die bijvoorbeeld al een duurzame warmtebron hebben veel rendabeler is om terug te schakelen naar de wkk, en om daarmee stroom, elektriciteit, te leveren aan het net. Dat kun je niet wegbelasten, want daar zit al een belasting op. Dubbele belastingen mogen niet. Kortom, in hoe wij met duurzame warmte omgaan, zitten op dit moment ook perverse effecten. Ziet mevrouw Bromet dat ook? En is zij bereid dat met mij op te lossen?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dat zien wij. Dat is al jaren aan de gang. Dat is echt een probleem. Dat is ook aan de orde gesteld door mijn collega Van der Lee toen hij in de vorige periode nog de portefeuille klimaat had. Wij staan daar zeker voor open, maar ik wil de heer Grinwis er ook aan herinneren dat de ChristenUnie al vijf jaar coalitiepartij is en ook de Minister op het gebied van landbouw en tuinbouw heeft geleverd. Het is dus ook een taak om het eigen kabinet er even op aan te spreken.

De heer Boswijk (CDA):

Ik kan best wel meekomen in een deel van het betoog van mevrouw Bromet. Die transitie zie je al heel lang aankomen. Heel veel bedrijven hebben al heel veel stappen gezet. Maar is mevrouw Bromet het niet met ons eens dat we nu in een uitzonderlijke situatie zitten, waardoor we ineens voor een voldongen feit staan, gezien de oorlog op ons continent, die eigenlijk niemand had zien aankomen? Vraagt zo'n uitzonderlijke situatie niet om uitzonderlijke maatregelen waarmee we in ieder geval een sector, of twee sectoren, de hand reiken om toch dat extra steentje bij te dragen in die broodnodige transitie?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Daar is GroenLinks best bereid toe. Dat willen we niet alleen voor het bedrijfsleven, maar ook voor onze inwoners. Dat hebben we gisteren ook in het debat over de Voorjaarsnota duidelijk gemaakt. Dat is dus helemaal geen blinde vlek. Wij hebben die crisis ook niet zien aankomen. Maar daar hoort ook bij dat je goed kijkt welke bedrijven of sectoren toekomst hebben met het oog op de nog langere termijn, ook gelet op de 95% CO2-reductie die er volgens het klimaatakkoord van Parijs moet zijn en onze opgaven binnen de Kaderrichtlijn Water. Dat moet je allemaal in ogenschouw nemen. Ik zou daar ook nog iets aan willen toevoegen. De Partij voor de Dieren kwam net met een verhaal over de glastuinbouw en de bloementeelt. Ik hoor de partijen die moord en brand schreeuwen over voedselzekerheid tegelijkertijd ook de sierteelt beschermen. Maar in het licht van een afschakelplan voor gasgebruik heeft GroenLinks de voorkeur voor voedsel en het verwarmen van huishoudens, en niet voor een bloemetje op tafel in de winter.

De voorzitter:

De heer Boswijk, kort, afrondend.

De heer Boswijk (CDA):

Dat laatste heeft u mij in ieder geval niet horen zeggen. Ik zie namelijk dat die twee perfect naast mekaar kunnen staan. Maar het is in ieder geval goed om te horen dat GroenLinks bereidheid toont. We zitten namelijk in een uitzonderlijke situatie. Die vraagt om een helpende hand vanuit de overheid, juist ook omdat het van belang is om een sector gezond te houden of gezond te maken, en ook om heel veel werkgelegenheid te behouden. Ik snap dat u kritisch bent in de richting van verschillende sectoren, maar ik denk dat we dit moment misschien ook wel als kans kunnen zien om dat extra duwtje te geven. Het zou mooi zijn als GroenLinks daarbij aansluit.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Nooit een goede crisis verspillen: dat is toch ook wel het adagium van GroenLinks.

De voorzitter:

Dan geef ik u nu het voorzitterschap terug, maar niet nadat mevrouw Van der Plas u nog een vraag heeft gesteld.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Elektrificatie is natuurlijk best wel een groot probleem. Dat hele net loopt vol. Dat zien we overal om ons heen gebeuren. Maar zou er dan niet eerst flankerend beleid moeten zijn, voordat je dat gaat stimuleren? Als we nu helemaal gaan inzetten op minder gas en meer elektriciteit, maar het net het niet eens aankan – ik meen dat er in het zuiden van het land bedrijven zijn die helemaal niet meer mogen terugleveren – dan ben ik wel even benieuwd hoe GroenLinks of mevrouw Bromet daartegen aankijkt.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dat is een andere frustratie van GroenLinks: we krijgen altijd gelijk, maar te laat. Dat die elektriciteitsnetten niet toegerust zijn op de energietransitie, is ook al iets wat GroenLinks al jaren weet en waar niet aan gewerkt is. Je kunt elke keer iets noemen waarom je iets niet doet of niet laat, maar we zitten gewoon in een klimaatcrisis. Dat is voor ons echt prioriteit nummer één. We kunnen het ons in de visie van GroenLinks niet veroorloven om elke keer uitzonderingen te maken of aan projecten te schaven omdat het even niet uitkomt.

De voorzitter:

Dan geef ik u nu wel het woord weer terug als voorzitter.

Voorzitter: Bromet

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee is er een eind gekomen aan de eerste termijn van de Kamer. De Minister heeft twintig minuten de tijd nodig om zijn antwoord voor te bereiden.

De vergadering wordt van 13.56 uur tot 14.22 uur geschorst.

De voorzitter:

Dames en heren, we gaan weer verder. Ik wil het woord geven aan de Minister voor zijn eerste termijn.

Minister Staghouwer:

Dank, voorzitter. Ik wil allereerst de vraag van mevrouw Van der Plas beantwoorden. Ik heb hier een zakdoek om. Die staat wat mij betreft symbool voor de aandacht voor de agrarische sector. Ik heb net voor dit debat een gesprek gehad met een aantal boeren. Die gaven mij deze zakdoek als symbool van de aandacht voor de sector. De boerin vroeg of ze mij een zakdoek mocht geven en zei: «U hebt belangstelling voor ons en gaat het gesprek met ons aan. Ik vind het fijn dat ik met u het gesprek kan voeren. Ik vind het ook fijn als u dat symbool van mij aanneemt.» Ik zei: natuurlijk wil ik dat doen. Tegelijkertijd is dit wat mij betreft geen symbool dat oproept tot demonstraties, tot allerlei gedragingen die wij in Nederland niet tolereren. Dit is wat mij betreft echt een symbool van de aandacht voor de agrarische sector, voor de manier waarop we met elkaar het gesprek moeten voeren. Dat is wat mij betreft de enige weg naar de toekomst van de agrarische sector. Daarom heb ik op de vraag van deze boerin of ik dit symbool als zodanig wil dragen, gezegd: bindt u het mij maar om. Met dit symbool, dat ik om mijn pols draag, neem ik afstand van demonstraties en dat soort zaken, en laat ik zien dat wij aandacht hebben voor de agrarische sector.

Mevrouw de voorzitter. Een ander punt is de aandacht voor de visserij. Ik kreeg een brief ...

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas, ik ga de Minister eventjes laten beginnen met de beantwoording, als u dat goed vindt. We hebben nog een uur en een kwartier.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik wil reageren op dit statement, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is goed. Overigens heeft ieder Kamerlid drie interrupties, met korte inleidingen graag. Dan is dit uw eerste interruptie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik wil toch even reageren. Ik vind het heel mooi dat de Minister de zakdoek omdoet. Dat is inderdaad een symbool waarmee je laat zien dat je achter de boeren, hun wanhoop en hun nood staat. Dat is eigenlijk de bedoeling van de zakdoek. De Minister had het ook over «niet achter de demonstraties staan», maar ik neem aan dat hij bedoelde dat hij niet achter demonstraties staat waarbij de wet wordt overtreden. Want demonstreren en protesteren is in Nederland een democratisch recht. Iedereen mag gewoon protesteren en demonstreren. Dus ik neem aan dat de Minister wel het onderscheid wil maken tussen een gewone demonstratie en een demonstratie waarbij de wet en de regels worden overtreden.

De voorzitter:

Het woord is aan de Minister. U kunt daarna meteen doorgaan met uw betoog.

Minister Staghouwer:

Met het aannemen van dit gebaar vanuit de agrarische sector heb ik niet bedoeld om deze discussie uit te lokken. Dit was bedoeld om te laten zien dat ik in mijn verantwoordelijkheid als Minister van Landbouw achter de boeren sta. Ik heb ook een statement afgegeven ten aanzien van demonstraties.

Voorzitter. Ik kom bij een tweede statement. Dat statement kreeg ik afgelopen vrijdag van een visser. Ik heb afgelopen vrijdag, na het versturen van de brief aan de Kamer over de financiële mogelijkheden en de manier waarop wij als kabinet denken te moeten ingaan op de problemen rond de visserijsector, een brief gekregen van een visser. Die is emotioneel, maar wijst ook naar de toekomst en de oplossingen. Ook dat raakt je. Daardoor ervaar je hoe het het hier nu wordt ervaren in de visserij. Dat stimuleert je ook nadrukkelijk om oplossingen te bieden. Ik voel dat dat mijn verantwoordelijkheid is als Minister die gaat over landbouw en visserij. Dat is ook waarover ik het gesprek met uw Kamer zou willen hebben.

Mevrouw de voorzitter. Dan de gevolgen – daarover praten we vanmiddag met elkaar – van de situatie in Oekraïne. Denk aan de enorme kosten die die situatie met zich meebrengt voor de landbouw en de glastuinbouw. Zoals ik ook net duidelijk maakte, sta ik hier voor die twee sectoren. Ze leveren een belangrijke bijdrage. Ik zeg met nadruk: een belangrijke bijdrage. De glastuinbouw is een sector die hoge kwaliteit levert en ervoor zorgt dat wij wereldwijd bekendstaan om onze kwalitatief hoogstaande producten. Onze systemen in het Westland en in andere delen van Nederland laten zien hoe je met een lage CO2-footprint zaken kunt produceren die voldoen aan de hoge standaarden. Veel van die technieken worden ook geëxporteerd. Daar mogen we trots op zijn. Dat het lastige tijden zijn, is ongelofelijk duidelijk en dat we antwoorden moeten geven en moeten aangeven wat de mogelijkheden zijn, is ook volstrekt duidelijk. Dat ik niet alle problemen kan oplossen, zeg ik er nog maar even met nadruk bij. Dat geldt ook voor de visserij: ik kan niet alle problemen van individuele ondernemers oplossen. Ik ben wel in staat om te kijken naar mogelijkheden voor ondernemers om de transitie die nodig is, zo goed mogelijk te realiseren. Daar wil ik mij voor inzetten; daar ben ik Minister voor.

Dan kom ik allereerst bij de vissers. Een groot aantal vragen ging over de visserij. Ik wil u laten zien hoe ik mijn verantwoordelijkheid neem als Minister van Visserij en hoe ik denk om te gaan met de manier waarop de visserij zou kunnen gaan verduurzamen. Er zijn vele ontwikkelingen. Er zijn veel beperkingen, zoals voor de bodemberoerende visserij, en er zijn veel bedreigingen, die over elkaar heen buitelen. Mijn inschatting is dat de beperkingen alleen maar verder zullen toenemen. Dat betekent dat we antwoorden moeten hebben. Dat geldt ten aanzien van de boomkorvisserij en inmiddels ook ten aanzien van de flyshootvisserij.

Dat maakt dat wij moeten kijken naar de toekomst van de visserij. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de visserij weerbaar en duurzaam is en dat er een fatsoenlijke prijs wordt betaald voor de vis? Hoe zorgen we ervoor dat er een toekomstperspectief is, ook voor jonge vissers? Afgelopen vrijdag stond er een jonge visser van 12 jaar voor mij, die tegen mij zei: Minister, ik wil zo graag visserman worden; helpt u mij op weg daarnaartoe. Ik zeg gelijk dat dat geen eenvoudige keuzes zijn. Je kunt geen blauwdruk neerleggen voor de visserij: het ene bedrijf is anders dan het andere bedrijf; het ene bedrijf heeft andere ideeën dan het andere bedrijf. Vanuit mijn verantwoordelijkheid wil ik proberen – daar zet ik me voor in – om dat mogelijk te maken.

En ja, we weten dat een deel van de vissers niet meer kan doorvissen zoals dat de afgelopen jaren is gedaan. En ja, ik weet ook dat het gaat over familiebedrijven, van vader op zoon. Ook ik heb de programma's op tv gezien over de IJsselmeervisserij en over wat er gebeurd is in de visserijgemeenschappen. Dat dat niet altijd heeft geleid tot heel veel vrolijkheid en tot een toekomst voor de visserij, is duidelijk.

Ik vind dat wij onze verantwoordelijkheid moeten nemen voor de transitie. Als je het hebt over de situatie op de Noordzee, de klimaatdoelen of het wegnemen van visgronden, dan heb je als overheid ook de verantwoordelijkheid om antwoorden te geven. Als er visgrond verdwijnt, moet je ervoor zorgen dat er andere mogelijkheden voor de visserij zijn om wél door te gaan. Daar zijn regelingen voor. Ik refereer aan de regeling rond de brexit en aan de regeling rond het Noordzeeakkoord. Dat alles heeft ertoe geleid dat er inmiddels een bedrag van 444 miljoen euro beschikbaar is; dat heb ik ook in mijn brief opgenomen.

De komende periode gaan we daarmee werken aan ten eerste een duurzame vloot, ten tweede een transitie van de visserij en ten derde de mogelijkheid van uitkoop, en ook in die volgorde. Een deel van de vissers heeft mij namelijk laten weten, ook vrijdag, dat zij liever voor een uitkoop dan voor de transitie gaan. Ik denk ook dat we dat moeten accommoderen. Daar zijn wij verantwoordelijk voor en daar zijn fondsen voor. Daar wil ik me voor inzetten. Het is niet zo dat het een grootschalige uitkoop van de visserij is. Het gaat erom dat het mogelijk moet zijn om op de Noordzee duurzaam te vissen. Dat kan flexibeler, dat kan in de beperktere ruimte, maar dat betekent wel dat je met de vissers op zoek moet naar mogelijkheden. Ik ben met de visserij en de ngo's in gesprek. We gaan in het Visserij Innovatie Netwerk met elkaar verkennen wat de mogelijkheden zijn. Daarbij is er wat mij betreft geen enkel taboe. Alles is wat mij betreft bespreekbaar om uiteindelijk te komen tot een duurzame visserij. Misschien moet ik aan mijn andere arm een visserijzakdoek dragen.

Mevrouw de voorzitter. Degene die bij mij op kantoor is geweest – ik nodig u uit om rustig bij mij een kop koffie te komen drinken – weet dat daar een schip staat dat op dit moment met duurzame technieken vist, met 50% minder brandstof. Die technieken zijn er al. Het is mijn beeld dat we die de komende jaren stevig gaan versterken. Ik zet mij er maximaal voor in om dat mogelijk te maken, want ik besef dat de tijd dringt. Ik kijk even naar de heer Grinwis, de heer Valstar en anderen van u, die mij ertoe oproepen om zo snel mogelijk duidelijk te maken waar het naartoe moet. Kan de visserij het meemaken dat ze in de toekomst nog kan vissen?

Ik heb een motie gekregen en ik ben met de uitwerking van die motie bezig. Ik doe mijn uiterste best om hierin zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen, maar ik moet mij ook houden aan de regels die daarvoor zijn gesteld. Ik ben bezig om dat, binnen de EMFAF-mogelijkheden die mij geboden zijn, uit te werken. Ik zie de heer Grinwis naar mij kijken: kunt u dat niet versnellen, wat kunt u daaraan doen? Dat zal ongetwijfeld de vraag van de heer Grinwis zijn. Ik doe alles wat er binnen mijn mogelijkheden ligt om dat te versnellen. Kunt u een termijn noemen waarbinnen u de zaak geregeld hebt? Dat is heel lastig. Ik zou vandaag een loket willen openen waar ik een pinpas in zou kunnen duwen om een bedrag te fourneren, maar dat gaat op dit moment gewoon niet.

Mevrouw de voorzitter, dit waren de wat algemenere spreeklijnen. Ik kom nu op de vragen die zijn gesteld. Ik hoop dan ook antwoord te kunnen geven op de wat meer inhoudelijke vragen die zijn gesteld.

De voorzitter:

Dank u wel, maar de introductie alleen al heeft geleid tot drie interrupties; nee, vier zelfs. Allereerst de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Prima verhaal van de Minister, maar het laatste wat hij aangaf, puzzelt mij. Hij zegt: het lukt niet; ik heb die pinpas niet. Maar waar zit het dan op vast? Want ik hoor vanuit de coalitie – de motie heeft het ook gehaald – dat geld het probleem niet is; dat is er. Als ik dat van de coalitie hoor, denk ik: dat geld is er inderdaad. Ik lees dat vissers in Frankrijk 35 cent per liter brandstof krijgen toegezegd per 17 maart. Er wordt ook nog 6 miljoen vrijgemaakt voor het opvangen van de prijsstijging van brandstoffen. Dan denk ik: waarom kan het in Frankrijk wel en hier niet, als het geld en de politieke wil er zijn? Waar zit het dan op vast? Wat houdt de Minister tegen om dit gewoon te doen? Nou ja, ...

De voorzitter:

Punt.

De heer Stoffer (SGP):

Ja, punt.

Minister Staghouwer:

Er is niets wat mij tegenhoudt. Er is een motie die ik ga uitvoeren, een motie die breed aangenomen is in de Kamer. Het is een feit dat ik de regeling via het EMFAF moet gaan inregelen en ik heb gewoon tijd nodig om dat op een goede manier te doen. Het moet Brusselproof zijn; het mag geen staatssteun zijn. Daar gelden nu eenmaal strikte regels voor.

De heer Stoffer (SGP):

Kan de Minister dan zeggen op welke datum het er is? Want dat geeft op z'n minst wat perspectief. En waarom kan het in Frankrijk wel en hier niet? Natuurlijk zal er daar het een en ander anders zijn, maar wat mij betreft liever gisteren dan vandaag. Ik denk dat we elkaar goed verstaan, maar ik wil graag exact weten waar het ’m in zit. Als er iets is wat we politiek kunnen doen, gaan we dat wat mij betreft ook doen. Ik hoor dat hier vrij breed aan tafel.

Minister Staghouwer:

Zeker, en ik heb net aangegeven hoe ik erin zit: ik wil het zo snel mogelijk doen. In Frankrijk is de regeling open, maar in Duitsland ook nog niet. Ik wil niet de discussie met de Kamer voeren dat ik me niet aan de regels heb gehouden en dat ik niet voldaan heb aan de eisen uit Brussel, want dan zijn we veel verder van huis. Ik heb u toegezegd wat ik u heb toegezegd en daar probeer ik maximaal op te duwen.

Dat geldt ook voor de vraag die ik nu ga behandelen, een vraag van uw commissie over de BAR-regeling. Ook daar ben ik nu mee bezig. Er was nog een laatste vraag die beantwoord moest worden. Die laatste vraag is nu beantwoord. Ik verwacht op vrij korte termijn een reactie uit Brussel. Dan hebben wij alles in rij en gelid staan voor de openstelling. Dat betekent heel concreet dat die openstelling waarschijnlijk de komende weken gaat plaatsvinden, misschien wel vier weken. Dan doe ik een openstelling van vijf weken, want eenieder moet de kans krijgen om daarop te reageren. Uiteindelijk zou dat betekenen dat de openstelling binnen nu en twee maanden een feit is en dat we dan ook bezig zijn met die uitkoop. Het gaat heel snel, maar we hebben hier en nu het debat en ik moet het even doen met de feitelijke situatie van dit moment.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is ook een vraag van de heer De Groot van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Het gaat even over die brandstofsteun. Volgens mij is er een kabinetslijn dat er geen specifieke brandstofsteun gegeven wordt. Is uw uitvoering van de motie ook kabinetproof? Verder vroeg ik me af hoe het zit met de pinpas en de gretigheid waarmee deze motie wordt uitgevoerd in relatie tot moties die ook in de Kamer worden aangenomen maar waarvan de uitvoering jaren duurt. Vanwaar deze haast? Hoe verhoudt dit zich met de kabinetslijn?

Minister Staghouwer:

Ja, de kabinetslijn voor staatssteun aan het bedrijfsleven inzake de Oekraïnecrisis is helder en duidelijk; die is mij volkomen bekend. Maar dit gaat over een regeling die speciaal toegespitst is op de visserij. Dat is ook gebeurd bij de agrarische sector. Daarvoor is 8 miljoen euro beschikbaar gesteld om specifiek vanwege de Oekraïnecrisis te mogen interveniëren. Ook dat hebben we gedaan. Daar hebben we labels op geplakt ten aanzien van de duurzaamheid. Dit is een specifieke visserijregeling. Dat is ook de reden dat ik dit met mijn collega's heb besproken. Er is draagvlak voor om het op deze manier uit te voeren.

De voorzitter:

Er is een aanvullende vraag van de heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Wat is hier dan het aspect van de duurzaamheid? Want bij die 8 miljoen was dat grondgebondenheid en dat soort dingen, maar wat is hier dan het duurzaamheidsaspect?

Minister Staghouwer:

Dat aspect is wat mij betreft de transitie naar een duurzame vloot. Dat is de manier waarop ik de toekomst van de sector zie. We willen een sterke vloot hebben die duurzaam vist, die in staat is – een aantal van u sprak daar ook over – om goede, gezonde vis uit de Noordzee te vissen, die voldoet aan het eetpatroon van ons als Nederlanders. We moeten voorkomen dat er alleen maar vis van ver over de wereld hiernaartoe getransporteerd wordt, met een grote CO2-footprint. Ik denk dat we daarmee voldoen aan dat criterium. Daarbij moeten we er in ieder geval voor zorgen dat we de vissers, die het pad naar de duurzame visserij op moeten, stutten.

De voorzitter:

Ik tel de interrupties, meneer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ja, maar ik vind dit een belangrijk punt.

De voorzitter:

Zeker.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik begrijp dat de Minister voorwaarden op het gebied van verduurzaming gaat verbinden aan de brandstofsteun. Dat lijkt me heel goed.

Minister Staghouwer:

Dat heeft meneer De Groot mij niet horen zeggen. Ik heb gezegd dat het erom gaat dat de vissers de transitie kunnen meemaken die nu gaande is en dat er uiteindelijk een duurzame vloot overblijft in Nederland. Als vissers nu dreigen om te vallen ... Een aantal van u sprak over het weglopen van medewerkers. Op het moment dat een kapitein geen medewerkers meer heeft, is het geen warme sanering, maar een koude sanering. Dat is niet de bedoeling van het kabinet.

De voorzitter:

Dan heeft de heer Valstar nog een interruptie.

De heer Valstar (VVD):

Laten we wel een misverstand uit de wereld helpen: de meeste vissers die nu aan de kant liggen, vragen gewoon steun om de rekeningen van de banken en de verzekeringen, die gewoon door blijven lopen, te kunnen betalen. Zij zoeken dus naar een brug naar de BAR-gelden, die overbruggingsregeling waar wij als Tweede Kamer om hebben gevraagd. Ik zou de Minister willen verzoeken om in de tussentijd de overbruggingsregeling verder uit te werken en die uiterlijk deze zomer aan te bieden aan de vissers, zodat de ergste nood in ieder geval gelenigd wordt.

Minister Staghouwer:

Ik snap wat de heer Valstar zegt. Ik heb net aangegeven wat mijn inzet is. Ik doe het uiterste wat mogelijk is. Meer kan ik op dit moment niet toezeggen.

De heer Valstar (VVD):

Wij doen hier allemaal ons uiterste best en dat hebben we de afgelopen maanden ook gedaan. Ik ben heel erg bang dat de situatie straks – de deur gaat hier twee maanden dicht en we komen in september weer terug – onveranderd is. Ik zou dus eigenlijk wel een toezegging willen over die overbruggingsregeling: dat er uiterlijk in september een loket is opengesteld voor zowel de tuinders als de vissers waar ze terechtkunnen voor die overbruggingsregeling. Want anders zie ik het niet gaan vliegen.

Minister Staghouwer:

In antwoord op de vraag waar de vissers terechtkunnen: daar is een loket voor beschikbaar. Dat is een loket van RVO, die op heel veel vragen antwoord kan geven. Ik heb net gecheckt, omdat die vraag door u gesteld is, of dat ook gaat om vragen over de saneringsregeling en de beschikbaarheid van de 1,1 miljoen subsidie voor technische innovaties. Dat geld is beschikbaar en daar zijn mogelijkheden voor. Daar kunnen mensen gewoon een antwoord krijgen.

De voorzitter:

Dan is er nog een interruptie van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Even voor alle helderheid: mijn motie die is aangenomen, was ontraden door het kabinet, omdat die inderdaad niet conform de kabinetslijn was, maar de Kamer heeft de motie desondanks aangenomen. Daarmee is de kabinetslijn overruled. Dat misverstand wilde ik even uit de weg ruimen.

Dan mijn vraag. Er is echt een noodsituatie. Met coronasteun kon er in korte tijd heel veel. Ik ga niet vragen om nog sneller dan snel te gaan, maar zorg er in ieder geval voor dat kottervissers die in nood zijn, vanaf heel binnenkort – dus niet over een paar maanden, maar binnen een paar weken, en het liefst nu – ergens terechtkunnen. Het woord «overbrugging» moet geen tien vogels in de lucht maar concreet één vogel in de hand zijn. Ik weet dat het ook geen panacee is, dat het de sector niet gaat redden, maar nu is er wel een liquiditeitsprobleem, terwijl er binnenkort regelingen komen voor ofwel sanering, ofwel andere liquiditeitssteun. Dit wil ik ook wel meegeven: laten we alsjeblieft niet alleen focussen op degenen die we fatsoenlijk willen laten stoppen, maar vooral ook op een gezonde sector voor de toekomst. Deze fase moet dus overleefd worden. Dat is de urgentie die meerdere collega's en ikzelf met kracht willen overbrengen aan de Minister.

Minister Staghouwer:

Ik snap de oproep van de Kamer heel goed. Ik zeg toe dat ik nogmaals ga kijken of de mogelijkheid bij RVO voldoet aan de wensen die hier geuit worden. Ik zet er vol op in dat de visserij daar toegang krijgt en daar terechtkan met haar vragen. Maar ik moet de verwachtingen ook wel een beetje temperen, want ik heb natuurlijk niet op elke ondernemersvraag een antwoord. Individuele vragen van een ondernemer over financiering kunnen we natuurlijk niet beantwoorden via de regelingen die daarvoor zijn, maar ik ga zeker kijken of we hierop kunnen intensiveren.

De voorzitter:

Dan is er een interruptie van Derk Boswijk van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Het is mooi dat er bij RVO een punt is waar je met je vragen terechtkan, maar het feit is natuurlijk wel dat je met die antwoorden niet je hypotheek, niet het salaris van de vissers, kan betalen. Daarom de vraag: wat heeft Frankrijk anders gedaan of wanneer heeft Frankrijk gehandeld waardoor het nu veel sneller steun kan uitkeren? Wat kunnen wij daarvan leren? Als wij weten wanneer Frankrijk zich heeft gemeld in Brussel, kunnen wij heel makkelijk uittellen hoeveel weken het heeft geduurd en hoelang het dus mogelijk bij ons gaat duren.

Minister Staghouwer:

Ik snap uw vraag heel goed, maar het antwoord daarop zal niet erg bevredigend zijn. Er was ook een politieke werkelijkheid in Frankrijk de afgelopen maanden. Dat zorgde ervoor dat bepaalde situaties wat versneld konden worden. Ik moet het doen met de situatie die ik aangetroffen heb op 10 januari. Eén van uw leden heeft gevraagd: waarom kon dat nou niet sneller, waarom moest er 1,5 jaar gewacht worden op de BAR-regeling? De start van dit kabinet was op 10 januari. Vanaf dat moment zijn we ongelofelijk hard gaan lopen en hebben we ook alles gedaan om zo snel mogelijk de vragen die er waren in Brussel beantwoord te krijgen, om die regeling ook open te stellen. Daar zijn we nu bijna beland. Dat is de feitelijke situatie.

De voorzitter:

Dan kunt u verder met de blokjes, nadat u even de blokjes genoemd heeft, als u wilt.

Minister Staghouwer:

Ik heb er een tweetal: de visserij en daarna de glastuinbouw.

De voorzitter:

Er is nog een interruptie van mevrouw Van der Plas. Excuus.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat geeft niks, voorzitter. Ik vond het wel een hele goede vraag van de heer Boswijk, want mij is dat ook nog niet helemaal duidelijk. Dit nog even los van het feit dat de Minister zegt dat ze pas op 10 januari zijn gestart. Maar het is niet zo dat we voor 10 januari geen Minister van LNV hadden. Dus ik ben wel even benieuwd naar de periode daarvoor. Laat ik het zo zeggen: is er daarvoor dan helemaal geen inzet op gepleegd? Want het lijkt wel, ook in heel veel andere zaken, dat Frankrijk altijd laat zien dat dat land van alles kan ritselen en regelen in Brussel en bijvoorbeeld Nederland niet. Misschien kan er dus nog iets meer verduidelijking komen over hoe dat dan precies is gegaan met de vorige Minister.

Minister Staghouwer:

Ik ga niet in op het «ritselen en regelen»; volgens mij is dat niet mogelijk met Brussel. Ook als een kabinet demissionair is, gaan zaken natuurlijk gewoon door. Maar er worden ook keuzes gemaakt en die keuzes zijn gemaakt na januari. Dat hebben we snel gedaan; we zijn snel van start gegaan. Dat is de feitelijkheid waarmee ik aan het werk ben.

Dan naar de toekomst van de visserij.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik besteed dan toch mijn laatste interruptie hieraan. Uit de woorden van de Minister begrijp ik dat dit bij het vorige kabinet – het demissionaire kabinet – eigenlijk dus gewoon geen prioriteit had en dat dit pas prioriteit is geworden na het aantreden van het nieuwe kabinet. Dat vind ik best wel zorgelijk, als ik die conclusie zo mag trekken.

Minister Staghouwer:

Dat is een onterechte conclusie. Ik kijk even naar het voorbeeld van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ook op dat gebied is natuurlijk gewoon doorgewerkt, maar uiteindelijk moeten er wel besluiten worden genomen die cruciaal zijn voor de komende jaren. Met zo'n demissionaire status is het wat lastig om dit soort besluiten te nemen. Dat hebben we ook gezien in de visserij. Uiteindelijk moet er dan vanaf 10 januari een inhaalslag gemaakt worden en daar zijn we heel vlot mee aan de gang gegaan. Dit leidt tot een openstelling – naar ik verwacht – eind juli, begin augustus. Dan kunnen we full swing vooruit met de mogelijkheden die dit met zich meebrengt.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Minister Staghouwer:

Dan was ik aanbeland bij de toekomst van de visserij. Wat mijn verwachting is en wat ik ook heb geschreven in de Kamerbrief, is dat de visserij echt gaat krimpen. Dat kan via de saneringsregelingen. De doelstelling is om de vissers ook een goede boterham te laten verdienen. Ik wil het komende jaar ook besteden om tot die voedselvisie uit zee te komen. Via het Visserij Innovatie Netwerk, dat in oprichting is, ga ik die innovaties aanjagen. Daarbij schuw ik geen enkel idee, zoals ik net heb gezegd. En ja, ik weet ook dat er al heel veel innovatieve ideeën zijn. Afgelopen vrijdag stond ik bij een van de vissers op zijn schip en ben ik daarna uiteindelijk ook naar een van de samenwerkende bedrijven gegaan; dat bedrijf is bezig met nieuwe vistechnieken, nieuwe vistuigen. Dan kom je erachter dat er ongelofelijk veel innovatie is in de visserij en ook ongelofelijk veel kracht om weer te kijken naar nieuwe technieken, ook als je kijkt naar het pulsdebacle. Dat werd gezien als een geweldige techniek, en het is ook een geweldige techniek, vanwege veel minder bodemberoering en veel minder gasolieverbruik.

Uw commissie heeft gevraagd: zet de Minister zich in Brussel in? Ja, ik heb het elke keer als ik de kans kreeg om het over de visserij te hebben, genoemd in mijn bijdrage: als je het hebt over brandstofbesparing en als je het hebt over de mogelijkheden om toch op een goede manier goede opbrengsten te hebben zonder een grote CO2-footprint, dan was de pulstechniek een uitstekende mogelijkheid om goed te vissen. Dus ik laat daarbij geen mogelijkheid onbenut.

Zie ik dan kans om dat op korte termijn weer te realiseren? Het antwoord daarop is: nee. In Brussel is er geen enkele steun om dit weer op de kaart te zetten. Maar zoals ik u zei: ik laat geen moment onbenut. Dan zie ik dat er vissers bezig zijn met allerlei nieuwe technieken, die ook veelbelovend zijn. En ja, daar wil ik graag ook financieel in participeren. Ik ga daarom ook die innovaties aanjagen. Ik weet ook al dat die 1,1 miljoen te weinig is. Ik heb ook tegen de vissers gezegd: als jullie met goede ideeën komen, als jullie met goede technieken komen, als jullie met goede systemen komen, dan ben ik bereid om daar ook innovatiegeld voor in te zetten. Uiteindelijk is de doelstelling om zo weinig mogelijk bodemberoering te realiseren en om ervoor te zorgen dat de vissers op een goede manier die vissen kunnen vangen.

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat is een helder antwoord. Maar dat betekent dus dat het er op korte termijn gewoon somber uitziet voor de bodemberoerende visserij en dat de puls voorlopig niet legaal terugkeert. Dat betekent dus dat er een risico is voor de kotters. Laat ik het anders vragen: hoe groot is het risico dat die kotters bijvoorbeeld door Engeland, door het Verenigd Koninkrijk, worden opgekocht, dat over een paar jaar de puls wel weer is toegestaan en dat de Engelse vissers er uiteindelijk – om het zo maar te zeggen – met onze platvissen vandoor gaan?

Minister Staghouwer:

Het is voor mij onmogelijk om daarop te reflecteren, want ik weet het gewoon niet. Het Verenigd Koninkrijk heeft zich buiten de Europese regels geplaatst en ik kan onvoldoende reflecteren op wat daar allemaal gebeurt, omdat ik het niet weet. Ik zeg dat ik het een goede techniek vond, dat we de effecten daarvan goed hebben gezien en dat het volgens mij alleszins verantwoord was om dit door te voeren. Een politieke keus en veel druk van buitenaf hebben geleid tot dit resultaat. Nogmaals, ik vind het ongelofelijk jammer. Daarom vind ik ook dat als er technieken in de buurt komen van die veelbelovende techniek die ik afgelopen vrijdag gezien heb en als die ook een vergelijkbaar rendement zouden kunnen opleveren, dat ongelofelijk interessant is. Mij werd de vraag gesteld: kunt u dan ervoor zorgen dat dat niet bij één pilot blijft en kunnen we ook andere delen van de Noordzee gebruiken om die pilot uit te voeren? Dan is mijn antwoord natuurlijk: ja. Dan ga ik ervoor zorgen dat daarbij ruimte komt in de regels, zeker.

Dan nog over de toekomst van de visserij: hoe ziet die er precies uit? Het antwoord is: ik weet het niet. Het is wel zo, zoals ik net heb gezegd, dat ik uitga van verduurzaming van de sector, dat ik uitga van een kleinere vloot, maar dat ik ook uitga van een goede verdienmogelijkheid voor de visserij. Er is wat mij betreft geen blauwdruk, maar we moeten samen met de visserij, met de vissers, naar een duurzamere en diversere sector. Dat betekent dat ik bezig ben met een startnotitie toekomst visserij. Die verwacht ik in december naar uw Kamer te sturen. En nogmaals, ik doe het samen met de vissers. Ook vanuit deze Kamer wil ik de visserij en de visserijvertegenwoordigers uitnodigen om die handschoen op te pakken.

Dan de vraag van de heer Boswijk over de sociaaleconomische impactanalyse. Want het is natuurlijk niet alleen de visserij die getroffen wordt; dat geldt ook voor visserijgemeenschappen. Zeker ben ik me daarvan bewust. Daarom zijn wij ook bezig met een sociaaleconomische impactanalyse. Die is met name gericht op wat nou het effect is van die verminderde vloot en wat het effect is van die verandering in de aanvoer. Ik verwacht die resultaten begin volgend jaar naar uw Kamer te kunnen sturen. Want uiteindelijk kunnen we daar dan ons voordeel mee doen voor de vraag hoe we ervoor zorgen dat die hechte gemeenschappen voldoende overeind kunnen blijven.

Ik heb al een groot aantal van de vragen beantwoord. Op de vraag over voedsel van dichtbij van de heer Grinwis heb ik als antwoord gegeven dat het beleid van het kabinet erop gericht is om voedsel van dichtbij te consumeren in plaats van voedsel uit andere delen van de wereld.

Op de vraag over de IPC heb ik antwoord gegeven: de 1,1 miljoen euro.

Dan ga ik naar het blokje garnalenvisserij, rivierkreeften en natuurbescherming. Eerst een vraag van in eerste instantie de VVD – maar ook de heer De Groot sprak erover – over het Waddengebied, kwetsbare Natura 2000-gebieden en de Wnb-vergunning per 2023. Het is al een tijd bekend – ik denk al anderhalf jaar – dat er een nieuwe vergunning zou moeten komen per 1 januari 2023. Er is ook vanuit mijn ministerie hard gewerkt om de vissers daarin mee te nemen. Dit valt dus niet zo uit de lucht. Het heeft natuurlijk alles te maken met de kwetsbaarheid van de Natura 2000-gebieden. Het heeft ook te maken met de kwetsbaarheid van werelderfgoed: de Waddenzee en de Noordzeekustzone. In het kader van de garnalenvisie ben ik met de garnalenvissers in overleg en ondersteun ik hen ook vanuit mijn positie. Dat betekent ook dat er afgelopen jaar een steunmaatregel geweest is vanuit het Waddenfonds: 10 miljoen euro is beschikbaar gekomen voor een uitkoop van een deel van de garnalenvisserij, van de vergunningen daarvoor. Dat heeft echt tot een succes geleid. Ik sluit niet uit dat op het moment dat er wederom een vraag komt om te kijken of er een mogelijkheid is om in overleg met het Waddenfonds dit deel van de visserij uit te kopen, dat toch weer kan leiden tot een openstelling. Als ik uw oproep mag verstaan in de zin van «Minister, wilt u dat accommoderen en wilt u het gesprek daarover aangaan?», dan is mijn antwoord: dat wil ik zeker doen. Want ook ik begrijp heel goed de kwetsbaarheid van werelderfgoed en de Natura 2000-gebieden.

Dan het antwoord op de vraag van de heer Stoffer: is de Minister bereid om deze aanvraag voor de vergunningen voor de garnalenvisserij te verlengen tot 1 december van dit jaar? Ik heb inmiddels begrepen dat een groot deel van de garnalenvissers de aanvraag die ze voor 1 juli jongstleden moesten indienen, dat ook heeft gedaan.

Dan de lastige situatie ten aanzien van de vergunning voor de Wet natuurbescherming, de investering die daar moet worden gedaan en de investeringsregeling die daarvoor beschikbaar zou zijn. Wij kunnen nooit een 100%-openstelling voor een subsidieregeling doen. Anders zit je met de regels van staatssteun; dat weet u. Er moet dus altijd een subsidiepercentage zijn. Maar er is wel een mogelijkheid om daarin te subsidiëren en die ga ik dan ook gebruiken.

Dan de vraag van D66, de heer De Groot, over de black box. Dat is een terechte vraag. Het is een vraag die mij ook bezig heeft gehouden in mijn verantwoordelijkheid in mijn vorige rol, als verantwoordelijke voor Noord-Nederland voor de visserijsector. Het is ook een vraag die ik in een van mijn eerste bijeenkomsten met de medewerkers heb gesteld: waarom is dat ding nou nog niet werkend en hoe zorgen we ervoor dat we een goed werkend systeem hebben? Ik heb inmiddels flink opgeschaald in overleg met de fabrikanten, want het is een gesprek over NEN-certificering; het moet echt 100% sluitend zijn alvorens je ook maar iets kunt zeggen over de output. Ik zeg ook de heer De Groot toe dat ik erop toezie dat die gesprekken met fabrikanten niet vrijblijvend zijn. Wij moeten een goed werkend blackboxsysteem hebben, want daarmee geven we ook eerlijkheid aan de vissers. Daarmee zorg je ook dat er gelijkheid is in het speelveld van de vissers, want ook ik praat met vissers die zeggen: «Waarom hij wel, terwijl ik me zo keurig netjes aan de regels hou? Dus Minister, zorg er nou voor dat je dat uniform inregelt voor de sector.» Ik ben het met de heer De Groot van harte eens en ik doe ook mijn uiterste best om dat te realiseren.

Dan de handhavingsvraag van GroenLinks over de garnalenvisserij. Er wordt gehandhaafd. Bij de garnalenvisserij gaat het natuurlijk met name om het Waddengebied en de Noordzeekustzone. Ook daarin wordt gewoon keurig netjes gehandhaafd.

Dan de vragen van de heer Stoffer over de rivierkreeft. Ja, dat is een zorg. Dat is een zorg die mij ook bekend is. Het is een zorg van de waterbeheerders. Je ziet daarin, naar ik inmiddels heb begrepen met name in West- en Zuid-Nederland, nogal wat problemen ontstaan. Ik ben aan het kijken hoe we er nou voor kunnen zorgen dat er ook kosteneffectief kan worden gevangen. Ook zetten we een juridische verkenning in om te kijken waar daar meer ruimte voor mogelijk is en of we daar binnen de kaders van de visserijregelgeving gebruik van kunnen maken. Dus mijn antwoord aan de heer Stoffer is dat wij hier druk mee doende zijn.

Dan nog de vraag van de heer Stoffer over een verbod rond de visserijmigratievoorzieningen. Er is een afspraak met de sportvisserij dat ik ruimte wil geven om tot maatwerk te komen en eventueel daar wat kleinere visserijvrijezones wil gaan instellen. Ik ga dat samen met de waterbeheerders in deze gebieden verder uitwerken.

Dan nog de vraag van de heer Grinwis over het medegebruik van windparken. Ook dat is natuurlijk een interessante mogelijkheid. Afgelopen vrijdag was dat ook een van mijn opmerkingen richting een visser. Ik zei tegen hem: waarom maak je nou geen gebruik van die mogelijkheid en zullen we dat eens wat nader verkennen? Toen zei hij tegen mij, en ik moest daar wel om glimlachen: meneer de Minister, u denkt toch zeker niet dat ik tussen die draaiende windmolens door wil vissen, want dan word ik op mijn boot gek van die draaiende wieken elke keer. Ik geef maar aan dat er ook zo over gesproken wordt. Ik denk dat er best wel mogelijkheden zijn, want ik heb ook mogelijkheden gezien in andere delen van de wereld waar dit wel op een prima manier kan. Ik denk dat wij gewoon met de visserij in gesprek moeten over wat wij nu wel kunnen doen aan aquacultuur tussen de windmolens. Kijk ook even naar de mogelijkheden rond de mosselvisserij. Daarbij hebben we ook nooit gedacht dat een mosselzaadinvanginstallatie de toekomst zou zijn voor de mosselvisserij. Die wordt nu grootschalig gebruikt. En met heel veel succes, kan ik zeggen.

Dan ben ik aanbeland bij mijn blokje glastuinbouw, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Stoffer, over de visserij.

De heer Stoffer (SGP):

Ja; gelijk mijn laatste vraag. De Minister heeft me ergens wel een beetje geraakt, maar ik wil het graag even concreet maken. Het gaat mij om die 70 miljoen uit het Noordzeeakkoord die teruggetrokken is door het kabinet. Ik snap uiteraard dat dat breder is dan alleen het terrein van de Minister van Landbouw. Maar mijn vraag is concreet of die middelen – die 70 miljoen – niet toch specifiek beschikbaar komen voor de garnalenvisserij, om daarmee ook die sanering helder te maken. De Minister heeft me wel een beetje geraakt, maar ik zou die vraag graag concreet en goed helemaal willen afpellen, zodat we goed weten hoe het zit.

Minister Staghouwer:

Het antwoord is klip-en-klaar: nee. Dat kan ik niet doen, omdat de regeling voor de garnalenvisserij echt anders is. Het Noordzeeakkoord heeft met name te maken met de grotere kotters en niet met de garnalenvisserij. Maar de heer Stoffer begrijpt uit mijn antwoorden dat ik ook richting de garnalenvisserij kijk welke mogelijkheden ik heb. Ik zal niet nalaten om het instrument ook te gebruiken bij de garnalenvisserij. Om verder in te zoomen: ik weet dat er nagedacht wordt over een pilot om te kijken of er op waterstof kan worden gevaren. Dat is natuurlijk fantastisch. In Lauwersoog is de voormalige boot van Wubbo Ockels, die nu eigendom is van de provincie Groningen, omgebouwd voor waterstof. Een aantal vissers denken erover na of ze die waterstoftechniek kunnen gebruiken voor de voortdrijving van hun schepen. Dat zou natuurlijk fantastisch zijn. Dan vang je een groot aantal vliegen in één klap. Dat betekent dat je nagenoeg geen uitstoot hebt in het Werelderfgoed, CO2-neutraal. Laten we dat soort technieken dus gewoon zien als toekomst voor een duurzame vloot die op een verantwoorde manier kan vissen in dit soort gebieden.

De voorzitter:

Dank u wel, Minister. U kunt doorgaan met de beantwoording van de vragen over de tuinbouw.

Minister Staghouwer:

Ik ga niet meer een algemene inleiding doen. Net als voor de visserij voel ik ook passie voor de glastuinbouw. Ik heb daar zojuist in mijn wat algemene tekst een paar zinnen aan gewijd. Ik ga het nogmaals zeggen: ik vind dat wij met de glastuinbouw echt een topsector hebben waarop wij trots mogen zijn. Wij zien dat er een groot aantal uitdagingen op de sector afkomen. Wij moeten de sector maximaal accommoderen om dat mogelijk te maken. Ik zeg ook heel helder dat niet iedereen ... Dat zeg ik met nadruk tegen de heer Valstar. Ik begrijp zijn oproep echt en ik snap ook de compassie die de heer Valstar uitspreekt. Ik zou het eigenlijk ook wel zo willen doen en die compassie heb ik ook, maar ik zeg ook met nadruk dat ik niet iedere glastuinbouwer kan helpen in de volgende fase van zijn onderneming. Er zijn in de glastuinbouw ondernemers die geen opvolging hebben en die misschien met de laatste jaren van hun onderneming bezig zijn. Dan begrijp ik heel goed dat grootschalig investeren in allerlei nieuwe technieken gewoon niet meer mogelijk is, omdat er geen financiële mogelijkheden zijn en omdat het water hun echt tot aan de lippen staat. Dat snap ik heel goed. Maar ik ben als Minister van Landbouw, die verantwoordelijk is voor de glastuinbouw, onmogelijk in staat om elk bedrijf overeind te houden. Maar ik wil wel naar die verduurzaming van de glastuinbouwsector toe. Daar zet ik de middelen die mij ten dienste staan, ook van harte voor in.

Ik heb met de Minister voor Klimaat en Energie afspraken gemaakt over hoe we naar de toekomst van de glastuinbouw kijken, hoe we ervoor zorgen dat de warmterotonde in het Westland beschikbaar is voor de ondernemers die willen verduurzamen en hoe we ervoor zorgen dat we naast de beschikbare subsidiestromen – dan doel ik met name op de subsidiestromen voor de ledverlichting en de innovatieve mogelijkheden om maximaal CO2 te besparen en de energieprijzen naar beneden te brengen – waarvan de 25 miljoen eigenlijk alweer overtekend is, nog weer een stap gaan zetten. Ik zeg uw Kamer toe dat ik in overleg ga met de collega's van Financiën om het bedrag dat daarvoor beschikbaar is, het bedrag van 60 miljoen euro, naar voren te halen. Ik ben bereid om mijn stinkende best te doen om dat versneld beschikbaar te krijgen om daarmee de ondernemers ook te ondersteunen. Dat is een stevige sprong. Dat is niet een kleine sprong, maar een stevige sprong, van 25 miljoen euro naar 60 miljoen euro, om die besparingsmogelijkheden zo snel mogelijk in te zetten. Het is nog niet geregeld, maar ik zeg de heer Valstar en anderen van uw commissie toe dat ik met mijn collega's van Financiën ga spreken om dat naar voren te halen, omdat ik het grote belang zie van het op korte termijn gerealiseerd zien te krijgen van die energiebesparing.

Dan naar de borgstelling, want een groot aantal van u sprak daarover: hoe zit het nou met die borgstelling, en kunt u ervoor zorgen dat daar maximaal op wordt ingezet? De borgstellingsregeling die beschikbaar is voor het Ministerie van Landbouw, is natuurlijk generiek en is ook nog steeds beschikbaar voor de glastuinbouw. Op dit moment heb ik geen andere mogelijkheid dan alleen deze regeling. Ik heb met mijn collega's overlegd: is het nou niet mogelijk om nog een garantstelling, nog een borgstelling, te realiseren? Het antwoord daarop is dat ik het echt moet doen met de lijn van het kabinet. De lijn van het kabinet is dat er geen aanvullende steun verleend wordt voor sectoren. Ik heb u net al geschetst waarom het voor de visserij en de agrarische sector wel kon: dat kon alleen maar omdat ik in Europa een labeltje heb om daar ook steun voor te realiseren.

Ik zeg u wel iets toe met betrekking tot uw aandacht voor de glastuinbouw en het gesprek dat ik heb met banken over de zorgen die er zijn, ook ten aanzien van de agrarische sector. Het moet ook zo zijn dat de banken ervan overtuigd zijn dat ook zij hier een verantwoordelijkheid hebben. De banken hebben ook een verantwoordelijkheid in het overeind houden van de glastuinbouw. Ik zal ze ook wijzen op hun verantwoordelijkheid.

Mevrouw de voorzitter. Ik heb in mijn bijdrage van zojuist voor een groot deel al antwoorden gegeven. Hoe zorgt de Minister dat de glastuinbouw de winter doorkomt? Ik heb daar zojuist echt van gezegd dat ik daar alles aan doe en dat ik ook die 60 miljoen ga inzetten om die zo snel mogelijk in te kunnen zetten voor die verduurzaming. Ik heb ook gezegd dat ik met mijn collega voor Klimaat en Energie hierover in overleg ben.

Is de Minister het ermee eens dat brandstofcompensatie het risico verhoogt dat bedrijven met de meeste uitstoot in stand worden gehouden? Die vraag van de heer Wassenberg heb ik beantwoord.

Dan nog de vraag over seizoensgroente, ook van de heer Wassenberg: hoe ga ik die bespreken met de sector? Dit is een toezegging aan de heer Wassenberg, die er niet meer is: ik ga dit onderwerp van gesprek laten zijn. Ik zie ook dat de sector er natuurlijk over aan het nadenken is hoe de sector kan voldoen aan die vraag van voedselzekerheid.

Mevrouw de voorzitter. Ik heb hier nog een vraag over ledverlichting, maar die heb ik net uitgebreid beantwoord via de 60 miljoen die ik daarvoor beschikbaar wil stellen. Volgens mij heb ik nu wel een groot deel van de vragen gehad.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De interrupties van de meeste Kamerleden zijn min of meer op, maar we hebben tijd voor een tweede termijn. Degenen die weten dat ze nog een interruptie hebben, hebben hun vinger opgestoken. Dat heeft u dus goed bijgehouden. Eerst de heer Valstar en dan de heer Grinwis.

De heer Valstar (VVD):

Ja, ik kan heel goed tot drie tellen, voorzitter. Ik ga dus aan mijn derde interruptie beginnen. Ik heb daar ook even op gewacht. Ik had tussendoor nog veel vragen willen stellen, maar ik ga daar in de tweede termijn op terugkomen. Laat ik in ieder geval één vraag stellen over de glastuinbouw. Begrijp ik het goed dat de borgstelling of eigenlijk de overbruggingsregeling voor de glastuinbouw zoals de Minister die eerder heeft aangekondigd in zijn brief, eigenlijk een beetje een wassen neus is en er niet is? Ten tweede heb ik twee specifieke casussen aangehaald: van een tuinder uit het Gelderse Tuil, die in een binnenkort aan te wijzen drinkwatergebied zit, en van tuinders in Limburg, waar Minister Jetten, een van de voorstanders van de klimaattransitie, een streep heeft gezet door een geothermieproject aldaar. Wat moet er met die tuinders gebeuren? Wat is hun toekomstperspectief? Laten we heel eerlijk zijn: ik denk dat er op de korte termijn eigenlijk geen perspectief is voor deze glastuinders. Maar laat de Minister dat dan ook zeggen, want dan kunnen die tuinders zich daar alvast op voorbereiden.

Minister Staghouwer:

Ik ben bewust niet ingegaan op de specifieke casussen, want ik vind niet dat ik die hier nu vanuit mijn positie moet gaan behandelen. Ik heb daar ook gewoon geen antwoord op. Ik weet niet wat mijn collega in Limburg over de Limburgse situatie heeft gezegd en ik ben niet bereid om hier op specifieke casussen in te gaan. Ik begrijp de oproep van de heer Valstar in generieke zin natuurlijk wel en ik heb daar in mijn beantwoording van gezegd dat ik maatregelen inzet om de ondernemers ook zo goed mogelijk te steunen. Maar ik heb ook gezegd dat ik niet elke ondernemer daarmee kan helpen.

De voorzitter:

Dan heeft de heer Grinwis nog een ... Ja, een heel klein vervolgvraagje.

De heer Valstar (VVD):

Sorry. «Een specifieke casus» in Venlo? Ik kan me vergissen, maar ik denk dat ik in de buurt kom als ik zeg dat daar bijna 5.000 hectare glastuinbouwgebied is. We hebben het dus niet alleen over een specifieke casus, maar over een specifiek glastuinbouwgebied. Dat was afsluitend, geen vraag.

De voorzitter:

Dan geef ik de heer Grinwis de gelegenheid voor zijn laatste interruptie, nadat de Minister nog even een laatste opmerking gemaakt heeft over de kwestie van Valstar.

Minister Staghouwer:

Ik kijk even naar de vraag en de opmerking van de heer Valstar. Ik ben best bereid om te kijken wat daar de situatie is, maar ik kan hier en nu geen antwoord geven op die vraag. Als het voor de heer Valstar volstaat om mij even de gelegenheid te geven om ook op die vraag antwoord te geven, ben ik best bereid om een brief naar de Kamer te sturen waarin ik specifiek daarop inga. Ik zeg op dit punt dus een brief toe om ook daar een doorkijkje te geven, want ik denk dat ik daarmee ook recht doe aan de opmerking van de heer Valstar.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voordat ik bij mijn vraag kom, sluit ik nog even aan bij het punt van collega Valstar. Vanochtend had ik een debat met Minister Jetten en nu met deze Minister. Ik snap het onderscheiden van verantwoordelijkheden best wel, maar er wordt best wel naar elkaar gewezen. Dat is misschien de verkeerde formulering, maar er wordt toch wel naar elkaar gekeken. Ik mis daarmee de urgentie. Daarmee missen we kansen met geothermie. Het gaat gewoon uiterst traag met verschillende regelingen, hoe de SDE werkt en hoe dit nu uitpakt voor tuinders. Ondertussen gaat er echt gas verstookt worden. Misschien moet er vanuit LNV wat ontwikkelingswerk richting EZK plaatsvinden over hoe urgent de situatie is en hoe het daadwerkelijk in elkaar zit, want ik mis die urgentie. Dan mijn vraag. Er zijn een paar vragen blijven liggen. Ik heb gevraagd om een taskforce in te stellen met expert judgments en externe adviezen, want straks hebben we stapels rapporten, maar hebben we geen visserij meer. Het andere punt gaat over die vijf jaar versus die drie jaar. Europa zegt: als je de saneringsregeling toepast, mag je binnen vijf jaar niet meer investeren in de visserij. Maar in Nederland moet je wel binnen drie jaar afrekenen bij de fiscus. De vraag is heel concreet: hoe gaan we dat oplossen? Gaan we in Europa zorgen dat die vijf jaar naar drie jaar of tweeënhalf jaar gaat? Of gaan we in Nederland zeggen dat de fiscus pas na zes of vijfenhalf jaar afrekent? Want het kan niet waar zijn dat we de visser eigenlijk pletten tussen hamer en aambeeld.

Minister Staghouwer:

Dat zijn twee vragen. Wat het instellen van de taskforce en stapels rapporten betreft: nee, ik wil natuurlijk ook geen stapels rapporten. Ik weet niet of een taskforce het juiste instrument is. Ik ga niet zeggen wat ik in mijn hoofd had. Ik ga even kijken wat het geëigende instrument is. Ik snap wat de heer Grinwis zegt.

De voorzitter:

U wilde de heer Remkes vragen.

Minister Staghouwer:

Nee, ik wou niet de heer Remkes vragen. U lokt mij uit, mevrouw de voorzitter. Ik wou zeggen dat er al heel sterk gekeken wordt naar het kabinet in de zin dat wij dit als afleidingsmanoeuvre zouden gebruiken. Dat wil ik voorkomen. Ik denk dat wij in staat zijn, ook als ministerie, om daarop te acteren. Ik denk dat wij in staat zijn om gewoon de goede stappen te zetten. Dat is ook mijn aarzeling bij het weer instellen van een taskforce, zeg ik dan richting de heer Grinwis. Maar ik zeg de heer Grinwis wel toe dat als niet blijkt dat wij snelheid kunnen realiseren, ik alles uit de kast haal om dat te doen, desnoods met hulp van externen.

Dan de vijf jaar en drie jaar. Ik moet daar in tweede termijn op terugkomen, want ik heb daar geen antwoord op.

De heer Boswijk (CDA):

Ik sluit me aan bij de opmerkingen van de heer Grinwis dat als het over glastuinbouw gaat, het toch wel veel eilandjes zijn, dat er drie ministeries zijn die hier eigenlijk over zouden moeten gaan. Nogmaals het appel om echt samen op te trekken, want we verliezen heel veel tijd en informatie.

Dan over de visserij. In hoeverre en op welke manier zijn de bonden betrokken bij de saneringsregeling? Wordt daar ook goed mee samengewerkt? Worden die meegenomen en zijn die ook op de inhoud aangehaakt? Kan de Minister daar iets over vertellen?

Minister Staghouwer:

Jazeker, want dat is een voorwaarde voor het slagen, denk ik. We hebben natuurlijk de situatie gehad rond het Noordzeeakkoord. Dat heeft geleid tot verwijdering. Ik moet constateren dat onder leiding van Sybilla Dekker weer tot een goede samenspreking met de vissers is gekomen. Ik heb daar zelf ook een stevige rol in gehad. Ik ben blij om te constateren dat we de afgelopen twee maanden echt flinke stappen daarin hebben gezet. Ik heb ook het vertrouwen dat de toekomst van dat innovatieplatform, het VIN, ingevuld kan worden met die vissers en visserijbonden, en dat we uiteindelijk daar ook stappen voorwaarts gaan zetten. Om er dieper op in te gaan: ik heb ook gezegd dat ik dat naar mezelf toe trek en dat ik leiding ga geven aan het bestuurlijk overleg met de visserijbonden, om dat zodoende ook zo dicht mogelijk bij het ministerie te houden, zodat we ook het juiste tempo kunnen realiseren.

De voorzitter:

Heeft u een vervolgvraag, meneer Boswijk? Ja?

De heer Boswijk (CDA):

Ik krijg andere signalen. Het zou inderdaad mooi zijn als de Minister daar zelf de regie in neemt en dat overleg gaat doen. Kan hij iets zeggen over de termijn waarop hij van plan is die gesprekken te voeren?

Minister Staghouwer:

Ik weet niet welke signalen de heer Boswijk krijgt. Dat wil ik graag horen. Ook afgelopen vrijdag heb ik in een bestuurlijk overleg, toen ik een presentatie heb gegeven over de 444 miljoen euro, tegen de visserijvoormannen gezegd: ik moet het samen met jullie doen; ik ga daar leiding aan geven en de start is vanaf nu. Dat betekent dat ik dat de komende periode ga uitwerken. Dat is wat ik heb gezegd.

De voorzitter:

De laatste.

De heer Boswijk (CDA):

U zegt: de komende periode. Wat is het tijdvak dan ongeveer, want een periode is vrij breed?

Minister Staghouwer:

Direct na het zomerreces. Volgens mij hebben we even het zomerreces nodig, maar ik ga in ieder geval kijken – ik denk dat we dat deze week nog wel redden – of we een uitnodiging gaan uitdoen om een eerste bespreking te doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat brengt ons bij de tweede termijn van de Kamer. Allereerst de vraag aan de heer Stoffer of hij de aanvraag voor het tweeminutendebat gestand doet. Daar knikt hij ja op. Dat staat alvast. Het tweeminutendebat is ingepland voor morgenavond. Ik stel anderhalve minuut voor de tweede termijn van de Kamer voor.

De heer Valstar (VVD):

Ik denk dat ik het woord heb. Dank, voorzitter. Waar te beginnen? Misschien bij het feit dat ik in ieder geval het gevoel heb dat we direct na de zomer weer een debat kunnen aanvragen over deze onderwerpen. Dan zal ik de collega van deze Minister erbij vragen, collega Jetten, omdat ik merk dat heel veel vragen ook Economische Zaken raken. Heel eerlijk gezegd houd ik een beetje een teleurgesteld gevoel aan dit debat over. Ik vraag ook helemaal niet van de Minister om iedere visser en iedere tuinder te redden. Ik ben realistisch genoeg. Ik weet dat er tuinders zijn die te klein zijn om gered te worden en dat er vissers zijn waarvan de toekomst eigenlijk dermate uitzichtloos is dat er niks anders op zit dan saneren. Alleen, het punt is dat we nu in een periode zitten waarin die vissers die overbrugging nodig hebben om, zoals ik net al zei, de rekeningen te kunnen betalen, voor de verzekering en om de bankrentes te kunnen blijven betalen.

Ik hoorde de Minister ook de oproep doen aan de banken, ook voor de glastuinbouw. Hij deed een oproep aan hen om over de brug te komen, om in diezelfde terminologie te blijven. Ik heb een beetje het gevoel dat de Minister zoiets heeft van: ik laat het aan de sector en ik laat het aan de banken, op hoop van zegen dat ze er allebei uitkomen. Ik zou hier toch nogmaals de oproep aan de Minister willen doen om uiterlijk in september een overbruggingsregeling uit te werken. Daarin moet niet staan: we hebben een loket, het RVO, waar mensen vragen kunnen stellen. Zoals collega Boswijk zei: het is leuk dat je daar met je vragen terechtkunt, maar daar betaal je de rekeningen niet van. Ik wil nogmaals de oproep aan de Minister doen om met een overbruggingsregeling te komen en deze de komende zomer uit te werken, zodat de vissers en de tuinders daar aanspraak op kunnen maken.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):

Voorzitter. Ik kan het helemaal gaan herhalen, maar het zijn eigenlijk de woorden die collega Valstar ook zei: het is goed dat we op lange termijn naar de transitie kijken, maar als we nu niks doen, is er überhaupt geen sprake van een lange termijn. De nood is echt hoog. Ik heb het gevoel dat die urgentie nog niet helemaal leeft op het ministerie.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer De Groot, D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Voorzitter. Het is mij nog niet helemaal duidelijk welke voorwaarden nu aan de brandstofsteun, om het zo maar even te noemen, zullen worden gesteld, zeker op het gebied van duurzaamheid. Misschien kan de Minister daar nog op ingaan.

Dan ben ik ook nog benieuwd – misschien heb ik dat even gemist – in hoeverre de regelingen ook benut kunnen worden voor de uitkoop van garnalenvisserij op de Waddenzee, want zo kunnen we de viskraamkamer nog herstellen.

Dank voor de inzet van de Minister op de black box.

Ik ben toch nog benieuwd of de glastuinbouwsector de klimaatafspraken die in 2013 zijn gemaakt, is nagekomen of niet. Daar ben ik nog even benieuwd naar.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. In de eerste plaats dank. Al mijn vragen zijn in ieder geval beantwoord. We kijken soms iets verschillend tegen de inhoud aan, vandaar dat ik het tweeminutendebat heb laten staan.

Er zijn twee dingen die me blijven puzzelen. Dit is misschien toch meer constaterend dan dat het echt vragen zijn. Bij de steunregeling voor de kottervisserij denk ik: hoe kan het dat Frankrijk het wel kan en wij niet? Als ik de heer Grinwis dan zojuist hoor spreken over «dadelijk gaan mensen vanuit het Verenigd Koninkrijk misschien met onze schepen varen», dan denk ik: o nee. Ik zie best heel veel voordelen van de Europese Unie, maar met die bureaucratie enzovoorts droom je af en toe bijna van een brexin. Dan denk je: laten we het daar maar mee doen; dan gaat het misschien makkelijker. Op dat punt blijft bij mij gewoon echt frustratie zitten. Dan denk ik: dat zorgt er nu voor dat heel veel mensen zo kritisch tegen de Europese Unie aankijken. Dat is één. Dat is gewoon mijn frustratie. Die moet er maar even uit.

Het tweede betreft de garnalenvisserij. Ik begrijp wat de Minister zegt. Het mooie wat hij op inhoud zegt, is dat we de garnalenvisserij duurzamer maken met schepen op waterstof. Daar sta ik helemaal achter. Maar het moet natuurlijk wel betaald worden. Ze zitten volgens mij niet onder de BAR-regeling. Blijkbaar kan het niet met gelden uit het Noordzeeakkoord. Dus ik ben wel benieuwd waar dat dan van betaald wordt. Ik zou juist denken dat dat in het Noordzeeakkoord past, want die varen ook op de Noordzee. Dus prachtig als dat geld daarin zit. Dan kun je het daarvoor gebruiken. Ik zou toch liever zien dat we die 70 miljoen er wel in houden in plaats van dat we die nu laten verdampen. Misschien kan de Minister zeggen: ik heb hier de pot staan en daar kan het allemaal direct uit. Het maakt niet uit uit welke pot het komt, maar misschien dat daar nog een klein beetje helderheid op kan komen, want ik heb het niet helemaal scherp.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik vind het heel erg dat eerder hier in dit debat werd gezegd dat visserij of glastuinbouw geen publiek belang dient, althans dat daar vraagtekens bij zijn gekomen. Voedsel is een eerste levensbehoefte, naast water en zuurstof. Als je een van die drie niet hebt, ga je dood. Een groter publiek belang bestaat dus niet. In een tijd dat de emoties heel hoog zitten, vind ik het heel ongepast om hier te vragen welk publiek belang voedselproductie dient. Voedselmakers verdienen dit niet. We kunnen altijd een debat voeren over de productiewijze, maar zeggen dat voedselproductie geen publiek belang dient of daar vraagtekens bij zetten, vind ik echt heel erg.

Zoals ik al eerder heb gezegd: als je een lege maag hebt, dan wandel je niet in de natuur, zeker niet in een natuur waar straks geen bramenstruiken meer te vinden zijn, zoals sommige partijen hier willen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Dank aan de Minister. Ik besef dat hij geen kruik Haarlemmerolie bij zich heeft. Tegelijkertijd is er een noodsituatie. Straks is er geen kottervisser meer over. De operatie is dan geslaagd, maar de patiënt overleden. Voor dat scenario ben ik echt heel erg bang. Straks hebben we stapels rapporten en stapels innovatiegeld, maar de enigen die er dan nog bij kunnen en er druk mee bezig zijn, zijn de curatoren. Dat doet pijn. De ChristenUnie en veel collega's met mij hechten aan levendige visserijgemeenschappen en aan tuindersgemeenschappen die ondernemend zijn en vooruit willen.

Ik dank de Minister, maar ik roep het kabinet op om zeker de situatie in de visserij als een crisis te behandelen. In de coronacrisis kon er in korte tijd heel veel. Ik doe een oproep aan het kabinet om er ook zo mee om te gaan. De Minister heeft een toezegging gedaan. Ik snap dat we aan de uitvoering moeten denken, maar ik wil eigenlijk niet drie argumenten van de RVO horen waarom het niet kan, maar drie oplossingen hoe het wel kan. Dat geldt ook voor het langs elkaar heen werken. Soms lijkt het wel alsof departementen inzake verduurzaming en de energietransitie die we willen versnellen, eigenlijk eerder vertraagd worden doordat ze te maken hebben met de afstelling van huidige prikkels en regelingen. Dat baart mij grote zorgen. Met die hartenkreet wil ik afsluiten, want wij hechten aan een levendige visserijgemeenschap en levendige tuindersondernemingen.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn nog enkele vragen gesteld aan de Minister. Ik wil hem het woord geven.

Minister Staghouwer:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik zou graag met de oproep van de heer Grinwis willen beginnen en daarmee ook aangeven hoe ik daar als Minister in sta. Ik heb volgens mij voldoende duidelijk gemaakt dat het ook mij ernst is en dat de samenwerking tussen de ministeries ongelofelijk belangrijk is. Ik moet zeggen dat ik met mijn collega Jetten een goede sparringpartner heb als het gaat om die ontwikkeling van de glastuinbouw en het beschikbaar stellen van geld. We hebben een werkbezoek gebracht aan een aantal bedrijven dat echt bezig is met die transitie. De heer Jetten is er ook van overtuigd dat dat nodig is. Ik ervaar dus geen blokkades, maar de heer Grinwis heeft mij net duidelijk gemaakt dat er hier en daar misschien nog wat smeerolie in de machine moet. Ik ga daar zeker voor zorgen, want dat kan alleen maar helpen. Dat kan alleen maar helpen bij de transitie van de glastuinbouw. Ik neem uw oproep dus zeker serieus.

Dan over die vijf jaar. Daar moest ik de heer Grinwis nog antwoord op geven. Hoe zorgen we ervoor dat we die vijf jaar van tafel krijgen? Dat is in Brussel geprobeerd. Dat krijgen we niet voor elkaar. Ik zie ook geen ruimte om dat te realiseren. Ik begrijp heel goed dat dat vervelend is. Ik begrijp heel goed dat dat voor sommige bedrijven ook heel slecht werkbaar is. Maar ik ben niet in staat om vanuit mijn positie die Brusselse regelgeving te veranderen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat is een helder antwoord. Maar mijn vraag was tweeledig. Ik zei het al: als Brussel niet meebeweegt, dan Marnix van Rij vast wel. Mijn oproep is dan: ga met collega Van Rij in gesprek over de vraag wat we kunnen doen om te voorkomen dat straks al het geld dat ze krijgen, moet worden ingeleverd bij de fiscus en ze niet verder kunnen met hun onderneming.

Minister Staghouwer:

Dat antwoord is: ja. Ik ga met collega Van Rij kijken wat de mogelijkheden zijn. Maar dat is ook alles wat ik op dit moment kan toezeggen. Ik kan geen inhoud toezeggen.

Ik vind het jammer dat ik de heer Valstar niet iets anders kan laten zeggen dan wat hij zei in de tweede termijn. Volgens mij probeer ik er namelijk alles aan te doen om die regelingen rond de visserij werkend te krijgen. Dat heb ik toegezegd aan uw Kamer. Ik heb dat toegezegd ten aanzien van die moties. Ik heb ook toegezegd wat ik wil rond de glastuinbouw.

Dan nog de vragen van de heer De Groot over het Waddengebied en de garnalenvisserij. Dat ging over de transitie van de garnalenvisserij en de mogelijkheden die dat met zich meebrengt. Ik heb daar in de beantwoording in eerste termijn ook van gezegd dat het een ongelofelijke verantwoordelijkheid is om in Natura 2000-gebied en in werelderfgoed te mogen vissen. Het is een verantwoordelijkheid om daar te mogen vissen en we moeten er alles aan doen om dat mogelijk te laten zijn, natuurlijk wel onder de voorwaarden. Maar goed, wij voldoen natuurlijk aan de EU-criteria. Ik help daarmee de vissers ook om dat te overbruggen.

De voorzitter:

Een tussenvraag van de heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ja, om een misverstand te voorkomen. De vraag was eigenlijk heel concreet: kan je de brexitreserve ook gebruiken om garnalenvissers in de Waddenzee uit te kopen?

Minister Staghouwer:

Daarvan heb ik in de eerste termijn gezegd dat dat niet mogelijk is. Dat is ook de vraag die de heer Stoffer heeft gesteld. Ik heb in eerste termijn wel toegezegd dat ik kijk naar mogelijkheden om met name de verduurzaming van de garnalenvisserij mogelijk te maken. Ik heb gesproken over de nieuwe technieken. Ik ga dus kijken wat ik daar aan mogelijkheden heb om dit soort zaken te stimuleren. Ik heb ook de toezegging gedaan dat ik nogmaals kijk bij de fondsen, en ook in gesprek ga om te kijken of we daar nog een slag kunnen maken met de garnalenvisserij. Wat ze daar uiteindelijk nodig hebben, is op een andere manier kijken naar de vloot en de verduurzaming van de vloot. Daar is ook geld voor nodig, en ik ga kijken of ik dat daarvoor kan inzetten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat. Het tweeminutendebat staat voor morgen ingepland, vooralsnog om 21.00 uur. Er zijn een aantal toezeggingen gedaan.

  • De eerste toezegging is gedaan aan de heer Valstar. De Minister zal schriftelijk terugkomen op de casus van de tuinders in Limburg die geen gebruik meer kunnen maken van geothermie.

  • De Minister gaat in overleg met zijn collega's van Financiën over het versneld beschikbaar stellen van de 60 miljoen voor de glastuinbouw.

Mijn vraag aan de Minister is nog even wanneer de Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten daarvan.

Minister Staghouwer:

Dat wordt in ieder geval na het zomerreces. Ik ga uit van september, oktober.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan nog twee opmerkingen, van de heer Valstar en de heer Grinwis.

De heer Valstar (VVD):

Ja, een verheldering op het eerste punt. Het betrof de 18.000 hectare glastuinbouw in Limburg die dus geen toegang heeft tot in ieder geval geothermie. Ik zou graag willen dat de Minister in de brief ingaat op de vraag wat het perspectief is voor dat specifieke cluster van glastuinbouw. Het is dus niet zozeer dat er één project niet doorgaat. Nee, ik wil weten wat hun toekomstperspectief is en welke tijd daarmee gemoeid is. Dat zou ik graag terug willen zien komen in die brief.

De voorzitter:

Waarvan akte. De heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

De Minister zei letterlijk: ik zeg u toe dat ik opnieuw ... En toen volgde er iets met smeerolie om te kijken of de uitvoering van mijn motie toch kan worden versneld. Dat is niet gekoppeld aan een brief, maar het is wel letterlijk zo gezegd. Ik weet dus niet hoe dat in het toezeggingenregister gaat landen.

De voorzitter:

Dat heeft ermee te maken dat een toezegging vaak een brief is ...

De heer Grinwis (ChristenUnie):

I know.

De voorzitter:

... en niet een gesprek. En u vraagt nu een brief?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Nou, de heer Valstar heeft iets gezegd over: voor september. Dan wil ik eigenlijk einde reces, of als we net beginnen, weten hoe de vlag erbij hangt en hoe het is gegaan met de uitvoering. Ik wil dus dat het een beetje gematerialiseerd wordt, maar ik laat het ook even aan de Minister, want ik quoot nu de Minister.

De voorzitter:

De Minister knikt heel licht, maar hij krijgt nog even het woord.

Minister Staghouwer:

Volgens mij ben ik helder geweest naar de Kamer toe over mijn inzet. Ik ben ook helder geweest over het tijdpad dat ik voor mij zie. Op het moment dat dat onvoldoende is, ga ik daarover graag weer met uw Kamer in discussie, maar volgens mij ben ik heel hard aan het werk.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan rest mij niets meer dan de Kamerleden te bedanken voor hun inbreng, de Minister voor zijn antwoorden en de medewerkers voor onze ondersteuning. Tot de volgende keer.

Sluiting 15.44 uur.

Naar boven