27 Wijkverpleging

Wijkverpleging

Aan de orde is het tweeminutendebat Wijkverpleging (CD d.d. 03/09).

De voorzitter:

Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Wijkverpleging. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. Fijn dat u weer bij ons bent. We hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Slagt-Tichelman van de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Het woord is aan haar.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Ik zei het ook al in het commissiedebat, en laat ik het hier weer onderstrepen: de wijkverpleging is een onmisbare schakel in onze zorg. In de praktijk zien we helaas nog te grote problemen. Daarom dien ik drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen met de ziekte van Alzheimer en andere complexe zorgvragen nu wijkverpleging ontvangen via de Zorgverzekeringswet, maar bij de overgang naar een Wlz-indicatie in sommige regio's ineens te maken krijgen met een andere zorgorganisatie en een andere wijkverpleegkundige;

overwegende dat juist deze groep gebaat is bij vertrouwde gezichten en continuïteit van zorg, en dat een plotselinge wissel van zorgverlener verwarrend en schadelijk kan zijn;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de continuïteit van wijkverpleging beter kan worden geborgd bij overgang van de Zvw naar de Wlz, en waar mogelijk al eerste stappen te zetten richting een model waarin cliënten hun vertrouwde wijkverpleegkundige kunnen behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.

Zij krijgt nr. 246 (23235).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wijkverpleging op dit moment niet overal 24/7 bereikbaar is voor ziekenhuizen, met name in het weekend niet altijd;

overwegende dat dit leidt tot schrijnende situaties wanneer mensen in het weekend of 's nachts geen passende zorg thuis kunnen krijgen na ziekenhuisontslag en daardoor langer in het ziekenhuis moeten blijven;

verzoekt de regering om afspraken te maken die garanderen dat wijkverpleegkundige organisaties 24/7 bereikbaar zijn voor ziekenhuizen, zodat ook in het weekend of 's nachts de juiste zorg geregeld kan worden bij ontslag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.

Zij krijgt nr. 247 (23235).

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Nu de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel zorgaanbieders van wijkverpleegkundigen ervaren dat het huidige opleidingsfonds moeilijk toegankelijk is vanwege administratieve lasten en het systeem van achteraf vergoeden;

overwegende dat goed toegankelijke en voorspelbare financiering van opleidingskosten essentieel is om de instroom en bijscholing van de wijkverpleegkundigen te bevorderen;

verzoekt de regering om het opleidingsfonds en de toekomstige beschikbare financiering via het AZWA zodanig aan te passen dat het toegankelijker wordt, onder andere door het mogelijk te maken de opleidingskosten vooraf of via voorschotten te vergoeden en de administratieve lasten substantieel te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Slagt-Tichelman en De Korte.

Zij krijgt nr. 248 (23235).

Dank u wel. Mevrouw Dobbe, SP.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel. Medewerkers in de wijkverpleging doen ontzettend belangrijk werk. Daarom moeten wij stoppen met hen lastigvallen met zaken als een vijfminutenregistratie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Tweede Kamer zich via de motie-Dobbe (36410-XVI, nr. 82) heeft uitgesproken voor een verbod op de vijfminutenregistratie;

overwegende dat het kabinet aangeeft dat dit momenteel niet mogelijk is op basis van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), omdat de NZa op basis daarvan haar bevoegdheden niet kan gebruiken voor het verminderen van de administratieve lasten;

verzoekt de regering om de Wmg aan te passen om een verbod op de vijfminutenregistratie wel mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 249 (23235).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er momenteel door de invoering van marktwerking duizenden aanbieders zijn van wijkverpleging, waarvan er vaak veel verschillende actief zijn in dezelfde buurten en dorpen;

overwegende dat het RIVM heeft geadviseerd om de versnippering in de wijkverpleging te beperken "om herkenbaarheid en aanspreekbaarheid beter te organiseren";

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de wijkverpleging zo veel als mogelijk op buurt- of dorpsniveau en in samenwerking met minder versnippering kan worden georganiseerd en hoe wet- en regelgeving hiervoor kan worden aangepast, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 250 (23235).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wijkverpleging al jarenlang wordt gebruikt als sluitpost op de begroting en er dit jaar wederom is besloten om structureel ruim 400 miljoen te bezuinigen;

overwegende dat zorgverleners in de wijkverpleging tegelijkertijd door de tekortschietende salarissen niet economisch zelfstandig kunnen zijn;

overwegende dat zorgverleners ook onvoldoende ruimte krijgen om te investeren in preventie;

verzoekt de regering te voorkomen dat onderbestedingen in de wijkverpleging ontstaan, en indien zorgverzekeraars het budget voor wijkverpleging niet uitgeven, dit budget te investeren in betere arbeidsvoorwaarden en preventie in de wijkverpleging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 251 (23235).

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Thiadens, PVV.

De heer Thiadens (PVV):

Voorzitter. We hebben in commissieverband gesproken over wijkverpleging. Voor veel mensen is dat een onmisbare en waardevolle schakel in het zorgveld. Want wijkverpleging maakt het mogelijk om langer thuis in de eigen omgeving verpleegd te worden of eerder vanuit het ziekenhuis naar huis te kunnen. Voor de PVV is het belangrijk dat de wijkverpleegkundige de regie houdt over wat nodig is in heel uiteenlopende situaties. Hij of zij is ter plaatse en heeft de ervaring en de expertise. Vandaar deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Wmo-indicaties via het Wmo-loket van de gemeente zorgen voor te veel bureaucratie en lange wachtlijsten, en dat deze loketten soms de nodige expertise missen;

overwegende dat de wijkverpleegkundige dicht bij de zorgvrager staat en deze zorgprofessional het beste kan inschatten wat een zorgvrager nodig heeft;

verzoekt de regering de autonomie van de wijkverpleging te vergroten door de wijkverpleegkundige een centrale rol bij de indicatiestelling voor de Wmo te geven voor mensen die uit verschillende domeinen zorg en ondersteuning nodig hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thiadens.

Zij krijgt nr. 252 (23235).

Dank u wel. Mevrouw Joseph, BBB.

Mevrouw Joseph (BBB):

Voorzitter. Ik heb twee moties naar aanleiding van het debat over wijkverpleging.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet inzet op de herintroductie van moderne verzorgingshuizen;

constaterende dat deze woonvormen worden gerealiseerd met een vaste zorgaanbieder en zorg op afroep;

overwegende dat wijkverpleging een cruciale rol speelt in de dagelijkse zorg en ondersteuning van ouderen, en dat integratie van wijkverpleging binnen deze woonvormen leidt tot efficiëntere inzet van personeel, minder reistijd, betere continuïteit van zorg en versterking van de zorgzame gemeenschap;

verzoekt de regering om bij de verdere ontwikkeling en uitwerking van moderne verzorgingshuizen brancheorganisaties uit de wijkverpleging actief te betrekken bij het ontwerp, de organisatie en de financiering van deze woonvormen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Joseph.

Zij krijgt nr. 253 (23235).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de invoering van regionale aanmeldportalen leidt tot nieuwe bureaucratie en het weghalen van wijkverpleegkundigen van directe zorgtaken;

constaterende dat de portalen onvoldoende waarborgen bieden voor het zorgvuldig delen van cliëntgegevens;

constaterende dat bestaande, organisch gegroeide samenwerkingen tussen zorgaanbieders en het sociaal domein onder druk komen te staan;

overwegende dat de huidige invoering van regionale aanmeldportalen een dure oplossing is voor een zeer klein percentage zorgvragen dat niet via bestaande structuren opgelost kan worden;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met zorgprofessionals, brancheorganisaties en zorgverzekeraars over de effecten en meerwaarde van regionale aanmeldportalen en daarbij aandacht te besteden aan mogelijke alternatieven die de administratieve lasten beperken en de autonomie van professionals waarborgen, en de Kamer hierover voor begin 2026 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Joseph.

Zij krijgt nr. 254 (23235).

Mevrouw Richardson, VVD.

Mevrouw Richardson (VVD):

Naar aanleiding van het debat heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zorgverzekeraars bij niet-gecontracteerde zorg niet kunnen sturen op gedeclareerde uren zorg, waardoor niet-gecontracteerde aanbieders van wijkverpleging gemiddeld 60% meer ontvangen per cliënt dan gecontracteerde aanbieders;

overwegende dat niet-gecontracteerde zorg zorgkosten opdrijft en zorgfraude in de hand werkt vanwege niet geleverde zorg;

verzoekt de regering om niet-gecontracteerde zorg zo snel mogelijk af te bouwen, zodat de zorgkosten betaalbaar blijven en zorgfraude bestreden kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Richardson.

Zij krijgt nr. 255 (23235).

Mevrouw Richardson (VVD):

De Kamer, ...

De voorzitter:

Een korte vraag van mevrouw Slagt-Tichelman.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Ja, een korte vraag. We hebben het hierover gehad in het commissiedebat. Past de VVD in deze motie, die kort door de bocht is, wel het dictum aan, in die zin dat het aantal zorgaanbieders van gecontracteerde zorg dan echt moet toenemen? Dat is namelijk wel de consequentie van deze motie.

Mevrouw Richardson (VVD):

De consequentie van deze motie is dat ... We willen dat zo veel mogelijk partijen gecontracteerde zorg kunnen aanbieden.

De voorzitter:

De tweede motie.

Mevrouw Richardson (VVD):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat integrale prestaties de regeldruk voor gecontracteerde zorgaanbieders omlaag brengen, maar dat deze tijdelijk zijn;

constaterende dat de Nederlandse Zorgautoriteit concludeert dat prestaties alleen verantwoord kunnen worden ingevoerd bij gecontracteerde zorgaanbieders, omdat zorgverzekeraars bij niet-gecontracteerde zorg niet voldoende toezicht kunnen houden op de geleverde zorg;

overwegende dat integrale prestaties daarom voor gecontracteerde zorgaanbieders in de wijkverpleging behouden moeten blijven;

verzoekt de regering om gedifferentieerd reguleren voor gecontracteerde en niet-gecontracteerde zorg mogelijk te maken om de regeldruk zo laag mogelijk te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Richardson.

Zij krijgt nr. 256 (23235).

Mevrouw De Korte, Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw De Korte (NSC):

Voorzitter. Ik heb drie moties namens NSC om het belangrijke werk van de wijkverpleegkundigen te ondersteunen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er wildgroei is in het aantal wijkzorgorganisaties;

overwegende dat dit grote aantal organisaties leidt tot versnippering, terwijl samenwerking cruciaal is;

verzoekt de regering om zich actief in te zetten voor vermindering van de versnippering in de wijkzorg en om samenwerking tussen bestaande organisaties te bevorderen door het versterken van de organisatie van de wijkverpleging in wijk en regio en door te zorgen dat alle aanbieders een eerlijke bijdrage leveren aan de maatschappelijke opgave, en over de opzet hiervan binnen drie maanden verslag te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Korte en Slagt-Tichelman.

Zij krijgt nr. 257 (23235).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat er structureel geld komt voor de eerstelijnszorg;

overwegende dat van ziekenhuizen bekend is dat het overgrote deel van opleidingsgeld naar medisch specialisten gaat en veel minder geld naar verpleegkundigen;

verzoekt de regering om het structurele opleidingsgeld evenredig te verdelen tussen de verschillende beroepsgroepen in de eerste lijn, en over de opzet hiervan binnen drie maanden verslag te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Korte.

Zij krijgt nr. 258 (23235).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verpleegkundigen en verzorgenden in alle zorgsettingen dagelijks grote verantwoordelijkheid dragen voor complexe patiëntenzorg;

overwegende dat functiewaardering samenhangt met het loon en dat verpleegkundigen en verzorgenden langdurig te maken hebben met een loonkloof;

overwegende dat een passende functiewaardering de loonkloof kan overbruggen;

verzoekt de regering om samen met cao-partijen, beroepsverenigingen en onafhankelijke deskundigen te onderzoeken hoe het functiewaarderingssysteem beter kan aansluiten bij de daadwerkelijke verantwoordelijkheden, zelfstandigheid en complexiteit van het werk van de verpleegkundigen en verzorgenden die werken in de directe zorg in alle zorgsettingen, om zo de loonkloof te overbruggen, en over de opzet hiervan binnen drie maanden verslag te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Korte.

Zij krijgt nr. 259 (23235).

Er is één korte vraag van mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

We hebben hier vaker een debat over gehad. Ik vind het wonderlijk hoe NSC voorstellen blijft doen die inbreuk doen op de cao-tafels, dus op ons hele sociale stelsel, al doet NSC dat wel met het goede doel, namelijk dat er meer geld beschikbaar komt voor de medewerkers in de zorg, in dit geval de wijkverpleging. Wij hebben net een motie ingediend om het geld van de onderbesteding die er elk jaar weer is in de wijkverpleging — dat gaat om forse bedragen — niet ergens anders aan te besteden, maar in de wijkverpleging te houden, zodat de lonen daar, en desnoods de lonen in de hele zorg, verhoogd kunnen worden. Steunt mevrouw De Korte die motie dan?

Mevrouw De Korte (NSC):

Dat is een hele andere motie. Ik weet niet precies wat de dekking was, dus ik moet er nog even over nadenken met mijn fractie.

De voorzitter:

Prima. Het lijkt me duidelijk. Ze gaat er later naar kijken, mevrouw Dobbe. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Pouw-Verweij:

Dank u wel, voorzitter. Dank aan alle Kamerleden voor hun inbreng en voor het hele fijne commissiedebat dat we hierover gehad hebben met elkaar.

Dan de appreciatie van de moties. De motie op stuk nr. 246 betreft een van de voornemens uit het hoofdlijnenakkoord, dus deze motie kan ik oordeel Kamer geven en meenemen in de stappen die we hiervoor al aan het zetten zijn.

De motie op stuk nr. 247: ook oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 248. Hoewel ik het heel erg eens ben met de strekking, gaat het voor de middelen voor 2026 niet meer lukken om dit aan te passen, verwacht ik. Als ik 'm dus zo mag lezen dat we dit vanaf 2027 vorm gaan geven binnen de invulling van het AZWA, waarin ik natuurlijk geen alleenheerser ben, maar ook afspraken heb met andere partijen, dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Mevrouw Slagt-Tichelman bevestigt dat. Dan krijgt zij oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 249.

Staatssecretaris Pouw-Verweij:

De motie op stuk nr. 249 moet ik ontraden. Dit is een zeer ingrijpend traject. Daar kan ik een heel inhoudelijk verhaal over houden, maar dat past niet bij de demissionaire status van dit kabinet.

De motie op stuk nr. 250: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 251 moet ik ontraden. Daar hebben we het in het debat ook uitgebreid over gehad.

De motie op stuk nr. 252 is een wat lastige, omdat de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het indiceren natuurlijk altijd bij de gemeente ligt. Maar als ik 'm zo mag lezen dat dit in samenspraak kan met het gezamenlijk indiceren, waar we op dit moment al mee bezig zijn en zoals we dat in het AZWA geformuleerd hebben, dan wil ik daar uiteraard werk van maken. Dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De heer Thiadens knikte, dacht ik. Hij bevestigt dat.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Dit gebeurt inderdaad al in Hoogeveen, binnen het domeinoverstijgend samenwerken. Het past dus prima in het AZWA, denk ik.

Staatssecretaris Pouw-Verweij:

Dat ben ik met mevrouw Slagt-Tichelman eens.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik wil even heel duidelijk hebben waar we zo meteen over stemmen. Er staat namelijk wel iets anders in de motie dan hoe de staatssecretaris 'm leest. Er staat namelijk dat de autonomie van de wijkverpleegkundigen moet worden vergroot. De staatssecretaris zegt: we doen het in samenspraak. Maar dat laatste gebeurt natuurlijk al.

Staatssecretaris Pouw-Verweij:

Klopt. Het volledig zelfstandig beslissen over de indicatiestelling gaat buiten de grenzen van hoe we het Wmo-stelsel met elkaar afgesproken hebben. Maar ik kan uiteraard verder blijven inzetten op het in samenspraak indiceren en dat aanmoedigen. Uiteraard wil ik werk maken van het versterken van de rol van de wijkverpleegkundigen daarin. Maar het volledig autonoom invullen is inderdaad geen mogelijkheid.

De voorzitter:

Afrondend.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dat is niet wat in de motie staat. Dat is gewoon echt iets anders.

Staatssecretaris Pouw-Verweij:

Er staat volgens mij ... Ik hoor de heer Thiadens het ook zeggen: het gaat om het vergroten van de autonomie, niet om het geven van een autonome positie. Zo lees ik dat. Als u het anders leest, mevrouw Dobbe, dan laat ik dat aan uw Kamer. Maar ik heb mijn lezing zojuist gegeven, denk ik. Dan weet u dus hoe ik de motie ga uitvoeren als ie aangenomen wordt. Dat was de motie op stuk nr. 252.

Ik zou mevrouw Joseph willen vragen om de motie op stuk nr. 253 aan te houden. We staan namelijk vrij aan de start van dit proces. Het is een politiek gevoelige discussie, over de woonzorgvormen voor ouderen. Alleen al hoe we het moeten noemen, is bijvoorbeeld al een heel gevoelig punt. Ik wil hier voorafgaand aan het proces dus eigenlijk nog geen toezeggingen over doen. Ik wil er open het gesprek over gaan voeren met uw hele Kamer, juist om het onderwerp zo politiek arm mogelijk te maken en hopelijk zo veel mogelijk te bereiken. Ik zou u dus graag willen vragen om de motie aan te houden, mevrouw Joseph.

De voorzitter:

Mevrouw Joseph zegt nee. Dan lijkt het me dat 'ie ontijdig is.

Staatssecretaris Pouw-Verweij:

Ja, dan noem ik deze motie "ontijdig".

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 254.

Staatssecretaris Pouw-Verweij:

De motie op stuk nr. 254: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 255 moet ik ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 256: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 257. De planning is wat krap. Als het ook in het eerste kwartaal van 2026 zou kunnen, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven. Maar drie maanden ben ik bang net niet te redden. Als ik enige ruimte in de tijd mag, dan krijgt 'ie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Mevrouw De Korte bevestigt dat.

Staatssecretaris Pouw-Verweij:

Fijn.

De motie op stuk nr. 258. Ik struikelde een beetje over de term "evenredig". Ik ga natuurlijk niet alléén over hoe deze middelen toegekend worden. Als ik de motie naar de geest lees, dan lees ik erin: het moet niet naar één groep gaan en zeker niet naar de groep die al wat ruimer in het financiële jasje zit. Dat steun ik uiteraard van harte. Het moet bij het hele veld terechtkomen. Daar kan ik volledig in meegaan. Ik kan natuurlijk niet het exacte bedrag delen door het aantal groepen en het exact evenredig verdelen. Plus: het moet in overleg met de andere AZWA-partijen gebeuren. Maar goed, als ik het met de andere AZWA-partijen eerlijk mag verdelen, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Mevrouw De Korte bevestigt dat.

Staatssecretaris Pouw-Verweij:

Bij de motie op stuk nr. 259 grijp ik eigenlijk ook een beetje terug naar het debat. Net zoals ik niet over de cao-onderhandelingen ga, ga ik ook niet over de functiewaardering. Deze motie moet ik dus ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven