10 Wapenexportbeleid

Wapenexportbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Wapenexportbeleid (CD d.d. 29/02).

De voorzitter:

Wij starten nu met het tweeminutendebat Wapenexportbeleid naar aanleiding van een commissiedebat van 29 februari. Van harte welkom aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Dat geldt natuurlijk ook voor de mensen op de tribune en thuis en voor de Kamerleden. Ik geef graag het woord aan de eerste spreker, de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering reeds in 2011 beloofde dat de maandelijkse rapportage over de uitvoer van militaire goederen binnen een jaar op orde zou zijn;

constaterende dat de maandelijkse rapportage op dit moment nog tien maanden achterloopt;

overwegende dat de grote achterstand in de rapportage de controlerende taak van de Tweede Kamer bemoeilijkt;

verzoekt de regering om alles op alles te zetten om binnen zes maanden alle achterstanden weg te werken en per maand te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 403 (22054).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om aansluiting te zoeken bij het Verdrag van Aken;

constaterende dat dit verdrag de eindcontrole van de wapenexport bij de eindproducent legt en daarmee de controlefunctie in de meeste gevallen wegneemt bij Nederland;

constaterende dat de noodremprocedure niet ingeroepen kan worden voor internationale humanitaire zorgen;

overwegende dat dit de controle te veel neerlegt bij landen die mogelijk anders controleren dan Nederland;

verzoekt de regering om geen toetreding te zoeken bij het Verdrag van Aken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 404 (22054).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het gerechtshof in Den Haag heeft geoordeeld dat er een duidelijk risico bestaat dat er met Nederlandse F-35-onderdelen ernstige schendingen van het humanitaire oorlogsrecht worden gepleegd;

constaterende dat Nederland ook ander militair materieel aan Israël levert en heeft geleverd;

verzoekt de regering om te onderzoeken voor welke andere Nederlandse wapens en onderdelen er een risico bestaat dat ze worden ingezet bij schendingen van het humanitair oorlogsrecht door Israël, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 405 (22054).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israël door het Internationaal Gerechtshof verdacht wordt van genocide in Gaza en dat het Israëlische leger bloedige oorlogsmisdrijven pleegt;

constaterende dat het Israëlische geweld in Gaza daarom voorbij alle juridische en morele standaarden gaat;

overwegende dat militaire middelen door de apartheidsstaat Israël worden ingezet voor bloedige repressie en kolonistenterreur op de Westbank;

overwegende dat het Israëlische leger geen normaal leger is maar een onderdrukkend bezettingsleger;

van mening dat de flagrante minachting voor mensenrechten door de oorlogscriminelen in de Israëlische regering niet zonder gevolgen kan blijven;

verzoekt de regering zich in Europees verband in te zetten voor een algeheel Europees wapenembargo tegen Israël met zware sancties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 406 (22054).

De heer Van Baarle (DENK):

Ik dank u vriendelijk, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de volgende spreker, de heer Tuinman van BBB.

De heer Tuinman (BBB):

Dank, voorzitter. Allereerst mijn felicitaties aan deze voorzitter. U doet het briljant. U komt misschien zelfs in de buurt van de nieuwe voorzitter, de heer Bosma. Laten we hopen dat u op deze manier door kunt gaan. Het voelt nu al als prettig.

De voorzitter:

En we zijn net gestart. Er kan dus nog van alles gebeuren.

De heer Tuinman (BBB):

Voorzitter. Ik heb één motie. We hebben het debat over het wapenexportbeleid gehad. Ik vond dat een prettig debat en ik steun wat dat betreft de richting die de bewindspersoon heeft ingezet, zeker met het idee om straks de wapenexportovereenkomst te mogen tekenen met het Verdrag van Aken. Daar worden wij blij van. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat exportbeperkende maatregelen voor Nederlandse techbedrijven, bijvoorbeeld ASML, bedoeld zijn om hoogwaardige, strategische kennis niet in handen te geven van autocratische regimes;

overwegende dat naast nationale veiligheid door middel van sancties ook werkgelegenheid in Nederland en een geostrategische onderhandelingspositie een cruciale rol zouden moeten spelen voor ons vestigingsklimaat en daarmee juist ons nationale belang dienen;

overwegende ook dat de minister iedere aanvraag voor een exportvergunning "per geval" bekijkt;

verzoekt de regering om bij iedere aanvraag voor een exportvergunning factoren als ons vestigingsklimaat, werkgelegenheid en de nationale veiligheid bewust mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tuinman.

Zij krijgt nr. 407 (22054).

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de volgende spreker, mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb vier moties. Ik begin dus snel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse regering het voornemen heeft uitgesproken toe te treden tot het zogenaamde Verdrag van Aken;

overwegende dat hoge standaarden en democratische controle op de wapenexport moeten worden behouden;

verzoekt de regering te waarborgen dat eventuele toetreding tot het Verdrag van Aken niet mag resulteren in het verlagen van de standaarden van wapenexport en het principe van presumption of denial blijvend moet worden toegepast op landen waar Nederland dit voor de zomer van 2023 ook op toepaste,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Hirsch.

Zij krijgt nr. 408 (22054).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israël een oorlog in Gaza voert waarbij al minstens 30.000 mensen zijn omgekomen, waarvan het merendeel onschuldige vrouwen, kinderen en mannen;

overwegende dat niet kan worden uitgesloten dat F-35-onderdelen betrokken zullen worden bij het doden van onschuldige burgers;

verzoekt de regering af te zien van de levering van F-35-onderdelen aan Israël, ongeacht de uitspraak van de Hoge Raad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Hirsch en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 409 (22054).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse regering het voornemen heeft uitgesproken toe te treden tot het zogenaamde Verdrag van Aken;

constaterende dat dit verdrag de verantwoordelijkheid voor de exportvergunning bij het vestigingsland van de eindproducent van een wapensysteem legt, als dit land verdragspartij is;

verzoekt de regering in het geval van doorvoer vanuit verdragslanden van wapens of wapenonderdelen die uit Nederland afkomstig zijn de Kamer hierover vooraf te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 410 (22054).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het onwenselijk is als Nederlandse wapens gebruikt worden bij ernstige mensenrechtenschendingen;

verzoekt de regering een zwarte lijst op te stellen van landen waar binnen het Verdrag van Aken geen wapenexport mag plaatsvinden vanwege risico's op mensenrechtenschendingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 411 (22054).

Mevrouw Dobbe (SP):

Wij ondersteunen uiteraard elke oproep die ertoe leidt dat we niet het Verdrag van Aken instappen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de volgende spreker, mevrouw Hirsch van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel. Ik heb er maar twee. Ik ga kijken of ik het haal.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de afgegeven exportvergunningen en met name algemene vergunningen doorlopen ook wanneer de situatie in een land significant verandert door bijvoorbeeld een gewapend conflict;

constaterende dat er een mogelijkheid is voor de minister om opnieuw een toets uit te voeren maar dit geen regulier beleid is;

verzoekt de regering vanaf heden altijd de exportvergunningen voor wapenexport en -doorvoer opnieuw te toetsen aan het Europees Gemeenschappelijk Standpunt inzake Wapenexport wanneer de situatie in een land significant verandert, zoals bij een gewapend conflict,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hirsch.

Zij krijgt nr. 412 (22054).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet zich wil aansluiten bij het akkoord van Toulouse;

constaterende dat verdragspartners van dit akkoord bezwaar kunnen maken met voorgenomen wapenexport als deze in strijd is met nationale veiligheid of direct nationaal belang;

overwegende dat artikel 90 van de Nederlandse Grondwet voorschrijft dat de regering zich actief inzet voor de bevordering van de internationale rechtsorde;

verzoekt de regering om als gesprekken plaatsvinden met de verdragspartners erop aan te dringen de noodremprocedure ook te laten gelden wanneer er sterke aanwijzingen zijn dat de internationale rechtsorde wordt geschaad mede door wapenexport van de verdragspartners,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hirsch.

Zij krijgt nr. 413 (22054).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de volgende spreker. Dat is de heer Kahraman van NSC.

De heer Kahraman (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Russische aanval op Oekraïne de Europese tekortkomingen ten aanzien van het zelfstandig militair-industrieel voortzettingsvermogen in bredere zin heeft blootgelegd en de noodzaak van meer Europese zelfredzaamheid onderstreept;

overwegende dat er meer samengewerkt moet worden op Europees niveau in de defensie-industrie en hierdoor een verdere convergentie van het wapenexportbeleid nodig is;

overwegende dat Nederland wil toetreden tot het Verdrag van Aken met betrekking tot wapenexportbeleid om de samenwerking op Europees niveau verder vorm te geven;

overwegende dat het verdrag Europese defensiebedrijven een meer gelijke exportpositie geeft en de onderlinge concurrentie versterkt;

overwegende dat deze partnerlanden (Duitsland, Frankrijk en Spanje) aan dezelfde criteria toetsen als Nederland;

overwegende dat Nederland als toeleverancier van onderdelen voor een hoofdwapensysteem aan een ander verdragsland te allen tijde een exportvergunning ter discussie kan stellen;

verzoekt het kabinet om in het verdrag duidelijke richtlijnen vast te leggen over het intrekken of tegenhouden van exportvergunningen in situaties waarin er meningsverschillen tussen landen zijn (noodremprocedure),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kahraman en Hirsch.

Zij krijgt nr. 414 (22054).

Dank u wel, meneer Kahraman. De heer Van Campen ziet af van zijn spreektijd. De minister heeft aangegeven dat hij tien minuten nodig heeft. Ik hoop dat hij het echt tot dat maximum kan beperken, want we lopen al uit.

Minister Van Leeuwen:

Voorzitter, ik ben twee uur geleden uit Mexico teruggekomen en het zijn meer moties dan verwacht, maar ik ga in ieder geval mijn best doen om het binnen de tien minuten te doen.

De voorzitter:

We zullen zien welke invloed Mexico gehad heeft. Ik schors de vergadering voor tien minuten.

De vergadering wordt van 16.51 uur tot 17.01 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Van Leeuwen:

De motie op stuk nr. 403 moet ik helaas ontraden. We hebben er een commissiedebat over gehad. We doen samen met de Douane onze uiterste best om die achterstanden in te lopen. Maar de gevraagde maandelijkse rapportage en de termijn van zes maanden gaan gewoon niet lukken. Dat gaat ook in samenspraak met de Douane. We hebben met name achterstanden door alle sancties tegen Rusland. We hebben wel een inspanningsverbintenis om achterstanden zo snel mogelijk in te lopen.

De motie op stuk nr. 404 over het Verdrag van Aken moet ik ontraden. Defensiesamenwerking in Europa is juist cruciaal in deze fase. Dit verdrag gaat daarbij helpen, dus ik ontraad de motie.

De motie op stuk nr. 405 van DENK over de F-35's ga ik ook ontraden. Exportcontrole is namelijk gericht op toetsen vooraf en dat doen we strikt aan de hand van EU-criteria.

De motie op stuk nr. 406 ontraad ik ook. We toetsen case-by-case, dus niet vooraf.

De motie op stuk nr. 407 van het lid Tuinman …

De voorzitter:

Een moment alstublieft. Ik geloof dat de heer Van Baarle nog iets te vragen heeft.

De heer Van Baarle (DENK):

Dat klopt, voorzitter. Allereerst heb ik een vraag over de motie op stuk nr. 403. De bedoeling en afspraak met de Kamer was een maandelijkse rapportage. Volgens mij is een termijn van zes maanden alleszins redelijk om het wegwerken van achterstanden te bewerkstelligen. Volgens mij komt het er niet zozeer op neer dat de uitvoering moeilijk is, maar gaat het om prioritering. Als de regering dit echt wil, moet het gewoon mogelijk zijn om die gegevens op tijd aan te leveren. Waarom zou dat niet kunnen, vraag ik aan de minister. Heeft het te maken met niet kunnen of met niet willen? Ik heb sterk de indruk dat het gewoon …

De voorzitter:

Ja, de vraag is helder.

Minister Van Leeuwen:

Het is absoluut geen kwestie van niet willen. Wat ik al zei: het ligt zowel bij de Douane als bij ons, maar er zijn enorme achterstanden door de sancties tegen Rusland. Het is dus geen kwestie van onwil. We willen het rechtzetten en we verplichten ons daartoe, maar die termijnen gaan we waarschijnlijk gewoon niet halen. Ik zou het kunnen toezeggen, maar dan kunnen we het niet halen. Het is geen onwil.

De voorzitter:

Dank u wel. Gaat u verder.

Minister Van Leeuwen:

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 407 van het lid Tuinman. Daaraan geef ik oordeel Kamer, want ik zie het als ondersteuning van het beleid. Alle elementen die de heer Tuinman noemt, zijn al onderdeel van ons afwegingsproces. Hier zeg ik wel bij dat in de afweging van alle belangen — nationale belangen, vestigingsklimaat, banen en economische belangen — nationale veiligheid in het eindoordeel altijd zal voorgaan. Maar alle elementen die de heer Tuinman noemt, nemen we al mee in onze afwegingen en toetsingen.

De motie op stuk nr. 408 van het lid Dobbe vraagt om het principe van presumption of denial te laten doorgaan. Dat betekent dat je het hele verdrag onderuithaalt. Bovendien worden we helemaal geen lid van het verdrag, want die landen willen geen extra handicap om samenwerkingen te vormen. Het is dus onwerkbaar om dat op deze manier te doen. De motie is daarom ontraden.

De motie op stuk nr. 409 vraagt om sowieso af te zien van het leveren van F-35-onderdelen, ook als het oordeel van de Hoge Raad het toelaat. Dat kunnen we niet doen. De motie wordt dus ontraden. Wij zijn juist in cassatie gegaan omdat het kabinet vindt dat we die onderdelen kunnen leveren. We wachten het oordeel van de cassatierechter af.

Dan de motie op stuk nr. 410 over doorvoer uit verdragslanden. Nogmaals, dit ondermijnt weer de hele inzet van het Verdrag van Aken, dat er juist op is gericht om een snelle en efficiënte samenwerking mogelijk te maken in Europa. Dit is weer een handicap die het verdrag onderuithaalt, dus de motie wordt ontraden.

De motie op stuk nr. 411: idem.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe heeft nog een vraag over een van die moties.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik weet niet of we het over dezelfde motie hebben, maar de motie op stuk nr. 410 verzoekt de regering om ons er vooraf over te informeren op het moment dat wapens die wij naar verdragslanden hebben geëxporteerd daarna bijvoorbeeld worden geëxporteerd naar Saudi-Arabië. Dan willen we dat graag weten. Ik vraag me dan af waarom deze motie wordt ontraden, want dat is mij niet duidelijk uit de appreciatie. En hoe denkt de minister anders dat wij zouden kunnen controleren of dat verdrag goed wordt uitgevoerd?

De voorzitter:

Kan de minister dat nog iets toelichten?

Minister Van Leeuwen:

We doen dat achteraf, dus in de rapportage achteraf. Als we het vooraf zouden doen, verloopt die samenwerking niet goed, niet efficiënt. De Kamer zal dat dus achteraf moeten beoordelen.

Mevrouw Dobbe (SP):

Voorzitter, als ik mag ...

De voorzitter:

Ja, als het kort is.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik wil de minister daarin wel tegemoetkomen en het woordje "vooraf" schrappen. Ik wil wel graag kunnen controleren hoe het gaat met de doorvoer van Nederlandse wapens. Ik ben dus bereid om het woordje "vooraf" te schrappen. Dan hoop ik op een "oordeel Kamer" van de minister.

Minister Van Leeuwen:

Ik begrijp dat we dat achteraf doen, dus als ik het zo mag lezen dat het klopt met mijn interpretatie van hoe we dat doen, geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

Oké, dan zien we een gewijzigde motie tegemoet.

Minister Van Leeuwen:

Dan hebben we de motie op stuk nr. 411. Die is van mevrouw Dobbe en de heer Van Baarle en gaat over wapenembargo's en een zwarte lijst. Die ontraad ik ook. Nederland volgt altijd de EU-, VN- en OVSE-wapenembargo's. Dat zullen we blijven doen, maar een aparte zwarte lijst daarvoor zien we niet zitten. De motie wordt dus ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 412, over het tussentijds toetsen van algemene vergunningen. Daarbij geldt weer hetzelfde. Dat is precies waar het kabinet zich zo'n zorgen over maakt, namelijk het punt van een betrouwbare partner zijn in zo'n samenwerkingsverband. Als elke keer weer een kans bestaat dat Nederland tussentijds toetst, dan wordt dat dus ondermijnd. Maar dat betekent niet dat het kabinet niet tussentijds kan toetsen als het daar aanleiding toe ziet.

De voorzitter:

Daarover heeft mevrouw Hirsch een vraag.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dit gaat niet om een ongebreidelde toetsing van vergunningen; we vragen om dit te doen als de situatie in een land significant verandert. Dat zal dus niet regelmatig gebeuren. Mijn vraag aan de minister is dan of hij kan specificeren wat hij bedoelt met "als dat nodig is". Misschien kan ik dan de motie aanpassen.

Minister Van Leeuwen:

Het kabinet kijkt altijd naar de omstandigheden en de ontwikkelingen, maar we willen dat niet van tevoren al vastleggen. We moeten echt afhankelijk van de casus en ontwikkelingen zien of dat nodig is. We behouden ons altijd het recht voor om daarnaar te kijken en om te toetsen, maar ik wil dat niet periodiek gaan vastleggen.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw toelichting. Dan de motie op stuk nr. 413.

Minister Van Leeuwen:

Dan hebben we de motie op stuk nr. 413, van het lid Hirsch. Die gaat over de noodremprocedure. Die zou daaraan willen toevoegen dat aan artikel 90 moet worden getoetst. In het Verdrag van Aken wordt natuurlijk al verwezen naar de mensenrechten en naar humanitair oorlogsrecht. Dat geeft voldoende garantie voor ons dat het in orde is met de partners waarmee we willen gaan werken. De noodremprocedure bestaat altijd voor als daartoe aanleiding is. Dat zullen we altijd wegen. De motie is dus ontraden.

Dan hebben we nog de motie op stuk nr. 414, die ook gaat over het Verdrag van Aken en de noodremprocedure. Daarin staat het verzoek om in het verdrag duidelijke afspraken neer te leggen. Laat ik zeggen: die zitten al in het verdrag. Wij willen toetreden, dus we kunnen het verdrag sowieso niet veranderen, maar die afspraken zitten al in het verdrag. Wat dat betreft is het dus ondersteuning van het beleid, dus: oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan schors ik de vergadering voor een enkel ogenblik en dank ik de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven