11 Circulaire economie

Circulaire economie

Aan de orde is het tweeminutendebat Circulaire economie (CD d.d. 15/02).

De voorzitter:

We gaan door met het tweeminutendebat Circulaire economie, naar aanleiding van het commissiedebat van 15 februari. Ik wens staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat, de mensen op de tribune, de kijkers en luisteraars thuis en de Kamerleden van harte welkom.

Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Bamenga van D66.

De heer Bamenga (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2022 87 miljoen euro aan niet geïnd statiegeld is achtergebleven bij het Afvalfonds Verpakkingen en dat niet inzichtelijk is wat er met dit geld is gedaan;

overwegende dat het Afvalfonds Verpakkingen de inzameldoelen voor plastic flesjes in 2022 niet heeft gehaald en aangeeft op zijn vroegst pas in 2026 te voldoen aan de wettelijke doelen;

verzoekt de regering om het Afvalfonds Verpakkingen te verplichten jaarlijks te rapporteren over de besteding van niet geïnd statiegeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga en Gabriëls.

Zij krijgt nr. 295 (32852).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Europa een akkoord is bereikt over het recht op reparatie, waarin lidstaten verplicht worden om maatregelen te nemen ter promotie van reparatie, en dat reparatievouchers daarin expliciet worden genoemd;

overwegende dat reparatievouchers in Oostenrijk een groot succes zijn gebleken en reparatie beschikbaar en betaalbaar maken voor een grote groep mensen;

verzoekt de regering de mogelijkheid in kaart te brengen om naar Oostenrijks voorbeeld reparatievouchers in te voeren in Nederland, en de Kamer uiterlijk voor de behandeling van de IenW-begroting 2025 daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga en Gabriëls.

Zij krijgt nr. 296 (32852).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat afvalverwerkers als gevolg van lachgascilinders die bij het restafval eindigen, worden geconfronteerd met exploderende lachgascilinders, grote veiligheidsrisico's en 114 miljoen euro aan schade;

constaterende dat 375.000 wegwerpcilinders op straat zijn geëindigd als gevolg van het afschaffen van de retourpremie op lachgascilinders;

overwegende dat zonder actie vanuit de rijksoverheid de 114 miljoen aan schade zal worden doorberekend via de afvalstoffenheffing;

verzoekt de regering een uniforme landelijke inzamelregeling in te stellen voor lachgascilinders en via juridische weg de resterende kosten die de samenleving hiervoor draagt middels producentenverantwoordelijkheid of anderszins te verhalen op de producenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Sneller, Gabriëls en Kostić.

Zij krijgt nr. 297 (32852).

De heer Bamenga (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef graag het woord aan de volgende spreker, de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb een motie voor u meegebracht en ik heb een paar vragen. Ik doe eerst maar eens de motie. Die gaat over het simpele feit dat wij hergebruik in Nederland eigenlijk een beetje stiefmoederlijk behandelen. Dat uit zich met name in onze fiscale omgang met de kringloopwinkel. Daarom dien ik de volgende motie in, samen met collega Kostić van de Partij voor de Dieren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer de regering in 2021 heeft verzocht zich in Europees verband in te zetten voor een vrijstelling van btw voor kringloopwinkels (Kamerstuk 32852, nr. 147);

constaterende dat dit volgens de Btw-richtlijn in bepaalde gevallen mogelijk is en lidstaten als Oostenrijk, Denemarken, België, Italië, Frankrijk en Finland hier gebruik van maken en een verlaagd btw-tarief of zelfs een nultarief hanteren;

overwegende dat het kabinet aangeeft (Kamerstuk 36418, nr. 135) dat het mogelijk is een verlaagd btw-tarief te rekenen voor kringloopwinkels als zij erkend worden als liefdadigheidsinstelling en in het sociale domein actief zijn;

overwegende dat er bij kringloopwinkels al veel mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werken en dat toegang tot tweedehands spullen van groot belang is voor mensen met een kleinere portemonnee;

verzoekt de regering, na overleg met de kringloopbranche, uit te werken hoe het btw-tarief voor (bepaalde) kringloopwinkels kan worden verlaagd van 21% naar 9% of 0%, inclusief de voor- en nadelen, en deze uitwerking voor de behandeling van het Belastingplan aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Kostić.

Zij krijgt nr. 298 (32852).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan heb ik nog een tweetal vragen over de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. De staatssecretaris heeft in het commissiedebat toegezegd en gezegd bezig te zijn met de doorontwikkeling van de UPV, zoals het wordt afgekort, waarbij alle stakeholders, zoals gemeenten en recyclingbedrijven, worden betrokken. Dat is mooi. We zien nu echter wel dat producentenorganisaties een machtige positie hebben ten opzichte van andere stakeholders, zoals de al genoemde recyclingbedrijven en gemeenten. We zien nu bijvoorbeeld het gedoe tussen Verpact en de gemeenten. Deze laatsten mogen opdraaien voor de kosten van afvalverwerking, terwijl dat juist niet was afgesproken en zeker niet de bedoeling is. Daarnaast zien we ook dat recyclers het zwaar hebben. Umincorp en Renewcell zijn failliet. Daarom een concrete vraag. Op dit moment worden raamovereenkomsten gesloten voor UPV Textiel. Kan de staatssecretaris erop toezien dat het bij textiel niet dezelfde kant opgaat als bij het pmd-debacle en zekerstellen dat de uitwerking van de UPV hierin zal voorzien? Ik hoor hier namelijk veel zorgen over.

Mijn tweede en laatste vraag …

De voorzitter:

Uw tijd is al ruim om.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Het kan in één zin. Kan de staatssecretaris toezeggen dat zij de Kamer nog voor het meireces laat weten wat de inzet van het kabinet is als het gaat om plasticrecyclingbedrijven.

Tot zover. Sorry.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan het woord aan de heer Gabriëls van GroenLinks-PvdA.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Sinds dit onderwerp vaak op de agenda staat, ben ik naar al het materiaal hier gaan kijken. Hoe circulair is het allemaal? Ik heb enkele moties. Allereerst een motie "voorkomen is beter dan genezen".

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gemeenten en hun publieke afvalbedrijven aandringen op het stellen van specifieke landelijke afvalpreventiedoelen;

overwegende dat het voorkomen van afval immers de hoogste trede van circulariteit is;

verzoekt de regering om landelijke afvalpreventiedoelen te stellen gericht op de reductie van ten minste voedselverspilling, verpakkingsmaterialen, nieuw textiel, luierafval en papier- en kartonafval,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gabriëls.

Zij krijgt nr. 299 (32852).

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Dan een motie "beter hoogwaardig dan laagwaardig recyclaat".

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er vanaf 2027 een oplopende norm voor een verplicht percentage recyclaat zal gelden, maar dat hierbij nog geen aandacht is voor de kwaliteit van het recyclaat;

overwegende dat het grootste deel van de huidige recycling van plastic laagwaardige toepassingen betreft en er hierdoor weglek uit de circulaire keten plaatsvindt;

constaterende dat het belangrijk is om de markt voor hoogwaardige recycling te vergroten;

verzoekt de regering om in de uitwerking van de circulaireplasticsnorm het gebruik van hoogwaardig recyclaat te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gabriëls en Bamenga.

Zij krijgt nr. 300 (32852).

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Dan een motie over het stimuleren van hergebruik.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bedrijven het Afvalfonds Verpakkingen steeds vaker vragen om een duidelijke richting, strategie en regie in de transitie naar herbruikbare verpakkingen;

constaterende dat de Europese verpakkingsverordening voorschrijft dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat producentenorganisaties een minimumdeel van hun begroting aan de financiering van het verminderen van verpakkingen besteden;

constaterende dat dit in Frankrijk en België al gebeurt, omdat de producentenorganisaties voor verpakkingen daar een vast deel van de afdrachten verplicht dienen te investeren in hergebruiksystemen;

verzoekt de regering om ook in Nederland in de UPV-wetgeving vast te leggen dat een minimumdeel van de geïnde gelden wordt geïnvesteerd in hergebruiksystemen in navolging van het Franse en Belgische voorbeeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gabriëls.

Zij krijgt nr. 301 (32852).

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

De heer Grinwis heeft dezelfde vraag al gesteld over "verpakt". Wij vinden …

De voorzitter:

Dank u wel. Als het dezelfde vraag is, hoeft die niet nog een keer gesteld te worden. Ik geef graag het woord aan het lid Kostić van de Partij voor de Dieren.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Dit debat gaat over het stoppen van verspilling van onze ontspaarde rijkdom en dus over het afscheidnemen van de wegwerpmaatschappij. Daarom de twee volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Rli stelt dat burgers actief worden misleid, worden aangezet tot impulsaankopen en onvoldoende eerlijke informatie ontvangen over producten om een echt eigen keuze te kunnen maken;

verzoekt de regering om de mogelijkheden te verkennen om reclames voor wegwerpproducten met schadelijke effecten te beperken, en hierover zo snel mogelijk aan de Kamer te rapporteren, zodat de Kamer zelf over eventuele vervolgstappen kan beslissen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 302 (32852).

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Afvalfonds Verpakkingen het inzameldoel voor plastic flessen bij lange na niet haalt en dat hierdoor in 2022 87 miljoen euro aan niet geïnd statiegeld is blijven hangen bij het bedrijfsleven;

constaterende dat de statiegeldregelgeving in 2024 zal worden geëvalueerd;

verzoekt de regering om in de evaluatie van de statiegeldregelgeving in ieder geval de volgende punten mee te nemen:

  • -het proces van totstandkoming van de statiegeldregelgeving;

  • -de juridische kwaliteit van de statiegeldwet en de doelstellingen;

  • -de handhaafbaarheid van de statiegeldwet en de doelstellingen;

  • -transparantie en verplichte rapportage over geldstromen en niet geïnd statiegeld;

verzoekt de regering tevens om in de rapportage aan de Kamer over de evaluatie in te gaan op welke lessen er uit voorgaande punten zijn getrokken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 303 (32852).

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Veltman van de VVD.

Mevrouw Veltman (VVD):

Ik heb geen moties, maar wel een aantal vragen. Wat in het kader van circulaire economie in mijn ogen te vaak onbenoemd blijft, is dat circulair ondernemen noodzakelijk is om in onze grondstoffenbehoefte te kunnen voorzien, naast dat het bijdraagt aan de duurzaamheid. Maar, zoals ik ook in het debat heb genoemd, bedrijven die hier werk van willen maken, lopen vaak tegen afvalwetgeving en vergunningprocedures aan. Hierover heb ik twee vragen aan de staatssecretaris. Een. Welke stappen ziet zij voor zich om te komen tot een meer bruikbare en doelmatige regelgeving voor de einde-afvalstatus van grondstoffen? Twee. Hoe staat het met het plan om bij een landelijke dienst de einde-afvalstatus te kunnen aanvragen? Het wordt anders wel heel lastig voor bedrijven die in meerdere regio's actief zijn om dit goed te doen.

Dan nog een laatste punt. Bedrijven die een afdracht moeten doen voor het opruimen van zwerfafval willen hierin graag een rol pakken, maar weten niet waar zij aan toe zijn. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat het bedrag dat hun berekend wordt herleidbaar en transparant is en niet pas bij de evaluatie van de UPV, maar binnenkort al? En kan zij binnen zes weken met het bedrijfsleven hierover in gesprek gaan?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan nu het woord aan de heer Olger van Dijk van NSC.

De heer Olger van Dijk (NSC):

Ook van mijn kant geen moties, maar wel een enkele vraag. De fractie van Nieuw Sociaal Contract is blij dat de staatssecretaris de handschoen oppakt om met missionair elan de diverse uitdagingen op het terrein van circulaire economie op te blijven pakken. In het bijzonder zijn we tevreden met enkele toezeggingen die we in het debat hebben gekregen. Ik noem even de hergebruikmogelijkheden van de 400 miljoen mondkapjes die op de plank zijn blijven liggen, het aantal reparaties dat in Nederland kan worden vergroot en de laatste toezegging over de onafhankelijke bemiddelaar bij de gesprekken tussen het Afvalfonds Verpakkingen, nu Verpact, en gemeenten. Naar aanleiding van het NRC-artikel van vandaag heb ik daar nog een vraag over. In dat artikel lijkt de problematiek eigenlijk nog te verergeren en wordt door gemeenten geroepen over verder toenemende afvalafkeuringspercentages. Herkent de staatssecretaris het beeld dat in dit artikel wordt geschetst? Daarin wordt ook de oproep gedaan om heel snel met die bemiddelaar te komen. Het is ook mijn vraag aan de staatssecretaris of zij duidelijkheid kan geven wanneer die bemiddelaar echt in actie gaat komen.

Tot slot. De staatssecretaris heeft aangegeven in april met een brief te komen waarin zij uitwerkt wat de mogelijkheden zijn voor een nationaal verbod op het vernietigen van onverkochte elektronica. In de Europese Richtlijn ecodesign is dat niet opgenomen. De staatssecretaris had dit wel bepleit. Naar ik begrijp wordt er nog wel naar andere categorieën gekeken. Wil de staatssecretaris zich in Europees verband blijven inzetten voor het verbod op het vernietigen van onverkochte elektronica?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de laatste spreker, de heer Boutkan van de PVV.

De heer Boutkan (PVV):

Ook van de zijde van de PVV geen moties. Dan weet u dat vast. In ieder geval heb ik wel een vraag aan de staatssecretaris. Tijdens het laatste commissiedebat hebben wij een aantal vragen gesteld, onder andere over de lachgascilinders en het vervolg daarop, met name over de regelingen, en hoe de staatssecretaris tegen het feit van de statiegeldregeling aankijkt en of daar andere oplossingen voor gevonden kunnen worden. Wij hadden dat antwoord nog graag voor dit debatje gezien. Richting onze collega's stel ik de vraag of we niet beter hadden kunnen wachten voordat we nu een stortvloed van moties over ons uitgespreid krijgen, terwijl we zitten te wachten op antwoorden op vragen die tijdens dat debat gesteld zijn. Mijn vraag nogmaals: wanneer kunnen wij de antwoorden van de staatssecretaris verwachten? Wij kijken reikhalzend uit naar het volgende debat in de commissie.

Ik dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van de lijst sprekers. De staatssecretaris heeft aangegeven vijf minuten nodig te hebben voor de voorbereiding van de beantwoording, dus zorg dat u in de buurt blijft. Ik schors de vergadering voor een enkel moment.

De vergadering wordt van 17.24 uur tot 17.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel, voorzitter. Allereerst heb ik een aantal moties. Aan het einde zal ik ook nog de vragen beantwoorden die aan mij zijn gesteld. De motie-Bamenga/Gabriëls op stuk nr. 295 wil ik graag oordeel Kamer geven. Er is nu geen wettelijke basis om dit af te dwingen, maar daar wil ik wel naartoe. Ik werk aan scherpere wettelijke eisen voor producentenorganisaties, onder meer voor meer financiële transparantie, niet alleen voor Verpact, zoals het Afvalfonds nu heet, maar voor alle producentenorganisaties. Ik wil die motie dus oordeel Kamer geven, want dat is ook waar ik op inzet.

De motie-Bamenga/Gabriëls op stuk nr. 296 wil ik ook graag oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 297 ontraad ik. De kosten kunnen niet worden verhaald op de producenten, hoe graag ik dat misschien ook zou willen. Lachgascilinders zijn immers een illegaal product. Nederland kent dus geen legale importeurs of producenten waar je een dergelijke rekening wettelijk neer zou kunnen leggen. Misschien eventjes op de vraag, of eigenlijk de opmerking van de heer Boutkan dat hij nog op de antwoorden zit te wachten: de Kamer gaat natuurlijk over de planning van de eigen tweeminutendebatten. We proberen ze altijd aan te leveren voor de tweeminutendebatten, maar dit debat was al heel snel ingepland. Daardoor is het niet meer gelukt om alle vragen van tevoren te beantwoorden. Dank voor het begrip dat daarvoor leeft.

De voorzitter:

De heer Boutkan wil daar toch nog iets over zeggen. Misschien heeft hij begrip, misschien niet.

De heer Boutkan (PVV):

Heel kort, voorzitter. Dank voor het antwoord, maar wanneer mogen we de antwoorden wél verwachten?

Staatssecretaris Heijnen:

Zo snel mogelijk. Ik zal echt zorgen dat dat ... We zijn nu nog in gesprek met de andere departementen die dit aangaat. Dat is ook VWS. Dat is ook JenV. We moeten er samen uit zien te komen. Ik wil ook graag een antwoord richting de sector kunnen formuleren waarmee die vooruit kan. We zijn er dus volop mee bezig, maar het vraagt nog wel enige afstemming. Ik ben coördinerend portefeuillehouder, dus ik zit er wel bovenop, maar het kost af en toe wat moeite om alles met de andere ministeries helemaal afgestemd te hebben.

De motie-Grinwis/Kostić op stuk nr. 298 wil ik ontraden. Ten eerste merk ik op dat de staatssecretaris van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst verantwoordelijk is voor de btw. Btw-verlaging is over het algemeen geen doelmatig instrument. Dat blijkt uit een brede evaluatie van verlaagde btw-tarieven. Daarom is het kabinet terughoudend wat betreft het introduceren van nieuwe verlaagde btw-tarieven. Een btw-verlaging invoeren voor slechts een deel van de kringloopwinkels is nog minder doelmatig. De introductie van zo'n regeling in Nederland zou leiden tot afbakeningsvraagstukken ten aanzien van verschillende soorten kringloopwinkels. Dat leidt dan ook tot concurrentieverstoringen. De complexiteit en de uitvoering zouden ook nog eens een keer verder toenemen. Zo zou je een kostbaar registratie-, certificerings- en handhavingsinstrumentarium moeten optuigen. Dat is dan ook nog eens voor een niet-doelmatig middel om het kopen van goederen bij kringloopwinkels aantrekkelijker te maken voor de consumenten.

Dan ga ik naar de motie-Gabriëls op stuk nr. 299 over landelijke afvalpreventiedoelstellingen. Die moet ik ontraden. Ik vind dat afvalpreventie belangrijk is, maar toch moet ik de motie ontraden. Ten eerste zijn wettelijke preventiedoelen heel slecht handhaafbaar, want je kunt daar niemand verantwoordelijk voor stellen. Je kunt hooguit politieke streefdoelstellingen voor reductie vaststellen, maar het heeft niet zo heel erg veel zin om dat als land alleen te doen; dat kan beter op Europees niveau. Dat gebeurt ook, bijvoorbeeld voor textiel, voedselverspilling en verpakkingen. Die streefdoelstellingen moet je vervolgens op nationaal niveau vertalen naar gerichte en handhaafbare maatregelen.

De voorzitter:

De heer Gabriëls heeft daar nog een vraag over.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Ja, want een dergelijk politiek streefdoel vraag ik ook. Anders zou het betekenen dat je nooit doelen zou kunnen stellen. We hebben natuurlijk ook doelen voor 2030 en 2050. In het nationaal programma omtrent circulariteit staan ook doelen. We hebben geen doelen om daadwerkelijk aan preventie te doen, bijvoorbeeld op het gebied van zindelijkheid. Als kinderen eerder zindelijk worden, scheelt dat enorm veel luiers. Luiers vormen 8% van de totale afvalberg. Dat soort zaken lijken me doelen die je zou kunnen opnemen. Daar wordt om gevraagd. Er wordt dus niet gevraagd om allerlei wettelijke verankeringen of zo, maar wel om streefdoelen, zodat we daar in ieder geval werk van maken. Zonder doelen bereiken we namelijk niets, en we vinden het allemaal heel belangrijk.

De voorzitter:

De heer Gabriëls wil dus bijvoorbeeld dat kinderen eerder zindelijk worden.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik zal over een paar maanden in ieder geval zelf mijn best gaan doen. We zullen kijken hoe afdwingbaar dat allemaal is. Maar wij doen natuurlijk ook het een en ander. De heer Gabriëls had het nu over streefdoelen. Dat is weer iets anders dan afrekenbare doelstellingen. Wij hebben bijvoorbeeld wettelijke doelstellingen voor het hergebruik in de UPV's. We hebben een landelijke ja-sticker voor reclamedrukwerk. We stimuleren het gebruik van herbruikbare luiers. We proberen natuurlijk ook het aantal wegwerpbekers terug te dringen. We delen de intentie dus wel, maar we verschillen wat betreft het doel. Daarom moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Een hele korte vraag, meneer Gabriëls.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Dat staat nergens in de motie. Er staat gewoon "verzoekt de regering om landelijke afvalpreventiedoelen te stellen". Maar goed, ik heb gehoord wat de staatssecretaris heeft gezegd. Dank u wel.

De voorzitter:

U zult het ermee moeten doen, vrees ik.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik moet heel even terug naar de motie op stuk nr. 298. Ik dacht namelijk dat de heer Grinwis hierop zou ingrijpen, maar hij is niet meer in de zaal. Ik moet het dus maar even doen. Ik heb het idee dat de staatssecretaris een hele andere motie heeft gelezen. Ten eerste zeggen we niet: doe het nu. We zeggen: verken het en zet de voor- en nadelen gewoon op papier. Dat was het verzoek. Ik wil de staatssecretaris vragen om er vanuit die invalshoek goed naar te kijken.

Ten tweede zegt de staatssecretaris dat het niet doelmatig is. Maar wij, en ook de staatssecretaris, hebben net een Rli-rapport gekregen waarin juist het verzoek staat om hieraan te werken, omdat dat effectief is. Zo kunnen mensen op een toegankelijkere manier hun fijne koffiezetapparaat of televisie repareren, in plaats van deze te moeten weggooien, met al het gedoe dat daarbij komt kijken. Het is dus wél een effectieve maatregel. Ik vraag de staatssecretaris dus om te reageren op de tekst van de motie.

De voorzitter:

Oké, maar uw eerste vraag heeft zij al beantwoord. Het gaat dus even om het tweede deel van wat u zegt, namelijk dat er een rapport ligt waarin staat dat het wel doelmatig zou zijn. Ze heeft een ruime toelichting gegeven wat betreft waarom het niet kan.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Nee. Mijn eerste vraag was om de motie te lezen. Die vraagt niet waarom het niet kan. Die vraagt gewoon …

De voorzitter:

U verzoekt de regering om regels uit te werken.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ja.

De voorzitter:

Zij heeft uitgelegd waarom dat niet kan.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Inclusief voor- en nadelen?

De voorzitter:

Ja.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Maar ik heb daarover geen rapport gezien. Volgens onze informatie, volgens Rli en volgens allerlei experts kan het wel. Ik vraag de staatssecretaris dus om daar open naar te kijken.

De voorzitter:

Wilt u daar nog even kort op reageren?

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, dat wil ik wel. Ik denk dat wij daar gewoon op een andere manier tegen aankijken. Dat is het eerlijke antwoord. Wij hebben geen goede ervaringen met het verlagen van btw-tarieven, omdat de effecten daarvan in de praktijk zeer beperkt zijn. Dat zijn tenminste de ervaringen die het kabinet daarmee heeft. Dat is de reden waarom ik voorstel om dit niet te doen. Maar ik hoor wat het lid Kostić zegt: zij zou het wel doen. Maar ik wil, namens het kabinet, de motie graag ontraden.

De voorzitter:

Volgende week komt die in stemming. Dan kan de Kamer zich dus uitspreken. Heeft u echt nog één laatste, korte vraag dan?

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ja. De staatssecretaris zegt: we hebben slechte ervaringen met het verlagen van de btw. Maar volgens mij is het kabinet heel goed in het verhogen van btw-tarieven. Het kabinet heeft die verlaging volgens mij nog niet uitgeprobeerd. Ik zou de Kamer dus nogmaals tot het volgende willen oproepen. Dit is alleen maar een onderzoeksmotie voor iets wat volgens Rli gewoon werkt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dus eigenlijk: vindt ze dan dat de Rli geen goed advies heeft gegeven op dit punt? Dit is niet mijn mening, namelijk. Ik verkondig hier het advies van de Rli. Is zij het dan gewoon oneens met de Rli?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik verkondig hier het advies dat wij als kabinet hebben samengesteld. Er is over deze motie natuurlijk ook echt afstemming geweest met het ministerie van Financiën, omdat dit eigenlijk een motie is die thuishoort bij de staatssecretaris van Financiën. Die gaat namelijk over btw-tarieven. Ik zou het lid Kostić willen adviseren om het op te pakken met mijn collega de staatssecretaris van Financiën, als er behoefte is om nog verder te praten over verlaging van de btw-tarieven. Dan kan de inhoudelijke discussie daarover gevoerd worden.

De voorzitter:

Dank u wel. De uitnodiging is helder, denk ik.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 300 van de heren Gabriëls en Bamenga wil ik graag oordeel Kamer geven.

Meneer Gabriëls had ook nog de motie op stuk nr. 301 ingediend, over investeren in hergebruik. Die motie wil ik ontraden. Ik wil het instrument uitgebreide producentenverantwoordelijkheid meer richten op hergebruik, maar ik denk daarbij vooral aan het opnemen van harde, afrekenbare doelstellingen. Daarover heb ik de Kamer geïnformeerd op 16 oktober vorig jaar. Ik weet niet of ik ook kan voorschrijven dat ze geld moeten besteden aan hergebruiksystemen en of dat de meest effectieve manier is. Als ze de doelstellingen willen halen, moeten ze uiteraard sowieso investeren. Ik reken ze dus liever af op het behalen van meer hergebruik dan op hoeveel geld ze daaraan besteden. Ik deel ook in dit geval het doel van de motie. Ik werk er ook al aan. Maar ik moet de motie, zoals die nu geformuleerd is, toch ontraden.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel voor het antwoord. Ik heb nog een vraag daarover. De Europese verpakkingsverordening schrijft voor dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat de producentenorganisaties een minimumdeel van hun begroting aan hergebruik besteden. Hoe kan het dan dat wij dat niet doen? Het staat in de Europese verordening. België en Frankrijk doen het, maar wij niet. U zegt: ik reken het af op doelen. Wij zeggen: volg maar gewoon de Europese verordening en hang er een percentage aan; prima. Dan staat het er namelijk in. Het is een Europese verordening. Dan leidt dat tot minder afval, in ieder geval tot meer hergebruik daarvan.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik weet niet of ik kan voorschrijven dat ze meer geld moeten besteden aan hergebruiksystemen. Ik weet ook niet of dat de meest effectieve manier is.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Stel dat we het veranderen in: om te gaan onderzoeken of dat wenselijk is en kan. Kunt u daar dan wel mee leven?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik stel voor dat we daar nog eens met elkaar over spreken. Ik wil de motie nu niet zomaar "oordeel Kamer" geven, maar ik wel best wel een keer met meneer Gabriëls zitten om te kijken of we daar nog wat mee kunnen en of we dat eventueel nog eens kunnen onderzoeken.

De voorzitter:

Dank u wel.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan heeft het lid Kostić een motie ingediend, op stuk nr. 302, over het beperken van reclame. Deze motie wil ik graag oordeel Kamer geven.

De motie-Kostić op stuk nr. 303 gaat over de evaluatie van het statiegeld. Deze motie wil ik ontraden. We gaan de wetgeving evalueren, zoals dat ook is voorgeschreven in de wet. Ik lees in de motie een aantal dingen die daarbij waarschijnlijk wel aan de orde zullen komen, maar andere punten herken ik niet en die passen er wat mij betreft ook niet in. De evaluatie richt zich op de inhoud van de regelgeving en de keuzes die daar zijn gemaakt, en op de effecten daarvan. Dat is ook de reden dat ik deze motie ontraad.

De voorzitter:

Het lid Kostić heeft daar toch nog een vraag over. U komt er niet zomaar vanaf.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik heb een vraag omdat het nog een beetje vaag is wat de staatssecretaris bedoelt, waar zij tegen aanloopt. Welke punten kunt u dan niet meenemen in de evaluatie en waarom precies niet?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik denk dat het het belangrijkste is dat we met elkaar kijken hoe we de statiegeldregelgeving op een goede manier kunnen evalueren en hoe we die kunnen verbeteren, want we weten allemaal dat er echt dingen beter moeten. Maar het is ook belangrijk om dat te doen volgens de parameters die we hebben afgesproken. In de motie, die ik nu niet bij de hand heb; ik heb de beknopte versie ... Mevrouw Kostić overhandigt mij nu haar motie. Dat is heel vriendelijk. Dank je wel.

In de motie gaat het over het proces van totstandkoming, de juridische kwaliteit van de statiegeldwet en de doelstellingen, de handhaafbaarheid van de statiegeldwet, en de transparantie en verplichte rapportage over geldstromen. We moeten gewoon echt even kijken hoe we dit op een goede manier allemaal gaan evalueren. Ik denk dat we voor een deel echt wel kunnen kijken hoe je bijvoorbeeld omgaat met rapportages en geldstromen, want daar zit natuurlijk een belangrijke crux, ook in de discussie die we steeds hebben. Het is namelijk een grote frustratie van de Kamer dat we niet goed weten waar het geld aan wordt uitgegeven en of dit niet beter kan. Dus daar zullen we zeker naar kijken. Maar het staat hier wat scherper wellicht dan ik het zou willen formuleren. Maar we hebben hier de komende tijd nog debatten over en dan kunnen we nog eens goed kijken of we de goede toon te pakken hebben, ook in de vragen die we in die evaluatie gaan stellen.

Ik geef de motie weer terug. Alsjeblieft. Dank je wel voor het delen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan heeft u nog een aantal vragen te beantwoorden.

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, dat klopt. Ik begin met de vraag van de heer Gabriëls, want die vond ik om verschillende redenen leuk. Hij wil weten hoeveel in deze ruimte circulair is. Ik zat al even naar de kunstwerken te kijken. Die zijn vast heel circulair.

De voorzitter:

Maar dat gaan we niet doen.

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, maar dan ga ik over naar de vraag van de heer Grinwis of ik bij de UPV Textiel erop kan toezien dat niet diezelfde fouten worden gemaakt in de afspraken tussen producent en gemeente. Zij zijn eerst aan zet om hier afspraken over te maken. De gesprekken lopen nu. We houden als ministerie natuurlijk een vinger aan de pols.

Dan vroeg de heer Grinwis ook of ik kan toezeggen dat ik de Tweede Kamer voor het meireces informeer over de ondersteuning van plasticrecyclingbedrijven. Dat zal ik doen.

Mevrouw Veltman vroeg welke stappen kunnen worden gezet om te komen tot een meer bruikbare en doelmatige regelgeving voor de einde-afvalstatus van grondstoffen. Het ministerie ondersteunt bedrijven en bevoegd gezagen op verschillende manieren om de beoordeling of een materiaal een afvalstof of een niet-afvalstof is, gedegen te kunnen uitvoeren. Ik ben die ondersteuning op dit moment aan het herzien en aan het uitbreiden. Zo wordt de Handreiking afvalstof of niet afvalstof aangepast, zodat die zo goed mogelijk aansluit op de behoeftes in de praktijk. Ik doe dat samen met de gebruikers van de handreiking, dus zowel bedrijven als bevoegd gezagen. Ik zet mij ook op Europees niveau in voor het opstellen van meer Europese einde-afvalverordeningen. Dat helpt bij het creëren van een Europees gelijk speelveld. Daarnaast zet ik mij ook al enige tijd in voor een verduidelijking van het begrip "afvalstof" op Europees niveau. Dan gaat het over de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen.

Mevrouw Veltman vroeg hoe het ervoor staat met het plan om bij een landelijke dienst einde-afvalstatussen te kunnen aanvragen. Ik werk samen met Omgevingsdienst NL, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging Nederlandse Gemeenten aan het Kennisplatform "Afval of niet". In dat platform kunnen omgevingsdiensten overleggen over de afvalstatus van materialen in concrete gevallen en elkaars oordelen op vrijwillige basis overnemen. Het doel van het platform is kennisdeling over de beoordeling en zorgen voor meer uniformiteit. Het streven is om dat kennisplatform dit jaar operationeel te hebben.

Mevrouw Veltman (VVD):

Dank voor het antwoord. De vraag is eigenlijk ook of de vergunningverlening naar dat landelijke niveau gemandateerd kan worden, omdat je anders als bedrijf in al die verschillende regio's apart vergunningen aan moet vragen. Het is sowieso goed dat de kennis daarover gedeeld wordt, maar het mooiste zou zijn als het maar één keer aangevraagd hoeft te worden.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik ben geen onderzoek aan het doen naar een landelijke dienst voor einde-afvalstatussen. Ik vind dat echt iets wat aan een volgend kabinet is, maar ik hoor natuurlijk wel wat mevrouw Veltman zegt.

De voorzitter:

Dank u wel.

Staatssecretaris Heijnen:

Zij vroeg ook nog of ik ervoor kan zorgen dat het UPV-zwerfafvalbedrag van producenten herleidbaar en transparant is. Dat kan ik toezeggen. We zijn daar hard aan aan het werken en ook over in gesprek met het bedrijfsleven.

Meneer Van Dijk vroeg ook nog of ik me blijf inzetten voor een Europees verbod op de vernietiging van elektronische apparaten. Dat zal ik uiteraard doen, want het is ontzettend zonde dat apparaten die vaak zelfs niet eens gebruikt zijn, maar die in de verkeerde kleur besteld zijn en dan teruggestuurd zijn, vernietigd worden. Dat zouden we echt niet moeten willen met elkaar. Ik ben daar ook zeer gepassioneerd over en ik zal me daar zeker voor blijven inzetten, ook op Europees niveau.

De voorzitter:

Mevrouw Veltman had toch nog een vraag over uw laatste antwoord aan haar, denk ik.

Mevrouw Veltman (VVD):

Exact. Dank u wel. De staatssecretaris gaf aan in gesprek te gaan met de bedrijven om te kijken hoe die herleidbare afdracht goed geregeld kan worden. Het is voor mij eigenlijk wel een beetje vaag gebleven binnen welke termijn. Ze zitten er naarstig op te wachten. Ze willen kunnen begroten voor de komende jaren. Dit maakt daar ook onderdeel van uit. Kan de staatssecretaris toezeggen dat zij binnen zes weken met het bedrijfsleven in gesprek gaat?

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, dat kan ik toezeggen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Staatssecretaris Heijnen:

Eens even kijken. De heer Van Dijk vroeg nog of ik me herken in het beeld dat in het artikel in NRC staat over een langlopende ruzie tussen gemeenten en Verpact en waar de beloofde bemiddelaar blijft. Ik herken de spanningen die er zijn en ik heb inderdaad beloofd om een gespreksbegeleider beschikbaar te stellen. Die wordt op dit moment gezocht. Ik wil dat echt zorgvuldig doen. De persoon moet heel geschikt zijn, snel beschikbaar en voor de betrokken partijen aanvaardbaar, want anders heeft geen zin. Ik heb er vertrouwen in dat dat snel gaat lukken.

De voorzitter:

Dank u wel. Toch nog een nabrander van de heer Gabriëls.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Ja, want "een bemiddelaar" klinkt alsof beide partijen allerlei dingen fout of goed doen, terwijl hier duidelijk Verpact heel streng is in het afkeuren van gemeentelijk ingezameld PMD-materiaal waardoor de afvalstoffenheffing van veel inwoners omhoog gaat. Ik denk dat het goed is om daar stappen in te zetten, maar bemiddeling klinkt een beetje gek als gemeenten hier toch het onderspit delven. Kunt u daar een reflectie op geven?

Staatssecretaris Heijnen:

Ja. De Kamer heeft mij gevraagd om een bemiddelaar aan te stellen, dus ik ben naar een bemiddelaar op zoek. Het is natuurlijk ook wel heel erg belangrijk dat diegene onafhankelijk kan zijn. Ik denk dus dat meneer Gabriëls al niet in aanmerking komt, want die heeft volgens mij al een beetje partij gekozen. We hebben dus iemand nodig die dat heel onafhankelijk kan gaan doen. Vandaar dat we daar nu mee aan de slag zijn.

De heer Olger van Dijk (NSC):

Dank voor de reactie van de staatssecretaris op dit punt. Tegelijkertijd is de nood hoog. Dat blijkt ook uit het artikel. Ik begrijp de zoektocht wel, maar tegelijkertijd denk ik: als we nou goed gaan zoeken, moet dat toch ook wel in een paar weken kunnen? Zou de staatssecretaris toch kunnen toezeggen dat in ieder geval voor het meireces die bemiddelaar er is en ook aan de slag kan? Want dat is gewoon hard nodig.

Staatssecretaris Heijnen:

Ja. We zijn al naarstig met mensen in gesprek, dus ik ga ervan uit dat we heel snel iemand kunnen presenteren. Dat zal echt wel voor het meireces kunnen zijn.

De voorzitter:

Dank u wel.

Staatssecretaris Heijnen:

De laatste vraag was van de heer Boutkan, maar daar was ik al op ingegaan. We zijn al in gesprek met de sector en ik zal de uitkomsten zo snel mogelijk met de Kamer delen en in elk geval voor het meireces. Dat had ik ook toegezegd tijdens ons debat.

Dat waren de antwoorden op de vragen, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan dank de staatssecretaris, de leden, de Griffie en de bodes. We gaan schorsen voor een dinerpauze tot 18.35 uur.

De vergadering wordt van 17.51 uur tot 18.37 uur geschorst.

Naar boven