9 Arbeidsmarktbeleid in de zorg

Voorzitter: Vermeer

Arbeidsmarktbeleid in de zorg

Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid in de zorg (CD d.d. 06/03).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid in de zorg naar aanleiding van het commissiedebat op 6 maart. Ik geef graag het woord aan de eerste spreker: de heer Krul namens het CDA.

De heer Krul (CDA):

Voorzitter. De NOS kopte dat Nederland afstevent op een zorginfarct. Oplossingen komen maar niet van de grond door de regeldruk en personeelstekorten. Het commissiedebat heeft mij nog niet optimistischer gemaakt over de oplossingen hiervoor. Er zijn ongelofelijk veel losse ballonnetjes, projecten, pilots, tafels, evaluatietrajecten en andere maatregelen, die gezamenlijk tot onvoldoende resultaat leiden. Waar willen we nou echt heen met de zorg? Wat is ons grote verhaal? Ik heb mevrouw Agema horen zeggen dat ze er weleens slapeloze nachten van gehad heeft, en eigenlijk snap ik wel waarom. De urgentie is zo ongelofelijk groot. Als iemand zegt dat we in 2033 195.000 mensen tekortkomen, dan lijkt dat zo'n abstract getal van ver weg, maar eigenlijk is het ontzettend dichtbij. Het doet me een beetje denken aan de Netflixfilm Don't Look Up, waarin een meteoor afstevent op aarde, een grote catastrofe voorhanden is, de talkshows er vol mee staan, er onderzoeken gedaan worden, maar niemand blijkbaar echt beseft hoe snel de catastrofe nadert.

Voorzitter. Mijn fractie heeft lang getwijfeld hoe we dit tweeminutendebat in zouden gaan. Kunnen wij moties indienen die mogelijk tot een mooie oplossing leiden? Ik kies er heel bewust voor om dat niet te doen. Ik heb even gekeken naar alle moties die hierover zijn ingediend en aangenomen en hoe het daarmee staat. Ik denk niet dat het heel zinvol is als ik er daar nog twee of drie aan toevoeg.

Ik sluit af met één concrete vraag aan de minister, die aangeeft dat ze het vanwege haar demissionaire status ingewikkeld vindt om na te denken over beleidsinterventies om meer interesse te genereren voor de aiossen buiten het ziekenhuis. Als deze Kamer nou gewoon collectief zegt dat we dat heel belangrijk vinden, dan zou die demissionaire status geen hinder moeten zijn voor deze minister om daarmee aan de slag te gaan. Ik ben benieuwd of ze bereid is daar een toezegging op te doen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik was vergeten de minister van harte welkom te heten, dus bij dezen. Ik geef graag het woord aan de tweede spreker: mevrouw Slagt-Tichelman van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik sluit me aan bij de vraag van de heer Krul.

Voorzitter. In het commissiedebat zou de minister enkele gesprekspunten uit het debat, zoals zeggenschap, secundaire arbeidsvoorwaarden als parkeerkosten en loon, meenemen naar het bestuurlijk overleg van 7 maart over de arbeidsmarkt met de werkgevers in de zorg. Als GroenLinks-PvdA zijn we benieuwd naar de uitkomsten. Wil de minister hier een mondelinge toelichting op geven?

Verder hebben we twee moties. De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zorgverleners met een mbo- of een hbo-opleiding, zoals verpleegkundigen en verzorgenden, vaak een lager loon krijgen dan werknemers met vergelijkbaar werk in andere sectoren;

constaterende dat werknemers met een wetenschappelijke opleiding in de zorg juist meer verdienen dan functies van vergelijkbare zwaarte in andere sectoren;

constaterende dat er een loonkloof is ontstaan, waardoor het financieel niet aantrekkelijk is voor verpleegkundigen en verzorgenden om in de zorg te werken;

verzoekt de regering om meerdere opties in kaart te brengen hoe de loonkloof te dichten, en de Kamer daar voor de VWS-begroting over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.

Zij krijgt nr. 561 (29282).

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

De volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een nieuw systeem wordt ontworpen voor de BIG-registraties van zorgverleners;

constaterende dat zorgverleners, onafhankelijk van hun loon, evenveel moeten betalen voor hun BIG-registratie;

constaterende dat universitair opgeleide zorgverleners relatief veel verdienen en zorgverleners met een mbo- of hbo-opleiding relatief weinig;

verzoekt de regering een differentiatie toe te passen op de tarieven voor de (her)registratie zodat de kosten lager zijn voor zorgverleners met een lager loon,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.

Zij krijgt nr. 562 (29282).

Dank u wel. Er is een vraag van mevrouw Tielen.

Mevrouw Tielen (VVD):

Even over de eerste motie. In het commissiedebat hebben we het inderdaad gehad over de kloof, en dat is meer dan alleen de loonkloof. Nou zijn er natuurlijk twee scenario's: ofwel wie minder verdient, meer geven ofwel wie meer verdient, minder geven. Maar misschien bedoelt mevrouw Slagt-Tichelman wel iets intelligenters met haar vraag om opties uit te werken. Ik wil dus graag van haar horen en begrijpen wat zij wil.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Ik heb de vraag van mevrouw Tielen gehoord. Om deze vraag te beantwoorden: het zou inderdaad beide richtingen op kunnen werken. Je zou dus kunnen onderzoeken hoe verpleegkundigen en verzorgenden meer kunnen gaan verdienen, en je zou ook kunnen onderzoeken of je het loon van mensen die een hoog loon hebben in de zorg, kunt verlagen. We zouden het heel mooi vinden als er meerder opties naast elkaar worden uitgewerkt. Ik hoop dat dat voldoende antwoord is.

De voorzitter:

Mevrouw Tielen neemt er voor nu genoegen mee, zie ik. Mevrouw Agema nog? Nee, zij neemt er genoegen mee. Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb vier moties, dus ik begin snel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zorgverleners 40% van hun tijd kwijt zijn aan administratie;

overwegende dat een groot deel van die administratie niet gericht is op het waarborgen van de kwaliteit van de zorg, maar op verantwoording aan zorginkopers;

verzoekt de regering om te onderzoeken in hoeverre de bewijslast kan worden omgedraaid, zodat de zorginkoper moet aantonen dat zorg niet is geleverd, in plaats van dat zorgverleners zo veel mogelijk moeten registreren om zorg vergoed te krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 563 (29282).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bezuinigingen op de langdurige zorg in 2024 door het amendement-Dobbe zijn geschrapt;

overwegende dat er signalen zijn dat er door zorgaanbieders in de langdurige zorg alsnog wordt bezuinigd;

verzoekt de regering om in gesprek te treden met de sector om erop aan te dringen dat er geen onnodige bezuinigingen plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 564 (29282).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een grote groep zorgverleners niet kan rondkomen en in bijvoorbeeld de vvt zelfs bijna de helft van de werknemers maandelijks geld tekortkomt;

van mening dat zorgverleners gewoon zouden moeten kunnen rondkomen van hun salaris;

overwegende dat dit bovendien bijdraagt aan de groeiende personeelstekorten in de zorg;

verzoekt de regering om niet te accepteren dat zorgverleners niet rond kunnen komen en extra maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat zorgverleners rond kunnen komen van hun salaris,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 565 (29282).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een deel van de zorgsalarissen nog steeds 6% lager is dan in vergelijkbare functies buiten de zorg;

verzoekt de regering om de ova-ruimte zo te vergroten dat het mogelijk wordt om de loonkloof tussen de zorg en de andere sectoren te laten verdwijnen en hiervoor het afschaffen van de Innovatiebox en het invoeren van een belasting op financiële transacties als dekking te gebruiken, of zelf een alternatieve dekking te vinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 566 (29282).

Mevrouw Dobbe (SP):

Voor de duidelijkheid, voorzitter: de lonen moeten dus omhoog, wat ons betreft.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Zorg is mensenwerk. Hoe meer de personeelstekorten oplopen, hoe minder noodzakelijke zorg er is. Het is een ramp die op ons afkomt en die niet te overzien is. Het halveren van de administratietijd is de allerbelangrijkste oplossing. Ik dank de minister dan ook voor het instellen van niet één, maar twee speciaal gezanten. Ik zou de minister willen vragen of deze gezanten zich ook gaan bezighouden met arbeidsbesparende zorg, want volgens mij heb ik die vraag tijdens het debat niet gesteld.

Ik heb ook nog een motie. Die gaat over het pgb-werkgeverschap, want dat is me al vele jaren een doorn in het oog.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het pgb-werkgeverschap voor budgethouders een buitenproportionele verantwoordelijkheid geeft, gelijk aan die van een CEO van een middelgroot bedrijf;

verzoekt de regering het pgb-werkgeverschap zodanig te vereenvoudigen dat het een meer proportioneel beslag op de budgethouder legt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema.

Zij krijgt nr. 567 (29282).

Mevrouw Agema (PVV):

Daarnaast heb ik nog een vraag over twee aangenomen moties-Van den Hil. Die gaan over de physician assistant. We hebben er daar niet één, maar twee over aangenomen, eentje op 16 maart 2023 en eentje op 5 juli 2023. Het is de bedoeling dat aangenomen moties worden uitgevoerd, maar wij krijgen toch echt de indruk, ook naar aanleiding van het debat, dat dat niet gebeurt. Misschien kan de minister hier nog een paar woorden aan wijden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Tielen van de VVD.

Mevrouw Tielen (VVD):

De vragen die mevrouw Agema had over de moties-Van den Hil had ik uiteraard ook. Ik sluit me dus aan bij de vragen van mevrouw Agema.

Ik heb geen moties. Ik denk ook niet dat het helemaal fair is om net te doen alsof we wegkijken van het potentiële zorginfarct dat op ons afkomt, gezien onder andere de personeelstekorten, maar ook de oplopende zorgvraag enzovoort. Ik denk wel dat oplossingen lastig zijn. Ik sluit me aan bij wat meneer Krul daarover zei. Een motie meer of minder maakt het verschil meestal niet. Desondanks is het wel belangrijk dat we de moties die we daarover met elkaar indienen en aannemen, ook met elkaar uitvoeren.

Mevrouw Slagt-Tichelman vroeg ook al naar het bestuurlijk overleg. De dag voor het bestuurlijk overleg hadden we daar inderdaad een commissiedebat over. In mijn herinnering vroeg mevrouw Slagt-Tichelman vooral naar de parkeerkosten, maar we hadden ook vragen over meerurenbonussen, contractuitbreidingen en de mogelijkheden om werkdagen te verlengen en daarmee voltijdscontracten mogelijk te maken, die verdeeld zijn over drie of vier dagen. Dat kan bijvoorbeeld door dagen van tien of twaalf uur in te stellen. De minister zou daarover ook in overleg gaan met de werkgevers. Dat is wettelijk voor een groot deel wel mogelijk. Ik ben dus heel benieuwd naar wat de minister kan doen om ervoor te zorgen dat er meer uren gewerkt kunnen worden, op een manier die ook past bij wat aan de ene kant zorgmedewerkers nodig hebben en die aan de andere kant ook geschikt is om de zorg te kunnen bieden. Dat kan ook nog leiden tot zorgprofessionals die beter rond kunnen komen, omdat ze met meer uren werken ook meer geld kunnen verdienen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Synhaeve van D66.

Mevrouw Synhaeve (D66):

Dank u wel, voorzitter. Het werd ook al verschillende keren door voorgangers gezegd: we stevenen af op een zorginfarct. Dat merken in de eerste plaats natuurlijk de zorgprofessionals. Maar, veel belangrijker: dat merken ook de mensen die nu en in de toekomst zorg nodig hebben. Actie is nodig. Wij hebben daarom de keuze gemaakt om wel met moties te komen. We hebben twee moties.

De eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat overbodige administratieve lasten en regeldruk een negatief effect hebben op de tijd die zorgprofessionals aan zorgtaken kunnen wijden en daarmee negatief zijn voor het werkplezier en behoud van zorgmedewerkers;

overwegende dat administratieve lasten en regeldruk mede veroorzaakt worden door wet- en regelgeving;

constaterende dat het programma (Ont)Regel de Zorg al sinds 2018 loopt en er sinds die tijd aandacht is voor de rol van eigen wet- en regelgeving op administratieve lasten en regeldruk;

verzoekt de regering om voor het zomerreces een overzicht te versturen van welke wet- en regelgeving leidt tot onnodige administratieve lasten en regeldruk voor zorgprofessionals, waar de meeste winst te behalen valt om deze te verminderen en wat de stappen zijn om hiertoe te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Synhaeve en Paulusma.

Zij krijgt nr. 568 (29282).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er grote personeelstekorten zijn in de zorg;

overwegende dat nieuwkomers met een zorgachtergrond een bijdrage kunnen leveren aan het wegwerken van deze personeelstekorten;

verzoekt de regering om samen met partijen zoals het COA, UWV en gemeenten in kaart te brengen hoe groot de groep nieuwkomers met een zorgachtergrond is, met onderscheid naar verschillende beroepsgroepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Synhaeve en Paulusma.

Zij krijgt nr. 569 (29282).

Mevrouw Synhaeve (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de laatste spreker, mevrouw Joseph van NSC.

Mevrouw Joseph (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Dan zal ik het maar kort houden en de motie voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de registratielast voor zorgprofessionals hoog is en dat pogingen om die te verminderen tot nu toe niet voldoende zijn gelukt;

constaterende dat minder registratielast de werkdruk voor zorgprofessionals vermindert;

constaterende dat de RVS in het rapport "Is dit wel verantwoord?" een duidelijke routekaart heeft opgesteld om de registratielast in vijf jaar met 50% te verminderen;

overwegende dat de minister wel aan de slag is met het verminderen van de registratielast, maar dat niet helder is of het gehele advies en de routekaart van de RVS worden gevolgd;

verzoekt de regering om voor de zomer met een stappenplan te komen waarin de gehele routekaart volgens het rapport "Is dit wel verantwoord?" wordt opgevolgd en hier de doelstelling aan te verbinden dat de registratielast binnen vijf jaar is verminderd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Joseph en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 570 (29282).

We hebben een vraag van mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Dat rapport van de RVS heb ik een poos geleden gebruikt voor de onderbouwing van een motie die aangenomen is. Op basis van het rapport zijn de twee gezanten aangesteld. De doelstelling van het rapport is het halveren van de administratietijd. Naar mijn idee is dit dus dubbelop en bestaat dit allemaal al.

De voorzitter:

Dat is dus de vraag van mevrouw Agema: is dit niet dubbelop en bestaat wat u vraagt al?

Mevrouw Joseph (NSC):

Dank u wel, mevrouw Agema. Ik heb met de RVS gesproken en heb begrepen dat de doorzettingsmacht die zij voor ogen hadden nog niet voldoende ligt bij de gezanten. Als het eventueel wel bij de gezanten ligt of voldoende gelegd kan worden, dan ben ik daar natuurlijk ook tevreden over. Ik hoop dat de minister ook kan aangeven hoe ze die routekaart wil volgen, want het is voor ons niet helemaal duidelijk hoe ze dat wil doen. Ze heeft tijdens het begrotingsdebat wel toegezegd dat ze bereid was dat te doen.

De voorzitter:

Dan gaan we het antwoord van de minister maar even afwachten. Dank u wel. Hoe lang heeft de minister nodig? Vijf tot tien minuten? Dan maken we er zeven minuten van. Redt u dat? Dan schors ik de vergadering voor zeven minuten.

De vergadering wordt van 16.16 uur tot 16.23 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de minister.

Minister Helder:

Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de vragen die gesteld zijn en zal dan een appreciatie van de moties geven.

De heer Krul vroeg of ik bereid ben om in te zetten op het genereren van meer interesse in de extramurale vakken. Daar zetten zowel mijn collega, de minister voor Medische Zorg, als ik zeker op in. Een goed voorbeeld is de campagne The Next Level Dokter, die SBOH, de werkgever van artsen in opleiding buiten het ziekenhuis, met steun van VWS heeft opgezet. Daarnaast verkent het Capaciteitsorgaan mede op ons verzoek wat basisartsen beweegt om voor een vervolgopleiding te kiezen. Dat biedt informatie om te kunnen bepalen welke aanvullend beleid effectief kan zijn om basisartsen te enthousiasmeren voor extramurale opleidingen.

Dan de vraag van mevrouw Slagt-Tichelman of de minister een mondelinge toelichting wil geven op de uitkomst van het Bestuurlijk Overleg Arbeidsmarkt. Ik ben het niet gewoon om daar een mondelinge toelichting op te geven, in de zin dat we daar altijd verslag van doen. Wat ik wel kan zeggen, is dat de onderwerpen die ik heb meegenomen uit het commissiedebat uiteraard besproken zijn in het BO Arbeidsmarkt. Als daar prijs op wordt gesteld, kan ik daar natuurlijk altijd op terugkomen in de voortgangsbrief over het programma TAZ, Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg & welzijn.

Dan de vraag van mevrouw Agema of ik iets kan zeggen over de stand van de moties over de opleidingsplaatsen PA, physician assistant, en verpleegkundig specialist. Ik begrijp het ongeduld, dat ik ook proefde bij mevrouw Tielen, omdat het zeker de bedoeling is om hier voortgang op te boeken. Maar het duurt gewoon langer dan we willen. De minister van OCW bekostigt de binnenschoolse kosten per student en VWS financiert met de subsidieregeling vervolgens de buitenschoolse kosten. Dat zijn de salariskosten voor de vervanging van de studenten. Voor de geadviseerde verhoging van de instroom wordt vanaf het studiejaar 2025/2026 in twee jaar toegewerkt naar het voorkeursadvies van het Capaciteitsorgaan. Voor dat ingroeipad is gekozen enerzijds vanwege budgettaire redenen en anderzijds omdat ook de opleidingen, de instellingen, hebben aangegeven de tijd nodig te hebben om te voldoen aan die gevraagde opleidingscapaciteit. Kortom, we doen nu het maximale, maar we groeien ernaartoe. Dat is eigenlijk de uitkomst. Voorzitter. Dan kom ik bij de moties.

De motie op stuk nr. 561 van mevrouw Slagt-Tichelman: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 562, ook van mevrouw Slagt-Tichelman, over differentiatie, ontraad ik. Ik heb daar ook in het debat al het een en ander over gezegd. Het toepassen van die loonafhankelijke differentiatie klinkt sympathiek, maar het bedrag voor de eerste registratie en herregistratie is stabiel, constant. Met dat bedrag staat een zorgverlener vijf jaar geregistreerd. Over het algemeen worden die kosten, voor de eerste registratie en ook voor de herregistratie, betaald door de werkgever. Ik ontraad deze motie dus.

De motie op stuk nr. 563 van mevrouw Dobbe: ontraden.

Wat mevrouw Dobbe vraagt in de motie op stuk nr. 564, ben ik al aan het doen, dus kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 565 van mevrouw Dobbe: ontraden.

De motie op stuk nr. 566 van mevrouw Dobbe: ontraden.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe heeft nog een vraag.

Mevrouw Dobbe (SP):

Zeker, over de moties op de stukken nrs. 565 en 566. De ene roept ertoe op niet te accepteren dat zorgverleners niet rond kunnen komen en ervoor te zorgen dat ze niet in armoede leven. De andere verzoekt de lonen te verhogen om de loonkloof te dichten. Als we daar niks aan doen, hoe zorgen we er dan voor dat er genoeg mensen in de zorg gaan werken? We hebben toch een personeelstekort? De zorg loopt massaal leeg, dus wat is de reden om dit ontraden?

Minister Helder:

Ten aanzien van de motie op stuk nr. 565 geldt dat er ander beleid is, waarbij we inzetten op meer uren werken of voltijds werken. Veel zorgmedewerkers werken namelijk parttime, bijvoorbeeld drie dagen in de week. We willen kijken of ze voltijds kunnen werken, of in ieder geval meer uren kunnen werken. Daarmee gaat hun inkomen omhoog. Voor mensen die echt niet rond kunnen komen voert het kabinet voor de onderkant van het salarisgebouw genieriek inkomensbeleid, zeker gezien de voorgaande twee jaren met enorme inflatie. Ook daar hebben we gekozen voor generiek beleid om iedereen in die inkomensklasse te steunen en te helpen, en dus ook de zorgmedewerkers. Dat is de reden waarom ik de motie op stuk nr. 565 ontraad.

De motie op stuk nr. 566, waarin mevrouw Dobbe vraagt om het verhogen van de ova-ruimte, ontraad ik omdat dat een heel groot budgettair beslag legt. De ova, die er al 25 jaar is — daar heb ik in het debat ook uitgebreid bij stilgestaan — is een heel succesvol instrument gebleken om in ieder geval de marktontwikkeling te volgen. Je ziet dat lonen de marktontwikkeling volgen. In een aantal loonschalen is er nog een achterstand op de markt. Om dat volledig te kunnen dichten is een enorm budgettair beslag nodig. Dan hebben we het over structureel 2,4 miljard. Dat leidt óf tot een lastenverzwaring, die niet mis is, voor iedere burger in Nederland, óf het leidt tot een uitgavenstijging, waardoor er een bezuiniging nodig is. Ik hoor mevrouw Dobbe heel vaak zeggen dat bezuinigingen ook niet te prefereren zijn. Dat is voor mij de reden om dat nu, zeker in deze demissionaire fase, te ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel, minister. Toch nog een vraag. Heel kort alstublieft; we lopen al uit.

Mevrouw Dobbe (SP):

De motie op stuk nr. 565 sluit natuurlijk niet uit wat de minister zegt, ook wat de contractgrootte betreft. Ze zou het dus kunnen steunen. Ik zou de minister dus willen aanraden om die motie nog eens goed te lezen.

De voorzitter:

Dat is ter beoordeling aan de Kamer, dus dat zullen we wel zien.

Mevrouw Dobbe (SP):

Wat de motie op stuk nr. 566 betreft, draag ik ook een dekking aan. Het is onzin om te zeggen dat dit beslag gaat leggen op alle burgers in Nederland et cetera, want ik draag gewoon een dekking aan. Ik zeg ook: als u die dekking niet goed vindt, dan kunt u zelf een alternatieve dekking zoeken. Want ik weet dat het een enorm financieel beslag legt. Dat komt omdat die mensen enorm achterlopen in loon.

De voorzitter:

Dank u wel. Wil de minister daar nog, heel kort, op reageren?

Minister Helder:

Dan kom ik toch weer tot een herhaling van zetten.

De voorzitter:

Dat gaan we niet doen.

Minister Helder:

Oké, dan laat ik het erbij.

De voorzitter:

Kan de minister hervatten?

Minister Helder:

Linksom of rechtsom betekent het een lastenverzwaring. Aan de andere kant betekent het een beperking van de uitgaven. We hebben het over een zeer substantieel budgettair beslag. Als je dat helemaal doorrekent, hebben we het over 2,4 miljard euro structureel. Als je daarbij optelt wat er de afgelopen jaren …

De voorzitter:

Dat is net volgens mij al aan de orde geweest. Ik zou heel graag verdergaan met de motie op stuk nr. 567.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 567, van mevrouw Agema. Als ik dat mag lezen als "ik onderzoek hoe wij het pgb-werkgeverschap kunnen vereenvoudigen", dan kan ik de motie oordeel Kamer geven. Dat is akkoord.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 568, van mevrouw Synhaeve en mevrouw Paulusma. Die kan ik oordeel Kamer geven.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 569.

De voorzitter:

Moment, alstublieft. Mevrouw Agema heeft daar een vraag over.

Mevrouw Agema (PVV):

Mag ik nog vragen op welke termijn de minister denkt zo'n onderzoek te kunnen opleveren? Al gaat het om vijf of zes maanden: kan zij een indicatie geven?

Minister Helder:

Na de zomer, in kwartaal drie.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

De minister geeft bij deze aan dat ze het wil onderzoeken en dat ze het zo interpreteert. Daarom wil ik aan de minister vragen of zij nog een keer een appreciatie wil geven op de motie op stuk nr. 562, maar dan ook in het licht van het onderzoeken.

De voorzitter:

Vooruit dan maar. Dan gaan we nog één keer terug naar de motie op stuk nr. 562.

Minister Helder:

We gaan even terug naar de motie op stuk nr. 562.

De voorzitter:

Dus geen differentiatie toepassen, maar dit onderzoeken. Wat vindt u er dan van?

Minister Helder:

Nee, ik ben daar niet voor. Dat heeft te maken met de argumenten die mijn collega in het debat met Kamerleden heeft gewisseld, die ik ook net weer heb voorgelezen. Het gaat om een zeer bescheiden bedrag. Ik weet dat €85 voor veel mensen een hoog bedrag kan zijn, maar de werkgever neemt dat bijna altijd over.

De voorzitter:

Op dat punt waren wij daarstraks ook beland, dus dat gaan we niet opnieuw doen. We gaan verder naar de motie op stuk nr. 569.

Minister Helder:

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 569. Daar moet ik nog even een opmerking bij maken. Dit valt buiten mijn portefeuille, voorzitter, zeg ik via u tegen mevrouw Synhaeve. Dat betekent dat ik in overleg moet treden met mijn collega's van JenV, mijn collega's van Sociale Zaken, en met het COA. Ik moet eerst kijken of die cijfers beschikbaar zijn. Als die cijfers beschikbaar zijn, kan ik het in kaart brengen en dan kan ik de motie oordeel Kamer geven. Als ik dat mag onderzoeken, dan ben ik akkoord, maar anders kan ik de motie geen oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Zou dat voor de stemmingen van dinsdag lukken, wat u betreft?

Minister Helder:

Daar doe ik mijn best voor, maar ik sluit niet uit dat dat niet lukt, omdat we eerst moeten kijken of die cijfers beschikbaar zijn. Ik wil dus wel een slag om de arm houden.

Mevrouw Synhaeve (D66):

Om dit dan iets scherper te krijgen: kan wel voor de stemmingen duidelijk zijn of de cijfers überhaupt beschikbaar zijn?

Minister Helder:

Dat was ook de vraag van de voorzitter. Ik moet als het daarom gaat even een slag om de arm houden. Ik ben daar niet van op de hoogte. Ik moet eerst kijken of dat mogelijk is, maar ik zal zorgen dat hij dat voor de stemmingen in ieder geval weet.

De voorzitter:

Anders kunt u de motie aanhouden totdat het antwoord er is.

Minister Helder:

Dan zou u de motie kunnen aanhouden tot het wel zover is, ja. Mevrouw Synhaeve gaat de motie niet aanhouden, hoor ik. Dan moet ik de motie nu ontraden, omdat ik u het antwoord niet kan geven. Maar ik zal daar wel naar kijken; dat kan ik u toezeggen. Ik neem de vraag in zoverre wel mee.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 570. O, u heeft toch nog een vraag?

Mevrouw Synhaeve (D66):

Ja. Ik snap dat cijfers niet altijd al beschikbaar kunnen zijn. Ik snap ook heel goed dat de minister aangeeft even tijd nodig te hebben, zeker als het over verschillende departementen gaat. Maar ook als cijfers op dit moment niet beschikbaar zijn, kun je de keuze maken om er wel voor te zorgen dat ze op termijn beschikbaar komen. Dat is ook waar deze motie toe oproept en hoe wij die in ieder geval bedoeld hebben.

Minister Helder:

Dat impliceert een verplichting aan de andere departementen. Dat moet ik echt eerst overleggen; dat ligt buiten mijn portefeuille.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Helder:

Dan heb ik de motie op stuk nr. 570 van mevrouw Joseph en mevrouw Van der Plas. Wat mevrouw Agema al aangaf is precies wat ik aan het doen ben. Ik kan de motie dus oordeel Kamer geven.

Voorzitter. Ik heb nog één vraag te beantwoorden, namelijk die van mevrouw Agema over de gezanten. Kunnen zij zich bezighouden met de arbeidsbesparende zorg? Dat zit niet specifiek in de opdracht, maar het is logisch om daar ook naar te kijken. We hebben tegelijkertijd ook een subsidieregeling die in april opengaat. Die is er specifiek voor arbeidsbesparende innovaties. Maar ze nemen natuurlijk altijd mee … Het is de bedoeling om die administratieve lasten te verminderen; het is per definitie arbeidsbesparend als dat lukt.

De voorzitter:

Dank u wel, maar volgens mij had mevrouw Agema net ook nog een vraag aan mevrouw Joseph over die motie.

Mevrouw Agema (PVV):

Een overbodige motie zou in wezen naar mijn smaak ontraden moeten worden, maar ik wil ook niet flauw doen in de richting van nieuwe collega's.

De voorzitter:

Dat gaan we dus ook niet doen.

Mevrouw Agema (PVV):

Nee. Met "arbeidsbesparende zorg" doel ik niet op het halveren van administratietijd, maar ik bedoel bijvoorbeeld een plafondlift die kan voorkomen dat er veertien keer per week een thuiszorgmedewerker moet langskomen. Dat is voor mij arbeidsbesparende zorg. Dat is de richting waarin ik denk.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Agema (PVV):

Kunnen de speciale gezanten dat soort zorg meenemen, of kan misschien een derde gezant zich daarop richten?

Minister Helder:

De focus die er nu met deze twee gezanten ligt op de eerste lijn in de brede zin des woords, gaat dus bijvoorbeeld ook over gemakkelijke toegang tot een huisartsenpraktijk waar digitale zorg een rol speelt. In dat opzicht wordt het dus altijd meegenomen. Er is niet een hele specifieke focus. Daarnaast hebben we dus de subsidieregeling die ook stimuleert dat er hiervoor voldoende voorbeelden komen, en we hebben ook nog het inkoopbeleid van de zorgverzekeraars van volgend jaar.

De voorzitter:

Dan dank ik de minister voor haar reacties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij schorsen deze vergadering voor een enkel ogenblik.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven