10 Raad Buitenlandse Zaken d.d. 26 juni 2023

Raad Buitenlandse Zaken d.d. 26 juni 2023

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 26 juni 2023 (CD d.d. 21/06).

De voorzitter:

Dan gaan wij nu door met het tweeminutendebat voor de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juni. De eerste spreker is de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Een drietal moties vanuit de fractie van DENK. Ik moet om 14.00 uur helaas naar een commissiedebat, dus ik ga er heel snel doorheen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er Nederlandse staatsburgers in Sudan zijn achtergebleven, die wel op de evacuatielijst hadden moeten staan;

overwegende dat mensen in gevaarlijke omstandigheden zijn beland en op dit moment Sudan niet kunnen verlaten waarbij er consulaire bijstand is vereist;

verzoekt de regering om een ultieme poging te doen om deze mensen uit het land te krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 2677 (21501-02).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland alsmede Europa steeds vaker migratiedeals willen sluiten ten behoeve van het tegengaan van migratiestromen;

overwegende dat het belangrijk blijft om de democratische rechtsstaat, mensenrechten alsmede het tegengaan van racisme en discriminatie te waarborgen bij migratiedeals;

verzoekt de regering in Europees verband voorwaarden te stellen bij het sluiten van migratiedeals op het gebied van de democratische rechtsstaat, mensenrechten en tegengaan van racisme en discriminatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 2678 (21501-02).

De heer Kuzu (DENK):

De laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Commissievoorzitter Von der Leyen de contouren van een veelomvattend partnershippackage voor Tunesië heeft gepresenteerd;

constaterende dat dit EU-pakket bestaat uit onder andere 900 miljoen euro macrofinanciële bijstand en begrotingssteun oplopend tot 150 miljoen euro;

overwegende dat de mensenrechten aan de zuidelijke en oostelijke Middellandse Zee steeds vaker onder druk komen te staan;

verzoekt de regering in Europees verband te bepleiten dat het beperken van de instroom nooit inwisselbaar mag zijn voor de mensenrechten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 2679 (21501-02).

Dank u. Dan ga ik door naar de heer Brekelmans van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):

Ik dank de minister voor het debat dat we zojuist hebben gehad en het rondje door de wereld dat we samen met elkaar weer hebben gemaakt. Ik ben blij dat wat betreft kritieke grondstoffen hij zich wil inzetten om tot zo concreet mogelijke actie te komen, zowel, omdat het specifiek op de agenda staat, in Latijns-Amerika, maar ook in de Europese Unie. Collega Sjoerdsma zal daar zo ook een motie over indienen, die ik mede indien.

Dan Tunesië. Wat mij betreft is er natuurlijk steun om ook in deze vergadering weer te pleiten voor een zo breed mogelijk partnerschap en daarnaast ook vergelijkbare partnerschappen te sluiten met andere Afrikaanse landen. Volgens mij is dat in ieders belang.

Daarnaast hebben we natuurlijk weer uitgebreid gesproken over Oekraïne. Mooi dat Nederland zich inzet om sanctieontwijking aan te pakken en dat ook de minister daarin blijft vooroplopen. Het blijft een groot probleem.

Tot slot. We zien dat het huidige offensief ook weer aan het licht brengt dat voortdurende steun nodig is en dat het ook weer tot nieuwe benodigdheden kan leiden, vandaar dat ik de volgende motie indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Europese militaire steuninstrumenten voor Oekraïne nu vooral gericht zijn op de productie van artilleriemunitie en raketten;

overwegende dat nadat Oekraïense tekorten op het gebied van artilleriemunitie aan het licht kwamen, de EU er een jaar over deed om met een instrument te komen om de levering en productie op te hogen;

constaterende dat het Oekraïense offensief andere tekorten aan het licht brengt zoals mobiele luchtverdediging;

verzoekt het kabinet in te zetten op een voortvarend en flexibel plan voor ophoging van de productie en levering aan Oekraïne van wapens, inzetvoorraden en operationele ondersteuningssystemen die nodig zijn om de offensieve operaties vol te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans en Sjoerdsma.

Zij krijgt nr. 2680 (21501-02).

Dank u. Dan geef ik direct het woord aan de heer Sjoerdsma van D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank, voorzitter. In het debat hebben we wederom stilgestaan bij de noodzaak om Russische fondsen, centralebankgelden, zo snel als mogelijk te confisqueren om die te gebruiken om de wederopbouw van Oekraïne te financieren. We hebben stilgestaan bij de noodzaak om te komen tot gerechtigheid en de rol die Nederland daarbij kan spelen.

We hebben ook stilgestaan bij Sudan, waarbij ik nogmaals heb aangegeven hoe belangrijk ik het vind dat Nederland recht doet aan de morele plicht die het heeft naar aanleiding van het feit dat veel paspoorten in een kluis zijn achtergebleven, waardoor Sudanezen en anderen het land nu niet kunnen verlaten en de oorlog niet kunnen ontvluchten. Ik hoop inderdaad dat de minister zijn toezegging gestand doet om ervoor te zorgen dat deze mensen zo snel als mogelijk de grens met de buurlanden kunnen oversteken.

Voorzitter, tot slot nog één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onze economie, veiligheid, energietransitie en onafhankelijkheid gebaat zijn bij de snelle vergunningverlening voor grondstoffenprojecten van strategisch belang in Europa;

overwegende dat de Raad voorstellen dreigt te doen die de kern van de kritieke grondstoffenwet in dat opzicht zou aantasten;

verzoekt de minister om voor het Coreper op 30 juni te bouwen aan een landencoalitie die de Raad in de richting beweegt van het ambitieuzere Commissievoorstel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma, Brekelmans en Boucke.

Zij krijgt nr. 2681 (21501-02).

Dank u wel.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter, excuus, ook ik zal de zaal moeten verlaten in verband met andere verplichtingen.

De voorzitter:

Oké. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Lee, van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Collega Piri gaat een motie indienen over de ophanden zijnde deal met Tunesië.

Ik wil graag op een ander onderwerp nog een motie indienen. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland een uitgesproken voorstander is van het plaatsen van de Wagner Group en de Iraanse Revolutionaire Garde op de EU-terrorismelijst;

overwegende dat niet alleen een rechtbank maar ook een zogeheten "equivalent competent authority" organisaties en personen op de EU-terrorismelijst kan plaatsen;

overwegende dat in 2019 door de EU generaal Qassem Soleimani, toenmalig commandant van Quds-IRGC, op de terrorismelijst is geplaatst zonder dat daar een rechterlijke uitspraak voor nodig was;

verzoekt de Nederlandse regering om samen met een alliantie van gelijkgezinden het voortouw te nemen in het plaatsen van de Iraanse Revolutionaire Garde en de Wagner Group op de EU-terrorismelijst op basis van een politiek besluit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Piri.

Zij krijgt nr. 2682 (21501-02).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Tot slot wil ik nog even terugkomen op een onderwerp waar de heer Dassen en ik ons twee jaar lang hard voor hebben gemaakt, namelijk om visa te verlenen aan 50 journalisten. Indertijd was onder andere de aanleiding daarvoor wat er in Wit-Rusland speelde. Inmiddels is daar veel bij gekomen, ook als het gaat om journalisten in Rusland zelf en in andere landen. We hebben daar een paar keer over gesproken. Ik kan mij goed herinneren dat er bij de laatste begrotingsbehandelingen vanuit de coalitie op is aangedrongen om nog even te wachten met doorduwen, omdat het over asiel gaat en het allemaal gevoelig is. Dat onderwerp blijft gevoelig, maar komt daar nog een keer actie op of kunnen we hier helemaal niets meer van verwachten?

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik het woord aan mevrouw Piri, van de PvdA.

Mevrouw Piri (PvdA):

Voorzitter. Allereerst uiteraard dank aan de minister voor weer een enerverend commissiedebat en voor de antwoorden. Ik heb inderdaad de motie van de heer Van der Lee, over de Wagner Group en de Iraanse Revolutionaire Garde, medeondertekend. Ook dank aan de minister voor de toezegging om precies uit te zoeken wat er is gebeurd met de Oekraïense krijgsgevangenen en wat de rol van Hongarije daarbij was en om dit, indien dat gepast is, ook aan te kaarten in zijn overleg met de andere Europese ministers van Buitenlandse Zaken.

Voorzitter. We weten dat er politieke verschillen zijn in deze Kamer over de deal die er moet gaan komen, of die er nog niet is, met Tunesië. Maar ik hoop toch echt dat we het in ieder geval over bepaalde dingen met z'n allen eens kunnen zijn, vandaar deze motie. Ik hoop dat de minister hierop antwoordt dat dit gewoon staand beleid is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ontwikkelingen in Tunesië ten aanzien van democratie en rechtsstaat zeer zorgelijk zijn;

constaterende dat mensenrechten al decennialang een kernonderdeel van het Nederlands buitenlandbeleid zijn;

verzoekt de regering om in contacten met Tunesië ook consequent aandacht te besteden aan de noodzaak van democratische hervormingen en mensenrechten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Ceder, Sjoerdsma, Van der Lee en Dassen.

Zij krijgt nr. 2683 (21501-02).

Dank u wel. Dan kijk ik naar de heer Van der Staaij, van de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één vraag en één motie. Ik heb nog een vraag over de afspraken rond het pakket voor Tunesië. Wat zijn nu precies de volgende stappen, ook met het oog op de parlementaire controle? Soms is het met dit soort processen zo dat je óf te vroeg óf te laat bent. Wat is nou het goede moment om straks het hele pakket te kunnen beoordelen?

Voorzitter. Dan de motie, in aansluiting op een interruptiedebatje dat ik met de minister had; dat heeft mij geïnspireerd. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Midden-Oosten Vredesproces soms tot een zeer uiteenlopende politieke weging leidt van gebeurtenissen en ontwikkelingen, en het van belang is dat het kabinet daarin een evenwichtige koers vaart;

overwegende dat het tegelijk van belang is dat onvoorwaardelijk en eenduidig veroordeling plaatsvindt van terroristische aanslagen op onschuldige burgers;

verzoekt het kabinet terroristische aanslagen op onschuldige burgers steeds ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk te blijven veroordelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij en Ceder.

Zij krijgt nr. 2684 (21501-02).

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Die collega Ceder mag naar voren komen om de reeks vanuit de Kamer af te sluiten.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. We hebben net volgens mij een goed debat met elkaar gehad. Ik heb net een motie ondertekend met mevrouw Piri. De hoop is volgens mij dat dit staand beleid is, waardoor de motie overbodig is. Dat hoop ik dus te horen. Maar gezien de ontwikkelingen in de afgelopen weken en de onduidelijkheid waarmee richting de Kamer is gecommuniceerd, of juist niet is gecommuniceerd, denk ik dat het belangrijk is om dat te markeren. Er leven namelijk zorgen over.

Ten aanzien van Armenië is er een discussie ontstaan over of er een humanitaire blokkade is. Ik heb dat nog even geverifieerd. Die is er zeker nog. Sinds 15 juni mogen er ook geen humanitaire goederen verstuurd worden. Dat maakt de situatie wel nijpend. Ik heb eerder aangegeven dat er vanuit het Europees Parlement een verzoek ligt bij Borrell om dit aan de Raad voor te leggen. Ik ga de minister niet oproepen om het zelf op te werpen, maar mocht die vraag er komen, dan hoop ik wel dat wij samen met hopelijk een meerderheid van de ministers positie kiezen en in ieder geval aangeven dat die blokkade moet stoppen en dat we daar desgewenst of noodzakelijk consequenties aan verbinden of ieder geval daarmee gaan dreigen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Unie een overeenkomst heeft gesloten met Azerbeidzjan die ertoe leidt dat dit land zelf weer gas uit Rusland koopt;

overwegende dat deze overeenkomst er ook toe leidt dat Azerbeidzjan zich door de Europese Unie gesteund voelt in de opstelling tegenover Armenië en de blokkade van de Armeense enclave in Nagorno-Karabach;

overwegende dat EU-Hoge Vertegenwoordiger Borrell aan het Europees Parlement heeft toegezegd op de Raad te bespreken of deze overeenkomst ontbonden kan worden;

verzoekt de regering in de Raad, wanneer dit onderwerp door de Hoge Vertegenwoordiger aan de orde wordt gesteld, aan te dringen op een onderzoek naar de mogelijkheid tot het ontbinden van de gasdeal tussen de EU en Azerbeidzjan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 2685 (21501-02).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik maak 'm voorwaardelijk aan het niet naleven van humanitaire afspraken.

Tot slot de tweede motie. Dat is de andere toezegging.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Azerbeidzjan de blokkade van Nagorno-Karabach al maanden handhaaft en uitspraken van onder meer het Internationaal Hof van Justitie hierover negeert;

overwegende dat de humanitaire situatie als gevolg hiervan steeds verder verslechtert;

overwegende dat de EU-Hoge Vertegenwoordiger Borrell aan het Europees Parlement heeft toegezegd op de Raad te zullen bespreken of sancties kunnen worden ingevoerd als Azerbeidzjan de blokkade van de Armeense enclave Nagorno-Karabach per 1 augustus niet opheft;

verzoekt de regering, wanneer dit onderwerp door de Hoge Vertegenwoordiger aan de orde wordt gesteld, in de Raad op te roepen tot het uitspreken van voor een ultimatum aan Azerbeidzjan dat van dit land eist dat de blokkade uiterlijk 1 augustus opgeheven dient te zijn, en in het geval hier niet aan voldaan wordt, mogelijk sancties in te stellen tegen de betrokken Azerbeidzjaanse functionarissen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 2686 (21501-02).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. Voortaan gewoon eerst de moties oplezen. U bent iets over de tijd gegaan, maar voor deze keer ben ik soepel. Ik kijk even naar de minister om te zien of hij wat tijd nodig heeft of dat hij direct kan beginnen. Er zijn negen moties. We gaan over zeven minuutjes weer verder, dus nu een korte schorsing.

De vergadering wordt van 14.08 uur tot 14.17 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan naar de appreciatie van de moties door de minister.

Minister Hoekstra:

Er zijn ook nog twee vragen aan mij gesteld, los van de moties. Ten eerste de vraag van de heer Van der Lee over de visaverlening; hij had in het debat al een vooraankondiging gedaan. Ik heb iets meer tijd nodig om daarop een antwoord te geven. Ik neem dit mee in het verslag van de RBZ. Mocht dat aanleiding zijn om het debat te hernemen, dan kan dat uiteraard bij een volgende gelegenheid. Ik zorg in ieder geval dat hij een antwoord krijgt. Excuus dat dat nu niet is gelukt.

De heer Van der Staaij vroeg hoe het proces met Tunesië verdergaat. In zijn optiek was die vraag blijven liggen. Als ik goed geïnformeerd ben, is eerder deze week de Kamer via de JBZ geïnformeerd over de stand van het gewas ten aanzien van migratie. De bredere discussie loopt nog. Ik zeg hem toe, en dat doe ik namens het kabinet want dat doe ik waarschijnlijk niet zelf, dat wij de Kamer zullen informeren zodra er meer contouren zijn die op de zeef blijven liggen naar aanleiding van de onderhandelingen die nu gaande zijn. Dat zeg ik hem dus in ieder geval toe.

Voorzitter. Dan de moties. De motie op stuk nr. 2677 van de heer Kuzu moet ik ontraden. "Een ultieme poging doen om mensen het land uit te krijgen" suggereert opnieuw evacuatie. We hebben ons al zeer ingespannen, dus ik zou echt willen blijven bij mijn toezegging aan Sjoerdsma.

De motie op stuk nr. 2678 zou ik ook willen ontraden, onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 2679 vind ik best ingewikkeld. Als je de tekst letterlijk neemt — het gaat hier over de brede aanpak — dan ben je het ermee eens, maar het valt precies in de context van het debat. Ik heb zeer uitgebreid betoogd waarom wij er anders naar kijken dan de heer Kuzu, dat wij op geen enkele manier bezig zijn om die dingen tegen elkaar in te ruilen en dat we juist al die dingen tegelijkertijd staande houden. Met die context kan ik, als ik letterlijk naar de tekst kijk, de motie oordeel Kamer geven. Maar ik neem ook hier afstand van de elementen van getuigenissenpolitiek, net zoals ik dat in het commissiedebat heb gedaan.

De motie op stuk nr. 2680 van de heer Brekelmans laat ik graag aan het oordeel van de Kamer. De motie sluit ook goed aan bij staand beleid.

De motie op stuk nr. 2681 van de heer Sjoerdsma wil ik ook oordeel Kamer geven. Ik moet er wel bij zeggen dat we morgen al een akkoord verwachten. Mocht dat iets van een compromis opleveren dat heel erg in de buurt komt van onze positie, dan wil ik dat niet omwille van deze motie om zeep helpen. Ik wil de motie graag oordeel Kamer geven, maar wel met die interpretatie.

De motie op stuk nr. 2682 van Van der Lee is ontraden. Nogmaals, ik snap heel goed wat hij wil, maar de juridische experts die ik spreek zeggen: je moet dit ontraden, want er is gewoon geen rechtsgrond om dit te doen. Hoezeer ik het ook zou willen, de vergelijking die in de motie staat gaat niet op en daarom moet ik de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 2683 van mevrouw Piri wil ik oordeel Kamer geven, onder verwijzing naar de gedachtewisseling vandaag.

En toen zag ik de slagschaduw van de heer Van der Lee opduiken.

De voorzitter:

Ik dacht dat u eerst even alle moties zou behandelen.

Minister Hoekstra:

Dat vind ik uitstekend.

Dan de motie van Van der Staaij. Hier eigenlijk hetzelfde: ja, ik ben het hier graag mee eens. Ik heb me bij alle eerdere verschrikkelijke terroristische aanslagen bij herhaling uitgesproken en ik zal dat blijven doen. Ik voeg er wel alles wat ik tijdens het debat aan context heb gegeven aan toe. Het is gelaagder dan alleen maar het probleem van de terroristische aanslagen, waar ik, nogmaals, afstand van neem. Twee. Ik wil voorkomen dat er een keer een evenement komt waar ik niet op reageer en dat dat dan meteen aan de debetzijde valt. Ik reageer heel vaak, zeker op de meest verschrikkelijke dingen die er gebeuren, zoals terroristische aanslagen, maar ook op de nederzettingenpolitiek. Dat zal ik blijven doen, maar ik denk dat we geen boekhouding moeten bijhouden en ik altijd een twitterscore van 100% moet halen, want dan ga ik de Kamer een keer teleurstellen. Met die interpretatie dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

Toch even naar de heer Van der Lee voor zijn vraag over de motie op stuk nr. 2683.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Bij mij is het stuk nr. 2682.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2682.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik heb de tweede overweging rechtstreeks gehaald uit een opinieartikel van een ambtsvoorganger van deze minister over een equivalent competent authority naast een rechtbank. Ik ben best bereid de motie aan te houden, maar dan wil ik wel een onderbouwing van de minister waarom dit niet klopt. Ik hoor de minister zeggen dat zijn experts zeggen dat de minister het moet ontraden. Maar ik ken die experts niet. Ik weet niet wat de juridische onderbouwing is. Als een ambtsvoorganger van de minister zegt dat er wel degelijk iets mogelijk is, dan wil ik het naadje van de kous weten.

Minister Hoekstra:

Het is staatsrechtelijk natuurlijk wel zo dat ik verantwoordelijk ben voor alles wat zij ooit gezegd hebben. Het is niet zo dat ik alles wat zij nu nog zeggen, meteen tot beleid moet maken. Laat me dan het volgende doen. De heer Van der Lee houdt de motie aan. Hij gaat er zelf over, maar ik kan dat zonder meer dragen. Ik ga me verdiepen in deze specifieke opvatting, want er zal ongetwijfeld goed over nagedacht zijn. Dat zeg ik ook in de wetenschap dat juristen allerlei posities altijd pleitbaar vinden. Dan kom ik er bij de Kamer op terug waarom het onze overtuiging is dat, alles afwegend, een louter politieke uitspraak niet afdoende is voor een verschrikkelijk instituut als Wagner.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Het ging mij niet om het staatsrechtelijke punt, maar meer om het inhoudelijke punt. Ik ben blij dat de minister deze toezegging doet. Het zou wel heel fijn zijn als ik dat voor de laatste Kamerdag voor de zomer heb ontvangen.

Minister Hoekstra:

Ik ga dat proberen. Anders zorg ik dat ik dat met de Kamer communiceer. Het is niet zozeer dat ik het laatste woord moet hebben, maar overigens is dit wel een ultiem voorbeeld van waar het staatsrecht en de politiek elkaar ontmoeten. De politieke, brandende wens zie ik zeer. Die heb ik zelf overigens ook. Maar we hebben ons ook te verhouden tot wat staatsrechtelijk door de beugel kan. Maar daar ga ik me dus in verdiepen.

Mevrouw Piri (PvdA):

Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 2684.

Minister Hoekstra:

U bent teleurgesteld! Oordeel Kamer.

Mevrouw Piri (PvdA):

Nou, nee, zeker niet. Maar dat is de motie op stuk nr. 2683. Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 2684, als dat mag.

Minister Hoekstra:

O, de motie van Van der Staaij?

Mevrouw Piri (PvdA):

Ja. Als je de motie leest, denk je: wie kan daartegen zijn? Maar door de term "terroristische aanslagen op onschuldige burgers" lijkt het wel een heel eenzijdig verhaal, alsof we ons alleen maar exclusief moeten uitspreken op het moment dat een terroristische organisatie aanslagen pleegt. We weten dat er daar eentje van is. Even voor de zekerheid. Ik hoorde de minister al verwijzen naar het bredere antwoord dat hij heeft gegeven in het commissiedebat. Hoe interpreteert hij deze motie? Gaat het erom dat het wordt veroordeeld wanneer onschuldige burgers omkomen of gaat het heel specifiek om terreur van één kant?

Minister Hoekstra:

Dan gaan we toch het debat overdoen. In die moties wordt gespeeld met taal. Daar is de Kamer zeer bedreven in. Het is precies hetzelfde als bij de motie-Kuzu. Die zal de mevrouw Piri meer bevallen, maar ik had zomaar kunnen verwachten dat Brekelmans was opgestaan en had gezegd: luister eens, we zijn die dingen toch helemaal niet tegen elkaar aan het uitruilen, dus wat een onzin. Maar ook daarvoor geldt dat als ik sec naar de tekst kijk, ik zeg: dat moet dan maar te dragen zijn, want de context is buitengewoon relevant. Dat geldt hiervoor ook. Ik ben bij de heer Van der Staaij tot over de irritatiegrens gegaan om uit te leggen dat ons antwoord, de positie van het kabinet, heel anders ligt en breder is dan uitsluitend dit specifieke punt. Overigens komt het op sommige punten ook evident niet overeen met de SGP. Als ik dat nog aan context meegeef, is mevrouw Piri misschien weer gerustgesteld.

De voorzitter:

Prima. Gaat u door met de moties.

Minister Hoekstra:

Ik dacht even dat zij in verwarring kwam vragen waarom ik de motie op stuk nr. 2683 oordeel Kamer heb gegeven, maar dat bleek niet het geval. Het verbaasde mij zelf ook!

Voorzitter. Dat brengt mij bij de motie op stuk nr. 2684. Het spijt mij, ik snap de intenties van de heer Ceder, maar ...

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2685.

Minister Hoekstra:

Sorry, ik bedoel de motie op stuk nr. 2685. Ik moet de moties op de stukken nrs. 2685 en 2686 nog doen. Excuus, voorzitter.

Ik snap de intenties van de heer Ceder, maar ik moet de motie op stuk nr. 2685 toch ontraden onder verwijzing naar het debat. Ik kan niet vooruitlopen op iets wat ik nog niet ken en op een suggestie van wat er op stapel zou staan. Het enige wat ik kan toezeggen, maar daarmee krijg ik de motie niet over de horde, is dat ik in de geest zal opereren en optreden van de constructieve gedachtewisseling die de heer Ceder en ik tot nu toe hebben gehad over deze kwestie. Dat is ten minste eens in de vier weken. Dan ga ik volgens mij echt voldoen aan de lat die hij maandelijks torenhoog weet te leggen.

De voorzitter:

Ja, en we gaan dat debat níét overdoen, zeg ik even tegen de heer Ceder. Een kort punt.

Minister Hoekstra:

We kunnen het ook elke dag gaan doen, voorzitter!

De heer Ceder (ChristenUnie):

Nee, zeker niet. De motie vraagt het volgende. Als de heer Borrell twee voorstellen op tafel legt, wil ik graag dat dit de lijn is die het kabinet hanteert. Als hij die vragen niet op tafel legt, dan hoeft u ook nergens op te antwoorden. Maar als die vraag wel komt, is dit de richting die ik graag op zou willen. Daar zou ik graag een appreciatie op willen, mocht die vraag op tafel komen. Ik begrijp dat het Europees Parlement de heer Borrell heeft opgedragen om dit komende week voor te leggen.

De voorzitter:

En ik begrijp dat dit al wel in het debat gewisseld is. De minister, kort.

Minister Hoekstra:

We hebben dit nu zevenenhalve keer geprobeerd met elkaar uit te discussiëren. Ik ga proberen de lichaamstaal van de heer Brekelmans niet tot de mijne te maken, maar ik voel het ook een beetje zo. Volgens mij hebben we dit echt uitgediscussieerd en is deze combinatie van hypothesen, aannames en verwachting nu niet verstandig. Dus ik vraag toch de heer Ceder om vertrouwen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Het is dus uitgesloten dat Nederland zich volgende week tegen het voorstel dat Borrell op tafel legt heeft uitgesproken.

Minister Hoekstra:

Nogmaals, ik heb na laten vragen …

De voorzitter:

Ik begrijp dat u hier al een discussie over heeft gehad.

Minister Hoekstra:

... in het debat en tijdens het debat nog een keer in de pauze: komt dit ons bekend voor? Antwoord: nee. De heer Ceder is van mening dat de heer Borrell wel is gaan tafelen. Daarbij heb ik aangegeven dat ik zal opereren zoals ik dat gedaan heb in de dialoog met de Kamer. Niet meer en niet minder mag de Kamer van mij verwachten. Dat ga ik doen. Ik kan niet nu zeggen dat ik sowieso tegen alles ga zijn wat Borrell op tafel legt, hoewel hij dat in mijn optiek altijd op een heel verstandige manier doet. Dat moeten we ook niet van elkaar verlangen.

Voorzitter. Dat brengt mij bij de motie op stuk nr. 2686. Ook die moet ik ontraden, want hier wordt ook weer om "als, dan" gevraagd en moeten we sancties instellen. Volgens mij moeten we nou juist proberen om door te gaan op de ingeslagen weg, met alle tekortkomingen die daar vanzelfsprekend aan vast zitten. Dus die motie moet ik ontraden.

De voorzitter:

Dank u. Ik dank de minister en de Kamerleden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik zei net bij de Raad Algemene Zaken: u stemt daar aankomende dinsdag over. Dat is natuurlijk niet zo. Dat is morgen. Dat geldt ook voor deze moties. Dank. Een korte schorsing. Daarna gaan we door met het volgende debat, over de Wijziging van de Huisvestingswet.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven