21 Voortgang gebiedsprogramma's en overleg Landbouwakkoord

Voorzitter: Martin Bosma

Voortgang gebiedsprogramma's en overleg Landbouwakkoord

Aan de orde is het tweeminutendebat Voortgang gebiedsprogramma's en overleg Landbouwakkoord (30252, nr. 84).

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan beide bewindspersonen. Goed u hier te zien. Er is een aantal sprekers van de zijde van de Kamer en de eerste is mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB. Zij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Mag ik eerst een punt van orde maken? Opnieuw is er gelekt, opnieuw zijn er documenten naar buiten gekomen: het conceptlandbouwakkoord. We weten dat we hier als Kamer continu mee geconfronteerd worden. Wij moeten reageren op zaken die wij officieel nog helemaal niet weten. Staat dat er überhaupt wel in? Ik wil aan deze ministers vragen hoe het kan dat dit gelekt is. Wat gaan de ministers hiermee doen? Volgens mij heeft de voorzitter hierover de laatste keer een boze brief aan de minister-president geschreven, en is ook aangegeven dat zaken die gelekt worden niet in de minsterraad worden besproken, de volgende keer, voordat het helemaal naar buiten komt. Ik zou graag dit punt van orde willen maken. Ik zou daar graag antwoord op willen hebben van ofwel de ene ofwel de andere minister, wie zich daartoe het meest geroepen voelt of verantwoordelijk of bevoegd gezag is.

Voorzitter, ik begin met twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur meerdere bestedingsdoelen kent;

overwegende dat we in Nederland genoeg boeren, tuinders en telers moeten houden;

overwegende dat er veel boeren, telers en tuinders zijn die vrijwillig willen stoppen;

verzoekt het kabinet vast te leggen dat geld uit de Wet Transitiefonds niet gebruikt moet worden voor zogenaamd "verplichtend instrumentarium" zoals gedwongen onteigening van boerenbedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 88 (30252).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de provincies nu gewerkt wordt aan het formeren van nieuwe coalities;

overwegende dat nog niet bekend is hoe het landbouwakkoord eruitziet en dit akkoord waarschijnlijk belangrijke bouwstenen voor de provinciale plannen voor het landelijk gebied zal bevatten;

overwegende dat nog niet alle benodigde instrumenten ten behoeve van de gebiedsplannen opengesteld en/of bekend zijn;

overwegende dat het voor provinciebesturen daardoor lastig is om de gebiedsplannen voor 1 juli gedetailleerd vorm te geven;

verzoekt de regering om zich flexibel op te stellen richting de provinciebesturen als de gebiedsplannen nog nadere invulling behoeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 89 (30252).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dan heb ik nog een vraag. De subsidieregeling voor behoud van graslandareaal voor derogatiebedrijven wordt opengesteld. Deze regeling is bedoeld om veehouders te compenseren voor de lagere gebruiksnorm voor dierlijke stikstof, nu de derogatie wordt afgebouwd. Het is op zich een prima regeling. Er is helaas alleen besloten om de aanvragen op volgorde van binnenkomst te beoordelen. Nu de volgorde van aanvraag bepalend is, is het dus mogelijk dat sommige bedrijven achter het net vissen, terwijl ze net zo veel recht hebben op de vergoeding als andere bedrijven. Voor adviesbureaus is dit bijvoorbeeld een heel vervelende situatie, want zij zouden in principe bij wijze van spreken één minuut over twaalf, in de nacht, moeten starten met de aanvragen namens de boeren die zij vertegenwoordigen, waarbij zij vervolgens een keuze moeten maken welke aanvraag als eerste ingediend wordt. Ik neem aan dat de minister hier ook geen goed gevoel aan overhoudt. Zou het niet veel rechtvaardiger zijn om bij een eventuele overschrijding van het budget iedereen met een gelijk percentage te korten op de subsidie, en niet uit te gaan van "óf je hebt alles, óf je hebt niks" zoals nu in de regeling is bepaald?

Daar houd ik het bij. Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dan mevrouw Akerboom van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb ook twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Provinciewet voorschrijft dat wanneer een wettelijke verplichting door een provincie niet wordt nagekomen, zoals de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet natuurbescherming, het Rijk in de plaats kan treden van die provincie;

constaterende dat provincies op 1 juli programma's aan moeten leveren, maar er een kans bestaat dat deze onvoldoende zijn om aan de wettelijke verplichtingen voor natuur, stikstof, klimaat en water te voldoen;

verzoekt de regering een deadline te stellen waarop het Rijk een besluit tot indeplaatsstelling van een provincie neemt, indien een provinciaal programma van maatregelen onvoldoende is om daarmee de wettelijk vastgelegde milieudoelen te halen en er dus sprake is van taakverwaarlozing door die provincie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Akerboom.

Zij krijgt nr. 90 (30252).

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Dan nog een motie, voorzitter. Ik hoorde zondag bij Buitenhof dat de minister hier voorstander van is, dus ik hoop dat dat goed gaat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat agro-industriële bedrijven zoals veevoerbedrijven, slachthuizen en stallenbouwers en banken en supermarkten al decennialang enorme winsten hebben gemaakt uit de veehouderij, terwijl de maatschappelijke kosten door middel van het transitiefonds nu voor een deel voor rekening van de belastingbetaler komen;

overwegende dat in het coalitieakkoord is opgenomen dat de coalitiepartijen "een niet vrijblijvende bijdrage van banken, toeleveranciers, de verwerkende industrie en de 'retail' verwachten";

overwegende dat de Kamer bijna Kamerbreed heeft vastgesteld dat het niet eerlijk is om alleen boeren en belastingbetalers te laten opdraaien voor de kosten van de stikstofcrisis;

verzoekt het kabinet een substantiële bijdrage van agro-industriële bedrijven, banken en supermarkten dan wel via het transitiefonds dan wel via het aankomende Belastingplan uiterlijk aankomende Prinsjesdag wettelijk te borgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Akerboom, Thijssen, Beckerman en Bromet.

Zij krijgt nr. 91 (30252).

Heel goed. Dank u wel. Dan mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Vorig jaar kwam er een perspectiefbrief zonder perspectief voor de boeren. Daarna werd er nieuw perspectief beloofd. Dat kwam niet. Er kwam wel een nieuwe minister en die beloofde een landbouwakkoord. Nu lezen we in de krant dat er een conceptakkoord komt, of een tussenakkoord, dat er nog geen definitieve teksten zijn en dat morgen een belangrijke dag is. Mijn vraag aan de minister van Landbouw is: wat is zijn definitie van een landbouwakkoord?

Daarnaast heb ik nog een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voor januari beloofde landbouwakkoord nog steeds niet is gerealiseerd;

constaterende dat veel partijen die voor een breed gedragen akkoord van belang zijn, inmiddels zijn afgehaakt en dat daarmee het draagvlak voor een eventueel akkoord zeer smal zal zijn;

constaterende dat de minister weken geleden zijn meest recente deadline op "voor Hemelvaart" heeft gesteld;

overwegende dat er grote belangentegenstellingen zijn tussen sectorpartijen onderling en het maatschappelijk belang, waardoor geen enkel akkoord aan ieders wensen kan voldoen;

van mening dat Nederland zich geen verdere vertraging van de landbouwtransitie kan veroorloven;

verzoekt de regering om verdere pogingen tot het bereiken van een landbouwakkoord te staken als er geen overeenstemming is bereikt voor dinsdag 23 mei 2023, 17.00 uur;

verzoekt de regering om alles wat zij voor de landbouwtransitie in akkoorden en convenanten had willen afspreken met wet- en regelgeving af te dwingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet, Beckerman, Akerboom en Thijssen.

Zij krijgt nr. 92 (30252).

Dan de heer Van Campen van de VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter, dank u wel. We praten hier al een hele poos over een landbouwakkoord. Hoewel we hier al vaak met elkaar hebben gezegd dat je een broedende kip niet moet storen, begint die kip inmiddels toch een hele flinke hen te worden. Ik denk dat het de minister ook veel langer duurt dan hem lief is. Als er dan toch zo veel berichtgeving over een ophanden zijnd landbouwakkoord is, dan zou ik de minister toch het volgende willen vragen. Wat is op dit moment de status van het landbouwakkoord? Hoe zien de eventuele vervolgstappen eruit om te komen tot een landbouwakkoord? En wat is het moment dat we een definitief landbouwakkoord tegemoet kunnen zien en daarover in de Kamer het debat kunnen voeren, met elkaar en met het kabinet? Want daar zie ik naar uit.

De voorzitter:

Heel goed. De heer Tjeerd de Groot van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Voorzitter. Mag ik mij kortheidshalve bij de vraag van de VVD aansluiten? Dan was dit mijn spreektijd.

De voorzitter:

Hoe korter, hoe beter altijd. De heer Thijssen van de Partij van de Arbeid is dan onze laatste spreker.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik sluit me aan bij de woorden van de collega van GroenLinks: wanneer krijgen we dat landbouwakkoord? Wanneer kunnen we dat tegemoetzien, want dat is heel erg hard nodig om verder te komen in deze discussie over natuurbescherming, om Nederland van het slot te krijgen en om op een rechtvaardige manier om te gaan met onze boeren. Wat is er nu precies gelekt? Is dat inderdaad het concept? Wanneer kunnen we de definitieve versie tegemoetzien? Ik hoor graag een aantal antwoorden van minister Adema.

We lezen in het concept dat er geen bijdrage zou komen van de grote landbouwbedrijven, zoals de Rabobank of de veevoerbedrijven, terwijl er vorige week een berekening is gekomen van de natuurschade die een bedrijf als de Rabobank heeft veroorzaakt. Dat was meer dan 3 miljard. Wat vindt de minister van LNV van dat getal? Is hij met de Kamer van mening dat die aangenomen motie ook echt uitgevoerd moet worden en dat de Rabobank moet bijdragen aan het transitiefonds? Wat gebeurt er nou met die motie? Ik weet dat de minister het een keer met de Rabobank erover gehad heeft. Toen was het antwoord, niet heel verbazend, nee. Maar wordt er nou door zijn ministerie of misschien door het ministerie van Financiën gewerkt aan een manier om te kijken of banken of andere bedrijven in het agro-industrieel complex kunnen bijdragen aan dat enorme fonds van 24 miljard om de landbouwsector te hervormen? Graag een antwoord.

Als laatste heb ik nog een vraag aan de minister van LNV over iets waar we het vorige week ook over hebben gehad bij de instellingswet voor het transitiefonds. Dat gaat over volksgezondheid. Er wordt nu op vier belangrijke doelen gestuurd in de transitie: stikstof, CO2 en water. Maar we weten ook dat er meekoppelkansen zijn, zoals volksgezondheid en zoönosen. Is de minister van LNV niet bang dat als we dadelijk eindelijk een landbouwakkoord hebben en die hele transitie in gang zetten, zijn opvolger weer het erf op moet om te zeggen: hé, we hebben ook nog een probleempje met volksgezondheid? Dus moet volksgezondheid niet zozeer een meekoppelkans zijn, maar gewoon een doel dat gehaald moet worden, zodat de boeren de komende tien jaar gewoon kunnen ondernemen?

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is nog een vraag van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, ik heb een vraag aan de heer Thijssen. Hij deelt mijn ergernis over het opnieuw lekken van dit conceptlandbouwakkoord. Wij worden als Kamerleden steeds gevraagd om vanavond in programma's te gaan zitten om daarover te praten. Die vraag zal ongetwijfeld ook bij collega's terechtkomen. Ik ga dat gewoon niet doen. Ik ga dat niet doen. Ik ga niet zitten dimdammen over iets als wij gewoon niet weten of het er precies zo in staat. Ik zou aan de collega's en in dit geval aan de heer Thijssen willen vragen om ons als één blok daarachter te scharen. Anders gaan we weer praten over dingen en faciliteren we het lekken gewoon. Dat ergert mij enorm. Dus mijn vraag aan de heer Thijssen is: mocht hij een uitnodiging krijgen … Nee, moet je luisteren. Hij mag het zelf weten. Ik zeg niet: het mag niet, er staat een straf op! Maar wij faciliteren het lekken wel, want dan gaat de publieke opinie weer los en dan kunnen ze misschien nog bijschaven of niet. Dat moeten we gewoon niet doen, vind ik. Vindt de heer Thijssen dat ook?

De heer Thijssen (PvdA):

Nou ja, het mediaverzoek dat ik krijg, weeg ik op z'n merites. Als ik de mogelijkheid krijg om uit te leggen waarom ik denk dat het agro-industrieel complex moet bijdragen aan zo'n transitiefonds, dan ga ik dat zeker doen. Als ik aan tafel kan zitten en kan zeggen waarom ik denk dat het belangrijk is dat de biologische landbouw in Nederland groter wordt, ga ik dat zeker doen. Als ik kan uitleggen wat het verband is tussen het feit dat de natuur beschadigd raakt en wij steeds moeilijker huizen kunnen bouwen in dit land en dat daar echt een doorbraak voor moet komen, ga ik dat zeker doen. Ik wil het lekken niet faciliteren, maar ik ga nu ook niet beloven aan mevrouw Van der Plas of aan wie dan ook dat ik mediaverzoeken niet op hun merites ga beoordelen, want dat ga ik wel doen.

De voorzitter:

Helder. Kort, afrondend.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nogmaals, voordat weer gaat verschijnen "Van der Plas verbiedt Kamerleden naar programma's te gaan", wat natuurlijk helemaal nergens op slaat, zeg ik dat bij voorbaat al erbij. Maar wij moeten hier misschien zelf als Kamer ook eens heel principieel in zijn, want het is wel faciliteren. Ik snap dat elk Kamerlid zal zeggen: nou, dat geeft mij mooi de kans. Het zou mij ook mooi de kans geven, hè. Maar "de gelegenheid maakt de dief". Dat is een heel mooi spreekwoord. En wij blijven die gelegenheid wel geven.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik zeg volgens mij niet dat u mij verbiedt om ergens heen te gaan, want dat doet u volgens mij niet. Dus laten we gewoon allebei kijken wat onze rol is in een democratie, en als er een mediaverzoek is kijken of we daarop ingaan.

De voorzitter:

Wilt u uw 06-nummer nog even noemen? Ik schors tot 16.45 uur. Dan gaan we luisteren naar de beide bewindspersonen.

De vergadering wordt van 16.35 uur tot 16.44 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan minister Adema.

Adema:

Dank u wel, voorzitter. Ik begin met het beantwoorden van de vragen. Daarna heb ik nog een tweetal moties te appreciëren. Allereerst de vragen van mevrouw Van der Plas. Hoe kan het dat het landbouwakkoord gelekt is? Wat gaan we hiermee doen? Wordt dat dan niet meer in de ministerraad besproken? Het gaat hier overigens niet over een voorstel dat voor de ministerraad staat. Die relatie is er in dit geval dus niet. Ik begrijp wat u zegt. Ik baal er ongelofelijk van dat er gelekt wordt. Waar het vandaan komt, weet ik natuurlijk niet. Ik heb echt geen idee. Maar ik vind het wel erg omdat het ook niet behulpzaam is voor het proces. U zult begrijpen dat ik niet inga op de inhoud van de stukken, omdat we nog gewoon aan het onderhandelen zijn. Er worden nog gesprekken gevoerd, alles is nog in beweging, er is nog helemaal geen akkoord. Wat dat betreft kan ik niet ingaan op de tekst. Maar ik baal er wel van — dat kunt u begrijpen — omdat dat het proces niet bevordert.

Mevrouw Van der Plas heeft ook gevraagd naar de subsidie aan graslandbedrijven in het kader van het behoud van grasland, in het kader van de derogatiebeschikking, eigenlijk de derogatiesubsidie. Dat is een goeie vraag, want ik kan me voorstellen dat boeren die zich daarvoor inschrijven de volgende zorg hebben: "Stel je voor dat ik achteraan kom, lig ik dan niet aan de laatste mem? Komt er dan geen geld?" We hebben natuurlijk een inschatting gemaakt hoeveel bedrijven maximaal kunnen meedoen aan deze regeling. Op basis daarvan is het budgettaire kader vastgesteld. Wij gaan er dus ook van uit dat het budgettaire kader voldoende is om alle bedrijven die hieraan mee willen doen, te laten meedoen.

Mevrouw Bromet heeft gevraagd wat de definitie van het landbouwakkoord is. Het gaat hier om afspraken tussen de overheid, de ketenpartijen, natuurorganisaties, biologische bedrijven, agrarische jongeren. Die afspraken behelzen eigenlijk twee lijnen. Ten eerste het toekomstbeeld van de landbouw en wat daarvoor nodig is. Ten tweede de bijdrage van de landbouw aan doelen op het gebied van natuur, stikstof, klimaat en water. Zoals u weet, werken we er hard aan met elkaar, zodat we een landbouwakkoord hebben dat ecologisch en economisch duurzaam is.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Even terugkomend op het antwoord over de subsidieregeling: eerlijk gezegd vind ik dat een beetje mager. De minister zegt namelijk "we gaan ervan uit dat iedereen kan meedoen, want dat hebben we zo berekend", maar het kan natuurlijk ook zijn dat dat niet zo is. Het kan namelijk dat iemand die ergens in Noordoost-Nederland woont, waar nog helemaal geen glasvezel is en de verbinding slecht is, er niet doorkomt of misschien ligt het systeem wel plat. We hebben namelijk vaker gezien dat systemen plat komen te liggen bij het inschrijven voor dingen. Die zekerheid is er dus helemaal niet. Dan is het wel zuur als je niet meer in aanmerking kan komen voor die regeling omdat je om wat voor reden dan ook de laatste bent. Ik vond het eerlijk gezegd wel een goede overweging om de subsidie voor alle aanvragers een evenredig percentage te korten als een regeling wordt overschreven, want dan hebben alle aanvragers in ieder geval iets. Dan valt er niemand buiten de boot.

Adema:

Ja, maar het zure daarvan is dat bedrijven die op een bepaalde subsidie rekenen dan uiteindelijk te horen krijgen dat ze niet het bedrag krijgen waar ze op hadden gerekend. Nogmaals, het budget is zodanig gekozen dat we bij maximale deelname ervan uitgaan dat het afdoende is. Wij volgen dat vanzelfsprekend ook nauwgezet; dat kunt u begrijpen. Op het moment dat er bedrijven zijn die net buiten het budget vallen, zoals u schetst, dan gaan we kijken hoe we daar een goede oplossing voor kunnen bedenken. Maar dat wordt wat mij betreft dan niet uw oplossing omdat je daarmee ook het bedrag voor boeren die recht meenden te hebben op dat bedrag weer kort.

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Oké, maar mag ik er dan van uitgaan dat het ministerie zijn huiswerk goed heeft gedaan, dat er niemand buiten de boot valt en dat dus iedereen die aan de voorwaarden voldoet in aanmerking komt voor de subsidie? Mag ik er dus van uitgaan dat iemand die alles gewoon op een correcte manier heeft ingediend, maar dan toch als laatste in de rij staat, vervolgens niet vanwege die bureaucratische regel naast de pot piest, om het zo maar eventjes te zeggen?

Adema:

U framet het nu als een bureaucratische regel, maar dat is het niet. Wij stellen een subsidie open binnen de de-minimisregeling. We zorgen ervoor dat het budget dat daar beschikbaar voor is op een hele zorgvuldige manier wordt gekozen, om ervoor te zorgen dat alle bedrijven waarvan wij inschatten dat die gaan meedoen ook daadwerkelijk mee kunnen doen. Dat heeft niks met een bureaucratische regel te maken. Ik zeg u toe dat we dat kritisch zullen volgen. Wij gaan ervan uit dat de budgetten voldoende zijn voor alle bedrijven om deelname te garanderen. Mocht dat niet zo zijn, dan gaan we kijken hoe we voor die specifieke bedrijven een oplossing kunnen bedenken. Dat heeft niks met een bureaucratische regel te maken; dat is gewoon zoals het werkt. We stellen budgetten ter beschikking, die vervolgens worden gevuld met de aanvragen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De minister van Landbouw zit al maanden te vergaderen met allerlei belangengroepen, die hij net ook in zijn antwoord op mijn vraag opnoemde, in de hoop dat er toekomstperspectief komt voor de boeren en natuurlijk ook voor de natuur, maar wanneer is dat akkoord er eigenlijk?

Adema:

Ja, ik heb daar ook een motie over gezien. Zoals u weet, zijn we aan het onderhandelen. Het gaat mij erom dat wij een voldragen akkoord krijgen dat ook draagvlak heeft. Wij proberen dat natuurlijk zo snel mogelijk tot een afronding te brengen, maar het moet voldragen zijn en het moet ook draagvlak houden; dat vind ik wel buitengewoon belangrijk. Dan is een dag of een week langer voor mij minder belangrijk dan de kwaliteit van het akkoord en het draagvlak daarvoor.

De voorzitter:

Afrondend.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Eerder heeft deze minister aangegeven dat er voor Hemelvaartsdag een akkoord zou liggen. Dat wordt hierbij dus losgelaten?

Adema:

Ik heb gezegd dat voor Hemelvaart wel duidelijk moet gaan worden of dat akkoord er wel of niet kan komen. Er zijn ook partijen die hebben gezegd dat het er voor Hemelvaart moet liggen, maar ik heb gezegd dat het voor Hemelvaart langzamerhand wel duidelijk moet zijn of we wel of niet op weg zijn naar een akkoord. Dat is wat er gezegd is. Het is helder dat we in een fase zitten waarin we op een aantal punten duidelijkheid moeten hebben om verder te komen, maar ook dan is het nog niet klaar. Er is pas een akkoord als er een akkoord is dat door alle partijen onderschreven en getekend wordt.

Dan de vraag van de heer Thijssen over de zoönosen en het belang van volksgezondheid. We hebben in dit huis vaak een debat over zoönosen, zoals de heer Thijssen weet. Zoönosen zijn meegenomen als een koppelkans in het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Overigens zijn ook in de handreiking van het nationaal programma de zoönosen als koppelkans meegenomen. Er wordt daar een handreiking voor gegeven. De middelen van het Transitiefonds gaan natuurlijk primair naar natuur, stikstof, water en klimaat. Dat zijn ook de hoofddoelen van het Klimaatfonds. Dat blijft ook zo. Nogmaals, het is als een meekoppelkans meegegeven. Als we toch in die gebieden bezig zijn, is het goed om te kijken wat je mee zou kunnen nemen om ook zoönosen verder te kunnen beperken.

Dan heb ik de vraag van de heer Thijssen over de 3 miljard. De kern van de vraag is: zijn we met banken en alle ketenpartijen in gesprek om ook een bijdrage van hen te vragen? Dat gesprek loopt nog. We zijn daar nog niet uit en ik denk dat we daar morgen ook niet uit zijn. Vanmorgen heb ik nog een overleg gehad met de minister van Financiën en de banken waarin we dit intensief met elkaar hebben besproken. Ook de afgelopen periode hebben we intensieve gesprekken hierover gevoerd. Die gesprekken lopen nog en we moeten afwachten wat daaruit gaat komen.

De voorzitter:

De heer Thijssen, kort. Over twee minuten moet het volgende debat beginnen.

De heer Thijssen (PvdA):

Nou, dan moeten we opschieten! Die gesprekken vind ik heel interessant, want ik heb eigenlijk niet begrepen dat die gesprekken er zijn. Wat voor voorstellen worden daarin besproken? Misschien kan dat niet in de komende twee minuten, maar misschien kunt u daar een brief over sturen zodat we weten wat voor verschillende mogelijkheden worden besproken en verkend om te zorgen dat deze partijen bijdragen.

Adema:

Zoals u weet, zijn we aan het onderhandelen over een landbouwakkoord waar ook de banken een rol in spelen. Ik ga u geen brief schrijven met welke voorstellen we daar bespreken, want die zijn onderwerp van de onderhandeling met deze partijen. Straks ligt er een integraal akkoord. Dan kunt u afwegen of de afspraken afdoende zijn. Maar we zijn nog steeds met elkaar in gesprek. Zoals de heer Van Campen zei: een broedende kip of een broedende hen — ze was inmiddels behoorlijk gegroeid — moet je niet storen. Dat geldt hier ook voor.

Voorzitter. Dan nog de vraag van de heer Van Campen over de status van het landbouwakkoord, ook naar aanleiding van berichtgeving in de krant. Ik wil er niet te veel over zeggen. Eén ding is volstrekt helder: er is pas een landbouwakkoord op het moment dat alle partijen akkoord zijn met het akkoord. Dat geldt voor de aan tafel aangeschoven partijen, maar dat geldt ook voor het kabinet. Daar zijn we nog niet. We zijn met elkaar aan het praten over een paar belangrijke thema's. Daar gaan we ook morgen over doorpraten. We hopen dat we daar overeenstemming over kunnen krijgen. Dan zal er morgen nog steeds geen akkoord liggen, maar wel een tussenresultaat dat bijvoorbeeld voor doorrekeningen naar het PBL gestuurd zou kunnen worden. Dat is dus wel een stap die we nodig hebben, een belangrijke stap ook, maar daarna zullen er ook weer gesprekken gevoerd gaan worden om verder tot goede teksten te komen. De laatste punten zullen dan opgepakt worden. Er is dus ook volgende week bij wijze van spreken nog geen definitief akkoord. Dat kan ook niet, want we hebben eerst de appreciatie van het Planbureau voor de Leefomgeving nodig. Nogmaals, in de periode dat het Planbureau voor de Leefomgeving bezig is met het opstellen van die appreciatie, zullen wij door blijven praten met de partijen. Er zullen gesprekken gevoerd blijven worden. De banken kwamen al even voorbij. Daar zal mee doorgepraat worden. Dan zal er op enig moment hopelijk een landbouwakkoord kunnen zijn.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Als ik dit aanhoor, word ik echt heel moedeloos. Ik heb nog wel een vraag aan de heer Adema over zijn opmerking dat alle partijen akkoord moeten zijn en dat we net zolang doorpraten totdat alle partijen akkoord zijn, waarvan ik dus denk dat dat nooit gaat lukken. Horen bij "alle partijen" ook de partijen bij die nu al van tafel zijn weggelopen of zijn dat alleen alle partijen die nu nog aan tafel zitten?

Adema:

Als een partij zelf de keuze maakt om niet door te praten over het landbouwakkoord, dan is dat de verantwoordelijkheid van de partij die dat doet. Die stap zet ze. Daar nemen we kennis van. Jammer. We hadden dat akkoord misschien graag met wat meer partijen gesloten, maar zoals u weet, zaten er bij het totale akkoord, dus hoofdtafel en zijtafels, meer dan 50 partijen aan tafel. Er zijn twee partijen actief gestopt met de gesprekken. De andere partijen zijn nog aan tafel. Natuurlijk proberen we naast de partijen van de hoofdtafel ook zo veel mogelijk andere partijen te krijgen die het akkoord mede willen ondersteunen.

Meneer de voorzitter. Dan twee moties.

De voorzitter:

Graag puntig, want ik moet echt door naar het volgende debat.

Adema:

Ja. Als ik alleen maar de appreciatie geef, dan zal dat misschien vragen oproepen, meneer de voorzitter, dus ik moet daar iets over zeggen.

De motie-Akerboom c.s. op stuk nr. 91 is ontraden. Er wordt gevraagd om een substantiële bijdrage van banken en supermarkten via het transitiefonds of via het aankomende Belastingplan. Zoals u weet en ik ook al heb gezegd, zijn we met de ketenpartijen, banken en ook andere partijen, in gesprek om een bijdrage te krijgen voor de transitie van de landbouw. Dat is dus ook expliciet een onderdeel van het landbouwakkoord. Daar spreken we daarover en proberen we daar afspraken over te maken. Nogmaals, we hebben vanmorgen ook een gesprek gehad. Wettelijk afdwingen moet allereerst kunnen, maar daar zijn we nog niet, want we proberen om via afspraken tot een goede bijdrage te komen. Dus ik ontraad deze motie.

Dan heb ik nog de motie-Bromet c.s. op stuk nr. 92, die mij verzoekt om als er op dinsdag 23 mei om 17.00 uur geen akkoord ligt, met een eigen plan te komen. U sluit eigenlijk aan bij wat Remkes heeft gezegd: als er geen akkoord komt, kom dan met een plan. Maar we zijn aan het onderhandelen. U zet hier een deadline op. Ik heb net al iets gezegd over de tijd en over het belang van het akkoord. Ik moet deze motie dus ontraden.

De voorzitter:

Prima, dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan minister Van der Wal.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Voorzitter. Drie moties, drie smaken. De eerste motie, de motie-Van der Plas op stuk nr. 88, stelt dat onteigening geen doel mag zijn in het transitiefonds. Ik zou aan mevrouw Van der Plas het verzoek willen doen om deze motie aan te houden. Ik zit met een aantal dilemma's. Technisch is dit lastig in relatie tot de wet. Een ander dilemma betreft de relatie tussen de fondsbeheerder en de provincies, die bevoegd gezag zijn bij het inzetten van verplichtend instrumentarium. Ik zit met een dilemma door het uitsluiten van verplichtend instrumentarium. Er zijn veel boeren die vrijwillig verplicht onderhandelen met provincies. Dan maak je niet gebruik van een regeling, maar dan zeg je bijvoorbeeld dat je op vrijwillige basis gaat onderhandelen om een vergunning in te laten trekken, want dan krijg je een volledige schadeloosstelling. Dat is financieel soms aantrekkelijker dan gebruikmaken van een regeling. Die weg snijd je af als je dit doet. Ik ben het met mevrouw Van der Plas eens dat we een sterke agrarische sector willen. Ook ik wil inzetten op vrijwilligheid en ik doe er alles aan om onteigeningen, intrekken van vergunningen en dit soort verplichtend instrumentarium te voorkomen, maar helemaal uitsluiten kan ik ook niet waarmaken, want de rechter kan ons simpelweg dwingen. Dit zijn dilemma's. Daarom zou ik willen verzoeken om deze motie aan te houden. Dan kom ik uiterlijk maandag met een schriftelijke reactie om te kijken hoe verplichtend instrumentarium zich verhoudt tot dit fonds en wat er wel kan en wat niet.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas knikt ja. Dat moet ik even bevestigen.

Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (30252, nr. 88) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Dank u, voorzitter, en dank u wel, mevrouw Van der Plas.

Dan de motie op stuk nr. 89 over de flexibele opstelling richting provincies, ook van BBB. Die motie krijgt oordeel Kamer.

Dan komen we bij de derde smaak. Dat is de motie op stuk nr. 90, de motie over indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing. Die motie moet ik ontraden. Ik zet echt in op verschillende momenten van monitoring en ik kies hier echt voor het geven van vertrouwen aan de provincies. Die zijn hartstikke goed bezig met hun gebiedsprogramma's. Ik wil naar de positieve energie. Ik wil dus dat we in beweging komen. Ik denk dat dat sneller resultaat oplevert dan nu met het mes op de keel weer een deadline vaststellen voor indeplaatsstelling. Ik wil echt werken vanuit het vertrouwen en daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties. Ik dank alvast minister Van der Wal, die ons gaat verlaten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven