20 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Aan de orde is de regeling van werkzaamheden.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2023 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake steun Oekraïne en tweede ophoging Nederlandse bijdrage Europese Vredesfaciliteit) (36336).

Ik deel aan de Kamer mee dat voor het debat Interpellatie-Vestering over het niet uitvoeren van het aangenomen amendement-Vestering over het afbouwen van de gevaarlijkste bestrijdingsmiddelen de termijn voor toekenning is verlengd.

Ingevolge artikel 9.25 van het Reglement van Orde stel ik voor de volgende initiatiefvoorstellen als vervallen te beschouwen:

  • -het Voorstel van wet van het lid Arib tot wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten ter invoering van de door de raad gekozen burgemeester (Wet door de raad gekozen burgemeester) (29958);

  • -het Voorstel van wet van het lid Arib houdende wijziging van de Wet op de lijkbezorging en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (30564);

  • -het Voorstel van wet van het lid Arib ter introductie van een regime om problematiek in krimpregio's tegen te gaan (Wet bestrijding krimpproblematiek) (34520).

Ingevolge artikel 10.10 van het Reglement van Orde stel ik voor de volgende initiatiefnota's als vervallen te beschouwen:

  • -de initiatiefnota van het lid Ploumen over de noodzaak van gendersensitieve zorg: ongelijke behandeling = betere zorg (35560);

  • -de initiatiefnota van de leden Asscher en Segers "De herovering van de publieke samenleving, naar coöperatief overheidsbestuur" (34581).

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 36200-XIV-64; 28286-1276; 30950-292; 32793-520; 29538-318; 34104-291; 31015-214; 31765-498; 29477-672; 28345-243; 25295-53; 20454-152; 21501-32-1017; 34682-124; 34682-123.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • -het tweeminutendebat Humanitaire hulp (CD d.d. 11/05), met als eerste spreker het lid Hammelburg van D66;

  • -het tweeminutendebat Wijkverpleging (CD d.d. 11/05), met als eerste spreker het lid Mohandis van de PvdA;

  • -het tweeminutendebat Ruimtelijke Ordening (CD d.d. 11/05), met als eerste spreker het lid Van Esch van de Partij voor de Dieren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Als eerste geef ik het woord aan mevrouw Van der Laan van D66 voor haar debataanvraag. Gaat uw gang.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Dank u wel, voorzitter. Dit is eigenlijk een herhaling van een verzoek dat ik al eerder heb gedaan. De Kamer heeft ook besloten tot een plenair debat over het Gezond en Actief Leven Akkoord. Dat zou ik graag weer willen agenderen. Het is een belangrijke pijler onder ons preventiebeleid, en dient om gezondheidsverschillen te verkleinen. Ik vind het hartstikke belangrijk dat dit debat plenair en voor het zomerreces ingepland wordt.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter, steun voor het verzoek. Dat is niet alleen omdat het belangrijk is om het in te plannen, maar ook omdat als we dat niet doen voor het zomerreces, we niet meer kunnen bijsturen als Kamer. Daarom is het dus belangrijk om dat te doen. Ik heb één verzoek erbij: niet meteen volgende week. Maar dan hebben we nog zeven weken over om het in te plannen.

De heer Futselaar (SP):

Voorzitter. Wij zien het aantal verzoeken om iets voor het zomerreces in te plannen met grote zorg aan, dus wat ons betreft geen steun op dit moment.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Wat ons betreft is het belangrijk om hier nog invloed op te kunnen uitoefenen, dus steun om dit nog voor het zomerreces te doen.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Hetzelfde geldt voor GOUD en de fractie van DENK.

Mevrouw Kuik (CDA):

Steun.

De heer Boutkan (Volt):

Voorzitter. Ik heb er wel een vraag over. Wij zijn een beetje de agenda ingedoken tot het zomerreces en de ruimte lijkt ons echt heel, heel krap te worden. Dus in dat geval geen steun.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter, mede namens GroenLinks, steun. Maar ook aan u de uitdaging om te kijken of het nog kan. We moeten namelijk ook voorkomen dat bepaalde verzoeken sneuvelen, bijvoorbeeld het verzoek om nog voor het zomerreces een grote hervorming in de jeugdzorg te behandelen. Met die uitdaging steunen we dit verzoek.

De heer Van der Staaij (SGP):

Daar kan ik mij namens de SGP bij aansluiten.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Geen steun.

De heer Drost (ChristenUnie):

Wij steunen het wel, voorzitter.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Het is zeker belangrijk, maar, ook gezien de ontzettend drukke Kameragenda en alle debatten die nog moeten worden ingepland, geen steun. Dat is mede omdat ik verwacht dat er hier dan weer maar een heel klein aantal partijen bij het plenaire debat zitten. Maar goed, dat is mijn glazen bol. Dus geen steun voor dit moment.

De voorzitter:

Er is een meerderheid voor uw verzoek. We gaan ons best doen. Zoals al gezegd is, staan er op de lijst nog ontzettend veel debatten om voor het zomerreces te doen. Het kan dus zo zijn dat ik u op een gegeven moment laat kiezen. Maar we doen dus ons best.

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Esch, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik wil een debat aanvragen, maar niet voor het zomerreces, voorzitter. Toch vraag ik het debat wel aan. Vorige week kregen wij van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur een snoeihard oordeel over de Nederlandse inzet als het gaat om de Kaderrichtlijn Water. Er gebeurt te weinig, de wettelijke borging is niet op orde en de urgentie mist. Binnenkort, weet ik, staat het commissiedebat Water op de planning, maar de Rli concludeert niet voor niks dat de urgentie ook in dit huis onvoldoende wordt gevoeld. Ik wil dan ook een tweeledig verzoek doen. Ik wil bij dezen een snelle reactie van de minister vragen op het rapport dat wij vorige week hebben ontvangen. Ik wil hier ook uitgebreid plenair bij kunnen stilstaan. Ik zal niet vragen om dit voor het zomerreces te doen, voorzitter, maar ik denk wel dat het belangrijk is om het naast het commissiedebat Water ook hier nog plenair met elkaar te behandelen.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Steun, voorzitter. Volledig steun.

De heer Minhas (VVD):

Voorzitter. Mevrouw Van Esch geeft terecht aan dat het een belangrijk onderwerp is. Laten we dan alsjeblieft het commissiedebat Water ervoor gebruiken. Dat vindt plaats op 7 juni. Dat is het snelste moment om het erover te hebben. Als we vervolgens met elkaar concluderen dat het onvoldoende is, kunnen we altijd nog een verzoek doen om plenaire behandeling.

De voorzitter:

Dus voor nu nog geen steun. Dan de heer Boutkan, Volt.

De heer Boutkan (Volt):

Steun.

De heer Futselaar (SP):

Voorzitter, waterkwaliteit wordt de volgende stikstofcrisis, dus steun.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik twijfel, omdat een commissiedebat net zo belangrijk is als een plenair debat en dit eerder plaatsvindt. Als het gaat over urgentie, zou ik zeggen: ik ben het inhoudelijk helemaal eens met de Partij voor de Dieren. Maar ik vrees dat we over water eerder in het commissiedebat dan plenair zullen spreken. Toch ga ik het steunen, om te ondersteunen dat ik het een belangrijk onderwerp vind. Maar ik hoop echt dat we er op 7 juni aandacht voor hebben in de commissie, want zoals ik net al zei, is een commissiedebat net zo belangrijk als een plenair debat.

Mevrouw Vedder (CDA):

Met dezelfde redenering als mijn GroenLinkscollega komen we tot een andere conclusie, namelijk dat we het heel graag op 7 juni willen behandelen en we daarom nu geen steun geven.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Ik wil me graag aansluiten bij de woorden van mevrouw Bromet, dus steun voor het verzoek.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Geen steun voor het verzoek. Eigenlijk sluit ik me aan bij de woorden van mevrouw Vedder. Het commissiedebat is op 7 juni. Dan kunnen we het bespreken.

De heer Drost (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij kiezen ook in eerste instantie voor het commissiedebat Water op 7 juni.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Als het het kabinet lukt om voor het commissiedebat een kabinetsreactie op het advies te schrijven, denk ik dat het verstandig is om het daar snel te bespreken. Dus vooralsnog geen steun voor het debat.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Ook wij zien dit liever eerst besproken in het commissiedebat. Als er dan nog wat overblijft, kunnen we bekijken of het in te passen valt in de al overvolle plenaire agenda.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Steun.

De heer Van der Staaij (SGP):

Geen steun. Wij kiezen ook voor het commissiedebat.

De heer Madlener (PVV):

Steun.

De voorzitter:

Er is geen meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Van Esch. De informatievraag zullen we doorgeleiden naar het kabinet. Een meerderheid van de collega's heeft aangegeven de voorkeur te hebben om het in een commissievergadering te doen.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Misschien sta ik hier na het commissiedebat Water weer, maar we kijken dan verder. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

Dan geef ik het woord aan de heer Drost van de ChristenUnie.

De heer Drost (ChristenUnie):

Voorzitter. Afgelopen week hadden wij een technische briefing en een commissiedebat over corona en pandemische paraatheid. Hieruit bleek opnieuw dat long covid, oftewel het postcovidsyndroom, volgens de Gezondheidsraad een groot maatschappelijk probleem is. We kennen allemaal de verhalen. Mijn mailbox en die van velen hier in de zaal zitten vol met verhalen van mensen die eraan lijden. Heel veel mensen lijden ook in stilte. Ik ben er inmiddels van overtuigd dat dit maatschappelijke probleem groeiende is en dat een plenair debat daarover op zijn plaats is. De cijfers wijzen dat steeds meer uit. Er leven ook veel vragen in het land, met name onder patiënten en hun directbetrokkenen. Ik wil graag een debat met de ministers van VWS en SZW, zodat we dit probleem breed kunnen bespreken, zowel de medische alsook de sociale aspecten ervan. Deze aanvraag doe ik mede namens collega Van den Berg van de CDA-fractie.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter, steun voor dit verzoek, maar het zou fijn zijn als dit voorafgegaan wordt door een visie van het kabinet op wat ze met long covid willen. Want tot nu toe willen ze niet eens tellen of extra onderzoek laten doen. Ze willen eigenlijk helemaal niks. Ik zou dus van het kabinet willen weten: wat wilt u op die punten doen? Dan kunnen we daarna dit debat op redelijke termijn inplannen.

De heer Futselaar (SP):

Steun voor de aanvraag.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Vorige week hebben we het hier eigenlijk al over gehad. Ik wil het dus niet steunen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb zelf eerder al een debataanvraag gedaan, überhaupt over long covid maar zeker ook over hoe de mensen die aan long covid lijden, behandeld worden door deze overheid. Die debataanvraag is destijds helaas afgewezen. Ik steun dus zeker dit debat. Maar ik wil ook graag dat de minister voor Langdurige Zorg dan komt, want zij is natuurlijk een van de hoofdrolspelers, ook in alles wat deze mensen is aangedaan. Ze krijgen nog steeds geen normale vergoeding en noem maar op. Er wordt geen onderzoek gedaan.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik vraag dus of de minister voor Langdurige Zorg daar ook bij aanwezig is.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Voorzitter, ik wil hier graag steun voor uitspreken maar ook steun geven aan het extra verzoek van de heer Omtzigt.

De heer Boutkan (Volt):

Daar sluiten wij ons bij aan.

De heer Van der Staaij (SGP):

Steun voor het verzoek en ook voor de aanvullende vraag van mevrouw Van der Plas.

De voorzitter:

Dan de heer Bushoff, PvdA.

De heer Bushoff (PvdA):

Volgens mij was mijn collega eerder, voorzitter.

De voorzitter:

We proberen te kijken wie als eerste beweegt, maar ga uw gang.

De heer Bushoff (PvdA):

Voorzitter. Kort samengevat: steun namens GroenLinks en de Partij van de Arbeid, ook voor de verzoeken om andere mensen uit te nodigen bij dit debat.

Mevrouw Paulusma (D66):

Zeker steun voor dit debat. Ik sluit mij ook aan bij het verzoek van mevrouw Van der Plas. Als we een groot plenair debat gaan voeren, wil ik graag dat minister Schouten daarbij aanwezig is, gezien de maatschappelijke impact en alle gevolgen, zeker voor de mensen uit de eerste groep, die nu te maken hebben met de WIA en re-integratie.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Steun.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Steun. Ook steun voor het informatieverzoek, want dat zou ik heel erg fijn vinden. We krijgen inderdaad heel erg veel berichten, maar het blijft wat onduidelijk om welke aantallen patiënten en om wat voor soort patiënten het gaat, want de verhalen zijn heel uiteenlopend. Alleen al een duidelijke casusdefinitie van waar we het nou precies over hebben, zou al heel erg schelen.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. De regering, waar de partij van de heer Drost deel van uitmaakt, doet helemaal niets voor longcovidpatiënten. Ze doen zelfs nog niet mee aan onderzoeken naar behandelingen.

De voorzitter:

We gaan nu niet debatteren.

Mevrouw Agema (PVV):

Al mijn collega's mogen een begeleidende zin uitspreken en ik niet, voorzitter?

De voorzitter:

U mag het wel inleiden, maar we gaan niet al met elkaar debatteren.

Mevrouw Agema (PVV):

Maar als mevrouw Van der Plas hier een debat aanvraagt, krijgt ze geen steun van de ChristenUnie. Dat soort dingen mogen we toch wel markeren bij de regeling van werkzaamheden, voorzitter? Ik zou dus zeggen: steun.

Mevrouw Tielen (VVD):

Steun.

Mevrouw Kerseboom (FVD):

Geen steun.

De voorzitter:

Er is een meerderheid voor uw verzoek. Er is ook een uitgebreid informatieverzoek. Dat zullen we doorgeleiden naar het kabinet. Dank u zeer.

De heer Markuszower, PVV.

De heer Markuszower (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Een gelukszoeker misbruikt een jongetje, een kind, dat woont in een asielzoekerscentrum. Zo'n asielzoeker, zo'n misbruiker, zo'n kindermisbruiker krijgt geen flinke straf en wordt niet uitgezet, maar wordt in plaats daarvan door de staatssecretaris getrakteerd op een verblijfsvergunning. Volgens mij mocht hij een paar uur wat borden wassen. Ik wil graag een debat, want mensen die kinderen misbruiken mogen zeker niet in Nederland blijven wonen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk of daar steun voor is.

Mevrouw Kerseboom (FVD):

Steun voor het debat.

Mevrouw Sahla (D66):

Namens collega Podt: geen steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Geen steun voor dit specifieke debat, maar ik blijf voorstander van een groot asieldebat met alle onderwerpen die voorbijkomen.

De heer Brekelmans (VVD):

Dat laatste hebben we vorige week gehad. Geen steun voor dit specifieke debat.

De heer Kuzu (DENK):

Ook namens GOUD: geen steun, voorzitter.

De heer Boutkan (Volt):

Geen steun.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is geen meerderheid voor uw verzoek.

Dan gaan we naar mevrouw Agema, PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Dank u wel, voorzitter. We hadden hier een paar weken geleden het debat over de woon-zorgplannen van het kabinet en het niet willen bouwen van ongeveer de helft van de verpleeghuisplekken die nodig zijn in 2040. Toen zei de minister: maar ik ga wel op korte termijn nog 4.800 verpleeghuisplekken realiseren. Onderzoeksjournalisten van het tv-programma Pointer hebben onderzocht hoe het gaat met die verpleeghuisplekken. Dat is allemaal in nevelen gehuld. Er is absolute, volstrekte onduidelijkheid over het realiseren van de woningen en de verpleeghuisplekken die de minister wel heeft toegezegd. Ik wil daar graag een debat over aanvragen, want wij zijn met iets anders naar huis gestuurd.

De heer Futselaar (SP):

Steun.

De heer Bevers (VVD):

Geen steun.

Mevrouw Sahla (D66):

Voorzitter, geen steun. We hebben in juni een debat over ouderenzorg.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Steun.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter. Dit onderwerp blijft terugkeren. Omdat eerdere debatverzoeken niet zijn gesteund, blijven wij het aankaarten bij andere debatten. Nu weer steun, mede namens GroenLinks. Dit onderwerp moet wel een keer helderder worden afgeconcludeerd in deze Kamer.

Mevrouw Kerseboom (FVD):

Steun voor dit verzoek.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Voorzitter. Ik heb al eerder gevraagd om een breder debat over de visie op de ouderenzorg. Dat lijkt me heel belangrijk. Maar ik steun dit verzoek ook, mede namens DENK.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, steun voor het verzoek.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Steun.

De heer Boutkan (Volt):

Steun.

De heer Drost (ChristenUnie):

Geen steun, voorzitter. We willen het betrekken bij het commissiedebat Ouderenzorg in juni.

De voorzitter:

Er is geen meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Nee. Ik zou het graag op de lijst met dertigledendebatten willen laten plaatsen. Er werd verwezen naar het debat over de ouderenzorg. We gaan het dan eindelijk weer eens over de kwaliteit van de ouderenzorg hebben. Dat is dus niet een debat over het wonen.

De voorzitter:

Dank u zeer. We zullen 'm in ieder geval op de lijst met dertigledendebatten zetten.

Dan geef ik het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dank u wel, voorzitter. Volgende week dinsdag hebben we het debat met onder anderen de minister-president over Ongekend onrecht, over hoe het staat met de beloftes na het aftreden van het kabinet vanwege het kinderopvangtoeslagschandaal. Als afsplitser zou ik daar de helft van de spreektijd hebben. Ik zou de Kamer willen verzoeken om dezelfde spreektijd als andere collega's te hebben, zodat ik gewoon het woord kan voeren in dit debat, waaraan ik ook wel een bijdrage heb geleverd en helaas nog steeds te leveren heb.

Voorts zou ik het op prijs stellen om één minuut aan de spreektijd toe te voegen, dus om er vijf minuten van te maken.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk of daar steun voor is van de collega's.

De heer Futselaar (SP):

Voorzitter, dat is toch wel het minste. Steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou, dat lijkt me … Ik vind het sowieso altijd een terechte vraag van de heer Omtzigt, maar zeker bij dit debat. Ik hoop ook dat dit breed zal worden gesteund, ook het verzoek om een minuut bij de spreektijd te plussen. Van harte steun dus voor dit verzoek.

De heer Boutkan (Volt):

Dit lijkt me een verzoek dat we niet níét kunnen steunen, dus zeker steun.

De heer Drost (ChristenUnie):

Voorzitter. Gezien het trackrecord van collega Omtzigt op dit dossier steunen wij zijn verzoek. Ik wil erbij zeggen dat we het wel belangrijk vinden om hierover een keer in de breedte te spreken. De vorige keer dat meneer Omtzigt een dergelijk verzoek deed, is dat door volgens mij collega Bisschop aangedragen. Ik denk dat het goed is om dat te doen, anders moeten we hier iedere keer met elkaar over debatteren. Maar wij steunen de heer Omtzigt in zijn verzoek in dezen, met deze kanttekening.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ook vanuit ons steun. Ook wij denken dat het goed is als er een heldere lijn ontstaat. Inderdaad heeft collega Bisschop aangegeven hier wel mee aan de gang te willen. Ik wil graag mijn hulp aanbieden, als die gewenst is.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Steun.

Mevrouw Paul (VVD):

Steun, ook voor de kanttekeningen die gemaakt zijn door collega's Drost en Van Dijk.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Van harte steun, ook namens GroenLinks.

De heer Van der Staaij (SGP):

Steun, met de kanttekeningen die daarbij gemaakt zijn.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Van harte steun. Inderdaad goed om er eens over te spreken hoe we dit ook in de toekomst eerlijk op kunnen lossen.

Mevrouw Kat (D66):

Ik sluit me aan bij de woorden van de SGP.

Mevrouw Kerseboom (FVD):

Steun.

Mevrouw Agema (PVV):

Steun van de PVV.

De voorzitter:

Dank u zeer. Er is een meerderheid om u evenveel spreektijd te geven ten opzichte van de andere Kamerleden, en ook om de spreektijd met een minuut uit te breiden. Dat betekent dat die vijf minuten wordt. We hebben eerder, vorige week, afgeconcludeerd dat dit een onderwerp is voor de commissie voor de Werkwijze. Daar heb ik het zelf ook al geagendeerd. De Kamer heeft eerder uitgesproken af te willen wijken voor fractieleden die zijn afgesplitst. Als de Kamer behoefte heeft om daar opnieuw over te spreken — dat heeft zij de vorige keer aangegeven — dan is het goed om te kijken hoe we daar structureel mee omgaan. Dat betekent dat dit in de commissie voor de Werkwijze geagendeerd staat.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Ik zal op 30 mei uit Parijs terugkomen om het daar dan over te hebben. Dank voor de agendering daarvan. Ik denk ook dat we beter eerst iets aan de heer Bisschop kunnen vragen voordat we er een debat over hebben in plaats van omgekeerd.

De voorzitter:

We kunnen bijvoorbeeld aan de commissie voor de Werkwijze vragen een opdracht te geven. Dat is een van de mogelijkheden.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dat bedoel ik. Daarom. Want het lijkt mij verstandig om eerst een advies te vragen voordat je met z'n allen een debat voert.

Het tweede verzoek, voorzitter, ga ik iets anders doen dan hier staat. Dat is het debat over oversterfte. Dat is een meerderheidsdebat. Ongeveer alle adviezen zijn binnen. Ik had het graag voor het zomerreces willen inplannen, maar ik zie uw agenda, dus ik ga u verzoeken om het tussen het eind van het zomerreces en Prinsjesdag in te plannen, zodat we wat tijd hebben maar het wel ingepland wordt.

De voorzitter:

De verlenging tot na het zomerreces wordt in ieder geval gewaardeerd. Ik ga luisteren of de collega's dat ook willen.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ik zou dan de week na Prinsjesdag doen, omdat mijn ervaring is dat de opkomst bij debatten die precies voor Prinsjesdag worden gepland nogal laag is. Dus ik zou de eerste week na Prinsjesdag doen.

Mevrouw Tielen (VVD):

Ergens in de eerste weken na het zomerreces lijkt mij een hele goede planning. Steun dus.

De heer Boutkan (Volt):

Daar sluit ik me bij aan.

De voorzitter:

Ik kijk even of alle collega's zich daarin kunnen vinden. Ja. Er was al een meerderheid, maar het verzoek was om het wat sneller te doen. Dat betekent dat we na het reces gaan zoeken naar een goede plaats daarvoor.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter, mag ik afconcluderen: in de weken voor Prinsjesdag of de eerste week erna? Want het is ook prima als het dan gebeurt.

De voorzitter:

Mevrouw Agema zegt dat zij in ieder geval komt, maar zij geeft inderdaad wel aan …

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Het zou de illusie wekken dat de collega's hier niet aanwezig zouden zijn in de weken voor Prinsjesdag en ze zijn er wel, dus ik denk dat er best mensen komen. Daar heb ik wel vertrouwen in.

De voorzitter:

We gaan ons best doen.

Dan mevrouw Michon-Derkzen. Misschien past zij ook haar verzoek aan. Gaat uw gang.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Voorzitter. Elk weekend is er wat aan de hand in en om het stadion. Ik wil graag een debat dat al een meerderheid heeft, over voetbal en veiligheid, vóór de zomer gepland hebben. De inhoudelijke reden daarvoor is ook dat dan maatregelen waarvan wij vinden dat die genomen moeten worden, in kunnen gaan voordat na de zomer weer een nieuw voetbalseizoen van start gaat. Vandaar dit verzoek.

Mevrouw Helder (PVV):

Precies om die reden snap ik dat verzoek wel en steun ik het ook.

De heer Boutkan (Volt):

Gezien de enorme hoeveelheid belangrijke debatten die eraan komen waar we in de agenda weinig ruimte voor zien, kunnen wij dit echt niet steunen.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Voorzitter. Ik wil het verzoek best steunen, maar niet als dat ten koste gaat van veel wetgeving die ook nog via JenV op de agenda staat.

De voorzitter:

Dat is een lastige afweging, maar u steunt het wel, voor het zomerreces? Want er staat al veel gepland.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Ja, voorzitter, er staat veel gepland, maar ik vraag de meneer achter u ook om te kijken wat we met dit agendaverzoek doen, want het is gewoon heel erg vol.

De voorzitter:

Maar het is uiteindelijk de Kamer die kiest en prioriteiten aangeeft, dus ik wil toch een duidelijke uitspraak.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Voorzitter, dan steun ik het verzoek.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Steun, ook namens BBB.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Als supporter van de beste club van Nederland vind ik dit een belangrijk onderwerp. Steun, ook namens de fractie van GOUD.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Mede namens GroenLinks snappen we deze vraag. We gaan 'm steunen, met dien verstande dat het ons wel handig lijkt om de minister voor Sport bij dit debat aan te laten sluiten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter, steun voor dit verzoek. Ik zeg er wel bij: wij weten niet precies wat er dan kan sneuvelen waar we misschien nog minder blij van worden. We kunnen ons dus wel voorstellen dat het op een gegeven moment op is met het uiten van "voor het zomerreces"-wensen. Maar op zichzelf begrijp en steun ik de wens om te zeggen: dit onderwerp zou eigenlijk wel voor de zomer rond moeten komen.

Mevrouw Kuik (CDA):

Steun.

De heer Drost (ChristenUnie):

Ik sluit me aan bij de woorden van collega Van der Staaij. Ik ken de processen hier nog niet goed genoeg om te weten of u nog een keer bij ons terugkomt als er echt prioritering nodig is. In dat geval moeten we er wellicht nog naar kijken. Ik snap de moeilijkheid.

De heer Futselaar (SP):

Voorzitter, ik vind het een lastige. Gezien onze grote en goedgevulde agenda lijkt het ons toch verstandig om dit nu niet te steunen. Dit om te voorkomen dat er andere belangrijke dingen voor de zomer sneuvelen.

Mevrouw Kerseboom (FVD):

Steun voor dit verzoek.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter, of ik steun of niet is niet meer interessant. Wel zou ik op een gegeven moment van het Presidium willen weten hoeveel debatten wij nog voor de zomer gaan houden. Gaan we het zomerreces dan een beetje korter doen? Want het is volgens mij wel van tweeën één.

De voorzitter:

U steunt het in ieder geval.

Er is een meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Michon-Derkzen. We zullen het opnemen in de planning vóór het zomerreces.

Dan geef ik het woord aan de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Ik zou graag een debat willen aanvragen naar aanleiding van het bericht in RTL waaruit bleek dat een inlichtingendienst van de politie illegaal mensen bespioneert. Ik vond de beantwoording van de minister in het vragenuurtje volstrekt onbevredigend. Ik zou dan ook een brief van haar wensen waarin zij nauwgezet ingaat op de volgende vragen: welke activiteiten TOOI ontplooit, wat de grondslag precies is van al die activiteiten, waarom die grondslag per activiteit wettelijk zou voldoen, of ze kan uitsluiten of in het verleden fouten zijn gemaakt door het TOOI omdat er geen grondslag is geweest, waarom er jarenlang niet naar de interne waarschuwingen van de politie is geluisterd dat er onvoldoende grondslagen en controlemechanismen waren, hoe het kan dat mensen gelabeld zijn, of mensen weten dat ze gelabeld zijn en wat mensen tegen die labeling kunnen doen. Dat zou ik graag in die brief beantwoord willen hebben. Dan wil ik graag een debat met de minister van JenV.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Voor de brief hoeft de heer Van Baarle geen steun te krijgen, maar ik zou die ook niet geven. Ik geef ook geen steun aan het plenaire debat. De minister heeft in het vragenuur een brief aan mij toegezegd waarin ze ingaat op wat de politie nodig heeft en op de activiteiten die al ontplooid worden. Zij zou de Kamer voor de zomer daarover berichten. Dan kan het mooi bij het commissiedebat Politie, dat we altijd in juni hebben.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Voorzitter. Ik vind het oprecht een beetje een vreemde gang van zaken. De fractie van DENK stelt via het vragenuurtje vragen aan de minister en krijgt antwoord. Er wordt een brief toegezegd en vervolgens zitten we binnen een halfuur daarna met een verzoek om een plenair debat over diezelfde vragen. Dat vind ik oprecht een vreemde gang van zaken.

De voorzitter:

Steunt u het verzoek of niet?

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Om die reden steun ik het ook niet. Ik vind ook dat we dat niet moeten doen met elkaar. Dat wil ik maar gezegd hebben.

De heer Futselaar (SP):

Steun voor de aanvraag.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter, geen steun wat ons betreft, maar gewoon het normale vervolg op wat is toegezegd bij het vragenuur.

De heer Boutkan (Volt):

Steun.

Mevrouw Kerseboom (FVD):

Het zijn toch belangrijke vragen, waarover denk ik een debat gevoerd moet worden, dus steun voor het verzoek.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Het zijn zeer relevante vragen, dus steun voor het verzoek. Ik wil ook gewoon weten wanneer het opgericht is en wat de wettelijke grondslag voor de teams is, niet alleen voor de maatregelen, maar voor de instelling hiervan. De enige vraag die ik niet beantwoord hoef te hebben, is de vraag of de minister kan uitsluiten dat er ooit fouten gemaakt zijn. Het antwoord daarop weet ik al: nee, dat kan de minister niet uitsluiten.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Mede namens BBB sluit ik me graag aan bij de woorden van mevrouw Helder en mevrouw Michon-Derkzen.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Mede namens GroenLinks steun.

De heer Drost (ChristenUnie):

Voorzitter. Er is zojuist tijdens het vragenuurtje over gewisseld. We wachten de uitkomsten daarvan eerst af en dan gaan we verder praten over een plenair debat. Dus nu geen steun.

Mevrouw Kuik (CDA):

Bij het commissiedebat.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Voorzitter, steun. We zijn hier nog niet over uitgepraat.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Steun.

De voorzitter:

Er is geen meerderheid voor uw verzoek, maar is wel behoefte aan informatie. U heeft een aantal vragen gesteld. We zullen die doorgeleiden richting het kabinet.

De heer Van Baarle (DENK):

Dan zou ik het wel graag op de lijst van dertigledendebatten willen zetten. Ik zou ook graag een persoonlijk feit willen maken. Als leden, en dan een lid van de grootste fractie, van dit parlement aangeven dat volgens dat betreffende lid de vragen beantwoord zijn, sluit dat niet uit dat ik namens mijn fractie vind dat dit niet het geval is. Dan heb ik het volste recht om daarover hier in deze plenaire zaal een debat aan te vragen. Dat heet democratie.

De voorzitter:

Dank u wel. Het staat genoteerd in de Handelingen.

Dan geef ik het woord aan de heer Martin Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter. We zijn jarenlang voorgelogen, en niet zo'n beetje ook, door de staatsomroep, de NPO, over de vermeende banden die er zouden zijn tussen president Trump en Rusland. De NPO kwam middelen, miljoenen en reportages tekort om ons daarvan te doordringen, maar het bleek van a tot z gelogen te zijn. Dat is in strijd met de Mediawet, in het bijzonder artikel 2.1, punt 2. Het is ook van een enorme ironie, want de staatsomroep heeft jarenlang geprobeerd een complottheorie er bij ons doorheen te rammen, maar de NPO wil Ongehoord Nederland vernietigen met als argument dat Ongehoord Nederland een complottheorie heeft verspreid. Dus wat je zegt ben je zelf, eigenlijk. Ik vind het van een ongelofelijke ironie. Ik wil heel graag praten met de staatssecretaris, want het is de taak van de staatssecretaris dat de wet wordt uitgevoerd. De wet is niet uitgevoerd. We zijn gruwelijk en structureel voorgelogen. Ik wil daar graag een debat over.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Ik zou inderdaad ook graag met de staatssecretaris van gedachten wisselen, maar met een andere insteek dan de heer Bosma. Ik zou graag van de staatssecretaris weten of zij inderdaad de complottheorie verspreidende omroep Ongehoord Nederland uit het bestel gaat wegbonjouren, dus steun.

Mevrouw Kerseboom (FVD):

Voorzitter. Ik denk dat het belangrijk is dat we een debat gaan voeren over de uren die de NPO heeft besteed aan het verspreiden van nepnieuws en fake news, dus steun voor het debat.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Het is een heel belangrijk punt dat de heer Bosma aandraagt, over dat de Ombudsman zo ontzettend kritisch kan zijn op vermeende desinformatie bij de ene zender en niet bij de andere. Het is niet meer dan terecht dat we hier uitgebreid aandacht aan besteden. Van harte steun.

De heer Futselaar (SP):

Voorzitter. Wat mooi dat de PVV hier NRC aanhaalt als bron voor een debataanvraag. Dat is weleens anders geweest, volgens mij. Daaruit klinkt volgens mij zo'n breed vertrouwen in de media in Nederland dat dit debat niet nodig is, dus wat mij betreft geen steun.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter, geen steun.

De heer Van Strien (VVD):

Voor het effect sluit ik me graag aan bij de woorden van de SP.

De heer Drost (ChristenUnie):

Geen steun voor een plenair debat, maar het staat u vanzelfsprekend vrij om er altijd over te beginnen.

De heer Bontenbal (CDA):

Voorzitter, geen steun. Ik had eigenlijk verwacht dat de heer Bosma had opgeroepen om 's avonds niet tv te kijken, maar gewoon allemaal een goed boek te gaan lezen.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter, geen steun voor dit debatverzoek. Wel kijken we uit naar de brief van de staatssecretaris over intrekking van de omroeplicentie van Ongehoord Nederland, mede namens GroenLinks.

De heer Boutkan (Volt):

Geen steun.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Geen steun.

De voorzitter:

U heeft geen meerderheid, maar wel een informatieverzoek. Dat gaan wij doorgeleiden. Dank u zeer.

Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Piri van de PvdA.

Mevrouw Piri (PvdA):

Voorzitter. Ik wil een aankondiging doen van een tweeminutendebat na afloop van de RBZ-vergadering of morgen.

De voorzitter:

En morgen stemmen, begreep ik, mevrouw Piri? Ja. Ik kijk even of daar bezwaar tegen is. Dat betekent dus dat we vandaag nog een tweeminutendebat hebben en dat we morgen gaan stemmen. Ik zie daar geen bezwaar tegen. Dat betekent dat we het zo gaan organiseren. Ik dank u zeer.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering tot 16.20 uur en dan starten we met het tweeminutendebat Voortgang gebiedsprogramma's en overleg Landbouwakkoord.

De vergadering wordt van 16.14 uur tot 16.21 uur geschorst.

Naar boven