22 Wadden

Wadden

Aan de orde is het tweeminutendebat Wadden (CD d.d. 18/01).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Wadden. Het commissiedebat vond plaats op 18 januari jongstleden. Een hartelijk woord van welkom aan beide bewindspersonen. Het is fijn om u weer te zien. We hebben vier sprekers aan de zijde van de Kamer. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Tjeerd de Groot van de fractie van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. We hebben een goed debat gehad over de toekomst van de Wadden. De minister is er zeer mee begaan. Toch is de situatie zorgelijk, zeker als ik de brief lees die vandaag is gekomen over het "hand aan de kraan"-principe. Het "hand aan de kraan"-principe is weer zo'n typisch Nederlandse oplossing die strijdig is met de Europese afspraken.

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister voor Natuur en Stikstof aangeeft dat het slecht gaat met de natuur in de Waddenzee, dat herstel van de natuur in de Waddenzee uitblijft en dat de cumulatie van effecten druk legt op de draagkracht van de natuur;

overwegende dat het kabinet daarom werkt aan een beleidskader Natuur voor de Waddenzee;

verzoekt de regering om in ieder geval tot het beleidskader Natuur voor de Waddenzee van toepassing is, in iedere natuurvergunning voor het Waddenzeegebied expliciet op te nemen hoe het voorzorgsbeginsel is toegepast,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 236 (29684).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het slecht gaat met de ecologie in de Waddenzee;

overwegende dat we de Waddenzee beter moeten beschermen tegen menselijk handelen, omdat natuurbelangen vaak het onderspit delven tegenover economische belangen;

constaterende dat er wereldwijd al 400 initiatieven zijn waarbij de natuur zelf rechten heeft gekregen;

verzoekt de regering om op korte termijn een onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren naar het nut en de mogelijkheden van het toekennen van rechtspersoonlijkheid aan de Waddenzee, en de resultaten samen met een kabinetsappreciatie voor de zomer te delen met de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 237 (29684).

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik hoor toch nog graag van de minister of zij met D66 van mening is dat het "hand aan de kraan"-principe zich niet verdraagt met de beginselen van de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dan mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Dit is het eerste tweeminutendebatje dat ik na het kerstreces doe. Voor het kerstreces was er een krantenbericht over de hoeveelheid moties die werden ingediend door Tweede Kamerleden. Mijn nieuwe goede voornemen was dus: ik haal een motie tevoorschijn die al is aangenomen en ik ga vragen naar de uitvoering daarvan. Maar de pech wil dat ik geen aangenomen GroenLinksmotie heb kunnen vinden over de Wadden. Ik kan daar dus niet naar vragen bij dit debat, maar ik ga dat bij andere debatten wel doen.

Dat geeft mij wel nog de gelegenheid om een vraag te stellen in vervolg op het debat dat wij voerden. In het debat heb ik gevraagd naar de verschillende belangen, die cumulatief optellen tot schade aan de natuur van het Waddengebied. De minister wilde niet echt duidelijk zeggen om welke belangen het ging, omdat ze nog in gesprek is met de verschillende belangengroepen in de buurt van de Wadden. Het enige wat we eruit hebben kunnen krijgen, is dat de garnalenvissers in ieder geval een van de partijen zijn die schade toebrengen aan het Waddengebied; dat konden we ook in De Telegraaf lezen. Maar het gaat er uiteindelijk om dat je een afweging maakt: welke dingen wil je nog wel toestaan en welke dingen niet meer? Voor GroenLinks is het echt klip-en-klaar dat één ding niet thuishoort in de Waddenzee. Als dat ruimte kan geven aan de andere belangen, dan kiezen wij daar zeker voor. Dit is een tijd van klimaatverandering. In het Waddengebied stapelen een heleboel belangen op die zorgen voor schade aan de natuur. Er wonen mensen op de Waddeneilanden. Zij moeten ook nog heen en weer kunnen varen. Vindt de minister het dan verantwoord om gewoon door te gaan met de plannen voor gasboring in de Waddenzee? Ik hoor graag nog een keer van de minister welke andere belangen daarvoor moeten wijken als ze dat wel wil gaan doen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Hulde dat u geen motie heeft ingediend. U kunt een gratis gevulde koek afhalen in het Ledenrestaurant. Dan mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Voorzitter. Dankzij, of ondanks, het beleid van dit kabinet voor de Wadden staan alle seinen op rood voor de natuur. Daarom heeft de Partij voor de Dieren vanmiddag een motie in stemming gebracht om de bescherming van de Wadden te versterken en rechten aan de Wadden toe te kennen. Helaas is deze motie verworpen. Ook zonder rechten voor de Wadden zou de bescherming volgens de minister voldoende moeten zijn. Ik roep de minister op om dit waar te maken.

Voorzitter. We hebben al even gesproken over moties over het Waddengebied die al dan niet zijn aangenomen. Er is een motie van ons aangenomen, maar we weten niet hoe die wordt uitgevoerd. Kan de minister aangeven hoe er uitvoering wordt gegeven aan de aangenomen motie van de Partij voor de Dieren om schadelijke extractieve industriële activiteiten te beëindigen in beschermede Europese zeegebieden?

Twee moties, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zuivelgigant FrieslandCampina jaarlijks tonnen fosfaten, stikstof en andere schadelijke stoffen via de HoWa-leiding indirect loost op de Waddenzee;

constaterende dat voorkomen moet worden dat de Waddenzee nog verder wordt vervuild en dat het water- en bodemleven schade wordt toegebracht;

verzoekt de regering om de indirecte lozingen van FrieslandCampina op de Waddenzee te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vestering en Van Esch.

Zij krijgt nr. 238 (29684).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vergunning voor garnalenvisserij in Natura 2000-gebieden is verlopen en dat deze momenteel gedoogd wordt totdat de stikstofuitstoot op orde is gebracht;

constaterende dat deskundigen van de Waddenacademie stellen dat bodemberoerende garnalenvisserij per definitie gevolgen heeft voor het ecosysteem;

constaterende dat er geen nieuwe vergunning afgegeven kan worden vanuit de Wet natuurbescherming wanneer er redelijke wetenschappelijke twijfel bestaat dat een activiteit blijvende impact heeft op de ecologie;

constaterende dat zonder zicht op een nieuwe vergunning de gedoogperiode niet mag bestaan, onder dezelfde condities als de oude vergunning;

verzoekt de regering om de gedoogperiode stop te zetten;

verzoekt de regering om schadelijke bodemberoerende garnalenvisserij niet langer toe te staan in beschermde natuurgebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vestering en Wassenberg.

Zij krijgt nr. 239 (29684).

Heel goed, dank u wel. Dan is het woord aan de heer Bevers van de VVD.

De heer Bevers (VVD):

Voorzitter. Dank aan de bewindspersonen voor de beantwoording van de vragen die ik in het debat al gesteld heb. Ik heb geen motie maar nog wel een vraag. Tijdens het debat is ook de garnalenvisserij aan de orde geweest. Zoals u weet, maken vissers maar ook de regio zich als geheel grote zorgen over hun toekomst. Gezien die zorgen en de eventuele grote gevolgen zou ik de minister willen vragen om voorafgaand aan het vastleggen van het beleidskader Waddennatuur, naast de evaluatie die er al ligt, een onderzoek te laten doen op wetenschappelijke basis over de impact op de zeebodem. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Wageningen Marine Research als uitvoerder. Ik verwacht dat een dergelijk onderzoek het draagvlak voor toekomstige besluiten kan vergroten. Ik zou de minister dan ook willen vragen of zij bereid is om dat onderzoek in gang te zetten.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer De Hoop van de Partij van de Arbeid.

De heer De Hoop (PvdA):

Voorzitter. We hebben een belangrijk debat gehad. Het gaat niet goed met de Wadden. Het gaat met de natuur bij de Wadden niet goed. We hebben vandaag ook voor de motie van de Partij voor de Dieren gestemd om ook natuur recht te geven en we zullen ook stemmen voor de motie van de heer De Groot die hij vandaag ingediend heeft. Tegelijkertijd ben ik het wel met minister Van der Wal eens dat je dit eigenlijk niet nodig zou moeten hebben, maar de praktijk wijst helaas iets anders uit. Ik en de Partij van de Arbeid vinden echt dat er dan een volgende stap gezet moet worden. Ook in internationaal verband zien we dat dat recht van natuur in de praktijk heel goed kan uitpakken.

Dan nog iets anders waarover ik me zorgen maak. Dat is de bereikbaarheid van Ameland. Daar heb ik ook een motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de nachtelijke watertaxi tussen Ameland en Holwerd sinds 1 januari uit bedrijf is vanwege complexe wet- en regelgeving;

overwegende dat de minister eerder heeft aangegeven dat "zo'n watertaxi van levensbelang is";

constaterende dat iedereen in Nederland recht zou moeten hebben op een basisniveau van bereikbaarheid, ook tijdens de nachtelijke uren;

constaterende dat het verdwijnen van de nachtelijke watertaxi een sterke beperking is van de basisbereikbaarheid voor inwoners en bezoekers van Ameland;

constaterende dat de minister heeft uitgesproken dat hij in overleg is met onder meer de watertaxibedrijven en gemeenten om te kijken naar uitbreiding van de lijst met uitzonderingen;

verzoekt de regering om haast te maken met dat overleg en daarin naar oplossingen te zoeken binnen de wet om nachtelijke watertaxidiensten naar de Waddeneilanden in stand te houden, en de Kamer uiterlijk binnen twee maanden op de hoogte te stellen van de uitkomsten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Hoop.

Zij krijgt nr. 240 (29684).

De heer De Hoop (PvdA):

Dank.

De voorzitter:

Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors tot 17.20 uur, en dan gaan we luisteren naar de bewindspersonen.

De vergadering wordt van 17.12 uur tot 17.24 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan minister Harbers.

Minister Harbers:

Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 238 van mevrouw Vestering en mevrouw Van Esch ontraad ik. Zoals ik in het debat heb uitgelegd, kan ik die lozing niet verbieden. Omdat het een indirecte lozing betreft, is de provincie Groningen conform de Wabo en de Waterwet het bevoegd gezag voor de lozing zelf.

De motie op stuk nr. 240 van de heer De Hoop geef ik oordeel Kamer. Ik wil ook niets liever dan dat we oplossingen vinden. Overigens zeg ik nogmaals dat het onder voorwaarden wel mogelijk is om 's nachts te varen. Ik moet een pas op de plaats maken als ik kijk naar de uitbreiding van de lijst met uitzonderingen, maar het verzoek van de heer De Hoop in deze motie geef ik oordeel Kamer.

Dan is er de vraag van mevrouw Vestering over de uitvoering van haar motie over schadelijke extractieve industriële activiteiten in de zeegebieden. Wij hebben heel snel contact gezocht met het ministerie van EZK, want ik begrijp dat de motie vorig jaar is ingediend bij een debat over gaswinning. Het spijt me, maar het is ons niet gelukt om de betrokkenen aan de lijn te krijgen. Nu heb ik begrepen dat er volgende week een debat over mijnbouw is. Ik ben bereid om de vraag van mevrouw Vestering door te geleiden naar EZK, zodat de vraag wordt voorbereid en volgende week in het debat van een antwoord kan worden voorzien.

De voorzitter:

Mevrouw Vestering, kort.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Na een jaar nog niemand op de lijn? Daar zou je wat van kunnen vinden. Ik vraag de minister of we een brief kunnen verwachten met de verdere uitwerking.

Minister Harbers:

Ik zal ook dat doorgeven aan de collega van EZK.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan minister Van der Wal.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Voorzitter, dank. Drie vragen, drie moties. De eerste vraag ging over het "hand aan de kraan"-principe. Dat is door de rechter geaccepteerd als extra voorzorg om de natuurwaarden te beschermen. In die zin is het niet in strijd met de Habitatrichtlijn. Het is eigenlijk juist bedoeld als extra zekerheid om de mogelijkheid te hebben om, vanuit de gebruiksruimte die ligt bij de staatssecretaris van Economische Zaken, bij nieuwe wetenschappelijke inzichten de kraan weer dichter te kunnen draaien.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dan zou het toch goed zijn als de minister zich op de hoogte stelt van wat de Waddenacademie daarover schrijft. Bij de rechter zie je namelijk ook een ontwikkeling. De Nederlandse rechter heeft altijd zeer veel oog gehad voor eigendom, maar ook daar dringt het door dat we hier te maken hebben met Europese regelgeving. Die Europese regelgeving verdraagt zich wel degelijk niet met het "hand aan de kraan"-principe. Ik wil de minister dus ook waarschuwen om daar niet te veel op af te gaan, want dan kan ze weleens met de vingers tussen de deur komen.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Die waarschuwing heb ik gehoord. Ik zal daarnaar kijken.

De tweede vraag, van mevrouw Bromet, ging over de gasboringen. Zoals bekend is in het coalitieakkoord afgesproken dat er geen nieuwe vergunningen worden verleend, maar dat de lopende aanvraag wordt afgerond. Er moet dus nog worden besloten over de aanvraag om een vergunning te verlenen. Vanuit mijn rol als bevoegd gezag zal ik die zorgvuldig toetsen.

De heer Bevers van de VVD vroeg naar een wetenschappelijk onderzoek naar de zeebodem in relatie tot garnalenvisserij. De wetenschap geeft op het moment eigenlijk geen eenduidig antwoord. Daarom ben ik bereid om Wageningen Marine Research te vragen om nader meerjarig onderzoek te doen. Ik denk dat dat ingewikkeld en langlopend is en voor de huidige situatie niet direct een oplossing vormt, maar ik wil Wageningen Marine Research echt vragen om dit onderzoek te doen.

Voorzitter, dan de moties. De motie op stuk nr. 236: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 237: oordeel Kamer, mits. We hebben het hier veel over gehad tijdens het commissiedebat. Ik heb toen eigenlijk ook al aangegeven dat ik bereid ben om in trilateraal verband te verkennen of de bereidheid er is. Ik heb geluisterd naar de commissie, ik hoor wat de commissie wil en ik snap dat ook wel. Ik geef de motie oordeel Kamer, maar ik vind de timing erg krap. Het gaat om een verkenning, om het uitvoeren van een dergelijk onderzoek en om het vervolgens komen met een appreciatie. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik met Duitsland en Denemarken de bereidheid verken om het onderzoek gezamenlijk uit te voeren en dat ik de Kamer daar vervolgens over informeer, dan geef ik de motie graag oordeel Kamer.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dat is akkoord, maar ik heb nog wel een toevoeging. Er ligt een advies van Nyenrode. Dat zou de minister daar natuurlijk bij kunnen betrekken. In de terugkoppeling zou ze daar serieus op moeten ingaan.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Vanzelfsprekend zullen we bestaand onderzoek daarbij betrekken. Dat lijkt me nuttig.

Dan de motie op stuk nr. 239. Die moeten wij ontraden. Dat was het.

De voorzitter:

Een vraag van mevrouw Vestering.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik zou graag van de minister horen waarom deze motie wordt ontraden. Eerder vandaag gaf zij aan dat er nog wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar de effecten van bodemberoerende garnalenvisserij. Volgens de Natuurbeschermingswet is het, als er gerede wetenschappelijke twijfel is over de effecten van de garnalenvisserij, wel degelijk nodig om die vergunning niet te verlenen.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Er ligt een vergunningsaanvraag en er is zicht op legalisatie. Daarop hebben wij een redelijke termijn voor het gedogen bepaald. Dan is er de tijd om katalysatoren toe te voegen. Dat is de reden waarom ik deze motie moet ontraden.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik zal de minister dan nog wel even schriftelijk vragen welke wetenschappelijke informatie zij heeft dat deze vorm van visserij geen schade zou toebrengen aan de Waddenzee.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Zoals ik in het debat al heb aangegeven, is dit een tweepettenverhaal. Enerzijds heb ik mijn rol als bevoegd gezag en anderzijds heb ik mijn rol als minister als het gaat om garnalenvisserij in de Waddenzee. Met het beleidskader natuur wil ik stappen zetten in die afwegingen en in het toekomstperspectief voor de garnalenvisserij.

De voorzitter:

Prima. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Volgende week dinsdag stemmen wij over de moties. Wij danken mevrouw Van der Wal, die ons gaat verlaten.

Naar boven