4 Vragenuur: Vragen Van der Laan

Vragen van het lid Van der Laan aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht "Tienduizenden oud-studenten kunnen door beleid DUO mogelijk geen hypotheek krijgen".

De voorzitter:

Ik heet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom in ons midden. Ik nodig mevrouw Van der Laan uit om haar mondelinge vraag te stellen over het bericht "Tienduizenden oud-studenten kunnen door beleid DUO mogelijk geen hypotheek krijgen". Ik wil de minister feliciteren, want hij is vandaag jarig. Het is dus een bijzonder moment! Van harte gefeliciteerd. Het woord is aan mevrouw Van der Laan van D66.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik wil de minister natuurlijk van harte feliciteren. Eeuwig 40!

Voorzitter. We staan voor een gigantische woningbouwopgave. Ik maak even een zijstap om te komen tot mijn punt. Ik vind dat minister De Jonge aan de slag moet voor het hele land, voor studenten en starters die na hun studie een huis willen kopen. We weten natuurlijk hoe dat moet. Er moet onder andere gebouwd worden om de doorstroom op gang te krijgen. Maar hypotheekverstrekkers moeten ook goed kijken naar de situatie van starters en rekenen met de actuele studieschuld.

Vandaag spreken we met minister Dijkgraaf van Onderwijs. Ik denk dat deze minister ook iets kan doen. Dit weekend las ik in het AD dat er voor een specifieke groep studenten een extra drempel is bij het verkrijgen van een hypotheek. Ik heb het dan over de studenten die gedeeltelijk hebben gestudeerd onder het basisbeursbeleid en onder het leenstelsel. Voor degenen die in de twee jaar na het afronden van hun studie een huis kunnen kopen, zit het beleid in de weg. Want wat blijkt? Ze kunnen pas na twee jaar kiezen onder welke afbetalingsregeling ze vallen: 15 jaar of 35 jaar. We snappen dat dat verschil van twintig jaar nogal kan drukken op je hypotheek. Maar dat is geen beleid van DUO. Dat is beleid dat wij hebben vastgesteld en dat wordt uitgevoerd door DUO.

Het artikel laat zien dat maatwerk wél kan. Twee starters hebben zelf een contract gesloten met de hypotheekverstrekker, de verkoper en DUO. Maar volgens mij is dat niet de weg, want niet iedereen kan dat voor elkaar krijgen. Daarom vraag ik aan de minister: ziet u mogelijkheden om iets te doen voor deze groep studenten?

De voorzitter:

De minister.

Minister Dijkgraaf:

Voorzitter, dank u wel voor de gelegenheid om deze vraag te mogen beantwoorden en voor het orginele cadeautje: een Kamervraag. Het is de eerste in mijn leven.

Ik heb dit weekend ook kennisgenomen van het bericht uit het Algemeen Dagblad over het echtpaar dat tegen specifieke problemen is aangelopen toen het een hypotheek wilde afsluiten. Nog even samenvattend: dit gaat over een beperkte groep oud-studenten die, zoals mevrouw Van der Laan zei, zowel onder het oude basisbeursstelsel heeft gestudeerd, waarbij een termijn van 15 jaar hoorde, als onder het leenstelsel, waarvoor een terugbetalingstermijn van 35 jaar geldt. Het gaat dan typisch over een bachelorstudie onder het oude regime en een masterstudie onder het nieuwe regime.

In de wet is het inderdaad zo geregeld dat deze oud-studenten kunnen kiezen voor welke van de twee betalingstermijnen ze willen gaan: 15 jaar of 35 jaar. Het heeft allebei zijn voor- en nadelen. Men kan trouwens ook versneld aflossen. In de wet is geregeld dat ze twee jaar bedenktijd hebben. Het gaat dus om een specifieke groep studenten die vrij snel uit beeld zal raken, want de studenten daarna vallen onder de categorie van het leenstelsel. Het gaat daarnaast om een groep oud-studenten die al binnen twee jaar na hun studie tot het afsluiten van een maximale hypotheek kunnen overgaan. Om een indruk te krijgen van het aantal studenten: bij DUO melden ongeveer 30 mensen per jaar dat ze tegen dit probleem aanlopen.

Het is mogelijk om deze keuze eerder vast te leggen. In dat kader kan contact worden opgenomen met DUO. Uit het artikel van het Algemeen Dagblad wordt wel duidelijk dat deze mogelijkheid nog niet bekend genoeg is. Ik heb dus ook aan DUO gevraagd om dit te gaan verbeteren. Gisteren, 23 januari, heeft DUO al een bericht op zijn site geplaatst om studenten op de hoogte te stellen van deze mogelijkheid. We moeten er wel eerlijk over zijn dat in de wet geregeld is dat die twee jaar bedenktijd er in principe is. Die heeft ook een goede reden, want als je afgestudeerd bent, weet je eigenlijk nog niet wat je financiële situatie zal zijn. Die zal zeker in de eerste paar jaar nog snel fluctueren. Vandaar dat we die pauze, of die bedenktijd, hebben ingebouwd in de wet.

Voorzitter. Mij wordt gevraagd wat we hieraan kunnen doen. Ik zou me twee concrete stappen kunnen voorstellen. Allereerst dat we vanuit het Rijk een standaardverklaring opstellen waarin deze keuze op aanvraag door de oud-student al eerder vastgelegd wordt, dus waarmee studenten al eerder kiezen voor hun regime, al voordat ze door de wet gedwongen worden een keuze te maken. We moeten dan ook actief communiceren dat dit een mogelijkheid is, niet alleen aan oud-studenten dat ze zo'n document kunnen krijgen, maar ook breder dat zo'n document bestaat.

Ik denk dat de tweede stap dan toch zal zijn — daartoe ben ik zeker bereid — om samen met de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in gesprek te gaan met hypotheekverstrekkers, met banken, om de situatie ook richting hen te verduidelijken. Want er moet duidelijk gemaakt worden dat er een mogelijkheid is om dat al vast te leggen, dat daar een document bij hoort en dat oud-studenten het gesprek met de bank daarmee misschien op een andere wijze kunnen voeren, dus dat ze daar rekening mee kunnen houden. Omdat mensen in het oude regime begonnen met een bachelorstudie, waar vijftien jaar bij hoort, is in de wet is vastgelegd dat die vijftien jaar de defaultkeuze is. Daar liep dit stel tegenaan, want ze wilden het alternatief van 35 jaar doen. Dus ja, het is mogelijk al eerder van keuze te veranderen en dat vast te leggen in een verklaring. Daarmee kan je in gesprek met de bank. Maar ik moet wel eerlijk zijn: de wet geeft natuurlijk nog steeds de mogelijkheid om die keuze te wijzigen; dat kan ik niet verbieden. Dit zijn dus de twee concrete stappen die ik voor me zie.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Dat vind ik hartstikke fijn om te horen van de minister. Ik snap dat een wetswijziging niet zo snel gelukt is. Het een beetje pragmatisch aanpakken is dan wel fijn. U noemde net in ieder geval 30 gevallen, 30 meldingen. De problematiek waar de jongere generatie tegenaan loopt enzovoort in ogenschouw nemend, denk ik dat het ontzettend belangrijk is om een woning met een hypotheek te kunnen krijgen, ook al zijn het 30 aanvragen. Ik vind het dus heel fijn dat u dat gesprek in ieder geval gaat aanjagen en zeker met minister De Jonge de boer opgaat.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Laan. Er is een aantal vervolgvragen. Allereerst van de heer Wassenberg, Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voordat ik mijn vragen stel: een van harte gemeend proficiat aan de minister. Hij heeft net een mondelinge vraag gekregen; dat was zijn eerste cadeau. Dan bied ik hem hierbij een vervolgvraag aan als tweede, misschien wel als derde cadeau. Ik moet toch zeggen dat ik het wat ironisch vind: de vragen worden gesteld door mevrouw Van der Laan, D66, aan de minister van OCW, ook D66, en dat hele leenstel is echt iets waar D66 altijd achter gestaan heeft. Ik heb nog even naar een vorig debat gekeken. Dat was een algemeen overleg — tegenwoordig heet dat een "commissiedebat" — op 15 mei 2019. Toen zei meneer Van Meenen, D66: "Het klemlopen op arbeidsmarkt en huizenmarkt is een feit, maar dat komt niet door het leenstelsel maar door de krapte op de arbeidsmarkt en de huizenmarkt." Toen zei minister Van Engelshoven, ook D66: "Je kunt niet zeggen dat het leenstelsel het op dit moment moeilijker maakt voor mensen om een huis te kopen." Dit is waar iedereen voor gewaarschuwd heeft: door het leenstelsel wordt het moeilijker om een hypotheek te krijgen.

De voorzitter:

Kunt u afronden?

De heer Wassenberg (PvdD):

De minister zegt: er zijn mogelijkheden om studenten te helpen en we kunnen voorlichting geven.

De voorzitter:

Meneer Wassenberg, uw vraag graag.

De heer Wassenberg (PvdD):

Zou je het ook niet gewoon uit de wet kunnen halen? Dat kost ook tijd, maar er zijn heel veel studenten die hier nog een aantal jaren last van hebben. Kunnen we het niet uit de wet halen? Moeten we het niet uit de wet halen?

Minister Dijkgraaf:

Laten we eerlijk zijn: het belangrijkste feit is niet dat deze mensen in het leenstelsel hebben gestudeerd, maar dat ze nog in het oude regime van de basisbeurs hebben gestudeerd. Dat kwam met een periode van vijftien jaar. Daar lopen ze nu tegenaan. Dat is punt één. Punt twee heb ik in commissiedebatten en hier plenair al eerder genoemd: ik hoop dat we de herinvoering van de basisbeurs snel met elkaar kunnen regelen. Die komt dan trouwens met het regime van 35 jaar. Dat is dus een soort best of two worlds. Daarbij gebruiken we een aantal argumenten. Eén daarvan is dat de wereld voor jonge mensen veranderd is. De huizenmarkt is voor hen inderdaad veel moeilijker. Dat is iets wat buiten het onderwijsveld heeft plaatsgevonden. Dat hebben we al heel vaak gezegd. Dat geldt trouwens niet alleen voor mensen die gestudeerd hebben; dat geldt überhaupt voor jonge mensen. Ze lopen tegen een torenhoge muur aan van enorm sterk gestegen huizenprijzen. Dat hebben we natuurlijk meegewogen, naast allerlei andere factoren, als een argument om de basisbeurs opnieuw te introduceren. Maar ik wil nog een keer benadrukken dat het hier over een groep gaat die een hybride systeem heeft gehad en die dus gedeeltelijk in het oude regime en gedeeltelijk in het huidige regime heeft gestudeerd. We gaan natuurlijk met z'n allen over naar het toekomstige regime.

De heer Wassenberg (PvdD):

De minister heeft gelijk als hij zegt dat de huizenmarkt wel degelijk een rol speelt, want de huizen zijn extreem duur en het is sowieso moeilijk om een hypotheek te krijgen, maar dit gaat dalijk ook voor de studenten spelen die onder het leenstelsel hebben gestudeerd. Ook zij kunnen straks tienduizenden euro's minder hypotheek krijgen. De minister moet toch ook weten dat dat het nog een stuk moeilijker maakt om een huis te kopen? Daarom stel ik nogmaals de vraag hoe we die studenten gaan helpen. Dit gaat namelijk nog een aantal jaren voortsudderen, kan ik de minister garanderen. Ook de studenten onder het leenstelsel gaan hier last van krijgen. Die zullen tienduizenden euro's minder krijgen en dat maakt het verschil tussen een hypotheek of geen hypotheek.

Minister Dijkgraaf:

Nogmaals, dit specifieke probleem met de korte aflostermijn van vijftien jaar geldt niet voor die generatie. Die heeft de default van 35 jaar, maar ze kunnen natuurlijk altijd sneller aflossen. Er is het bredere probleem van het creëren van meer mogelijkheden voor jonge starters op de huizenmarkt. Daar hebben we vaak over gesproken en daar praat ik ook vaak over met mijn collega's in het kabinet, en in het bijzonder met de minister voor VRO. Tegelijkertijd is het natuurlijk wel een lening. Ook bij de herintroductie van de basisbeurs zal het instrument studielening er nog altijd zijn. Daar zal natuurlijk, zo hopen we, minder gebruik van worden gemaakt, waardoor ook de afbetalingen die daarbij horen ongetwijfeld verminderd zullen worden, hoewel die niet voor iedereen tot nul zullen worden teruggebracht. Het blijft een element dat deze financiële verplichting meewerkt bij de berekening van de hypotheek. We hebben er ook aan gewerkt dat dat gewicht kleiner wordt. Daar blijven we natuurlijk op duwen, om te kijken wat we meer kunnen doen. Nogmaals, de overgang naar de basisbeurs gaat helpen, maar zal het probleem niet helemaal weghalen.

De heer Van Baarle (DENK):

Nederlandse jongeren zijn door het leenstelsel keihard gepakt. Keihard gepakt. Tienduizenden euro's schuld hebben ze gemiddeld. En er is niet alleen dat enorme schuldbedrag, maar de jongeren kunnen ook geen woning vinden. Die schuld wordt namelijk meegerekend, waardoor ze geen hypotheek kunnen krijgen. Is de minister bereid om dat af te schaffen, dus om ervoor te zorgen dat die studieschuld niet meer wordt meegerekend bij het berekenen van de hypotheek, zodat die jongeren gewoon een woning kunnen vinden?

Minister Dijkgraaf:

Wij hebben hier eerder over gesproken. Het is gewoon financieel prudent om leningen die je moet aflossen, mee te wegen bij het aanvragen van een hypotheek. Daar kan ik niks aan doen, want dat is de financiële realiteit van iedereen, afhankelijk van de lening die je hebt afgesloten. Ik ben het helemaal met u eens dat we die last van een studielening het liefst zo laag mogelijk willen maken. Daarvoor gaan we ook de basisbeurs introduceren. Dus ja, daar werken we aan, maar we kunnen dat meewegen niet helemaal naar nul brengen, want dat zou ook financieel onverantwoord zijn. Nogmaals, deze specifieke groep, waar de vragen over werden gesteld, betreft studenten die grotendeels onder het oude regime van de basisbeurs hebben gestudeerd en dus verhoudingsgewijs waarschijnlijk een wat lagere studielening hebben, maar die vanuit het toenmalige regime wel de last hebben van een kortere aflossingstijd. Maar we hebben gezegd dat studenten die in beide hebben gezeten, uiteindelijk de beste variant mogen kiezen. Dat is niet voor iedereen altijd de langdurige variant. Maar het is dus wel mogelijk om de lening die je hebt afgesloten voor je bachelorstudie, die in het oude regime mét basisbeurs gold, over te hevelen naar het 35 jaarsregime.

De heer Van Baarle (DENK):

De minister geeft aan dat hij het met het toekomstige systeem voor groepen beter wil maken, maar hij gaat het niet voor alle groepen beter maken. De rente wordt namelijk verhoogd. Dat betekent dat voor sommige categorieën oud-studenten, bijvoorbeeld oud-mbo-studenten, ook met het wetsvoorstel de wegingsfactor voor de hypotheek gewoon omhooggaat. Die groep zal gewoon minder makkelijk een woning kunnen krijgen als gevolg van het beleid van deze regering. Ik heb twee concrete vragen. Is de minister bereid om dat voor die groep te beperken of te voorkomen? En twee: wanneer gaan we nou wat terugzien van de belofte van deze minister om de actuele studieschuld te laten tellen bij het aanvragen van de hypotheek? Wanneer kunnen we het moment in de Kamer tegemoetzien waarop we dat met elkaar gaan regelen?

Minister Dijkgraaf:

Allereerst hebben we, zoals ik ook bij een eerdere gelegenheid gezegd heb, een studiefinancieringsstelsel dat het goed moet doen en dat houdbaar en duurzaam moet zijn in ieder financieel weer, dus in perioden van hoge rente en perioden van lage rente. Daarom zullen die rentes fluctueren. Ik kan op geen enkele manier zien hoe dit zich de komende 35 jaar gaat ontwikkelen, maar er zullen altijd periodes zijn waarin de rente hoger of lager is. We hebben al een aantal stappen genomen richting dat voornemen om de actuele studieschuld te laten meewegen. Ik wil daar zeker nog een keer actief naar kijken, maar ik heb het gevoel dat we al een aantal belangrijke stappen hebben genomen. Ik kan u toezeggen dat ik de Tweede Kamer op dit punt concreet verder informeer in september.

De heer De Hoop (PvdA):

Ik denk dat het nuttiger is om het echt over deze concrete, specifieke groep te hebben. De minister schetst een beeld dat het over 30 jongeren gaat die richting DUO zijn gegaan, maar dat aantal vind ik lastig om in te schatten. In het bericht van het AD staat 150.000 en 16.000 in dit jaar. De minister geeft aan dat hij bereid is om vanuit het Rijk een standaardverklaring voor deze studenten te maken. Gaat hij daarbij ook proactief op zoek naar die studenten die in de tussentijd, in de afgelopen jaren, in deze situatie zaten en die ook stukliepen bij een hypotheekaanvraag? Ik doel dus niet alleen op degenen die nu nog een verzoek doen, maar ook op diegenen die al eerder tegen deze problematiek zijn aangelopen en misschien niet zelf naar DUO toe zijn gegaan.

Minister Dijkgraaf:

Allereerst dank voor deze vraag. 150.000 is ongeveer de populatie studenten die in beide regimes hebben gezeten. Dan gaat het natuurlijk om degenen die binnen twee jaar een hypotheek willen afsluiten en die nog niet voorbij de twee jaar na afstuderen zitten. Iedereen die daar voorbij zit, kan het heel gemakkelijk gewoon permanent vastleggen. Dat zich er jaarlijks zo'n 30 melden, betekent niet dat het maar voor 30 mensen opgaat. We hebben namelijk ook vastgesteld dat die informatie moeilijk toegankelijk is. Het kunnen er dus ongetwijfeld meer zijn. We gaan er vanuit DUO alles aan doen om daar actief over te communiceren om ervoor te zorgen dat iedereen die in die groep zit hiervan weet. Nogmaals, het is een groep die vrij snel uit beeld zal verdwijnen, gewoon omdat het bijna onmogelijk is om nu nog af te studeren én voor 2015 begonnen te zijn. We gaan daar actief over communiceren. We gaan proberen er zo veel mogelijk ruchtbaarheid aan te geven. Ik weet niet wat het precieze aantal is. Het kunnen er ongetwijfeld meer zijn dan 30, maar het gaat ook weer niet over duizenden studenten. We weten namelijk dat het best wel lastig is om direct na je afstuderen een maximale hypotheek af te sluiten, gewoon omdat het moeilijk is om je weg te vinden op de huizenmarkt, zoals we net ook al memoreerden.

De heer De Hoop (PvdA):

Dan nog specifiek over stap twee die de minister schetst: samen met minister De Jonge het gesprek aangaan met de hypotheekverstrekkers. Wilt u daarbij ook overwegen om samen met de hypotheekverstrekkers een standaard richtlijn op te stellen over hoe om te gaan met deze oud-studenten die net in deze situatie zitten? Dan is het ook voor de hypotheekverstrekkers duidelijk, elke keer dat er zo'n oud-student bij hen aan de deur komt.

Minister Dijkgraaf:

Ik denk dat het goed is dat we duidelijke en heldere informatie verstrekken als wij dat gesprek aangaan met de hypotheekverstrekkers, zodat het voor banken duidelijk is waar het precies om gaat en wat de problematiek is. Daardoor kunnen zij de verklaring in de juiste context plaatsen.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik dank de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en wens hem namens de Kamer nogmaals een fijne verjaardag toe. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna zullen we afscheid nemen van collega Segers.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven