4 Vragenuur: Vragen Bikker

Vragen van het lid Bikker aan de minister voor Rechtsbescherming over het bericht "Online gokbedrijven verzaken zorgplicht, grote verliezen in korte tijd".

De voorzitter:

Ik heet de minister voor Rechtsbescherming van harte welkom in ons midden. Ik nodig mevrouw Bikker van de ChristenUnie uit om haar mondelinge vraag te stellen aan de minister over het bericht "Online gokbedrijven verzaken zorgplicht, grote verliezen in korte tijd". Het woord is aan mevrouw Bikker van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. De legalisering van onlinegokken is mislukt. Ja, staatssecretaris Teeven beloofde ons dat gokkers met het legaliseren van onlinegokken echt beschermd zouden worden. En ja, minister Dekker zei na aanname van de wet dat gokken nu wel veilig zou zijn. Maar niets is minder waar. Stuk voor stuk worden de beloftes van de onlinegokwet doorgeprikt. We zien de ellende die het geloof in de heilige koe van het marktdenken en het aanwakkeren van hebzucht hebben opgeleverd, namelijk 450.000 mensen die eerst niet gokten en nu wel, en meer gokverslaafden en familieleden van wie hun leven in puin ligt. Laten we eerlijk zijn: er is een verdubbeling van de inkomsten uit de kansspelbelasting voor de Staat. Dat is een hele nare spiegel om in te kijken.

Vandaag kwam dan het nieuwste hoofdstuk van de treinramp in slow motion die de Wet kansspelen op afstand toch al is. Verplichtingen in de wet blijken boterzacht en gokbedrijven nemen niet hun verantwoordelijkheid om verslaving te voorkomen. "Vinden we het gek?", zou ik haast zeggen. De rapportage van de Kansspelautoriteit liegt er namelijk niet om. Jongvolwassenen krijgen niet meer, maar juist minder bescherming dan anderen. Er is een lappendeken van regels waaronder de probleemgokker het onderspit delft en als het 's nachts of in het weekend misgaat, is er bij de helft van de bedrijven niemand die ingrijpt. Want waar er wel geld was voor 261 miljoen aan gokreclames, is er geen geld om buiten kantoortijden verslaving te voorkomen. Dat is toch om je helemaal kapot te schamen?

Daarom heb ik drie vragen aan de minister. Is hij het met de ChristenUnie eens dat de legalisering van het onlinegokken op dit moment als mislukt te beschouwen is? De tweede vraag: wanneer worden gokbedrijven die hun verantwoordelijkheid voor het voorkomen van gokverslaving niet nemen, geschorst? Wanneer overweegt de minister het intrekken van hun vergunning? Ik kijk uit naar de antwoorden.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Weerwind:

Voorzitter, dank u wel. Drie vragen zijn mij gesteld. Over dit onderwerp heb ik met deze Kamer veel gesproken, en terecht ook. Deze wet is in oktober 2021 door deze Kamer aangenomen en daarin heeft zij ook heel nadrukkelijk een stuk toezicht, toezichtstaken, bij de Kansspelautoriteit geplaatst. Het persbericht van de Kansspelautoriteit, dat is opgepakt door de media, geeft aan wat de praktijk op dit moment is. We moesten eerst die praktijkervaring opdoen, net zoals de ervaring met reclames. Deze Kamer heeft ook aangegeven dat die reclame-uitingen exorbitant en onevenwichtig waren, en heeft mij gevraagd om en gesteund in het aanpakken daarvan. Dat is ook gebeurd. In de brief die ik uw Kamer heb doen toekomen in juni 2023, heb ik aangegeven dat ik nu nadrukkelijk kijk naar die verslavingspreventie en dat ik het onderzoek van de Kansspelautoriteit van groot belang vind, om daarop meteen over te kunnen gaan tot acties. U mag van mij begin 2024 zeker acties, besluiten en regelingen verwachten, maar niet zomaar. Die moeten wel op een aantal onderzoeken gefundeerd zijn. Wie zijn die gokverslaafden, die gokkers? Hoe kan ik hun gedrag beïnvloeden? "Nudging" heet dat met een heel mooi woord. Hoe kan ik dat vervolgens goed en gefundeerd toepassen in de praktijk?

Voorzitter. Ik kan een lange inleiding houden, maar ik wil ingaan op de drie vragen. De eerste vraag die mij gesteld is, is of de legalisering gelukt of mislukt is. Wij zullen de Wet kansspelen in 2024 evalueren. Ik denk dat deze discussie in die evaluatie thuishoort. In de tussentijd zoek ik, binnen de kaders, mij door de wet en de manier waarop het systeem tot stand is gekomen gegeven, naar mogelijkheden om de reclames aan te pakken. Dat laatste is gebeurd en krijgt in de toekomst ook verder handen en voeten. Maar daarnaast heeft u in mijn brief van juni ook kunnen lezen dat ik de verslavingspreventie nadrukkelijk centraal stel. Dat doe ik niet alleen met kennis vanuit JenV. Dat zou daaraan tekort doen. Ik kijk ook naar de collega's van VWS, naar andere koepelorganisaties en naar het WODC om mijn aanpak te stutten met een stuk wetenschappelijk onderzoek.

Dan de vraag wanneer ik overga tot schorsing van gokbedrijven. Ik verwijs u naar de Kansspelautoriteit, die een vijftrapsactie heeft waarin hij de stappen moet nagaan. Ik spreek over "hij", maar misschien is de autoriteit "zij". Ik laat dat even in het midden. Het begint met een informele ontmoeting en een duidelijk gesprek. Daarna vindt een tweede stap plaats: het formele gesprek, waarin ook aanwijzingen kunnen volgen. In een derde stap kan je ook boetes opleggen. De vierde stap is dat je kan overgaan tot een schorsing. De vijfde kan betekenen dat de autoriteit beslist de vergunning in te trekken. Dat is nadrukkelijk een bevoegdheid die deze Kamer gelegd heeft bij de Kansspelautoriteit. Dat de Kansspelautoriteit niet over zich heen heeft laten lopen, blijkt als ik samen met u terugblik naar de jaren 2022 en 2023 en naar de boetes die ze oplegt en de gesprekken die ze voert.

Uw derde vraag was wanneer de minister overgaat tot intrekking van de vergunning. Ik gaf u net al aan dat het niet in mijn bevoegdheid en mijn competentie ligt om daarin te treden. Die ligt bij de Kansspelautoriteit. Ik ga ook niet op de stoel zitten van de autoriteit. Ik onderhoud wel goed contact met de autoriteit, naast dat ik ook mijn eigen verantwoordelijkheid neem om te kijken waar ik regels kan aanscherpen en veranderen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Ik dank hem ook voor het lef dat hij toont om stevig in te grijpen in die reclame, want dat is keihard nodig. Maar als we hier vandaag constateren dat er 450.000 gokkers bij zijn gekomen waarvan we weten dat dit voor een heel aantal van hen zal eindigen in een problematisch leven en ernstige schulden met alle gevolgen voor hun familie, en dat de gokbedrijven vrolijk doorwandelen, zo van "een boetetje hier, een boetetje daar en ondertussen cashen maar", dan kan dat toch niet waar zijn? Daarom vraag ik de minister om echt met de Kansspelautoriteit in gesprek te gaan over hoe we hier stevig op kunnen handhaven. Want als we blijven wachten totdat alle rapporten er zijn, zijn we weer 100.000 gokkers verder en hebben we weer zo veel problemen meer.

Minister Weerwind:

Ter geruststelling: ik ben in gesprek met de Kansspelautoriteit en ik blijf in gesprek met de Kansspelautoriteit, omdat ik mij nadrukkelijk ten doel heb gesteld om juist jonge mensen die op deze sites actief zijn maar ook andere mensen te beschermen en daarnaar te kijken. Dat moet een minister voor Rechtsbescherming immers doen en dat doe ik. Daar kunt u van op aan.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik hecht daar extra aan, omdat we in de zomer ook hebben gezien welke invloed juist de gokindustrie heeft gehad in het stand komen van dit beleid. De wet is er helder over. De Kamer heeft gezegd dat het belangrijk is dat je bij "two strikes" ook een keer "out" bent, dat bedrijven dan inderdaad uit de markt worden gehaald als het misgaat. Ik heb de minister gevraagd om inzichtelijk te maken welke contacten er precies zijn geweest met de gokindustrie, juist ook om te voorkomen dat er het gevoel is van belangenverstrengeling. Ik hoop dat hij mij nu kan vertellen wanneer hij er met verdere informatie over komt. Maar ik vind het daarbij dan ook belangrijk dat de gokindustrie beter gaat voelen dat het ook een keer gedaan kan zijn, dat er een grens wordt getrokken. Ik ben eerlijk gezegd blij met de Kansspelautoriteit en met de eerste stappen die gezet worden, maar ik zie ook een artikel 31d in de wet, dat vergaande bevoegdheden geeft. Gezien de ernst van de situatie roep ik hier van harte op: gebruik de wet!

Minister Weerwind:

Er is mij gevraagd hoe het precies in elkaar zit met de beïnvloeding bij de totstandkoming van de wet, waar het Kamerlid Bikker aan refereert. Wij zetten ongekend veel spoed achter de beantwoording van de vragen die u gesteld heeft. Ik moet daarbij wel de kwantiteit benoemen, want die is ongekend groot. U moet zich voorstellen dat het zo'n 27.000 documenten en een half miljoen mails zijn. Die moeten doorgeploegd worden om heel goed in kaart te brengen wat we met u kunnen delen. Ik heb een stuk of zeven mensen die bezig zijn met dit onderwerp. Dat gaat om ongeveer 7 à 8 fte. Mijn mensen zijn daar ongelofelijk mee aan de slag en zetten er spoed achter. U vraagt mij om het in de tijd te plaatsen. Het liefst zeg ik tegen u: zo spoedig mogelijk. Maar daarmee komen we niet verder. Ik zeg u dus dat ik verwacht dat ik het eind dit jaar of begin volgend jaar met u kan delen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank aan de minister daarvoor. Dan kunnen we dan verder over dat aspect spreken. Ik zou hem nu nog willen vragen om juist ook te kijken naar de eigen bedrijven, waarin de Staat ook deelnemer is, om ervoor te zorgen dat daar het voorzorgsbeginsel het allermeest geldt. Als dat niet op orde is en wij gokkers dus niet kunnen beschermen, dan hebben wij andere maatregelen te nemen. Ik hoop dat hij daarop wil reflecteren.

Minister Weerwind:

Ik geloof dat wij 24 — hou mij dat tegoed; het kunnen er ook 25 zijn — vergunninghouders hebben in dit land. De eerste tien die een vergunning hebben gekregen, zijn bekeken. Men heeft ook aangegeven dat daar ook staatsdeelnemingen bij zitten. Uiteraard worden die op dezelfde manier bekeken als de andere en niet anders dan dat.

Mevrouw Kuik (CDA):

Het is natuurlijk hartstikke naïef om te denken dat de gokmarkt mensen die gokken beschermt tegen grote schulden en verslaving. Maar dat hebben we wel gedacht. Het CDA is hier altijd tegen geweest. De minister geeft aan: ik zie ook dat er verslaving is. We zien dat mensen in de vernieling worden gedraaid. Er zijn 450.000 extra mensen aan het gokken gegaan. De minister zegt: we gaan evalueren. Maar hij ziet de problematiek nu ook, dus is het niet te laat om daarop te wachten? Moet er niet nu wat gebeuren om die wet terug te draaien?

Minister Weerwind:

Tegen Kamerlid Kuik zeg ik: wij moeten eerst praktijkervaring opdoen. Willen we dat gokkers naar de illegale markt gaan of willen we ze kanaliseren om ze in beeld te hebben en ze de juiste ondersteuning en bescherming te kunnen bieden? De wet is daar ook op gericht; ik neem u mee naar oktober 2021. Staan we dan stil en doen we nu niks? Ik noemde net een paar hele concrete wapenfeiten. De Kamer heeft mij opgeroepen om de ongelofelijke golf aan reclame-uitingen een halt toe te roepen. Dat hebben we ook gedaan. Ik heb in de brief van juni aan u aangegeven hoe ik omga met het thema van de verslavingspreventie en ik heb u daarbij gezegd dat we die niet uit het oog moeten verliezen, maar dat we juist daarmee moeten doorpakken. U kunt daarom van mij verwachten dat ik in de maand december of de maand januari wel degelijk kom met besluiten en regelingen hieromtrent.

Mevrouw Kuik (CDA):

Vindt de minister dan ook dat het beleid op dit punt nu gewoon faalt en dat er echt wat moet worden gedaan om die mensen te beschermen?

Minister Weerwind:

Ik vind het te prematuur om nu dat predicaat erop te plakken. Ik vind wel dat we binnen het systeem dat we nu hebben, heel scherp moeten kijken naar welke doelen we hadden en of we die bereiken. Dat heb je nodig in de evaluatie. Tegelijkertijd moeten we niet stilstaan en is het: handen uit de mouwen. Dat doe ik op de verschillende gebieden die ik net noemde.

Mevrouw Temmink (SP):

Iedereen, z'n moeder, mevrouw Bikker en Michiel van Nispen, mijn SP-collega, zagen volgens mij van mijlenver aankomen dat het loslaten van de regels rondom de gokindustrie zou leiden tot meer gokverslavingen, meer problemen en meer winsten voor de gokindustrie. Dat is nu dus ook gebeurd. Het is dus volgens de SP ook niet de vraag of maar wanneer we deze liberalisatie gaan terugdraaien. De minister geeft aan: mensen moeten genudget worden. Maar de beste nudge is toch gewoon om deze liberalisatie terug te draaien?

Minister Weerwind:

We hebben een wet aangenomen. Dat heeft deze Kamer gedaan. Dat is de werkelijkheid. Binnen die kaders — die kaders zijn mij ook gegeven — acteer ik daar waar mogelijk. Juist de Kamer is aan zet om de wet tegen het licht te houden bij die evaluatie. Tussentijds mag u ten aanzien van die zorgplicht, die de aanbieders onvoldoende hebben ingevuld — ik spreek dan over de eerste tien, want dat blijkt uit het Ksa-onderzoek — van mij verwachten dat de Ksa haar rol, haar taak, haar positie zal pakken om die aanbieders daar duidelijk op aan te spreken. Dat schrijft ze ook. Daarvoor heeft ze ook het instrumentarium.

Mevrouw Temmink (SP):

Volgens de SP is hier één vraag leidend, en dat is: wiens belangen worden hier nu gediend? Zijn dat de belangen van de gokindustrie, met de oud-VVD-woordvoerder die gokken in haar portefeuille had als lobbyist voorop? Of zijn dat de mensen die nu gokverslaafd raken en hun families, die daarvan de gevolgen ondervinden? Er wordt op dit moment veel te weinig gedaan om die mensen goed op te vangen. Dat zegt nu ook de toezichthouder. Dus wanneer gaan we deze liberalisering nou als mislukking verklaren? En waarom doet de minister dat niet nu al? Hoeveel onderzoeken hebben we daarvoor nodig? De minister kan natuurlijk ook nu zeggen dat het gefaald heeft.

Minister Weerwind:

De wet is aangenomen. Het terugdraaien bepaalt de Kamer op het juiste moment.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik was bij de aanname van die wet. Ik had toen mijn zorgen, maar een groot deel van de Kamer dat destijds voorstemde, had ook zorgen over de bescherming van jonge gokkers en heeft de minister indertijd om allerlei waarborgen gevraagd. Ik constateer nu, met dit onderzoek van de Ksa, dat bijna alle gokbedrijven de wens van de Kamer van indertijd gewoon aan hun laars lappen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Ik zal maar één vraag stellen, voorzitter, want dan weet ik dat ik binnen de tijd blijf. De minister kijkt uit naar de evaluatie, maar hij ziet nu dat het maand op maand op maand slecht bericht is. Het gaat niet goed. Doelstellingen worden niet gehaald. Dan is het toch al tijd om met de Ksa om tafel te gaan om te kijken hoe we ervoor zorgen dat de wet zo gehandhaafd wordt als die indertijd bedoeld was? Dat was niet mijn idee, maar dat had in ieder geval wel de meerderheid van de Kamer. Zo voorkomen we dat we op een compleet echec uitlopen.

Minister Weerwind:

Tegen mevrouw Bikker, maar ook tegen de Kamer, zeg ik: er is een continu gesprek met de Ksa. Ik kan de Ksa niets opleggen, maar ik kan de Ksa wel vragen om richting de sector in positie te zijn en te blijven. Dat doet ze. Dat wil ze ook doen. Waar het binnen mijn mogelijkheden ligt, mag u verwachten dat ik acteer, en dat doe ik ook.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik de minister voor Rechtsbescherming bedanken voor zijn aanwezigheid hier. Ik dank ook mevrouw Bikker voor het stellen van de mondelinge vraag.

Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot de beëdiging van een nieuwe collega.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven