14 Dieren in de veehouderij

Aan de orde is het tweeminutendebat Dieren in de veehouderij (CD d.d. 15/06).

De voorzitter:

We gaan door het tweeminutendebat Dieren in de veehouderij naar aanleiding van het commissiedebat gehouden op 15 juni. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Tjeerd de Groot namens D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sinds 1996, in het Besluit diergeneeskundigen, de sector tijd heeft gekregen technisch en economisch haalbare alternatieven te ontwikkelen om het aantal onnodige ingrepen bij dieren te stoppen;

constaterende dat de termijn waarop dit geregeld moest zijn steeds is verlengd, verlengen nog steeds gebeurt of ingrepen door lagere regelgeving nog worden gedoogd;

van mening dat er geen reden is om onnodige ingrepen nog langer te laten plaatsvinden en er ruim de tijd is geweest om alternatieven te creëren;

verzoekt de regering om vanaf 1 januari 2025 alle ingrepen te verbieden, ook in lagere regelgeving, tenzij daarvoor een directe medische noodzaak is niet gerelateerd aan de manier waarop het dier wordt gehouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 1305 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat duidelijkheid over de transitie naar een dierwaardige veehouderij van belang is voor boeren, marktpartijen en overheden;

overwegende dat de Wijziging van de Wet dieren ertoe dient deze duidelijkheid te creëren door middel van AMvB's;

overwegende dat concrete tussendoelen helpen om stapsgewijs naar het einddoel toe te werken en ondersteunend zijn aan de sector door de verwachtingen uiteen te zetten;

verzoekt de regering om in het kader van de genoemde wetswijziging heldere en ambitieuze tussendoelen uit te werken met jaartallen op basis van wetenschappelijke inzichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 1306 (28286).

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng namens D66, meneer De Groot. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Plas namens BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat koplopers op het gebied van innovatie in de dierhouderij vaak de dupe zijn van het vastleggen in regels en wetten van de verduurzaming die zij al hebben ingezet;

overwegende dat dierhouders alleen extra betaald krijgen voor bovenwettelijke maatregelen;

verzoekt het kabinet om alvorens wettelijke maatregelen op te leggen de betrokken sector eerst zelf een plan te laten schrijven om achterblijvers mee te krijgen en dit te ondersteunen met aanvullende wetgeving om zo te stimuleren dat verduurzaming uit de markt betaald wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1307 (28286).

Dank u wel voor uw inbreng namens BBB, mevrouw Van der Plas. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Vestering, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Voorzitter. Drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NVWA blijkt te kampen met forse financiële problemen, waardoor er een vacaturestop is ingesteld;

constaterende dat extra personeel juist heel hard nodig is, aangezien eerder uit onderzoek bleek dat het toezicht door de NVWA ernstig en structureel tekortschiet;

verzoekt de regering maatregelen te nemen om te garanderen dat de tekorten bij de NVWA niet ten koste gaan van dierenwelzijn, diergezondheid of volksgezondheid, zoals het instellen van fokbeperkingen om het aantal dieren terug te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 1308 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de langeafstandstransporten met piepjonge kalfjes gepaard gaan met ernstig dierenleed;

constaterende dat het aantal kalfjes dat uit Ierland wordt geïmporteerd al een halfjaar toeneemt;

constaterende dat de import van kalfjes voor de vleeskalversector bovendien niet past binnen de kringlooplandbouw of een "dierwaardige veehouderij";

verzoekt de regering te komen met een plan voor een einde aan de import van kalfjes,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 1309 (28286).

Mevrouw Vestering (PvdD):

De laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het wettelijk verplicht is om dieren in weilanden te beschermen tegen extreme weersomstandigheden, zoals brandende zon, zware regenval of hagel;

constaterende dat desondanks veel weidedieren geen of onvoldoende mogelijkheden hebben om te schuilen;

overwegende dat de Vlaamse regering onlangs heeft ingestemd met het verplicht stellen van beschuttingsmogelijkheden voor alle weidedieren;

verzoekt de regering om, in navolging van Vlaanderen, tot een landelijke verplichting van beschuttingsmogelijkheden voor weidedieren te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 1310 (28286).

Mevrouw Vestering (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vestering, voor uw inbreng. Uiteraard mag u daar een vraag over stellen, meneer Graus. Dus voor u vertrekt, heeft de heer Graus namens de PVV een interruptie.

De heer Graus (PVV):

Ik vraag eigenlijk ook al heel lang naar die beschutting. Ik heb ook weleens gezegd: we moeten de nationale boomplantdag bij boeren laten plaatsvinden die het willen. Het probleem is dat heel veel boeren — er zijn ook heel veel dierlievende boeren — zeggen: op het moment dat het verzengend heet is, laat ik mijn dieren niet naar buiten gaan. Maar hoe gaan we dat dan doen? Krijgen die boeren straf op het moment dat ze geen beschutting hebben, want dat valt dan toch niet te controleren?

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik vind dat dieren altijd zelf de keuze moeten hebben of ze in de stal blijven of naar buiten kunnen lopen. Dat is altijd, in alle gevallen, het beste antwoord.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Graus.

De heer Graus (PVV):

Maar sommige boerderijen zijn dusdanig gesitueerd — ik ben ook voorstander van wat u zegt — dat zij de dieren niet ... Die hebben de stallen niet direct aan de weide liggen. En daar gaat het om. Dus hoe gaan we dat dan doen? Er zijn ook boeren die weten dat ze de dieren niet naar buiten moeten laten gaan als het heel heet is. Hoe gaan we dat dan controleren en handhaven? Dat wil ik wel even weten.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Goede vraag. Allereerst zijn het de dieren zelf die moeten beoordelen of ze liever in de schaduw staan buiten, want die schaduw moet wat de Partij voor de Dieren betreft altijd gecreëerd worden. Maar dieren moeten altijd die optie hebben. Het feit nu is dat er inderdaad situaties zijn waarin boeren het weiland misschien iets verderop hebben staan. Maar we werken toe naar die dierwaardige veehouderij. In de tussentijd, in de tijd dat die er dus nog niet is, moet er gezorgd worden dat er beschutting is. Dieren móéten naar buiten kunnen. We moeten ervan af dat dieren continu in een stal opgesloten zitten. Gelukkig is dat met de aanpassing van de Wet dieren gebeurd.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vestering, voor uw inbreng namens de Partij voor de Dieren. De volgende spreekster van de zijde van de Kamer is mevrouw Beckerman, SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. Wereldwijd worden er jaarlijks nog miljarden eendagshaantjes gedood. Maar dat kan anders. Duitsland en Frankrijk hebben inmiddels een verbod. Op dat van Frankrijk kun je nog wat afdingen, maar het mooie hieraan is: geen dode eendagshaantjes meer en tegelijkertijd nog steeds betaalbare eieren en een goede prijs voor de boer.

Eerder zijn er twee moties aangenomen. De Kamer heeft zich al uitgesproken tegen het doden van die eendagshaantjes. De Kamer heeft zich er ook over uitgesproken dat dit op een goede manier gedaan moet worden. Wat ons betreft kan dat ook. Dat laten andere landen ook zien. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer zich heeft uitgesproken voor een verbod op het doden van haantjes;

overwegende dat de regering onderzocht heeft hoe tot een verbod te komen;

overwegende dat in Frankrijk de staat en grote supermarktketens een bijdrage hebben geleverd aan het invoeren van een verbod;

verzoekt de regering om voor 1 januari 2024 met een plan te komen voor een verbod op het doden van haantjes, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 1311 (28286).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat was het.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Beckerman, voor uw inbreng namens de SP. De volgende spreker op de lijst is de heer Van Campen namens de VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat stalbezettingen veelal worden geclassificeerd als een "verboden toegang"-overtreding (art. 461), omdat stallen uit voorzorg niet afgesloten worden;

van mening dat het onwenselijk is dat activisten hierdoor vaak vrijuit gaan of slechts een lichte boete opgelegd krijgen;

verzoekt de regering een voorstel uit te werken, waarbij het binnendringen/insluipen primair als huisvredebreuk/inbraak (art. 138 Wetboek van Strafrecht) wordt geclassificeerd, ook wanneer geen sprake is van braak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen en Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 1312 (28286).

Dank u wel, meneer Van Campen, voor uw inbreng namens de VVD. Dan zijn we aanbeland bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Vedder namens het CDA.

Mevrouw Vedder (CDA):

Dank, voorzitter. In tegenstelling tot het niet-landbouwakkoord zitten de mannen en vrouwen uit de sector bij het convenant dierwaardige veehouderij nog steeds dapper aan tafel. Daar wordt hard gewerkt om invulling te geven aan die dierwaardige veehouderij. Ik wil dit tweeminutendebat gebruiken om nogmaals te benadrukken richting de minister dat de CDA-fractie echt hoopt dat de minister er rekening mee houdt dat niet alleen de grote bedrijven die grote transitie kunnen meemaken, maar dat ook de kleinere en de middelgrote bedrijven zich kunnen bewegen naar die duurzame, toekomstbestendige agrarische sector. Dat gaat niet vanzelf. We moeten daar continu op blijven letten.

Voorzitter. Daarnaast heb ik één vraag aan de minister. Tijdens het commissiedebat heb ik aandacht gevraagd voor het vervroegen van slachttijden in periodes van hitte in verband met de voorgenomen temperatuurverlaging van transport. De minister heeft in het commissiedebat gezegd hierover met de sector in gesprek te gaan, ook omdat er wat vragen waren over de zin ervan: waar komt die vraag vandaan; heeft het wel zin om het nog verder te vervroegen? Mijn vraag aan de minister is of dat contact er al is geweest en wat de conclusie is.

Verder heb ik geen moties, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vedder, voor uw inbreng namens het CDA. Dan stel ik het volgende voor. We hebben acht moties. Ik stel voor om acht minuten te schorsen. Dat helpt misschien ook om de beantwoording een beetje te beperken. Ik schors voor acht minuten.

De vergadering wordt van 17.21 uur tot 17.31 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Dieren in de veehouderij naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 15 juni 2023. We hebben net de inbreng van de zijde van de Kamer gehad. Er waren acht moties en één vraag. Ik geef de minister het woord voor de appreciatie van de moties en voor de beantwoording van de openstaande vragen. De minister.

Adema:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik begin met de beantwoording van de vraag van mevrouw Vedder van het CDA. Die vraag gaat over het gesprek met de sector over de hitte en het vervroegen van de slachttijden. Ik heb op basis van een aantal vragen die u heeft gesteld, maar ook op basis van vragen die ik zelf had, om een analyse gevraagd bij de NVWA. Die analyse heeft de NVWA inmiddels ook met de sector gedeeld. Ik ga op korte termijn met de NVWA in gesprek om te kijken wat de effecten zijn van de analyse en hoe we kunnen komen tot een eventuele aanpassing van het beleid. Ik stel voor dat ik daar binnen vier weken over rapporteer aan u.

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Vedder knikken. Dank u wel daarvoor. Dan de moties.

Adema:

Dan ga ik inderdaad over tot de moties. De eerste, op stuk nr. 1305, gaat over het verbieden van ingrepen. Zoals u weet wil ik stoppen met de nog toegestane ingrepen. Er ligt momenteel een wetswijziging in uw Kamer. Zoals u weet wil ik die invullen met een AMvB. Ik hoop dus ook van harte dat die wet zo spoedig mogelijk wordt behandeld. En als de Kamer daartoe besluit, dan zorg ik ervoor dat er zo spoedig mogelijk informatie komt over de invulling ervan, het liefst ook met input van de convenantpartijen, die daar ook over nadenken. Dat maakt het sterker. In die zin ontraad ik deze motie, terwijl we wel werken aan hetzelfde doel.

De voorzitter:

We noteren bij de motie op stuk nr. 1305 "ontraden". Dan de motie op stuk nr. 1306.

Adema:

De motie op stuk nr. 1306 vraagt de regering om heldere ambitieuze tussendoelen uit te werken met betrekking tot de Wet dieren. Die geef ik oordeel Kamer.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 1307 voor me liggen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1306 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 1307.

Adema:

Dit is een hele algemene motie. We zijn natuurlijk bezig met de sector om te werken aan het convenant dierwaardige veehouderij. Natuurlijk doen we dat juist ook om de sector input te laten leveren, maar het kan niet zo zijn dat we in de situatie terechtkomen waarin we moeten wachten op de sector. Vanuit dat perspectief ontraad ik deze motie. We zijn in gesprek. Ik heb ook gezegd: als er onvoldoende uit komt, dan zal ik zelf komen met bijvoorbeeld een algemene maatregel van bestuur om het amendement-Vestering van de Wet dieren verder in te vullen. Nogmaals, we doen het graag in overleg op basis van het convenant, maar het mag niet alleen de basis zijn.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1307 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 1308.

Adema:

De motie op stuk nr. 1308 gaat over de tekorten bij de NVWA. Die ontraad ik, omdat — we hebben er zonet in het debat over gesproken — wij proberen om te werken binnen de lijn van de motie. We gaan alleen niet met maatregelen zoals fokbeperkingen aan de slag. Voor de rest ben ik in gesprek met de NVWA om te komen tot een oplossing van de financiële problemen. En natuurlijk mogen daarbij toezicht en handhaving niet geraakt worden.

Mevrouw de voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 1309.

De voorzitter:

Toch even voor de duidelijkheid: de motie op stuk nr. 1308 is ontraden.

Adema:

De motie op stuk nr. 1308 is ontraden, ja.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 1309.

Adema:

De motie op stuk nr. 1309 gaat over de import van kalfjes. Ik ben het met de indiener eens dat we een enorme import van kalfjes hebben in dit land. Ik wil graag met de sector in de toekomst tot afspraken komen over de manier waarop we die kunnen verminderen en de manier waarop we de kalverhouderij meer in balans kunnen brengen met de rundveehouderij. Dat was overigens op die manier ook genoemd in het landbouwakkoord. Maar het gaat hier om Europees beleid. Ik kan niet zomaar verbieden dat kalfjes worden geïmporteerd, want dat is Europees geregeld. En het is een hele stevige ingreep, die ik graag overlaat aan een volgende minister, want je hebt het hierbij nogal ergens over. Dit gaan we dus niet eenzijdig wijzigen op dit moment.

De voorzitter:

Ik vermoed dat we "ontraden" kunnen noteren voor de motie op stuk nr. 1309.

Adema:

Ja, sorry. Inderdaad, mevrouw de voorzitter.

Dan de motie op stuk nr. 1310. Die geef ik oordeel Kamer. Overigens moet dieren die niet in een gebouw gehouden worden nu al beschutting geboden worden op basis van artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren. Dat is al een verplichting die het Besluit houders van dieren met zich meebrengt. Het is dus eigenlijk staand beleid. Ik vind de motie ook een onderstreping van het beleid. Vandaar dat ik de motie oordeel Kamer geef.

De voorzitter:

Oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 1310. Dan de motie op stuk nr. 1311.

Adema:

De motie op stuk nr. 1311 gaat over een verbod op het doden van haantjes. Wij zijn daar heel intensief met de sector over in gesprek op dit moment. Er zitten risico's in dat er wat negatieve neveneffecten zullen zijn, bijvoorbeeld dat boerderijen zich gaan verplaatsen naar het oosten van Europa, naar andere landen toe. Wij hebben dezelfde doelstelling om uiteindelijk te komen tot een verbod en tot het niet meer doden van eendagshaantjes. We hebben met de sector afgesproken dat er per 1 januari 2024 een voorstel ligt. Dat gaan we beoordelen en daar gaan we mee aan de slag. Wat mij betreft zit daar in ieder geval bij dat alle tafeleieren in Duitsland en Nederland al op die manier worden beperkt. Dat is al een hele forse reductie van het aantal eendagshaantjes. Dat zal zomaar ongeveer twee derde kunnen zijn. Als ik de motie zo mag lezen dat u mij ondersteunt in de ambitie om zo veel mogelijk een sterke reductie te realiseren, dan wil ik 'm overnemen. Anders ontraad ik 'm.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de indiener. Mevrouw Beckerman, voor welke variant gaat u?

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik vind dit mager, zeker omdat we nu zien dat andere landen het ook kunnen. Wat betreft die gevaren en die beren op de weg: we kunnen ook leren van die andere landen. Uiteraard vind ik een oordeel Kamer altijd heel prettig, dus de minister mag 'm zo lezen, maar ik blijf me toch echt inzetten voor een volledig verbod. Als de minister 'm zo wil lezen, dan ga ik daar vandaag maar voor.

De voorzitter:

Met de lezing die de minister gaf, geven we de motie op stuk nr. 1311 oordeel Kamer. Dan komen er vast nog debatten, mevrouw Beckerman, waarin u uw punt nogmaals kunt maken. Dan de motie op stuk nr. 1312.

Adema:

Dan de motie op stuk nr. 1312, waarin het binnendringen en insluipen als huisvredebreuk/inbraak wordt geclassificeerd. Ik wil hier een interpretatie op geven. Ik wil de motie graag zo lezen dat er in overleg met het OM bezien moet worden of er zwaardere straffen geëist kunnen worden. Als dat de doelstelling is van de motie en u die doelstelling kunt onderschrijven, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven. Als u vindt dat het doel precies zo bereikt moet worden als wat u hier zegt, dan moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Ik zag de heer Van Campen al knikken, maar ik zie hem nu ook naar voren komen.

De heer Van Campen (VVD):

In Nederland hebben we het zo geregeld dat de strafmaat uiteindelijk altijd wordt geëist door het Openbaar Ministerie, en dat de rechter daarin bepaalt. Maar zoals de minister het interpreteert, is de goede weg, denk ik. Daar kunnen wij mee leven.

De voorzitter:

Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 1312 oordeel Kamer. Dat waren de appreciaties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen zijn aanstaande dinsdag. Excuus, dat klopt niet. Goed dat u het zegt. Wanneer zijn de stemmingen wel? We gaan het even na. In ieder geval schors ik voor een enkel moment, zodat de heer Van der Lee het voorzitterschap kan overnemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven