3 Vragenuur: Vragen Léon de Jong

Vragen van het lid Léon de Jong aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "Franse werklozen uit probleemwijk welkom".

De voorzitter:

Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom. Ik nodig de heer Léon de Jong van de PVV uit om zijn vraag te stellen aan de minister over het bericht "Franse werklozen uit probleemwijk welkom". Het woord is aan de heer De Jong, PVV. Gaat uw gang.

De heer Léon de Jong (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Waar is deze minister in hemelsnaam mee bezig? Dat is wat ik vanochtend opnieuw dacht toen ik de voorpagina van het Algemeen Dagblad las. Terwijl we hier in Nederland een onbenut arbeidspotentieel van 1,2 miljoen mensen hebben, die aan het werk moeten om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken, komt deze minister met het wereldvreemde en gevaarlijke idee om criminele probleemjongeren uit de getto's van Parijs binnen te halen om hier zogenaamd te gaan werken in de horeca en de kassen. Dat terwijl we allemaal weten dat onze eigen werkloze probleemjongeren in onze eigen banlieues niet aan het werk te krijgen zijn en liever in een uitkering blijven hangen.

Voorzitter. Terwijl we zien hoe die criminelen in Parijs dagelijks de boel in de fik zetten, wil deze minister ze naar Nederland halen. Waar is deze minister mee bezig? Eerst wilde ze al geen afstand nemen van het bizarre plan van de Europese Commissie om onder de noemer "arbeidsmigratie" nog meer Noord-Afrikanen naar Nederland te gaan halen. En nu komt deze minister dus zelf met het plan om criminele werkloze jongeren uit Parijs, vaak Marokkanen en Algerijnen, naar Nederland te halen. We halen daarmee nog meer criminaliteit, nog meer uitkeringsafhankelijkheid, nog meer antisemitisme en nog meer ellende naar Nederland. Dat terwijl we de ellende van de massale immigratie die we hier iedere dag in Nederland zien niet eens weten op te lossen. Dat terwijl onze wijken al cultureel onherkenbaar veranderen. Dat terwijl we al te weinig huizen hebben voor onze eigen mensen. Dat terwijl we onze eigen werklozen niet aan het werk krijgen. Kijk naar al die niet-westerse jongeren in Nederland. Bijna 16% van hen is werkloos, tweeënhalf keer zoveel als Nederlandse jongeren. Dat kan toch niet? Zet die aan het werk. Ook goedwillende Nederlanders komen niet aan de bak. Werken loont namelijk vaak niet, omdat je er met een paar uur extra werken om rond te kunnen komen zelfs op achteruit kan gaan in je portemonnee. Los dit eindelijk eens op.

En waarom komt deze minister met dit plan? Omdat deze minister deze jongeren op het rechte pad wil helpen. Zo naïef. Frankrijk kampt al 50 jaar met grote problemen door immigratie, en dat wil deze minister even zelf gaan oplossen. Deze minister moet stoppen met het hier naar binnen halen van de problemen van Frankrijk. De minister zit hier niet voor Frankrijk. De minister zit hier voor Nederland en voor het Nederlands belang. Als de minister dat niet wil, moet ze weer in Frankrijk gaan wonen, en tot die tijd van Nederland niet het afvalputje van de wereld maken. We hebben al genoeg problemen die we moeten oplossen. Mijn vraag aan de minister is dan ook om dit bizarre en gevaarlijke idee direct in te trekken en ervoor te zorgen dat we onze eigen mensen aan het werk krijgen. Graag een reactie.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Van Gennip:

Dank u wel, voorzitter. Ik merk dat het interview met het AD nogal wat stof heeft doen opwaaien. Laat ik even heel helder zijn: er ligt geen plan om Franse jongeren naar Nederland te halen. Er ligt wel een plan van de Europese Commissie om mensen van buiten Europa naar Europa te halen als arbeidsmigranten. Ik denk dat de Europese Commissie daarmee nog een aantal stappen overslaat. Er staan in Nederland 1 miljoen mensen aan de kant. Daar hebben we het in een aantal commissiedebatten en hier al vaker over gehad. Als je die nu, met deze arbeidsmarktkrapte, niet aan het werk krijgt, wanneer dan wel? Ten tweede zijn er de deeltijders in Nederland. Een half miljoen mensen heeft bij het CBS aangegeven meer uren te willen werken. Ten derde zijn er de arbeidsomstandigheden, waar dat commissiedebat over ging. De arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten zijn op een aantal plekken in Nederland gewoon onacceptabel. Dat varieert van niet oké tot echt Nederland onwaardig. Daar moeten we op inzetten om ervoor te zorgen dat die arbeidsmigranten net als de gewone Nederlanders een nette baan kunnen hebben, nette huisvesting, toegang tot zorg en noem maar op. Geen tweederangsburgers, zoals Roemer al zei.

Als we dan in Europa het debat voeren over dit Europese voorstel om arbeidsmigranten van buiten de EU naar Europa te halen, zijn er in de verschillende lidstaten discussies over werkloosheid, net als hier in Nederland. Aan de ene kant is er krapte en aan de andere kant werkloosheid. Wat doe je met de mensen die aan de kant staan, zeker in landen als Frankrijk of Spanje, waar de jeugdwerkloosheid hoog is? We moeten ons wel realiseren — dat is de realiteit; dat kwam ook in het commissiedebat aan de orde — dat er op dit moment 500.000 arbeidsmigranten in Nederland zijn. Door het jaar heen zijn dat er zo'n 800.000 tot 900.000. Niet iedereen blijft een heel jaar. Al die grote acties die we nu hebben ingezet, zijn gericht op de manier waarop we met die mensen omgaan, op hun arbeidsomstandigheden. We hebben ook vrij verkeer van personen. We zijn onderdeel van de Europese Unie. Dat betekent dat mensen die hier willen komen werken hier ook mogen komen werken. Dat kan een werkstudent uit Spanje zijn of iemand die voor veel langer komt, maar dat vrije verkeer hebben we. Dat is iets anders dan een plan om Franse jongeren naar Nederland te halen. Dat plan hebben we niet.

Ten slotte moeten we echt zorgen voor betere arbeidsomstandigheden voor de mensen die wel naar Nederland komen, die hier werken en een deel van onze economie draaiende houden. Dat was de kern van het debat in het commissiedebat.

De heer Léon de Jong (PVV):

Dit is echt niet te geloven! Ik vind dat de minister gewoon moet staan voor waar ze voor staat. Er heeft vandaag een gigantische ontploffing plaatsgevonden, recht in het gezicht van deze minister. Ze heeft een interview gehouden. Nu komt het niet zo goed uit en probeert u gewoon uw straatje schoon te vegen. U heeft het vandaag namelijk gezegd in de krant. Toen een journalist vroeg "u wilt toch meer mensen uit Frankrijk hiernaartoe halen?", had u het over de jongeren uit de banlieues. Maar dat niet alleen. Op 10 juni 2022 was er een commissiedebat. Daarin zei u dat er maatregelen …

De voorzitter:

Graag via de voorzitter, meneer De Jong.

De heer Léon de Jong (PVV):

De minister zei dat er maatregelen moeten worden genomen tegen de krapte. De minister zei tijdens het commissiedebat dat er maatregelen moeten worden genomen tegen de krapte op de arbeidsmarkt, en noemde daarbij expliciet jonge mannen uit de Franse banlieues en jonge vrouwen uit Spanje. Ik heb hier de Handelingen. De minister probeert hier nu dus haar eigen straatje schoon te vegen. Hou ons niet voor de gek en sta gewoon voor uw verhaal.

Dan de inhoud van wat wel degelijk het plan is. Deze minister wil dus mensen halen uit probleemwijken. Terwijl Frankrijk in de fik staat, terwijl die wijken in de fik staan, haalt de minister die mensen straks naar Nederland en zegt ze daarbij dat het geen plan is. Maar wat krijg je dan? Dan krijg je dus Marokkanen en Algerijnen die tijdens de Champions Leaguefinale hebben laten zien overal lak aan te hebben. Die mensen, die het stadion hebben overmeesterd, die komen hier dan een colaatje aanbieden in de horeca, of in de kassen werken? Onze eigen Marokkanen hier in Nederland komen niet eens aan het werk. Laat de minister daarmee eens aan de slag gaan. Graag een reactie.

Minister Van Gennip:

Nogmaals, de discussie ging over het voorstel, het plan, van de Europese Commissie over arbeidsmigratie van buiten de EU naar Europa. Daarover ging ook dat commissiedebat. Als je dan kijkt welke stappen je allemaal kunt nemen om die arbeidsmarktkrapte op te lossen, dan heb je die 1 miljoen mensen aan de kant, dan heb je die deeltijdwerkers en heb je betere omstandigheden voor onze arbeidsmigranten die hier al zijn. En dan heb je óók de discussie over de werkloosheid in de verschillende Europese landen die de Europese Commissie moet voeren, voordat je kijkt naar wat je van buiten de EU haalt. Wat je van buiten de EU haalt, is echt een sluitstuk in deze discussie.

Op het moment dat mensen ervoor kiezen om in Nederland te gaan werken, of als een Nederlander ervoor kiest om in Spanje of in Italië te gaan werken, dan horen daar arbeidsomstandigheden bij die hetzelfde zijn als voor de mensen die in dat land wonen. Daar gaat ook deze discussie over. Als mensen hier komen, moeten we ervoor zorgen dat we die mensen Nederlandwaardig behandelen.

De voorzitter:

Tot slot de heer De Jong.

De heer Léon de Jong (PVV):

In het interview zet deze minister gewoon de poorten wagenwijd open voor die gasten die nu in de banlieues de boel in de fik steken. Dat kan de minister wel gaan ontkennen, maar u heeft het tijdens het commissiedebat naar voren gebracht en u heeft het vandaag in de krant geschreven. Die journalist zou dan liegen of zo? Zegt de minister dat dan? Waar is dan die rectificatie? Die is er helemaal niet. Dit is gewoon een minister in problemen.

Ik rond af. De Arbeidsinspectie zegt: nee, we kunnen die arbeidsmigratie niet aan. Het is dweilen met de kraan open. Het zijn verschrikkelijke misstanden. Onze eigen mensen komen in de problemen, want er zijn geen huizen. En u zet die poorten wagenwijd open. Maar nog belangrijker dan dat: Nederland zegt nee! Heeft u niet gezien hoe erop is gereageerd?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

De heer Léon de Jong (PVV):

Dus stop met het geven van dit soort idiote interviews en sta voor die Nederlanders en sluit gewoon die grenzen voor al die achterlijke arbeidsmigratie, die we helemaal niet nodig hebben.

De voorzitter:

Nou, nou, nou.

Minister Van Gennip:

Allereerst: op het moment dat wij het hebben over mensen in andere Europese landen, hebben wij het over mensen die door het vrije verkeer van personen naar Nederland mogen komen. Dat is gewoon de Europese Unie waarvan wij lid zijn. Het punt is dat we, op het moment dat zij hier komen, moeten zorgen dat zij faire arbeidsomstandigheden hebben. Het punt van de Arbeidsinspectie is een heel terecht punt. Daar hebben we het ook in het commissiedebat over gehad. Dat gaat over hoe we op dit moment onze arbeidsmigranten behandelen. Wat niet kan, is die grenzen sluiten voor andere mensen uit Europa. Wat wel kan — daar zijn we heel hard mee bezig — is zorgen dat we al die verschillende maatregelen nemen om te zorgen dat we die mensen beter behandelen. Dat gaat om kortetermijnacties en dat gaat natuurlijk om de langeretermijnwetgeving voor de certificering.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn een aantal vervolgvragen. Ook nu wil ik vragen om een korte vraag te stellen. Allereerst de heer Van Baarle, dan de heer Eerdmans, de heer Baudet, de heer Van Kent, mevrouw Palland en de heer Bisschop. We doen het in die volgorde.

De heer Van Baarle (DENK):

De racistische beerput is weer opengetrokken naar aanleiding van het interview van deze minister. Wat er net in dit huis is gedaan en letterlijk is gezegd … "Marokkanen laten zien dat ze overal lak aan hebben." Dat is een tweet van een partij in dit huis; hier staat die tweet.

De voorzitter:

Uw vraag.

De heer Van Baarle (DENK):

"Lager opgeleide Afrikanen hebben hier niets te zoeken in Nederland." Dat wordt niet eens weersproken.

De voorzitter:

Meneer Van Baarle, een vraag.

De heer Van Baarle (DENK):

Deelt de minister dat dit onversneden racisme is, onversneden xenofobie, en dat dit de discussie over migratie vervuilt, dat we daar wat aan moeten doen en dat we dat moeten weerspreken, omdat het gevaarlijk is?

Minister Van Gennip:

Ik denk dat we echt een onderscheid moeten maken tussen arbeidsmigratie van buiten de EU, waar dat fiche over gaat, en arbeidsmigratie binnen de EU. Als je een samenleving wilt bouwen waarin men zich bij elkaar thuis voelt, moet je, zoals de heer Van Baarle weet, er ook voor zorgen dat mensen die op zoek zijn naar een baan, gelijke kansen krijgen, dat mensen die een baan hebben, in die baan gelijke kansen hebben en dat mensen die hun baan verliezen en op zoek gaan naar een nieuwe baan, gelijke kansen hebben. Dat betekent ook dat je als werkgever moet zorgen dat je mensen beoordeelt op wat ze kunnen en niet op hun postcode, huidskleur of leeftijd, want ook leeftijdsdiscriminatie is aan de orde. We moeten dus gewoon zorgen, zeker in tijden van krapte, dat we iedereen alle kansen geven. Die verantwoordelijkheid hebben we ten opzichte van mensen die een baan zoeken en die verantwoordelijkheid hebben we als maatschappij.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik deel met deze minister de motivatie om wat te doen tegen discriminatie, maar ik zou graag willen dat de regering stelliger afstand neemt van de xenofobe drek die naar aanleiding van het interview naar buiten is geworpen, namelijk uitspraken als "Marokkanen hebben overal lak aan". Dat is net letterlijk gezegd. We hebben heel veel Marokkaanse Nederlanders in dit land. Zij verdienen een regering die daar stellig afstand van neemt. Ik neem in ieder geval afstand van het soort xenofobe drek dat net in dit huis is geuit. Dat zal ik altijd blijven doen.

De voorzitter:

De heer Eerdmans, JA21.

De heer Eerdmans (JA21):

De minister zegt: er ligt geen plan. Maar als ik haar hoor, dan merk ik aan alles dat zij eigenlijk nog steeds wel het idee steunt om migranten van buiten te halen, en zelfs uit de banlieues van Parijs. Wij hebben hier in de Kamer gedebatteerd over migratie van buiten de EU. Daar is de Europese Commissie voor. We hebben het gehad over migratie van buiten de EU. Dat staat zelfs in het coalitieakkoord. Het valt dus op dat het een patroon is. Daarbij wijs ik er ook op dat de minister in het interview uitgebreid ingaat op het fenomeen wat het voor die probleemjongeren zelf betekent. U wil ze helpen. U wil ze op weg helpen. U zegt: we moeten ze uit hun benarde posities halen. Kortom, er zit een soort constructie in dat het beter is voor hen en voor Nederland als wij ze deze kant op halen. JA21 zegt: het is een totaal verkeerde oplossing, omdat ...

De voorzitter:

Uw vraag aan de minister?

De heer Eerdmans (JA21):

... bijna 1 miljoen mensen hier langs het pad staan en aan de slag moeten. Kortom, u zegt: er is geen plan. Het kan komen door de publiciteit dat u terug in het defensief schiet, maar vindt u het zelf eigenlijk toch een goed idee? Want daar lijkt het op.

Minister Van Gennip:

Om even heel duidelijk te zijn: er is geen plan om die Franse jongeren naar Nederland te halen. We werken wel aan een plan voor wat je aan arbeidsmarktkrapte moet doen. Dat begint met 1 miljoen mensen die in Nederland aan de kant staan. Vervolgens hebben een half miljoen deeltijders aangegeven meer uren te willen werken. Vervolgens gaat het om de erkenning dat we op dit moment 500.000 arbeidsmigranten hebben die in Nederland werken — door het jaar heen zijn het er 800.000 — waar we beter voor moeten zorgen. En we hebben vrij verkeer in Europa, maar dat is iets anders dan een plan om Franse of Spaanse jongeren hier actief heen te halen.

De heer Eerdmans (JA21):

Geen plan, maar vindt u het nog steeds wel een goed idee om probleemjongeren uit de banlieues hier aan het werk te helpen en op weg te helpen? Want dat staat met meerdere vragen en antwoorden vandaag in het AD. U zegt: er is nu geen plan. Maar dat gaan doen als humanitair idee of iets wat blijkbaar daarachter schuilt — niemand begrijpt hier werkelijk de noodzaak van en iedereen ziet alleen maar problemen — spreekt u wel aan?

Minister Van Gennip:

Nee, ik zei het heel duidelijk: dat plan om Franse jongeren naar Nederland te halen, is er niet. In het algemeen vind ik wel — de Franse jongeren zijn vooral een verantwoordelijkheid van de Franse overheid, zoals wij die verantwoordelijkheid hebben voor de 1 miljoen mensen aan de kant — dat het een verantwoordelijkheid is dat mensen een baan vinden, daardoor mee gaan doen in de samenleving, een sociaal netwerk opbouwen, dingen leren en eigenwaarde terugvinden. Dat voegt wat toe aan de samenleving. Dat geldt voor iedereen in elk land.

De heer Baudet (FVD):

Ik vroeg mij af of de minister weleens in Parijse voorsteden is geweest, bijvoorbeeld in La Courneuve of in Saint-Denis. Daar heb ik recent een rondleiding gedaan. Daar moest ik in veiligheid worden gebracht na verloop van tijd. Daar kunnen vrouwen en blanken überhaupt 's avonds eigenlijk niet over straat. Daar durft de politie eigenlijk niet meer te komen. In sommige gebieden is er een werkloosheid van meer dan 90%. Daar is een ongelofelijke agressie en haat tegen Frankrijk, tegen de Franse staat. Daar worden Franse vlaggen verbrand. Is zij daar ooit zelf geweest, nu zij dit voorstel heeft om die mensen hiernaartoe te halen?

Minister Van Gennip:

Ik heb, zoals gezegd, een aantal jaren in Frankrijk gewoond en gewerkt, dus ik ken de situatie daar vrij goed. Nogmaals, het idee dat er een plan zou zijn om deze mensen naar Nederland te halen, klopt gewoon niet.

De heer Baudet (FVD):

De minister ontwijkt mijn vraag. "Ik heb in Frankrijk gewoond." Er zijn ook heel veel mensen vaak in Frankrijk op vakantie geweest. Er zijn heel veel leuke plekken in Frankrijk, maar er zijn echt no-gozones in Frankrijk. Is de minister daar daadwerkelijk geweest?

Dan mijn tweede punt. We zien nu een soort verstoppertje spelen. "Er is geen plan. Er is geen plan." In vier of vijf vragen achter elkaar in het interview dat vandaag is gepubliceerd, zegt de minister met zoveel woorden: "Deze mensen zijn hier welkom. We gaan ze opvangen. We gaan ze in allerlei dingen voorzien." Is zij dan fout geciteerd? Zo ja, dan moet dat gezegd worden. Zo nee, dan is zij hier een potje aan het draaien en jokkebrokken. Dat hoeven wij als Kamer niet te pikken.

Minister Van Gennip:

Ik heb in dat interview gezegd dat mensen die hier willen werken, dat mogen. Er is namelijk vrij verkeer binnen Europa. Ik heb ook gezegd dat je er dan voor moet zorgen dat die mensen, net als Nederlanders, een goede baan hebben. Dat betekent: een veilige werkplek, toegang tot een arts, een rooster dat ergens over gaat en een minimumloon of een cao-loon. Dat is wat ik heb gezegd. Als die mensen hier komen, uit welk land binnen Europa dan ook, dan moet je ervoor zorgen dat die hier op een nette manier aan het werk kunnen. Dat is wat ik heb gezegd. In het algemeen heb ik gezegd dat iedereen die aan het werk komt, in welk land dan ook, echt een bijdrage levert aan de cohesie van de samenleving. Dat helpt de mensen zelf en dat helpt de samenleving.

De voorzitter:

De heer Baudet vroeg of u verkeerd geciteerd bent. Dat was zijn vraag.

Minister Van Gennip:

Nee.

De voorzitter:

Tot slot vroeg hij ook of u er geweest bent.

Minister Van Gennip:

Ik ben op verschillende plekken in Parijs geweest, waaronder op een van de plekken die hij noemt.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van Kent (SP):

De SP vindt het een bespottelijk idee om jongeren uit Franse probleemwijken naar Nederland te halen. Ik vraag deze minister: hoe dacht zij dat haar uitspraken zouden vallen bij alle mensen in de dorpen en wijken waar geen huis te vinden is, waar de energierekening niet te betalen valt en waar de buren niet te verstaan zijn omdat er veel arbeidsmigranten wonen? Wat dacht de minister toen zij deze uitspraken deed?

Minister Van Gennip:

Ik ben het met de heer Van Kent eens dat de druk die de arbeidsmigratie op dit moment op sommige wijken legt, heel groot is, zeker als je mensen met z'n zessen in een klein kamertje zet. We zien dat de druk op het moment dat mensen naar buiten gaan om hun weekend te vieren, heel erg groot is. Daar hebben we het ook in het commissiedebat over gehad. We moeten als samenleving erkennen dat dat een van de aspecten is van arbeidsmigratie waarover we het moeten hebben. Dat staat ook in het fiche. Dit is echt een van de problemen van deze tijd die we met elkaar moeten oplossen.

De heer Van Kent (SP):

Onze eigen Arbeidsinspectie geeft aan dat het dweilen met de kraan open is, dat we het niet aankunnen en dat er een rem moet worden gezet op arbeidsmigratie. Vindt de minister dan ook dat in plaats van het aanmoedigen dat er nog meer arbeidsmigranten naar Nederland komen — dat heeft u in zekere zin gedaan in de krant — het juist noodzakelijk is om te luisteren naar onze Arbeidsinspectie? Vindt de minister niet dat we arbeidsmigratie juist moeten gaan reguleren, moeten gaan inperken, in plaats van het aan te moedigen?

Minister Van Gennip:

Ik ben net als de heer Van Kent natuurlijk geschrokken van de uitspraken van de Arbeidsinspectie. Ik ken de conclusie van de commissie-Roemer van twee jaar geleden heel erg goed. We zijn met een aantal acties bezig. We kunnen niet zeggen tegen mensen die uit Europa komen: u mag Nederland niet binnen. Zo werkt Europa niet. We kunnen er wel voor zorgen dat de mensen die hier komen werken, een fair loon krijgen. Dan gaan de prijzen voor het sjouwen van een koffer misschien wel omhoog. Dat zal er misschien ook een gevolg van kunnen zijn. We kunnen ook zeggen: laten we ons als Nederlanders allemaal netjes gedragen.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Palland, CDA, heeft nog een interruptie. Dan meneer Bisschop, mevrouw Kathmann, meneer El Yassini, en, tot slot, meneer De Jong.

Mevrouw Palland (CDA):

En dan gaan we stemmen.

Arbeidsmigratie gaat in ons land helaas te vaak structureel gepaard met misstanden. Wat ons betreft moet arbeidsmigratie niet de makkelijke oplossing zijn, die te verkiezen is boven het investeren in de mensen die hier zo graag aan de slag willen, maar nog aan de kant staan. Wat ons betreft zou er dus ook meer grip moeten komen op arbeidsmigratie en zijn er keuzes nodig om de brede welvaart centraal te stellen. Wat is de meerwaarde van nóg een distributiecentrum voor een lokale gemeenschap? Wil de minister in haar beleid ook het draagvlak bij de lokale gemeenschap voor arbeidsmigratie centraal stellen?

Minister Van Gennip:

Dat wil ik zeker, zeg ik tegen mevrouw Palland en eigenlijk ook tegen de heer Van Kent. Die stelde namelijk dezelfde vraag, maar gebruikte andere woorden. Het draagvlak — in beleidstermen noemen we dat het absorptievermogen — van de samenleving is hier enorm belangrijk. We zien dat dat op dit moment onder spanning staat. Dat is ook waar we het in het debat over hebben gehad. Uw suggestie om brede welvaart daar als perspectief in mee te nemen, nemen we mee. Die zullen we ook meenemen in de beantwoording van de motie-Dijkhoff/Buma van twee jaar geleden. We zijn aan het werken aan de uitwerking daarvan.

De heer Bisschop (SGP):

Er zit toch een zekere spanning tussen de publicatie in het AD van vandaag en de reactie van de minister. Het spijt me dat ik dat moet zeggen. Dat brengt mij toch op de volgende vragen. Neemt de minister nu afstand van het artikel zoals dat in het AD gepubliceerd is? Is dat vooraf geautoriseerd? De minister kan wel zeggen dat er geen plan is, maar goed, er kan bij wijze van spreken wel een proefballon zijn. Ik wil graag klip-en-klaar van de minister horen hoe het nou precies zit. Ik verzoek haar dat gewoon open toe te lichten.

Minister Van Gennip:

Het interview an sich zie je natuurlijk van tevoren, maar de kop erboven niet. Ik denk dat met name de kop deze discussie heeft doen oplaaien. Daarom zeg ik nogmaals tegen u dat dat plan er niet is. Het was ook geen proefballon. En wat ik zei over de jongeren in de banlieue kwam voort uit mijn oprechte bezorgdheid over de jongeren daar en de jongeren of ouderen hier die niet aan een baan komen, terwijl we grote arbeidsmarktkrapte hebben.

De voorzitter:

De heer El Yassini, VVD. Nee, meneer Baudet, bij een mondelinge vraag kunt u geen punt van orde maken. Het is geen debat. Was dat uw vraag?

De heer Baudet (FVD):

Nee, dit is geen vraag, maar een punt van orde voor u als voorzitter. We horen de minister hier allerlei dingen beweren, maar die zijn gewoon in strijd met wat er letterlijk in de tekst van het interview staat. Letterlijk!

De voorzitter:

Ik ga u nu onderbreken, want dit is geen punt van orde. Dit is eigenlijk weer het stellen van een vraag en daar moet u toch echt een debat voor aanvragen. Nee, daar moet u echt een debat voor aanvragen en dan in debat gaan met de minister. Ik ga nu naar de heer El Yassini, VVD.

De heer El Yassini (VVD):

Ik heb een uur geleden op Teletekst gelezen dat de minister inderdaad niet voornemens is om jongeren uit de banlieue hiernaartoe te halen. Ik ben daar blij om, want ik had daar zorgen over. Maar ik vind het toch jammer dat het kabinet en de Kamer communiceren via de kranten en de media. Ik zou dus ook aan de minister willen vragen om in het vervolg, vooral als er mondelinge vragen zijn toegewezen, eerst hier daarover te communiceren, zodat we met elkaar in ieder geval het gesprek aan kunnen gaan.

De voorzitter:

De minister.

De heer El Yassini (VVD):

Nee, voorzitter, want dit is een opmerking. Nu komt mijn kernvraag, want daar gaat het uiteindelijk om.

De voorzitter:

Dan moet u heel snel zijn nu.

De heer El Yassini (VVD):

Heel snel. De minister zegt dat ze zich zorgen maakt over die jongeren, maar ik heb liever dat de minister zich inzet voor Rashid uit Utrecht dan voor Rashid uit Parijs.

Minister Van Gennip:

Om daarmee te beginnen: ja, en zo kent de Kamer mij hopelijk ook. Als je het niet alleen over arbeidsmarktkrapte hebt, maar gewoon ook over een samenleving die kan draaien, dan moet je het hebben over gelijkwaardige kansen. Dan moet je ook erkennen dat op dit moment niet iedereen in Nederland dezelfde, gelijkwaardige kansen heeft. Nog heel vaak ketst een sollicitatieprocedure of een aanvraag voor een stage af op een postcode, een achternaam, een leeftijd en noem maar op. Daar moeten we echt met z'n allen anders over gaan denken, niet alleen vanwege de krapte, maar ook voor onze samenleving structureel, om ervoor te zorgen dat alle mensen hier de kansen kan krijgen waar zij recht op hebben en die hun goeddoen.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Dat we hier wéér naar aanleiding van een publicatie staan, bewijst voor mij echt ...

De voorzitter:

Excuus, de microfoon stond niet aan. Gaat uw gang.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Wat ik tegen u zei, voorzitter, is dat we hier niet voor de eerste keer bij elkaar staan om te spreken over een dergelijke publicatie. Dit bewijst voor mij weer dat dit kabinet op schoot zit bij werkgevers met lobbypraatjes en dat de verkeerde mensen steevast aan tafel zitten om de problemen op onze arbeidsmarkt op te lossen. Want we weten één ding zeker; dat staat overal en alle cijfers zeggen het: fatsoenlijk loon en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden zorgen ervoor dat er meer mensen aan het werk zijn. Er is dus maar één vraag. Wanneer is de minister van plan om het minimumloon op een fatsoenlijke manier te verhogen? En dat is dus niet met die fooi die op dit moment in de planning staat.

Minister Van Gennip:

Dat is natuurlijk een andere discussie. We versnellen de verhoging van het wettelijk minimumloon met 7,5%. Daarnaast zie je gelukkig dat op dit moment de contractlonen aan het stijgen zijn. Dat heeft ook een invloed op dat minimumloon, want die worden elk halfjaar geïndiceerd. Dat leidt ertoe dat de minimumlonen in Nederland op dit moment wel goed aan het stijgen zijn.

De voorzitter:

Mevrouw Kathmann, tot slot.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

In dat "goed" kan ik me toch niet helemaal vinden. Want het moet gewoon aanzienlijk hoger. KLM heeft bewezen dat het kan, na massale rijen. De werknemers zelf gaven daar al twee jaar aan: zorg nou dat je de arbeidsomstandigheden op orde hebt, want dan gaat het met ons ook beter. Nou, we hebben gewacht totdat het de spuigaten uit liep en toen ging het omhoog. Nu zie je dat de problemen langzaam worden opgelost. In het artikel wordt gerefereerd aan horeca, detailhandel en landbouw. Wat hebben die sectoren gemeen? Lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden. Dus wanneer is de minister van plan om met die sectoren in gesprek te gaan om dat minimumloon veel sneller dan nu op de planning staat omhoog te krijgen, aangezien dat echt de eerste weg is om die dramatische problemen op de arbeidsmarkt en die krapte op te lossen?

Minister Van Gennip:

Over het minimumloon gaan wij, hier in Den Haag. Over de contractlonen, de cao-lonen, gaan de werkgevers. Volgens mij hebt u de oproep van mij van een week of zes geleden daarover duidelijk gehoord, de werkgevers in ieder geval wel. Je ziet dus ook dat de lonen op dit moment in heel veel van die cao-onderhandelingen met 3% à 4% aan het stijgen zijn. Ik vermoed ook dat dat in de loop van het jaar echt nog wel gaat doorzetten. In de voorspellingen die we nu hebben betekent dat, meen ik, ook dat het minimumloon — dat wordt geïndiceerd — op 1 juli volgend jaar op €11,96 staat. Het gaat dus echt met stappen omhoog. Overigens behelzen goede arbeidsomstandigheden uiteraard loon, maar ook een heleboel andere zaken, waar we net zo hard aan moeten werken. Dat betekent dus ook dat het kan zijn dat het sjouwen van die koffers, het bezorgen van dat pakketje of noem maar op gewoon duurder worden in Nederland.

De heer Léon de Jong (PVV):

Ik heb even een opmerking vooraf. Deze minister probeert de Kamer te misleiden, en dat is een schoffering van de Kamer. Dat wil ik ook richting u zeggen, mevrouw de voorzitter. De minister geeft in het krantenartikel aan dat arbeidsmigratie een oplossing kan zijn voor de krapte en zegt dan vervolgens: ik zou mij kunnen voorstellen dat we investeren in die Franse of ook bijvoorbeeld Spaanse schoolverlaters om ze hier in de horeca of de tuinbouw te laten werken. En: werk helpt mensen om op het goede pad te komen. Dit is wat u wilt. Dit is het plan: het idee om mensen vanuit de Franse banlieues, de getto's, hier naar Nederland te laten halen om ze in de horeca te laten werken. Wat is de reactie daarop? Is ze echt van plan om dat te doen, ja of nee?

Minister Van Gennip:

Achter die laatste zin, namelijk dat werk mensen helpt, sta ik honderd procent. Dat geloof ik echt. Ik geloof echt dat mensen, of dat nou in Nederland is of in welke stad dan ook, als ze aan het werk komen meer eigenwaarde en een sociaal netwerk krijgen en dingen leren. Werk helpt mensen echt. Ten tweede leven wij in Europa. Als iemand hier wil komen werken, bijvoorbeeld een Fransman of een Italiaan, of dat nou in de horeca is of in de IT — misschien is er wel een hoogopgeleide Italiaanse IT'er die we hard kunnen gebruiken — dan kán dat, want dat is onderdeel van Europa. Maar dan moeten we wél, zoals mevrouw Kathmann en de heer Van Kent net aangaven, netjes voor ze zorgen.

De heer Léon de Jong (PVV):

De minister verschuilt zich achter Europa, terwijl ze zelf zegt dat ze wil investeren in die mensen om ze hiernaartoe te halen. Dat staat in het artikel. Nu is mijn concrete vraag dan de volgende. En geen gedraai meer. Gaat u de grenzen sluiten en gaat u uitsluiten dat mensen die nu crimineel zijn in die achterstandswijken van Parijs hier komen werken? Gaat u dat uitsluiten? Gaat u die grenzen voor die mensen sluiten, ja of nee? En als het antwoord daarop nee is, dan heeft u dus de Kamer vandaag proberen te misleiden en heeft u gewoon als idee om dit soort tuig hier op onze arbeidsmarkt te laten werken. Dat kan niet. Nederland zegt nee; de Arbeidsinspectie zegt nee. Zegt u ook alstublieft nee.

Minister Van Gennip:

Wij leven in Europa. Ik kan en ik wil de grenzen voor onze mede-Europeanen niet sluiten.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik heb met verbazing het artikel gelezen, omdat wij eerder een commissiedebat hebben gehad waarin er volgens mij ook overeenstemming was over het feit dat we misstanden hebben en daar echt ook nu de aandacht op moeten leggen. De minister geeft aan dat er geen plan ligt. Ik wil de minister geloven. Maar is de minister het wel met mij eens en kan zij ook uitspreken dat het in het kader van brede welvaart, of er nou wel of geen plan ligt, onverstandig is om werkgevers momenteel aan te gaan sporen om jongeren uit Franse probleemwijken de komende maanden naar Nederland te halen? Kan zij dat in ieder geval wel uitspreken?

Minister Van Gennip:

In het kader van wat wij ook in het commissiedebat hebben besproken over de manier waarop wij nu omgaan met arbeidsmigranten vind ik echt dat we moeten zorgen dat we dat goed oplossen en dat we dus niet proactief meer mensen erbij halen. Als mensen hier zelf willen komen, dan mag dat. Het is namelijk één Europa met open grenzen. Maar dat is iets anders dan een proactief plan om mensen hiernaartoe te halen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

De minister geeft dus aan dat het interview dat vanochtend uitkwam, geen aansporing was aan werkgevers om mensen uit probleemwijken, of het nou uit Frankrijk of Spanje is, de komende maanden naar Nederland te halen? Begrijp ik goed dat dat nu ook de boodschap is van de minister richting de werkgevers?

Minister Van Gennip:

Dat plan heb ik niet. Wat werkgevers zelf doen, is natuurlijk aan hen. Het interview was wel bedoeld als een aansporing om de mensen die hier komen werken en die een groot deel van onze economie draaiende houden, netjes te behandelen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Het lijkt wel alsof een groot gedeelte van de Kamer er voor het eerst achter komt dat er vrij verkeer van mensen is in Europa. Dat verbaast mij vandaag, maar mijn vraag is de volgende. In het AD-interview miste ik heel veel. Wat ik miste is het plan tegen uitbuiting. Wat ik miste is het plan tegen de flexverslaving. Wat ik miste, is mensen fatsoenlijke lonen geven terwijl de inflatie toeneemt. Waarom is die agenda er nog niet? Waarom zijn we daarop aan het wachten? Wanneer komen die plannen die mensen in Nederland vooruit gaan helpen?

Minister Van Gennip:

Mevrouw Maatoug stelt een aantal hele relevante vragen. De plannen over wat we gaan doen, die ik nu maar even de Roemer-plannen noem, zijn er natuurlijk en die hebben we ook al besproken. Het plan over de certificering komt deze zomer naar u toe. Dus daar zijn we hard mee bezig. En wat betreft "flex minder flex maken", om met de woorden van de commissie-Borstlap te spreken, kan ik zeggen dat we dat aan het voorbereiden zijn. De hoofdlijnenbrief arbeidsmarkt komt ongeveer half juli naar u toe. Dan gaat het erom dat wanneer er sprake is van schijnzelfstandigheid mensen minder flexcontracten krijgen en meer vaste contracten en dat wanneer mensen wel een flexcontract hebben, dat meer zekerheid biedt, vooral waar het gaat om pensioenen, arbeidsongeschiktheid en noem maar op. Het derde punt dat u noemde ben ik even vergeten, maar we zijn ieder geval hard aan het werk. O, het loon, ja.

De voorzitter:

De laatste vraag is voor de heer El Yassini. Er was even een misverstand tussen ons en dat lag aan mij. Dus ik geef het woord aan de heer El Yassini.

De heer El Yassini (VVD):

Dank u wel in ieder geval voor deze tweede mogelijkheid. Ik wil de volgende vraag stellen. Ik zei namelijk dat ik liever heb dat de minister zich inzet voor Rachid uit Utrecht in plaats van voor Rachid uit Parijs. Als je ziet dat 15% van de jonge Nederlanders met een migratieachtergrond op dit moment werkloos is, wat twee keer zo veel is als hun autochtone counterpart, is mijn vraag wat de minister gaat doen om ervoor te zorgen dat die jongeren worden geholpen, worden geactiveerd en kansen krijgen. Dat geldt ook voor de ouderen die op de een of andere manier nu worden afgewezen door werkgevers terwijl ze echt nog een bijdrage kunnen leveren. Dus komt de minister met een plan om het onbenut arbeidspotentieel van 1 miljoen mensen te activeren en met een goed arbeidsmigratieplan voor een rechtvaardig en streng beleid om ervoor te zorgen dat de krapte op de arbeidsmarkt echt wordt aangepakt?

Minister Van Gennip:

Dat is een terechte vraag. Rachid in Utrecht ligt ons allemaal na aan het hart. Daarvoor doen wij dit, naast iemand van 55-plus. Misschien is Rachid trouwens wel 55-plus; dat zou zomaar kunnen. Er zijn een aantal momenten waarop dit langs gaat komen. In de brief over de arbeidsmarktkrapte die over een paar weken komt gaat het ook over het benutten van het arbeidspotentieel van 1 miljoen. Hoe ga je zorgen dat mensen beter aan het werk komen en meer kansen hebben? In het plan "Dichterbij dan je denkt", dat we een anderhalve maand geleden aan uw Kamer hebben gestuurd, staan een aantal onorthodoxe ... Nou, onorthodox ... Daar staan een aantal maatregelen in om werkgevers met name en werkzoekenden dichter bij elkaar te brengen en om tegen werkgevers te zeggen: als dit nou je beschrijving van de baan is en dit is de persoon die hem zoekt, zoek dan niet naar dat schaap met vijf poten, maar zoek nou eens gewoon naar wat iemand kan en hoe die dan in een gedeelte van die baan past. Dan gaat het dus om de kwaliteiten die die persoon heeft.

Het tweede. Dat gaat natuurlijk om de onbewuste vooroordelen. Zoek ook eens naar iemand die niet op jezelf lijkt en vijf jaar jonger is, want dat doen we allemaal nog steeds heel erg graag: iemand aannemen, koffiedrinken met iemand, een stage geven aan iemand die op jezelf lijkt, in plaats van juist die diversiteit te zoeken. We weten ook dat diversiteit loont in organisaties, in de samenleving. Een meer diverse samenleving betekent een samenleving waarin meer mensen zich thuis voelen. Dat leidt uiteindelijk tot een stabielere samenleving met meer kansen voor mensen.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik wil de minister bedanken voor haar beantwoording.

Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven