26 Gezond en veilig werken

Aan de orde is het tweeminutendebat Gezond en veilig werken (CD d.d. 12/05).

De voorzitter:

Dan gaan we naar het laatste tweeminutendebat van vanavond. Dat is het tweeminutendebat Gezond en veilig werken. Ik geef het woord aan mevrouw Kathmann. Zij zal spreken namens de PvdA. Mevrouw Kathmann heeft dus het woord; daar komt ze aan. Ik snap dat alle stapels papier en moties erbij gepakt moeten worden, maar we gaan wel door.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Voorzitter. Wie in structurele armoede leeft, leeft vaak zeven jaar korter, dus ik denk dat de allergezondste en meest veilige werkplek een werkplek is waar eindelijk dat minimumloon omhoog is gegaan. Dat wilde ik dus wel even gezegd hebben.

Maar daar ging het debat niet over. Het debat ging wél over uitbuiting en de handhaving daarop, en over seksuele intimidatie en de ILO-verdragen die we daarop nog moeten ratificeren en implementeren. Het ging ook over de platformmedewerkers op Schiphol, die al jaren worden blootgesteld aan giftige stoffen; het ging erover dat daar ook een keer iets aan gedaan moet worden en dat dat moet stoppen.

We zijn blij met de toezeggingen van de minister, maar toch heb ik nog twee moties. Vanochtend sprak ik namelijk met een dame die met long covid kampt, net als duizenden van haar collega's in de zorg en het onderwijs. Excuses voor mijn stem; ik heb net heel hard gerend.

De voorzitter:

En alsnog te laat.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Dan de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vele zorg- en onderwijsmedewerkers op het werk zijn besmet met covid vanwege onvoldoende bescherming tijdens het werk;

overwegende dat werknemers nu kampen met gezondheidsschade, financiële schade en het verlies van hun baan;

overwegende dat covid en long covid al zijn aangemerkt als beroepsziekten;

verzoekt de regering in analogie van de regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten een tegemoetkomingsfonds long covid in te stellen voor in ieder geval werknemers in het onderwijs en de zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann en Maatoug.

Zij krijgt nr. 436 (25883).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de stormachtige ontwikkeling van de flitsbezorging en krapte op de arbeidsmarkt ertoe kan leiden dat kinderen steeds vaker aan de slag gaan als flitsbezorger;

overwegende dat de Arbeidsinspectie bij flitsbezorging dezelfde arbeidsrisico's als in de maaltijdbezorging ziet en om die reden de suggestie doet om ook een verbod voor jongeren onder 16 jaar in de flitsbezorging in te stellen;

verzoekt de regering een verbod op flitsbezorging door jongeren onder de 16 jaar te betrekken bij de modernisering van de regels voor kinderarbeid;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann en Maatoug.

Zij krijgt nr. 437 (25883).

Dank u wel. Ik dacht dat mevrouw Maatoug iets vertraagd was, dus dan geef ik eerst het woord aan mevrouw Palland, die spreekt namens het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank. We hebben een debat gehad over gezond en veilig werken. Ik zou hier in het tweeminutendebat graag op één punt terug willen komen. We hebben natuurlijk onder andere gesproken over alle punten die mevrouw Kathmann al aangaf, maar ik heb ook vragen gesteld over asbest en hoe we daarmee omgaan, en ook over ons asbeststelsel. Dat was ook mede naar aanleiding van ruggespraak met collega's van de SGP, die daar ook al een consistente lijn in hebben over de jaren heen.

Wij constateren namelijk dat er onvrede is bij de VNG en bij Aedes over de meerjarenaanpak en de voortgang in de innovatieve technieken. Zij hebben ook een pas op de plaats bepleit. Er is discussie in het veld over de positie van certificerende instellingen. Daarom hadden wij in het commissiedebat ook gevraagd een onafhankelijke commissie daar nog eens een keer naar te laten kijken. De minister gaf echter aan dat zij dat om moverende redenen niet wil, maar dat zij wel de motie-Renkema zou uitvoeren, die vraagt om een externe evaluatie. Maar wij blijven wat worstelen op dit punt. De innovatie loopt maar dat gebeurt in onze beleving beperkt, want er zijn er inmiddels drie goedgekeurd. Heeft de minister overleg met VNG en Aedes over onder andere de mogelijkheden om innovatie te versnellen? Kan zij de zorg wegnemen over de positie van certificerende instellingen en over de vermeende vermenging daarbij tussen publiek en privaat? Wanneer is er zicht op die toegezegde evaluatie?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot in dit tweeminutendebat geef ik het woord aan de heer De Jong, die zal spreken namens de PVV.

De heer Léon de Jong (PVV):

Voorzitter. Figuren die binnen malafide uitzendbureaus arbeidsmigranten uitbuiten, moeten kei- en keihard worden aangepakt. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering maatregelen te treffen om malafide uitzendbureaus en verantwoordelijken binnen deze organisaties die zich (mede) schuldig hebben gemaakt aan uitbuiting van medewerkers dan wel het faciliteren van uitbuiting nooit meer direct of indirect werkzaam te laten zijn binnen de uitzendbranche en verantwoordelijken binnen deze organisaties tevens hoofdelijk aansprakelijk te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Léon de Jong.

Zij krijgt nr. 438 (25883).

De heer Léon de Jong (PVV):

Voorzitter. Dan de volgende motie. Tijdens dit commissiedebat ging het ook over arbeidsmigratie en over de gevolgen daarvan. Vandaag tijdens het vragenuurtje hebben we het gehad over het interview met de minister als het gaat om het al dan niet faciliteren van arbeidsmigratie uit Frankrijk, Parijs, de banlieues, de getto's aldaar. De minister heeft in dat interview aangegeven dat ze er een voorstander van is om dat soort gasten in de Nederlandse horeca te laten werken terwijl we onze eigen mensen hier niet eens aan de slag krijgen en er een gigantisch probleem is met 1,2 miljoen mensen die niet aan de slag komen. Daar moet de minister mee bezig zijn en niet met dit gevaarlijke plan. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om op geen enkele manier (criminele) migranten uit de Franse banlieues direct of indirect richting Nederland te faciliteren dan wel onder de noemer "arbeidsmigratie" naar Nederland te halen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Léon de Jong.

Zij krijgt nr. 439 (25883).

Dank u wel. Ik had hem niet op mijn lijstje staan, maar hij is er nu toch, de heer Van Kent namens de SP.

De heer Van Kent (SP):

Dank, voorzitter. We hebben het in het debat over een aantal zaken gehad. We hebben een hele hoop toezeggingen, brieven en dergelijke van de minister gekregen.

Ik zou er één ding uit willen lichten. Dat is de bouwplaats-ID, zodat je op de bouwplaats precies weet wie er voor welke aannemer of onderaannemer werkt, voor welke tarieven en wat eenieders nationaliteit is. Al dat soort zaken weet je dan, zodat ook inspectie en controle mogelijk worden. Daar is anderhalf jaar geleden al een motie voor aangenomen. Er zou ergens in het najaar wellicht een brief gaan komen van de minister, maar wij zouden dit toch echt eerder willen. Dit is heel concreet en al anderhalf jaar geleden voorgesteld. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer in februari 2021 een motie heeft aangenomen om een landelijke pilot van de bouwplaats-ID mogelijk te maken;

verzoekt de regering alle mogelijkheden, onmogelijkheden en alternatieven voor de bouwplaats-ID te onderzoeken, en de Kamer hier voor Prinsjesdag over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kent.

Zij krijgt nr. 440 (25883).

De heer Van Kent (SP):

Hierbij nadrukkelijk het verzoek aan de minister om dat zo kant en klaar en concreet mogelijk bij de Kamer aan te leveren, zodat we na anderhalf jaar niet nóg heel veel langer hoeven te wachten voordat er echt wordt ingegrepen op de bouwplaats. Dat is namelijk nodig en kan levens redden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn vijf moties ingediend. Kan dat in enkele minuten, minister? Ik begrijp dat dat kan.

De vergadering wordt van 20.18 uur tot 20.26 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister voor het oordeel over de vijf ingediende moties.

Minister Van Gennip:

Voorzitter. Ik heb hier ook een aantal vragen. Mevrouw Kathmann sprak over het debat en noemde daar een aantal onderwerpen bij. Wat ik bovenal meeneem van het debat is dat we het met elkaar hebben gehad over hoe belangrijk het is dat er een aanwezige overheid is, die normen stelt, een visie heeft en deze visie vervolgens naar beleid vertaalt. Dat beleid moet vervolgens door de markt en de verschillende partijen in die markt worden opgepakt. Dat is ook iets waar ik voor sta, door te zeggen: wat willen wij nou met elkaar als het gaat over arbeidsmigranten en arbeidsomstandigheden? Hoe willen we als overheid dat die arbeidsplaats eruitziet? Dat is even mijn parapluterugkoppeling van het debat.

Dan zei mevrouw Kathmann ook dat mensen in armoede zeven jaar korter leven. Dat is inderdaad een schrijnend feit. We hebben daar een aantal — ik denk twee — maanden geleden ook een SER-advies over aangevraagd, omdat we het als kabinet belangrijk vinden om te begrijpen hoe dat komt en wat we eraan kunnen doen. Ik denk dat we daar naar aanleiding van het SER-advies ook weer een goed debat over kunnen voeren, want dat is een hele belangrijke. Maar het zal wel even duren voordat dat advies uitkomt. Zo gaat dat met SER-adviezen.

Mevrouw Kathmann heeft twee moties ingediend. De eerste gaat over longcovidpatiënten. Daarin verzoekt mevrouw Kathmann om een regeling à la de TSB in te stellen voor, in ieder geval, werknemers in het onderwijs en de zorg. Het kabinet vindt het heel belangrijk dat mensen met long covid goed geholpen worden en erkend worden in hun klachten. Dat heeft mijn collega Helder natuurlijk ook al een aantal keer gezegd. We kunnen hier nu een heel juridisch debat gaan voeren waarom de vergelijking met de TSB-regeling hier niet opgaat, want die kent een andere achtergrond, maar volgens mij is dat niet de juiste weg om het debat te voeren. Volgens mij gaat het om die werknemers, en ook niet-werknemers natuurlijk, met long covid. Ik interpreteer uw motie vooral als een aansporing aan het kabinet om met die verschillende sectoren in gesprek te gaan, dus mijn collega van Onderwijs met het onderwijs en mijn collega van Zorg met de zorg, en om te kijken hoe we deze mensen met long covid het beste kunnen helpen. Ik zou u willen vragen om de motie tot vlak na de zomer aan te houden, want dan informeert het kabinet uw Kamer over waar we staan met al die gesprekken en hoe we dat willen oppakken. Laten we niet nu al voorsorteren op de manier waarop het moet worden opgelost. Laten we eerst even kijken wat de verschillende mogelijkheden zijn en wat er precies aan de hand is. Het is echt nog vroeg in de ontdekkingstocht van wat long covid precies is, hoelang dat gaat duren en wat je eraan kunt en moet willen doen. Mijn vraag is of u de motie tot na de zomer wilt aanhouden.

De voorzitter:

Mevrouw Kathmann, wilt u de motie aanhouden?

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Als ik de woorden van de minister zo mag wegen dat SZW wel de regie pakt over de gesprekken van de verschillende ministeries met de sectoren, omdat we het hier hebben over een beroepsziekte, houd ik de motie graag aan.

Minister Van Gennip:

Ik vind het op zich prima om de regie te nemen, maar de vraag is even wie vanuit het kabinet het beste de regie kan nemen. Moet ik dat zijn of een collega-minister? Maar het staat buiten kijf dat er één aanspreekpunt komt en dat wij daar allemaal bij betrokken zijn.

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Kathmann knikken.

Op verzoek van mevrouw Kathmann stel ik voor haar motie (25883, nr. 436) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik vraag de minister om een beetje vlotjes door de moties heen te gaan.

Minister Van Gennip:

De motie over de flitsbezorging, op stuk nr. 437, kan heel flitsend. Die motie gaat over kinderarbeid bij flitsbezorgers. Wij hebben een wijziging van de regelgeving in de in de pijplijn zitten, zoals u weet, in het kader van de bredere modernisering van de regels voor kinderarbeid. Er is een onderzoek bijna afgerond om integraal te kunnen kijken welke wijzigingen in de regelgeving over kinderarbeid nodig zijn. Die regels wil ik graag in samenhang aanpassen. Daar neem ik deze motie in mee. Na de zomer krijgt u het onderzoek en mijn reactie daarop ten aanzien van de modernisering van de regels. Als u het met die aanpak eens bent, krijgt de motie wat mij betreft oordeel Kamer, waarbij ik ook nog even wil zeggen: ik deel uw zorgen.

De voorzitter:

Mevrouw Kathmann knikt. De motie op stuk nr. 437 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 438.

Minister Van Gennip:

Ik ga eerst even in op een aantal vragen van mevrouw Palland. Zij vroeg of wij in overleg kunnen treden met VNG en Aedes over de mogelijkheden om innovatie te versnellen. Wij spreken op dit moment met alle stakeholders, dus ook met de VNG en Aedes. We zijn graag bereid om met allebei overleg te voeren om te kijken waar zij die belemmeringen ervaren. Ik zou u eigenlijk willen zeggen: ik denk dat het goed is om een analyse uit te voeren waarom die innovatie niet van de grond komt. Want u had het over drie voorbeelden. Ik ben zelf op een asbestwerkbezoek geweest. Toen waren het er inmiddels vijf, geloof ik. Het waren er in ieder geval een handvol. Ik weet niet meer het precieze aantal, maar het waren er niet zo veel dat je zegt: ja, dat loopt lekker. Dus als ik het overleg wat breder mag trekken, dan zou ik zeggen dat ik een analyse wil doen naar het waarom en naar hoe we het kunnen versnellen. Met "het waarom" bedoel ik de vraag waarom het wat stokt met de innovatie.

Mevrouw Palland vroeg ook naar de onduidelijkheid over certificerende instellingen en publiek-private vermenging. Ik begrijp dat dat een jaar of twee, drie geleden in een brief is toegelicht. Die willen wij best opnieuw … We willen natuurlijk niet die brief opnieuw sturen, maar de inhoud verversen voor dit moment en dat op die manier aan u laten weten. We moeten natuurlijk even bekijken wat er precies aan de hand is.

Dan de externe evaluatie. De evaluatie zoals omschreven in de motie waar u aan refereert, zal ik zeker uitvoeren, maar niet voordat de aanpassingen in het stelsel zijn uitgevoerd. We zijn nu dat stelsel aan het verbouwen. Dan is het een beetje raar om tussendoor te gaan evalueren. Dus we gaan het stelsel eerst afmaken en dan evalueren. Dat is de planning op dit moment.

Mevrouw Palland (CDA):

Dank voor de beantwoording en het begrip daarvoor. Ik vroeg ook wanneer we die evaluatie kunnen zien. U had in het commissiedebat al aangegeven dat u dat niet wilde doorkruisen. Dat is dus volgtijdelijk. Maar ik ben ook blij met de eerste toezegging over de analyse. Dat is wat mij betreft een stap de goede kant op, dus ik kan ermee volstaan dat die evaluatie na de implementatie volgt. We zien dan wel wanneer dat is.

De voorzitter:

Ik zie de minister knikken. Dan kunnen we naar de motie op stuk nr. 438, denk ik.

Minister Van Gennip:

Ja.

De voorzitter:

Mooi.

Minister Van Gennip:

De motie op stuk nr. 438 gaat over arbeidsmigratie en uitzendbureaus. Ik zou de heer Léon de Jong willen vragen om die motie aan te houden tot het tweeminutendebat over arbeidsmigratie, omdat ik mij zomaar kan voorstellen dat er dan meerdere moties over dit onderwerp ingediend worden. Het lijkt mij wel zo prettig om die bij elkaar te kunnen zien.

De voorzitter:

Ik zie meneer De Jong niet knikken, dus wat is het oordeel over de motie als die niet wordt aangehouden?

Minister Van Gennip:

Het aanhouden vraagt … Dat tweeminutendebat over arbeidsmigratie gaan we nog …

De voorzitter:

Maar als hij dat niet zou doen? Wat is dan uw oordeel?

Minister Van Gennip:

Als ik even mag. Het tweeminutendebat over arbeidsmigratie gaat nog plaatsvinden voor het reces. Dat heb ik de Kamer toegezegd. U krijgt nog een brief over wat er op dit moment wel en niet mogelijk is om die foute toestanden bij uitzendbureaus aan te pakken. Daarin gaan ongetwijfeld dit soort zaken terugkomen. Maar ik zou u willen vragen om de motie aan te houden tot dat tweeminutendebat en totdat die brief er is, ook omdat een aantal collega's van de heer De Jong hebben gevraagd om dit mee te nemen in de discussie over het aanpakken van die toestanden. Ik zou het mooi vinden als ik dat allemaal in één keer kan doen.

De voorzitter:

Meneer De Jong, het verzoek is om uw motie aan te houden.

De heer Léon de Jong (PVV):

Maar we hebben het hier gewoon over gehad tijdens het commissiedebat. U kunt de Handelingen er gewoon op nalezen. Ik heb het aangegeven over de uitzendbureaus. Ik heb aangegeven dat de gasten die arbeidsmigranten uitbuiten, keihard moeten worden aangepakt. Dat was een onderdeel van mijn spreektekst. Dat was een onderdeel van het debat. Waarom zou ik in hemelsnaam moeten wachten op een ander moment? Dit kwam ter sprake tijdens het commissiedebat. Ik zou graag een oordeel willen hebben over deze motie.

Minister Van Gennip:

Ik ben even aan het denken. Ik vind het te vroeg. Op dit moment moet ik de motie dus ontraden. Ik begrijp welke richting u op wilt gaan. We hebben het over de plof-bv's gehad. Ik begrijp waarom dit belangrijk is, niet alleen voor u, maar voor veel mensen in dit debat. Maar ik vind het te vroeg om het nu op deze manier te doen. Ik wil er echt even voor zorgen dat ik de toegezegde brief aan uw Kamer stuur.

De heer Léon de Jong (PVV):

Ik heb het aangegeven tijdens het debat. Het lijkt erop dat de minister deze motie helemaal niet eens echt in haar overleg van zojuist heeft overwogen. U dacht dat ik de motie wel zou aanhouden tot een tweeminutendebat over een ander commissiedebat. Het is tijdens dit commissiedebat naar voren gebracht. Nu gaat u gewoon iets ontraden omdat u er niet over heeft nagedacht. Als u mij toestaat, voorzitter. Dit gaat over de belangen van werknemers. Het gaat over de malafide praktijken van uitzendbureaus. Het zou zo moeten zijn dat de minister zegt: "Ik vind de strekking van deze motie hartstikke goed. We moeten die gasten aanpakken, dus ik sta achter de strekking. Het zou mooier zijn als ik het in z'n geheel zou kunnen benoemen, maar ik heb dezelfde insteek als meneer De Jong. Daarmee krijgt de motie oordeel Kamer." Dan zou ik zelf nog wel de afweging willen maken om het te betrekken bij een volgend VAO. Maar de motie ontraden omdat u er gewoon niet over heeft nagedacht terwijl het een onderdeel was van het commissiedebat, kan ik niet accepteren. Dus ik vraag toch opnieuw: kijk even naar die motie. Misschien moeten we even schorsen, want ik wil dat u een eerlijk en normaal oordeel geeft over die motie.

De voorzitter:

We gaan niet schorsen. We vragen de minister nog om een reactie en dan gaan we door naar de motie op stuk nr. 439.

Minister Van Gennip:

We hebben dit debat ook in het commissiedebat gevoerd. De vraag is of je kunt faciliteren dat medewerkers nooit meer direct of indirect werkzaam zijn binnen de uitzendbranche. De verantwoordelijken hoofdelijk aansprakelijk stellen, is op dit moment gewoon ... Ik heb u in het commissiedebat toegezegd dat we dat soort dingen moeten uitzoeken. We komen in onze hoofdlijnenbrief over de uitzendbranche in de zomer terug op de vraag op welke manier we die plof-bv's en hun eigenaren kunnen aanpakken. Dat heb ik u allemaal toegezegd. Daar wil ik gewoon niet op vooruitlopen. We moeten juridisch goed uitzoeken wat wel en niet kan. Ik begrijp wat uw wens is. Het ergert mij ook dat er plof-bv's zijn die doorgerold kunnen worden, maar ik weet niet of dit de manier is om dat nu aan te pakken. Ik heb in het commissiedebat ook gezegd dat ik het eerst echt beter wil uitzoeken.

De voorzitter:

Dan zijn we bij de motie op stuk nr. 439.

Minister Van Gennip:

De motie op stuk nr. 439 is ook van de heer De Jong. Hij verzoekt de regering om op geen enkele manier direct of indirect te faciliteren dat arbeidsmigranten naar Nederland worden gehaald. Als u met "indirect faciliteren" een stop op het vrije verkeer van personen bedoelt, dan weet u dat ik het daar niet mee eens ben. Als u bedoelt "geen proactief plan om op dit moment Franse jongeren naar Nederland te halen", dan weet u ook dat dat plan er niet is. Dat heb ik vanmiddag gezegd. Als ik "indirect faciliteren" moet lezen als het stoppen van het vrije verkeer binnen Europa ... Dat kan niet.

De voorzitter:

Dus het oordeel is?

Minister Van Gennip:

Ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 439 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 440.

Minister Van Gennip:

Die is van de heer Van Kent en gaat over een bouwplaats-ID. Daar hebben we het inderdaad in het commissiedebat over gehad. Ik begrijp uw ongeduld. U zei dat u in februari 2021 een motie heeft ingediend. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat die wel is opgepakt, maar niet zo snel als u en ik misschien zouden willen. We hebben die inmiddels fanatiek opgepakt. U vraagt mij om dat voor Prinsjesdag voor elkaar te krijgen, maar dat gaat niet lukken. Ik heb u in het Kamerdebat wel toegezegd dat ik u in het derde kwartaal zal informeren over de uitkomsten van de verkenning. Ik wil die verkenning, die ik in het commissiedebat heb toegezegd, best verduidelijken, verbreden of verdiepen met de zaken die u in deze motie noemt. Maar Prinsjesdag halen we niet. Ik begrijp uw ongeduld, maar we zijn inmiddels flink op stoom.

De heer Van Kent (SP):

Het ongeduld is inderdaad groot. Begrijp ik het goed dat u de toezegging wilt uitbreiden met een aantal andere zaken die ik in de motie noem? Als ik van "Prinsjesdag" "najaar" maak, wordt de toezegging dan uitgebreid als de motie wordt aangenomen?

Minister Van Gennip:

Ja, maar Prinsjesdag halen we niet. Als we het in het najaar, in het derde kwartaal, kunnen doen ... Zoals het hier staat, is het wel heel breed, dus dat wordt dan het vierde kwartaal. De toezegging uit het commissiedebat, dat we het in het derde kwartaal doen, was al vrij krap. Dit wordt het vierde kwartaal. Dan moeten we u echt kunnen laten zien wat we wel of niet kunnen doen met een bouwplaats-ID. Het is duidelijk dat we iets willen waardoor we weten wie er op de bouwplaats is, maar het is nog even de vraag wat kan. Daarmee kom ik op de beren op de weg. Private organisaties, publieke organisaties en de cao-partners zijn er allemaal bij betrokken. Er moet gegevensuitwisseling plaatsvinden. Dat is nog niet zo makkelijk. Dat leidt tot de bekende discussies over gegevensuitwisseling. Dat is een van de voorbeelden waarom dit op dit moment nog verder uitgezocht moet worden. Het staat nog een beetje in de kinderschoenen, maar het verdient wel reuzenlaarzen.

De voorzitter:

De heer Van Kent tot slot.

De heer Van Kent (SP):

Dan pas ik mijn motie graag aan door "Prinsjesdag" te vervangen door "derde kwartaal".

Minister Van Gennip:

Vierde kwartaal.

De voorzitter:

En dan is het oordeel Kamer?

Minister Van Gennip:

Ja. Met "vierde kwartaal" is het oordeel Kamer.

De voorzitter:

Oké.

De voorzitter:

De motie-Van Kent (25883, nr. 440) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Kent en Kathmann, en luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer in februari 2021 een motie heeft aangenomen om een landelijke pilot van de bouwplaats-ID mogelijk te maken;

verzoekt de regering alle mogelijkheden, onmogelijkheden en alternatieven voor de bouwplaats-ID te onderzoeken, en de Kamer hier uiterlijk het vierde kwartaal over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 441, was nr. 440 (25883).

De motie is aangepast en krijgt oordeel Kamer. Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het vierde achtereenvolgende tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan heel kort schorsen voor een changement in vak-K en daarna gaan we door met een initiatiefwet.

De vergadering wordt van 20.41 uur tot 20.47 uur geschorst.

Naar boven