22 Hersteloperatie kinderopvangtoeslag

Hersteloperatie kinderopvangtoeslag

Aan de orde is het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag (CD d.d. 19/05).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris Toeslagen en Douane en de collega's van harte welkom bij dit tweeminutendebat over de hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Kat. Zij zal spreken namens D66.

Mevrouw Kat (D66):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ouders, Kamer en kabinet eensgezind zijn dat de uitvoering van de kindregeling zo snel als mogelijk van start moet gaan, maar er momenteel nog geen wettelijke grondslag is om bankrekeningnummers op te vragen en over te gaan tot gegevensverwerking;

constaterende dat van een aanzienlijk deel van de kinderen de betaalgegevens al wel bij Toeslagen bekend zijn, omdat zij andere toeslagen aanvragen, en dat uitbetaling van de kindregeling daarom bij deze groep sneller van start kan gaan zonder dat dat voor vertraging zorgt bij andere kinderen;

verzoekt de regering bij inwerkingtreding van de Wet hersteloperatie direct van start te gaan met de uitbetaling aan kinderen van wie de bankrekeningnummers reeds bekend zijn, zodat deze kinderen nog voor het einde van het jaar een uitbetaling van de kindregeling kunnen ontvangen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kat, Paul, Grinwis, Inge van Dijk en Van Raan.

Zij krijgt nr. 1034 (31066).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor duizenden huishoudens die gedupeerd zijn in de toeslagenaffaire de publieke en private schulden worden kwijtgescholden;

overwegende dat het kwijtschelden van schulden normaliter enkel onder strenge voorwaarden tot stand kan komen;

van mening dat we veel kunnen leren over de effecten van directe kwijtschelding op het welzijn, de stabiliteit en het toekomstperspectief van mensen;

verzoekt de regering om in de komende periode te monitoren wat de effecten van kwijtschelding zijn op deze huishoudens en deze te evalueren, zodat deze informatie beschikbaar is voor toekomstig schuldenbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kat en Van Raan.

Zij krijgt nr. 1035 (31066).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Raad van State zich momenteel buigt over de Wet hersteloperatie toeslagen;

constaterende dat de stemming over de Wet delegatiebepalingen hersteloperatie toeslagen aangehouden is tot het advies van de Raad van State over de Wet hersteloperatie toeslagen beschikbaar is;

overwegende dat vertraging van de uitvoering van de kindregeling koste wat kost voorkomen moet worden;

spreekt uit dat indien de Wet hersteloperatie toeslagen niet gereed om in te dienen blijkt, een AMvB op basis van de Wet delegatiebepalingen hersteloperatie toeslagen als grondslag voor de kindregeling gebruikt dient te worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kat.

Zij krijgt nr. 1036 (31066).

Mevrouw Kat (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Azarkan. Hij zal spreken namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, dank. Als opvolging van het commissiedebat heb ik van mijn zijde een aantal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet op 13 juni een planning heeft toegestuurd aan de Kamer waaruit blijkt dat aanmeldingen bij de UHT in het vierde kwartaal en later pas in 2025 of 2026 integraal beoordeeld zullen worden;

constaterende dat in het coalitieakkoord is toegezegd dat het herstelproces versneld zal worden;

overwegende dat de herijkingsoperatie voor het grootste deel van de ouders hier weinig of geen versnelling lijkt op te leveren;

spreekt uit dat een integrale beoordeling over pas drie of vier jaar onaanvaardbaar lang gaat duren;

verzoekt de regering nogmaals met klem te bezien hoe het proces van integrale beoordeling substantieel kan worden versneld, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan, Arib en Alkaya.

Zij krijgt nr. 1037 (31066).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Commissie Werkelijke Schade grote vrijheid heeft gekregen bij het vaststellen van de werkelijke schade, en hierbij uitgaat van het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht;

overwegende dat het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht op diverse manieren geïnterpreteerd kan worden, en daarmee onvoldoende houvast biedt aan de gedupeerde ouders;

overwegende dat het wenselijk is dat er een duidelijker kader komt op grond waarvan de compensatiebedragen berekend worden;

overwegende dat de staatssecretaris al een jaar geleden heeft toegezegd om hierover meer duidelijkheid te scheppen;

verzoekt de regering een kader te ontwerpen, op grond waarvan de Commissie Werkelijke Schade de compensatiebedragen kan vaststellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan, Van Raan en Arib.

Zij krijgt nr. 1038 (31066).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat beroepen niet tijdig worden afgehandeld en hiervoor een bepaalde vergoeding (voor in totaal 70 miljoen euro) wordt verstrekt aan de indiener van het beroepschrift;

overwegende dat deze vergoeding geen afdoende prikkel is om tijdig beroepszaken af te wikkelen;

verzoekt de regering om te bezien of hier analoog aan de vergunningverlening een vorm van lex silentio positivo mogelijk is, waarbij de indiener van een beroep in beginsel in het gelijk wordt gesteld als het beroepschrift niet tijdig wordt behandeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan.

Zij krijgt nr. 1039 (31066).

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, dan twee specifieke moties. Die gaan over het volgende.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Rutte III is afgetreden omdat ouders en kinderen ongekend onrecht is aangedaan en dat deze ouders in het coalitieakkoord een versneld en verbeterd herstelproces is beloofd;

constaterende dat er jongeren zijn die in een zorgtraject zitten vanwege de gevolgen van de toeslagenaffaire;

constaterende dat er in deze standaardbehandeltrajecten onvoldoende oog is voor het feit dat de overheid de ouders van deze jongeren in een onmogelijke positie heeft gebracht en dat dit de oorzaak is van hun problemen;

verzoekt de regering om in overleg met de zorginstellingen een specifiek plan van aanpak te ontwikkelen om deze jongeren te helpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan, Van Raan en Arib.

Zij krijgt nr. 1040 (31066).

De heer Azarkan (DENK):

En de laatste, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er jongeren zijn die in een zorgtraject zitten vanwege de gevolgen van de toeslagenaffaire;

constaterende dat er in deze standaardbehandeltrajecten onvoldoende oog is voor het feit dat de overheid de ouders van deze jongeren in een onmogelijke positie heeft gebracht en dat dit de oorzaak is van hun problemen;

overwegende dat het onredelijk is om deze jongeren als ze de leeftijd van 18 bereiken, ggz-zorg zelf te laten betalen met hun eigen risico;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe deze specifieke groep gedupeerden een compensatie kan krijgen om het eigen risico voor ggz-zorg te bekostigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan, Van Raan, Arib en Alkaya.

Zij krijgt nr. 1041 (31066).

Dank u wel.

De heer Azarkan (DENK):

Dank.

De voorzitter:

Dan is het woord aan mevrouw Paul. Zij zal spreken namens de VVD.

Mevrouw Paul (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Uit alle input van getroffen ouders en kinderen wordt duidelijk dat de regie hebben en houden over hun eigen herstel heel belangrijk is. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ouders en kinderen in staat moeten worden gesteld om ook zelf invulling en richting te kunnen geven aan hun herstel;

overwegende dat het wenselijk is dat ouders en kinderen hun ervaringen ten goede kunnen inzetten, zowel onderling als ten behoeve van de samenleving;

van mening dat zij dit moeten kunnen doen vanuit een gelijkwaardige rol ten opzichte van de landelijke en lokale overheid, en in verbinding met maatschappelijke organisaties;

overwegende dat er in het land diverse initiatieven zijn vanuit ouders, kinderen en maatschappelijke organisaties;

verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk, in samenwerking met ouders, kinderen en maatschappelijke organisaties, voorzieningen te ontwikkelen, waarmee initiatieven van ouders en kinderen gesteund kunnen worden en waarbij deze initiatieven verbonden worden met relevante organisaties en met professionele kennis,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paul, Kat, Inge van Dijk, Grinwis en Van Raan.

Zij krijgt nr. 1042 (31066).

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Arib. Zij zal spreken namens de PvdA.

Mevrouw Arib (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. We hebben een commissiedebat gehad met de staatssecretaris waarin wij als Kamer hebben aangegeven dat de hersteloperatie te lang duurt. Ik begrijp uit de ingediende motie dat wij dat nog steeds vinden, in plaats van dat het versneld zou worden, zoals in het coalitieakkoord is aangekondigd.

Ik heb geen moties, maar ik heb er wel een stuk of vier van de heer Azarkan meegetekend. Dat geldt ook voor de motie van collega Van Raan en voor een motie van collega Omtzigt. Ik denk dat het ongelofelijk belangrijk is dat de Kamer kijkt of coalitie en oppositie in ieder geval op het punt van het tempo samen kunnen optrekken. Misschien kunnen we een motie indienen of er een paar in elkaar schuiven, zodat het in elk geval niet te lang op zich laat wachten.

Ik heb ook een motie meegetekend van collega Azarkan over het eigen risico van jongeren die ggz-hulp nodig hebben, wat ongelofelijk belangrijk is. Ik hoop dat we gezamenlijk tot een resultaat kunnen komen, met name voor de ouders en de kinderen.

Voorzitter. Ik wil mij verontschuldigen, want om 17.00 uur begint er een hoorzitting over het verwijderen van sms'jes door de mp. Ik hoor wel wat de uitkomst van dit tweeminutendebat is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Dijk. Zij zal spreken namens het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. We hebben inderdaad uitgebreid met elkaar gesproken in het commissiedebat. Ik denk dat we nog heel vaak over dit onderwerp zullen spreken. Je voelt aan alle kanten de ambitie van de Kamer dat het beter en sneller moet, maar we zien ook de dagdagelijkse worsteling waar we mee zitten.

Ik heb één motie. Die gaat het probleem niet oplossen, maar misschien kan die een heel klein beetje verlichting geven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake is van hoge inflatie en dat mensen als gevolg daarvan rekeningen niet meer kunnen betalen;

overwegende dat veel gedupeerde ouders het niet breed hebben, dat zij al lang op compensatie wachten en vaak in een lastige financiële situatie zitten;

verzoekt de regering het aantal aanvragen bij het acute noodteam te rapporteren en daarbij te bezien of het noodbedrag van €500 nog wel voldoende is, gelet op de fors gestegen prijzen, en de Kamer hierover periodiek te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Kat en Paul.

Zij krijgt nr. 1043 (31066).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Grinwis. Hij zal spreken namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Veel collega's voor mij verzuchtten al: waarom kan de hersteloperatie nou niet wat sneller? Tegelijkertijd is het een taai proces. We gaan aanstaande vrijdag als commissie kijken bij de UHT om het eens met eigen ogen te zien en met de andere kant te spreken. Tegelijkertijd spreek ik tot nu toe veel ouders. Afgelopen vrijdag sprak ik iemand die door een huisjesmelker het huis uit was geschopt, van wie de kinderen uit huis waren genomen en weer terug zijn, maar die daarvoor een toeslagengedupeerde was en dat nog steeds is. Ik hoor hoe moeizaam en langzaam het gaat met de integrale beoordeling en dat er bonnetjes moeten worden overlegd et cetera. Dat strookt niet met wat ons steeds is gezegd, namelijk dat er geluisterd zou worden naar het verhaal van de ouders, dat het bij de CWS aannemelijk zou moeten worden gemaakt. Maar dat er allemaal bonnetjes in de integrale beoordeling moeten worden overlegd, strookt niet met wat de Kamer is toegezegd.

Daarom mijn vraag aan de staatssecretaris: wilt u nog eens precies uiteenzetten richting de Kamer hoe het zit? Hoe worden ouders door zaakbehandelaars tegemoet getreden in de integrale beoordeling? Hoe gaat dat daarna bij de CWS? Wat kan de staatssecretaris doen om te zorgen dat binnen de UHT ook behandelaars op een goede wijze met gedupeerden omgaan? Dit baarde mij zorgen, zeker als je de stapeling van de problemen tot je door laat dringen: de overheid die een toeslag die terecht was uitgekeerd onterecht heeft ingenomen, kinderen die uit huis zijn gezet, mensen die vervolgens ook nog vanwege de problemen op de woningmarkt en hoe we dat met tijdelijke contracten hebben geregeld, zomaar op straat kunnen komen te staan. Dat is onwenselijk. Dit moet dus anders. Graag niet alleen een uitleg, maar ook een toezegging dat de staatssecretaris zich ervoor gaat inspannen om dit te laten gaan zoals ooit aan de Kamer is beloofd.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dank u wel, voorzitter. Ik had niet gedacht dat de dag nog zou komen waarop ik moties zou indienen die de regering vragen om zich aan de wettelijke termijn te houden. Een herbeoordeling duurt nu vier jaar, maar daar staat gewoon zes maanden voor in de wet. Als je vier jaar doet over je belastingaangifte, dan word je je huis uitgezet.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Belastingdienst minstens dertien wetten jarenlang overtreden heeft;

constaterende dat de Belastingdienst structureel de wet blijft overtreden door de termijnen voor de Catshuisregeling, de integrale beoordelingen en bij bezwaar met maanden en vaak met vele jaren te overschrijden;

verzoekt de regering voor september met een plan te komen om binnen een halfjaar te voldoen aan de wettelijke termijnen bij alle procedures van de hersteloperatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Arib en Alkaya.

Zij krijgt nr. 1044 (31066).

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

En de tweede.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de rechter in Rotterdam constateert dat de Belastingdienst de op de zaak betrekking hebbende stukken (artikel 8.42 Algemene wet bestuursrecht) niet levert en daarmee de wet ook in de rechtbank overtreedt (in zaak ECLI:NL:RBNHO:2022:4461);

verzoekt de regering binnen de wettelijke termijnen de op de zaak betrekking hebbende stukken altijd aan te leveren en binnen de wettelijke termijn de beslissingen te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt.

Zij krijgt nr. 1045 (31066).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Alkaya. Hij zal spreken namens de SP.

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter. Premier Rutte zei al dat het jaren gaat duren voordat het toeslagenschandaal is opgelost. Dat was al pijnlijk om te horen, omdat het kabinet juist over dit schandaal is gevallen. Maar ondertussen weten wij meer. Wij weten dankzij een uitgelekte planning dat het het kabinet-Rutte IV zelfs niet zal lukken om binnen de huidige kabinetstermijn te starten met de integrale beoordeling van alle gedupeerden. Dat is echt verbijsterend. In de brief van gisteren geeft de staatssecretaris aan dat de maatregelen uit de herijking niet zijn verwerkt in de uitgelekte planning. Dan denk je: oké, er is nog hoop; het kan wellicht nog sneller. Maar een alinea verder in dezelfde brief staat dat er bij de herijking geen oplossingen zijn gevonden die het herstelproces fundamenteel sneller gaan maken. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook of er nou wel of geen versnelling ten opzichte van de uitgelekte planning mogelijk is.

Er lijken miljoenen euro's van de samenleving en heel veel tijd verspild te zijn aan een nutteloze herijking. Het geld en die aandacht konden gewoon veel beter direct naar de gedupeerde ouders gaan. Maar de SP blijft wel meedenken en verbeteringen voorstellen omdat dit onze plicht is. Vandaar de volgende motie, naast alle moties die ik heb meeondertekend.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering samen met persoonlijk zaakbehandelaars bureaucratische belemmeringen die zij ondervinden bij het bieden van herstel voor het toeslagenschandaal in kaart te brengen en deze zo snel mogelijk weg te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Alkaya, Azarkan en Van Raan.

Zij krijgt nr. 1046 (31066).

De heer Alkaya (SP):

Tot slot, voorzitter. De wettelijke basis voor de hersteloperatie en bijvoorbeeld ook de kindregeling ontbreekt nog steeds. Wij vragen daar al maanden om, maar de regering laat enorme vertraging ontstaan. Wanneer komt die wet eindelijk naar de Tweede Kamer, zo vraag ik de staatssecretaris. Elke keer horen wij dat dit voor de zomer is, maar de zomer komt steeds dichterbij. Gaat de staatssecretaris pas in of daags voor het zomerreces die wet naar de Tweede Kamer sturen, wetende dat zij daarmee vertraging laat ontstaan? Ik hoor graag van de staatssecretaris wanneer wij die wet kunnen verwachten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is tot slot in deze termijn van de zijde van de Kamer het woord aan de heer Van Raan namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Dank ook voor het debat dat we gevoerd hebben. Het is duidelijk dat er zó veel moet gebeuren en het is duidelijk dat er nog niet op alle gebieden genoeg gebeurt, maar er worden in ieder geval wel stappen gezet, zeker in de gemeentes. Om dat te bevorderen heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de gemeentelijke aanpak op de vijf leefgebieden goede stappen gemaakt worden;

constaterende dat in die gemeentelijke aanpak vanwege "alles of niets"-bepalingen gaten kunnen vallen in de behandeling of aanvragen voor hulp op de vijf leefgebieden;

overwegende dat deze tekortkomingen kunnen worden weggenomen door meer regelruimte op dit punt te geven aan gemeenten;

verzoekt de staatssecretaris binnen de gemeentelijke aanpak (financiële) ruimte te creëren voor ondersteuning op de vijf leefgebieden aan kinderen die nu uitwonend en 18-plus zijn, maar de problematiek van nabij hebben meegemaakt en daar de gevolgen van ondervinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan, Sylvana Simons, Kat, Inge van Dijk, Arib, Azarkan, Alkaya, Paul en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1047 (31066).

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we aan het einde van de termijn van de zijde van de Kamer. Er zijn veertien moties ingediend en twee vragen gesteld. Ik schors tot 17.15 uur, en dan gaan we verder met de beantwoording van de zijde van het kabinet.

De vergadering wordt van 17.02 uur tot 17.14 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris voor Kinderopvangtoeslag en Douane.

Staatssecretaris De Vries:

Dank u wel, voorzitter. Het is inderdaad belangrijk dat we nu weer spreken over herstel voor de ouders en de kinderen, want ik denk dat dat niet meer dan terecht is. Veel ouders volgen dit debat ook; dat weet ik. Ik vind het wel belangrijk om aan te geven dat we het uiteindelijk allemaal doen voor de ouders, de kinderen en de ex-partners. Ik denk ook dat we eenzelfde doel hebben en dat we allemaal het liefst zo snel mogelijk de ouders willen kunnen helpen. Ik sluit me dan ook aan bij de oproep van mevrouw Arib van de PvdA om hier niet naar coalitie en oppositie te kijken. Wat mij betreft staan we als Kamer en kabinet ook niet tegenover elkaar, maar zetten we ons er gezamenlijk voor in om de ouders recht te doen.

Voorzitter. Ik begin bij de vragen van de verschillende partijen. Allereerst de vraag van de heer Grinwis. Het moet bij de Commissie Werkelijke Schade aannemelijk gemaakt worden. Er wordt ruimhartig gekeken vanuit het letselschaderecht. Dat vraagt inderdaad dat ouders iets meer aantonen. Wij hebben die informatie ook niet allemaal als uitvoeringsorganisatie voor de hersteloperatie. Als het gaat om de integrale beoordeling, dan kijken wij allemaal in de systemen die wij hebben. Daar komt informatie uit. Soms komen ouders informatie aandragen. Dan gaan wij uit van het verhaal van de ouder. Stel dat er bijvoorbeeld door de ouder gezegd wordt "ik heb drie keer de informatie afgegeven bij de Belastingdienst in het verleden" en wij die niet kunnen vinden, dan gaan we in principe uit van het verhaal van de ouder. Dat is eigenlijk de verdeling. Mochten er zaken zijn waarvan de heer Grinwis zegt "daar is dat gewoon niet goed gegaan", dan hoor ik dat graag. Dan kunnen we er ook iets mee doen. Ik weet dat de PZB'ers, de persoonlijke zaakbehandelaars, daar in algemene zin altijd wel zo naar kijken. Maar we kunnen het altijd nog weer een keer onder de aandacht brengen van de persoonlijke zaakbehandelaars.

De SP had twee vragen, naast een motie. De eerste vraag ging over de versnelling van de herijking. Er is in december ook al aangegeven dat er geen hele fundamentele wijzigingen in de herijking naar voren zijn gekomen, maar dat we wel hebben gekeken waar verbeteringen mogelijk zijn en waar voor specifieke groepen ouders eventueel versnelling mogelijk is. Dat moeten wij nog gaan bekijken op basis van de herijking en ook op basis van de budgetten die daarvoor beschikbaar worden gesteld, maar waarover uw Kamer nog een beslissing moet nemen bij de Voorjaarsnota. Laat duidelijk zijn: ik denk dat niemand blij wordt van de planning die naar buiten is gekomen. Ik voel wel de urgentie om daar versnelling in aan te brengen, maar wil ook geen loze verwachtingen wekken. We hebben er bij de herijking naar gekeken. Als er zaken zijn waarvan we met z'n allen kunnen constateren dat die nog wel zouden bijdragen aan de versnelling, dan ben ik natuurlijk altijd bereid om daarnaar te kijken. Maar nogmaals, ik wil geen valse verwachtingen wekken bij de ouders. Er zijn 55.000 aanmeldingen. Die moeten allemaal een integrale beoordeling krijgen.

De voorzitter:

De heer Alkaya … De heer Azarkan heeft een interruptie op de vraag van de heer Alkaya.

De heer Azarkan (DENK):

Ja, een korte vraag. Precies een jaar geleden kondigde de vorige staatssecretaris de herijkingsoperatie aan. We zijn dus een jaar verder. Kan de minister aangeven op welke datum zij de herijking een soort van afrondt, waarbij ze alle opties heeft gewogen en getoetst, zodat dat punt helder is?

Staatssecretaris De Vries:

Ik ben nog geen minister, volgens mij.

De voorzitter:

Staatssecretaris. Het woord is aan de staatssecretaris. Maar het was ook niet de heer Alkaya die de vraag stelde, dus we verspraken ons allebei.

Staatssecretaris De Vries:

Daarom. Dat kan gebeuren, voorzitter. Ik heb onlangs een brief over de herijking en alle uitvoeringstoetsen die daarbij gedaan zijn naar de Tweede Kamer gestuurd. Dat is gezamenlijk met de Vereniging Nederlandse Gemeenten gedaan, omdat er ook een aantal punten in zaten die door de gemeenten zouden moeten worden opgepakt. Ik ben blij dat een heleboel dingen wel kunnen. Er waren ook een aantal elementen die helaas niet konden, omdat wij die informatie nog niet konden leveren aan de gemeenten. Die kunnen we in verband met de planning en de wijzigende planningen niet geven. Maar daar heeft u al een brief over gehad. Ik wil daar dus maar kortheidshalve naar verwijzen.

De voorzitter:

Oké.

Staatssecretaris De Vries:

De heer Alkaya vroeg naar de voortgang en de planning van de herstelwet. Die heb ik op 13 mei jongstleden, meen ik, voor een spoedadvies naar de Raad van State gestuurd. Het streven is nog steeds: voor het zomerreces. Ik probeer dat echt niet de laatste week voor het zomerreces te laten zijn; laat dat ook helder zijn. Maar ik ben wel een beetje afhankelijk van het type advies dat de Raad van State daarover gaat geven. Als dat een wat lichter advies is en er weinig wijzigingen plaats hoeven te vinden, dan kan die redelijk snel na het verschijnen van het advies van de Raad van State naar de Kamer komen. Maar daar ben ik wel van afhankelijk. Ik hoop natuurlijk dat dat heel snel kan en dat ik u niet tot de laatste week hoef te laten wachten voor ik die herstelwet naar de Kamer stuur. Maar nogmaals, ik ben daarvoor ook afhankelijk van andere partijen.

De voorzitter:

We gaan naar de moties.

Staatssecretaris De Vries:

Dan de moties, voorzitter. Allereerst de motie op stuk nr. 1034 van D66 over de kindregeling. Het verzoek is om kinderen wier rekeningnummer bekend is zo spoedig mogelijk uit te betalen. Die kan ik oordeel Kamer geven. Ik wil er wel op wijzen dat wij dan afwijken van wat onze eerste inzet was, namelijk om de kinderen in een gezin allemaal in één keer te doen, of die nu jong of oud zijn en of we nu wel of niet het rekeningnummer hebben. Dat is dus wel een afwijking van dat principe. Maar in principe is dit te doen, dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1034 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 1035.

Staatssecretaris De Vries:

Die motie gaat over een onderzoek naar het effect van het kwijtschelden van schulden. Ik denk dat het belangrijk is dat we leren van dit traject, ook wat het betekent voor die kwijtschelding van de schulden en wat voor gevolgen dat heeft voor mensen. Ik wil de motie oordeel Kamer geven, maar wil de motie wel een beetje in een bredere onderzoeksopzet neerzetten, want als wij nu al zouden moeten gaan evalueren … Ik wil wel graag even goed kijken hoe we dat kunnen doen. Ik vind het belangrijk dat we gaan evalueren en dat we dat ook kunnen benutten bij het toekomstige schuldenbeleid. Met die kanttekening kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Kat instemmend knikken. Motie op stuk nr. 1035 oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 1036.

Staatssecretaris De Vries:

Ja, dat is een spreekt-uitmotie. Dus daar zou ik geen oordeel over hoeven geven; dat is aan de Kamer. Ik wil wel zeggen dat een AMvB ook tijd vraagt. Dat geldt zeker voor deze AMvB, gezien de manier waarop hij in de Wet delegatiebepalingen zit, met een zware voorhang. Dus die kanttekening wil ik daarbij wel maken. Wij hebben als kabinet ook al aangegeven dat wij de wet niet intrekken totdat de Kamer de Wet hersteloperatie heeft vastgesteld.

De voorzitter:

Dat leidt tot een interruptie van de heer Alkaya.

De heer Alkaya (SP):

Ja, een praktische vraag. Hoe zou het werken: een algemene maatregel van bestuur op een wet die wij nog niet hebben aangenomen?

Staatssecretaris De Vries:

Volgens mij vraagt de motie dat ook niet. Maar ik ben niet de indiener van de motie. De wet zal dan eerst moeten worden aangenomen; anders is er natuurlijk geen grondslag op basis waarvan er een algemene maatregel van bestuur kan worden genomen. Op het moment dat de Kamer besluit om die wet wel in stemming te brengen, al dan niet in gewijzigde vorm, dan kan daar wel een grondslag in gevonden worden om die algemene maatregel van bestuur te maken. Maar ook een algemene maatregel van bestuur vraagt natuurlijk tijd en vraagt in dit geval volgens mij een zware voorhangprocedure in beide Kamers. Dus dat neemt ook tijd.

De heer Alkaya (SP):

Helder. Die toelichting is inderdaad wel belangrijk. Over deze motie kunnen we eigenlijk pas stemmen — dan kijk ik ook een beetje naar de voorhang en naar onszelf — op het moment dat wij die wet hebben aangenomen. We hebben nog niet eens over die wet gestemd en in die motie staat dat er een algemene maatregel van bestuur van de regering moet komen. Ik vond dat een beetje gek, maar dank voor de toelichting van de staatssecretaris.

Staatssecretaris De Vries:

Misschien dat ik mevrouw Kat dan een beetje kan helpen. Ik vind het een beetje een moeilijke discussie, want die hoort eigenlijk natuurlijk door uw Kamer onderling gevoerd te worden. Er staat, neem ik aan: "indien die wet is aangenomen".

De voorzitter:

Ja, het staat u allemaal vrij om voor de stemmingen te overleggen over de ingediende moties en over hoe ze bedoeld zijn. We gaan naar de motie op stuk nr. 1037.

Staatssecretaris De Vries:

Ja. Dat is de motie van de heer Azarkan op stuk nr. 1037 over een substantiële versnelling. Ik heb eigenlijk twee elementen. Ik ben bereid om te kijken naar eventuele versnelling van de integrale beoordeling, maar ik wil daar wel echt, echt bij zeggen dat ik geen valse hoop wil geven dat dat ook gaat lukken, want dat zal het nodige vragen. Er zitten soms ook een aantal dilemma's in die we dan misschien met elkaar moeten delen. Maar ik heb wel echt moeite met het spreekt-uitdeel van de motie. Daarom kan ik deze motie in deze vorm geen oordeel Kamer geven. Mocht dat eruit gaan, dan zou zij oordeel Kamer kunnen krijgen.

De voorzitter:

Dan is de motie ontraden, denk ik.

Staatssecretaris De Vries:

Ja, in deze vorm wel.

De voorzitter:

Ja, dat is helder. De heer Azarkan heeft het gehoord; hij luistert goed. We gaan naar de motie op stuk nr. 1038.

Staatssecretaris De Vries:

Maar laat duidelijk zijn dat ik bereid ben om naar die integrale beoordeling te kijken, zonder de valse verwachting te wekken dat dat ook gaat lukken, want we hebben er bij de herijking natuurlijk al een keer naar gekeken.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1038.

Staatssecretaris De Vries:

De motie op stuk nr. 1038 gaat over de Commissie Werkelijke Schade. De Commissie Werkelijke Schade is natuurlijk onafhankelijk. Ik begrijp de wens van meer duidelijkheid van het beoordelingskader vooraf. Die hebben wij ook gevraagd aan de Commissie Werkelijke Schade. Ik kan dit niet gaan opleggen, want dan is het geen onafhankelijke commissie meer. Ik ben wel bereid om nogmaals het gesprek aan te gaan met de Commissie Werkelijke Schade, omdat ik het belang zie van duidelijkheid voor ouders over wat zij kunnen verwachten bij de Commissie Werkelijke Schade. Daar vragen de advocaten ook nadrukkelijk om, maar ik kan de CWS niet een beoordelingskader in deze gedetailleerdheid opleggen. Deze motie is in deze vorm wat mij betreft dus ontraden.

De heer Azarkan (DENK):

De toezegging van de vorige staatssecretaris was dat er bij 50 beoordelingen door de CWS een soort algemeen kader komt waarmee advocaten ook in staat zijn om gedupeerde ouders en kinderen bij te staan en ze te informeren over hoe het werkt en of het nou verstandig is of niet. Die toezegging is gewoon niet nagekomen. Volgens mij hebben we inmiddels tegen de 100 afhandelingen vanuit de CWS. Er is dus ruimschoots informatie verzameld. De staatssecretaris mag het dus zo lezen dat ik een soort rode lijnen vraag, zodat met name voor de advocaten en voor de ouders en de kinderen helder is wat de Commissie Werkelijke Schade doet en hoe zij ongeveer toetst. Dat is het idee en die toezegging lag er al. Als de staatssecretaris het zo leest, kan ze dan wel oordeel Kamer geven?

Staatssecretaris De Vries:

Nou, in de motie staat letterlijk: verzoekt de regering een kader te ontwerpen op grond waarvan de Commissie Werkelijke Schade de compensatiebedragen kan vaststellen. Dat vind ik echt een stap te ver gaan. Ik vind dat u dan de motie aan moet passen. Er is een evaluatie gedaan. Er is gekeken naar die 50, maar ik ben het met u eens dat dat niet voldoende helderheid geeft. Ik ben bereid om de Commissie Werkelijke Schade nogmaals te vragen om dat wel te gaan doen, maar ik vind het echt wel een stap te ver om een onafhankelijke commissie een volledig kader mee te geven, terwijl ik denk dat het gesprek met de ouders heel belangrijk daarin is.

De heer Azarkan (DENK):

Ik zal dat deel aanpassen. Goed, ik pas de motie aan en dan laat ik die rondgaan.

Staatssecretaris De Vries:

Ja. In deze vorm is de motie ontraden. Daarna kijken we even en dan geef ik voor de stemmingen nog een oordeel over de nieuwe vorm van deze motie.

De voorzitter:

Een briefje.

Staatssecretaris De Vries:

Dan de motie op stuk nr. 1039 over de lex silentio positivo. Dit lijkt een creatieve gedachte, maar volgens ons kan dit juridisch niet. De uitkomst van een beroep is uiteindelijk aan de rechter. Wat ons betreft is deze motie dus ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 1040 over een specifiek plan voor jongeren. Ik kijk ook even naar de motie die de heer Van Raan daarover heeft ingediend. Daar kom ik straks op terug. Die zal wat mij betreft oordeel Kamer krijgen. Ik vind de motie op stuk nr. 1040 een moeilijke motie, in die zin dat ik de behoefte aan ondersteuning van de jongeren en ook de wat oudere jongeren begrijp, maar ik vind het ook wel aan de zorgprofessionals om goed rekening te houden met de situatie. Volgens deze motie moet ik eigenlijk met alle zorginstellingen gaan praten. Ik zou het wel goed vinden dat we juist kijken dat de gemeenten bij de brede ondersteuning die zij bieden, daar beter en specifiek rekening mee zouden kunnen houden. Ik wil deze motie dus ontraden, maar ik zal de motie van de heer Van Raan straks oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1040 is ontraden. We gaan naar de motie op stuk nr. 1041.

Staatssecretaris De Vries:

De motie op stuk nr. 1041 is ook van de heer Azarkan. Die gaat over compensatie van het eigen risico. Ik heb al toegezegd dat ik in gesprek ga met de minister van VWS. Ik snap het probleem, maar ik weet niet of de oplossing zo eenvoudig te vinden is. Mijn verzoek zou zijn om deze motie aan te houden totdat ik het gesprek met de minister van VWS heb gehad. En anders ben ik helaas genoodzaakt om de motie in deze vorm te ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1041 is vooralsnog ontraden.

Staatssecretaris De Vries:

De motie op stuk nr. 1042 is van mevrouw Paul van de VVD. Zij verzoekt om initiatieven voor ouders en kinderen te faciliteren en te steunen. Ik kan hier heel lang over praten, maar wat mij betreft krijgt die motie oordeel Kamer, omdat wij het belangrijk vinden dat er initiatieven van onderop komen die voldoen aan de behoeften van de ouders en de kinderen en dat we die ook kunnen ondersteunen vanuit het Rijk.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 1043 over de noodvoorziening. Ik ben bereid om hiernaar te kijken. Ik denk dat mevrouw Van Dijk naar een ander debat is, excuus. We hebben op dit moment geen signalen hiervan. Het gemiddelde bedrag dat wij uitkeren aan de noodvoorziening is lager. Er wordt ook niet heel strak gezegd: 500 en dan is het dat! Als er in de nood echt iets nodig is dat op die dag moet worden overgemaakt en als er een groter bedrag nodig is, dan wordt daar ook wel naar gekeken. Deze motie kan ik in deze vorm oordeel Kamer geven, omdat ik het wel goed vind om dit te blijven volgen.

Dan de motie op stuk nr. 1044 van de heer Omtzigt, mevrouw Arib en de heer Alkaya. Ik pak ook direct de motie op stuk nr. 1045 van de heer Omtzigt erbij. Ik zou natuurlijk niets liever willen dan alle wettelijke termijnen aanhouden, want ik denk dat ouders daarop zitten te wachten. Maar we hebben op dit moment beperkingen in de capaciteit, onder meer bij de dossiers bijvoorbeeld, maar ook op andere punten. Eigenlijk spreken beide moties het verzoek uit om alle procedures binnen de gestelde termijnen te halen. Ik vind het zelf spijtig dat dit niet zo is, maar ik kan helaas niet anders, want ik wil geen valse verwachtingen wekken, bijvoorbeeld dat ik een resultaat over zes maanden wel zou kunnen realiseren. Laat het duidelijk zijn dat het doel van het kabinet is om dat wel zo veel mogelijk te doen. We hebben in de voortgangsrapportage ook aangegeven op welke manier we daarnaartoe willen werken. Maar u vraagt iets wat ik niet kan waarmaken, dus ik vind het niet terecht om dat te zeggen. De moties op stukken nrs. 1044 en 1045 worden wat mij betreft dus ontraden.

Mevrouw Kat (D66):

Ik zou graag een vraag willen stellen over de motie op stuk nr. 1044. Het dictum verzoekt om met een plan te komen om te voldoen aan die wettelijke termijnen. Ik heb in de tiende voortgangsrapportage een plan gelezen. Mijn vraag is waarom dat dan niet strookt met het huidige beleid.

Staatssecretaris De Vries:

Het dictum is: verzoekt de regering in september met een plan te komen om binnen een halfjaar te voldoen aan de wettelijke termijnen bij alle procedures van de hersteloperatie. Dat is niet wat ik in de voortgangsrapportage heb aangegeven. Ik heb daar een aantal verbeterstappen gezet, waarbij we ernaar streven — wel met een aantal aannames, laat ik daar ook duidelijk over zijn — om te komen tot verbeteringen. Maar ik kan dit binnen een halfjaar niet voor alles regelen, helaas.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1046.

Staatssecretaris De Vries:

Over de motie op stuk nr. 1046 kan ik kort zijn. We hebben al toegezegd dat we naar die persoonlijk zaakbehandelaars zouden kijken en zouden bekijken of die wat meer ruimte kunnen krijgen. Wat mij betreft krijgt de motie oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 1047.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1047 is niet meer spannend.

Staatssecretaris De Vries:

Nee, die is niet meer spannend. Dat heb ik al verklapt. Het is wat mij betreft een belangrijk onderwerp, waar ouders heel nadrukkelijk naar vragen voor hun kinderen. De gesprekken met de ouders geven vooral aan dat er zorgen zijn over hun kinderen. Die zijn misschien soms niet meer zo heel jong, maar die hebben wel heel veel meegekregen van het leed en het onrecht dat de ouders en de kinderen is aangedaan. Wat mij betreft krijgt de motie op stuk nr. 1047 oordeel Kamer. Volgens mij ben ik er dan, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We stemmen volgende week dinsdag over de moties. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Ik dank de collega's voor hun inbreng. Ik schors de vergadering tot 18.45 uur. Dan gaan wij verder met vier tweeminutendebatten met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en daarna met een initiatiefwetsvoorstel van onze collega's.

De vergadering wordt van 17.31 uur tot 18.45 uur geschorst.

Naar boven