Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 75, item 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 75, item 6 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Toezicht en handhaving (CD d.d. 12/04).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Toezicht en handhaving, met als eerste spreker mevrouw Van Esch. Ik geef haar het woord. Gaat uw gang.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Voorzitter. Zo spoedig kunnen we het doen. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat sommige stoffen niet of nauwelijks afbreekbaar zijn en permanente verontreiniging veroorzaken;
constaterende dat het voor het bereiken van een gezonde leefomgeving essentieel is om de fundamentele vraag te stellen welke activiteiten we nog willen vergunnen;
overwegende dat sommige bedrijven vergunningen krijgen voor het lozen van stoffen die permanente verontreiniging opleveren, zoals Chemelot voor het lozen van 14.000 kilo microplastics en Chemours voor het lozen van PFOA en Genx;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat, wanneer vergunningen worden afgegeven voor permanente verontreiniging, expliciet wordt gewogen waarom de desbetreffende activiteit deze verontreiniging zou rechtvaardigen en "overbodig" of "disproportioneel vervuilend" een weigeringsgrond wordt;
verzoekt de regering ook bestaande vergunningen aan zo'n weging te onderwerpen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
De volgende motie komt waarschijnlijk niet onverwacht.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het coalitieakkoord 24 miljoen euro is gereserveerd voor het versterken van de omgevingsdiensten en de ILT;
constaterende dat deze 24 miljoen euro enkel is opgenomen in het coalitieakkoord en geen verdere onderbouwing kent;
overwegende dat deze 24 miljoen euro waarschijnlijk niet genoeg zal zijn om de aanbevelingen van Van Aartsen volledig op te volgen, terwijl dit essentieel is om vermijdbare milieuschade tegen te gaan;
verzoekt de regering om, indien 24 miljoen euro ontoereikend blijkt te zijn, meer geld vrij te maken voor het versterken van de omgevingsdiensten en de ILT,
en gaat over tot de orde van de dag.
Er is een interruptie voor u van mevrouw Hagen.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik ben altijd heel erg benieuwd, als er zo'n voorstel komt om meer middelen vrij te maken, ten koste van wat dat dan moet gaan.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik vind het een goede wedervraag aan deze coalitiepartij die hier staat waar die 24 miljoen op is gebaseerd en hoe we weten dat we de milieuschade dan tegengaan. Ik heb geen coalitieakkoord getekend, hè, dus ik weet niet wat er is onderhandeld en afgesproken. Ik heb geprobeerd te zoeken naar de cijfers en naar de informatie over die 24 miljoen. Volgens mij hebben we hier in de Kamer afgesproken dat we alle aanbevelingen van Van Aartsen gaan opvolgen. Daar moet je dan ook een budget bij doen. Ik ben geen coalitiepartner. Ik heb die 24 miljoen niet bedacht. Ik wil nu gewoon van de staatssecretaris weten hoe zij, als ze al die aanbevelingen wil uitvoeren, dat met die 24 miljoen wil gaan doen. De wedervraag is: denkt u dat 24 miljoen genoeg is?
Mevrouw Hagen (D66):
Mevrouw Van Esch vindt mij volledig aan haar zijde als we gaan kijken naar het structureel, of in ieder geval zo veel mogelijk, integraal overnemen van de aanbevelingen van Van Aartsen, maar dit was niet het antwoord op mijn vraag. Als we een motie indienen om meer middelen vrij te maken, is mijn vraag: ten koste van wat dan?
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik wil voor mevrouw Hagen allemaal posten gaan noemen die wat de Partij voor de Dieren betreft anders zouden kunnen, hoor. Tata Steel heeft nog niet eens een goed groen plan bedacht om überhaupt te blijven bestaan. Dan wil ik daar best een paar miljoen zien te regelen. Maar volgens mij is de discussie helemaal niet waar ik een aantal miljoenen vandaan haal. Volgens mij moet de discussie zijn — en die hebben we úítgebreid gevoerd in het debat — waar deze coalitiepartijen die 24 miljoen op hebben gebaseerd. Ik heb daar nog steeds geen antwoord op en ik blijf het echt verbazingwekkend vinden dat we geen idee hebben waar die 24 miljoen vandaan komt.
De voorzitter:
U heeft nog 30 seconden voor uw laatste motie.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dat komt helemaal goed, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied niet over de juiste instrumenten beschikte om het ZZS-reductieplan van Tata Steel goed te kunnen beoordelen;
constaterende dat een "landelijk toetsingskader" om de ZZS-plannen van bedrijven te kunnen controleren ontbreekt en de omgevingsdienst daarom zelf een kader heeft gemaakt;
constaterende dat het belangrijk is dat omgevingsdiensten beschikken over de instrumenten die zij nodig hebben om hun taken uit te voeren;
verzoekt de regering om in overleg met de omgevingsdiensten een landelijk toetsingskader te ontwikkelen waarmee ZZS-plannen van bedrijven kunnen worden gecontroleerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ik dank u zeer. Dan is het woord aan mevrouw Bouchallikh van GroenLinks. Gaat uw gang.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank, voorzitter. We hebben bij het debat eindelijk gesproken over het rapport van de commissie-Van Aartsen. Ik hoop dat daarmee voortvarend aan de slag zal worden gegaan.
In het debat heb ik echter ook gesproken over het rapport van de Algemene Rekenkamer, Handhaven in het duister. Ik vind dat echt een prachtige naam, want het zegt nogal veel. Veelplegers worden niet optimaal aangepakt. Wat ons betreft is een hele goede manier om te beginnen om degenen die het meest vervuilen ook alsjeblieft het eerste aan te pakken. Dat is een stuk eerlijker en efficiënter dan wat nu aan de orde is. Dus in het verlengde daarvan deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Algemene Rekenkamer recent concludeert dat een kleine groep veelplegers verantwoordelijk is voor een groot deel van de milieucriminaliteit en hierin gefaciliteerd wordt door gebrekkige handhaving;
overwegende dat een grotere prioriteit bij opsporing en vervolging van milieucriminaliteit veel maatschappelijke kosten, zoals gezondheidsschade of het opruimen van vervuiling, kan voorkomen;
overwegende dat dit ook goed is voor het draagvlak van maatregelen en de naleving door welwillende burgers en bedrijven;
verzoekt de regering om de conclusies van het Algemene Rekenkamer-rapport "Handhaven in het duister" over te nemen en uit te voeren;
verzoekt de regering voldoende mensen en middelen in te zetten om de pakkans voor veelplegers van milieumisdrijven fors te vergroten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dank u. Ik geef het woord aan de heer Haverkort van de VVD. Gaat uw gang.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Als ik nadenk over de kansen die onze samenleving biedt om te verduurzamen en te verschonen, dan word ik oprecht vrolijk. De wil bij de bedrijven is er. Natuurlijk, er zijn er altijd die een stokje achter de deur nodig hebben, maar het overgrote deel van de ondernemers wil schoon en energievrij produceren. Dat kan en is broodnodig om in de toekomst onze lucht, ons water en onze bodem vrij van schadelijke stoffen te houden.
Om dat te realiseren is een sterke overheid nodig en is het belangrijk dat de omgevingsdiensten die verantwoordelijk zijn voor het verlenen van vergunningen, het houden van toezicht en het handhaven van die vergunningen, hun werk zo goed mogelijk kunnen doen. Om daarvoor te zorgen start de staatssecretaris een proces, samen met de omgevingsdiensten, gemeenten en provincies.
Voorzitter. Wij hebben een inhoudelijk stevig debat gevoerd over de aanpak en de te verwachten resultaten. De VVD-fractie heeft aandacht gevraagd voor voldoende capaciteit bij omgevingsdiensten, zodat vergunningen voor het bouwen van nieuwe, schone installaties snel kunnen worden afgegeven. En we hebben aandacht gevraagd voor de kosten. Er is extra geld, maar het is een uitdaging om alle plannen en wensen binnen dat budget tot ieders tevredenheid uit te voeren. De VVD-fractie ziet de uitwerking en de tussentijdse voortgangsrapportage dan ook met grote belangstelling tegemoet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u. Het woord is aan de heer Thijssen van de Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank u, voorzitter. We hebben een belangrijk debat gevoerd, want de burgers in Nederland hebben recht op een schone leefomgeving. Voor een jaar langer of korter leven moet het niet uitmaken waar je huis staat, omdat de lucht daar schoner of viezer is. Daarom is het heel belangrijk dat de aanbevelingen van bijvoorbeeld de commissie-Van Aartsen, maar er zijn ook allerlei andere rapporten over gepubliceerd, worden nagevolgd. Het was wel wonderlijk dat we in dat debat eigenlijk zagen dat de coalitiepartijen handjeklap hebben gedaan over hoeveel geld daar nu voor uitgetrokken moet worden, namelijk 24 miljoen. Maar waar die 24 miljoen nu precies vandaan komen, is eigenlijk niet duidelijk. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat mensen door een vervuilde leefomgeving onacceptabele gezondheidsrisico's lopen en dat er volgens het ILT vorig jaar maar liefst 5,5 miljard euro aan milieuschade was;
overwegende dat het onduidelijk is of de in het coalitieakkoord afgesproken 24 miljoen per jaar voldoende is om de adviezen van de adviescommissie Van Aartsen op te volgen en de leefomgeving in balans te brengen;
verzoekt de regering in kaart te brengen wat de financiële gevolgen zijn van opvolging van de adviezen van de adviescommissie-Van Aartsen en dit te delen met de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Thijssen (PvdA):
En dan nog een tweede motie, want er is ook iets anders wonderlijks gebeurd het afgelopen jaar. Er wordt heel veel gemeten en berekend rondom Tata. Er is daar een bepaalde vervuiling en die moet binnen acceptabele grenzen liggen. Maar op een gegeven moment is er ook in de leefomgeving van omwonenden gemeten en toen bleek dat de vervuiling 50 tot 1.000 keer zoveel is. De Partij van de Arbeid maakt zich zorgen dat dat ook het geval is bij andere industriële clusters en wil daarom dat er rond die andere clusters vergelijkbare onderzoeken worden gedaan, om zeker te weten te komen of mensen daar een veilige leefomgeving hebben. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er vaak nog wordt vertrouwd op zelfrapportage van uitstoot van schadelijke stoffen door industriële bedrijven en dat omgevingsdiensten vaak onvoldoende in staat zijn om hier adequaat toezicht op te houden;
constaterende dat onafhankelijke metingen rondom Tata Steel wezen op waardes van schadelijke stoffen die 50 tot 1.000 keer zo hoog waren als de waardes die het bedrijf zelf rapporteerde;
verzoekt de regering onafhankelijke onderzoeken te laten uitvoeren in de omgeving van de grootste uitstoters naar de werkelijke uitstoot van schadelijke stoffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan geef ik ten slotte het woord aan mevrouw Hagen van D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Dank, voorzitter. Ik sluit me helemaal aan bij de woorden dat we een goed inhoudelijk debat hebben gehad en ik vertrouw er natuurlijk op dat de staatssecretaris zo spoedig mogelijk ervoor zorgt dat de aanbevelingen van Van Aartsen zo goed mogelijk worden overgenomen en dat we voor de zomer hierover in gesprek gaan.
Voorzitter. Ik heb één motie voorbereid, omdat ik een warm pleitbezorger ben van een circulaire economie, maar dan moeten we natuurlijk wel op een goede manier recyclen en verwerken, zodat grondstoffen zo vaak mogelijk worden gebruikt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ook uit de recente berichtgeving over de verwerking van de Chroom-6 houdende Lekbrug weer blijkt dat er veel misgaat binnen de wereld van afvalverwerking;
overwegende dat recycling en de verwerking van afval belangrijke elementen zijn in een circulaire economie;
overwegende dat in een slecht functionerend VTH-stelsel de afvalverwerkers die zich aan de wet houden, te lijden hebben onder de afvalverwerkers die dat niet doen;
verzoekt de regering om onderzoek te (laten) doen naar het functioneren van het VTH-stelsel binnen de afvalverwerking, en de uitkomsten daarvan met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ik dank u zeer. Dan schors ik de vergadering tot 12.17 uur op díé klok. Houd u het in de gaten? Tot zo.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel. Allereerst de motie op stuk nr. 317 van Van Esch, Beckerman en Thijssen over de zeer zorgwekkende stoffen. Daarvoor geldt al een minimalisatieplicht, dus de verplichting om emissies te stoppen of, als dat niet kan, zo ver mogelijk terugdringen. Ik zou die motie dan ook willen ontraden.
De tweede motie van Van Esch, Beckerman en Thijssen gaat over het meer geld vrijmaken voor verbeteringen van het VTH-stelsel. De 29 omgevingsdiensten hebben een jaarlijks budget van 550 miljoen euro. Het coalitieakkoord reserveert structureel 18 miljoen euro voor het versterken van de omgevingsdiensten en reserveert ook structureel 6 miljoen euro voor de versterking van VTH bij de ILT. De 18 miljoen euro wil ik inzetten voor zaken die de omgevingsdiensten overstijgen. Dat zijn zaken als kennisinfrastructuur, opleidingen, informatie-uitwisseling en het verbeteren van de datakwaliteit, zoals we dat ook hebben besproken tijdens het commissiedebat. De 6 miljoen euro wil ik inzetten voor de versterking van de ILT/IOD. In mei zal de Kamer daarover ook het bestedingsplan ontvangen. Met die 24 miljoen kunnen we alvast een stevige impuls geven aan de versterking van het VTH-stelsel. Om die reden zou ik de motie op stuk nr. 318 dan ook willen ontraden.
De voorzitter:
Er is een interruptie voor u van mevrouw Van Esch.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik ben benieuwd of deze staatssecretaris er al achter is gekomen waar die 24 miljoen nou op is gebaseerd, want wij zijn daar niet achter gekomen. Ik kan me niet anders voorstellen dan dat zij zich dat ook moet zijn gaan afvragen na ons debat, dus ik ben benieuwd of deze staatssecretaris dat nu al wel weet.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ben niet bij de onderhandelingen aanwezig geweest. Ik had toen ook nog geen idee dat ik hier nu zou staan om met u te spreken over de versterking van het VTH-stelsel. Ik weet wel dat er 24 miljoen euro extra gereserveerd is. Dat is de situatie waar we in zitten. Ik ga een bestedingsplan voorleggen. Maar zoals we ook al tijdens het commissiedebat hebben besproken, heeft de versterking van het stelsel en het verstevigen van toezicht en handhaving hele hoge prioriteit, ook van de Kamer, dus ik zal het plan aan u voorleggen en ik zal kritisch kijken hoe we de middelen zo efficiënt mogelijk kunnen besteden.
De voorzitter:
Gaat u verder. Mevrouw Van Esch?
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Een heel korte vraag. Gaat u het dan ook in datzelfde bestedingskader, zoals het volgens mij werd genoemd, aangeven als het onvoldoende zou zijn? Dat zou ik nog wel een fijne toevoeging vinden.
Staatssecretaris Heijnen:
Uiteraard heb ik de opdracht om de aanbevelingen van het rapport-Van Aartsen volledig uit te voeren. De hele Kamer steunt dat ook. Ik zal het bestedingsplan voorleggen. Vooralsnog hoop ik natuurlijk dat die 24 miljoen ook echt voldoende zullen zijn. Op het moment dat dat niet zo is, dan zal ik dat uiteraard aan de Kamer voorleggen, want het gaat erom dat we het doel uiteindelijk bereiken.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan de motie op stuk nr. 319 van Van Esch, Beckerman en Thijssen over een landelijk toetsingskader met betrekking tot ZZS-plannen. Ik zou willen vragen om de motie aan te houden. Op de website van InfoMil is al op hoofdlijnen voorgeschreven welke onderdelen een vermijdings- en reductieprogramma moet bevatten middels een uitvoerige checklist ter ondersteuning van bedrijven en bevoegde gezagen. Toch kwam die zorg ook naar voren tijdens de evaluatie van het beleid om zeer zorgwekkende stoffen aan te pakken. Ik zal die zorg ook adresseren in de brief over het vervolg op de evaluatie, die ik in mei naar de Kamer zal sturen, vandaar dat ik vraag aan de Kamer om de motie aan te houden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Van Esch.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Als er dan in die brief in mei specifiek kan worden gereageerd op het verzoek dat ik hier doe, kan ik de motie wel even aanhouden.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, dat zeg ik graag toe.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Esch stel ik voor haar motie (22343, nr. 319) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan de motie op stuk nr. 320 van Bouchallikh, Thijssen en Beckerman. Ik zou die motie graag oordeel Kamer willen laten. Verschillende onderzoeken geven aan dat een relatief klein deel van Brzo-bedrijven een groot aantal overtredingen begaat. Ik ben het ermee eens dat er winst te behalen is met een gespecialiseerde aanpak. Dat gebeurt ook al wel. Ik wil graag samen met het bevoegd gezag en de toezichthouders de aanpak die al ontwikkeld is, verder verfijnen. Ten aanzien van praktijkervaring en de opgeleverde onderzoeken ontwikkelen we nu weer een nieuwe aanpak. Als ik de motie zo mag interpreteren, dan geef ik haar graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik zie dat daar geen bezwaar tegen bestaat. Er is wel een interruptie voor u van de heer Haverkort.
De heer Haverkort (VVD):
Ik heb een vraag aan de staatssecretaris. Het dictum vraagt namelijk om mensen en middelen om de pakkans fors te vergroten. Nou is niemand tegen het vergroten van de pakkans, maar de vraag is natuurlijk wel waar die mensen en middelen uit gedekt gaan worden.
Staatssecretaris Heijnen:
We hebben in het commissiedebat ook gesproken over bijvoorbeeld de veelplegeraanpak. Het is heel belangrijk om kennis daarover te delen. Hoe pak je dat nou op de beste manier aan? Ik zou me dus zomaar kunnen voorstellen dat dat ook onderdeel is van de aanpak die binnenkort aan de Kamer gepresenteerd wordt.
De heer Haverkort (VVD):
Ook dat herken ik, maar dat was natuurlijk niet de vraag. Als u extra middelen in wilt zetten om de pakkans te vergroten, dan stel ik u de vraag waar u die uit wil dekken. Ik denk dat het antwoord daarop bepalend zou moeten bij uw beslissing over deze motie; vandaar dat ik dat graag van u hoor voordat we hierover op 10 mei, meen ik, gaan stemmen.
De voorzitter:
Dat klopt, op 10 mei. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Zoals al aangegeven: ik wil graag kijken hoe we die aanpak verder kunnen verfijnen. Dat zal ook onderdeel zijn van de aanpak zoals die in mei wordt voorgesteld. Daar zijn dan dus ook middelen voor beschikbaar. Ik neem dus aan … Tenminste, zo interpreteer ik de motie. We weten allemaal wat het beschikbare budget is voor de versterking van het VTH-stelsel. Dit is een belangrijk aandachtspunt. Ik ben het daar overigens echt mee eens, want door een goede veelplegeraanpak in te stellen kunnen we ook echt winst boeken, zoals milieu- en gezondheidswinst. Zo interpreteer ik de motie. Volgens mij krijg ik ook de ruimte van de indieners, maar als dat niet zo is, dan hoor ik dat natuurlijk graag. Als er echt nog om extra middelen wordt gevraagd buiten de gelden om die gereserveerd zijn, dan is het natuurlijk altijd van belang om ook een dekking voor te leggen.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik wil wel even benadrukken dat het dictum wel expliciet stelt dat er voldoende mensen en middelen worden ingezet. Van tevoren is natuurlijk lastig te zeggen wat dan precies voldoende is, maar dat wil ik wel graag benadrukken. Ik kan nu niet beoordelen of dat dan binnen of buiten de huidige budgetten ligt, maar dat is wel de vraag die in het dictum staat.
De voorzitter:
Maar goed, we moeten wel helderheid hebben. De staatssecretaris vraagt of u instemt met haar interpretatie. Zo niet, dan zal de motie ongetwijfeld ontraden worden. Daar kunt u antwoord op geven.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Volgens mij was de motie vóór de interruptie vrij duidelijk. Ik vraag om voldoende middelen en mensen. Dat is wat er staat. Dat is ook het verzoek. Daar laat ik het bij.
De voorzitter:
Prima. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Volgens mij zijn we het heel erg met elkaar eens. Het gaat erom dat we extra aandacht besteden aan die veelplegeraanpak binnen de middelen die we hebben. Daarbinnen zou je dus kunnen kijken of daar voldoende middelen voor gereserveerd worden. Mevrouw Bouchallikh vraagt om extra middelen. Zo interpreteer ik de motie. Op die manier kan ik de motie ook oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik zie instemmend geknik van de indieners. Gaat u verder.
Staatssecretaris Heijnen:
Goed. Dan de motie op stuk nr. 321 van de heer Thijssen, mevrouw Bouchallikh en mevrouw Van Esch. Daarin wordt de regering verzocht om in kaart te brengen wat de financiële gevolgen zijn. Zoals ik ook al zei in reactie op de motie van de Partij voor de Dieren, leg ik in mei het bestedingsplan voor. Daarin wordt ook ingegaan op de besteding van die 24 miljoen voor de opvolging van de adviezen van de commissie-Van Aartsen. Ook in het programmaplan voor het interbestuurlijk programma wordt ingegaan op de financiën die nodig zijn voor de opvolging van de adviezen van de commissie-Van Aartsen. Met die 24 miljoen wordt een stevige impuls gegeven aan de versterking van het VTH-stelsel. Ik zou de motie daarom dus graag willen ontraden. Bovendien is het inderdaad zo dat er dan altijd een dekking zou moeten zijn.
Dan was er nog de motie op stuk nr. 322 van de heer Thijssen, mevrouw Bouchallikh en mevrouw Van Esch met een verzoek aan de regering om onafhankelijke onderzoeken te laten uitvoeren in de omgeving van de grootste uitstoters. Ik ontraad de motie, omdat het verzoek wordt gedaan naar aanleiding van de situatie bij Tata Steel. Maar op dit moment is het in de eerste plaats nog niet duidelijk hoe de verschillen tussen emissie en de gemeten concentraties in het luchtmeetnet te verklaren zijn. Over een aantal weken wordt daarover meer duidelijkheid gegeven. Pas daarna vind ik het zinvol om te oordelen of er breder moet worden gekeken naar controle van emissies en, zo ja, op welke wijze. Het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving is natuurlijk gedecentraliseerd.
De heer Thijssen (PvdA):
Toch twee vragen. De minister komt met een brief over hoe die 24 miljoen besteed gaat worden. Maar dan kan ook de conclusie zijn dat 24 miljoen niet genoeg is en komt er een berekening van wat dan wel voldoende is. Dan kan ik mijn motie aanhouden totdat de minister met een brief komt over die 24 miljoen.
Staatssecretaris Heijnen:
Zoals ik ook eerder al heb aangegeven: ik heb de middelen gekregen die ik heb gekregen en daarbinnen zorgen wij voor een degelijke aanpak en een versterking van het VTH-stelsel. We hebben in het commissiedebat ook geconstateerd dat dit onderwerp de warme belangstelling en aandacht van de Kamer heeft. Vooralsnog ga ik ervan uit dat we binnen de middelen die beschikbaar zijn een heel mooi plan kunnen presenteren. Uiteraard, op het moment dat de Kamer de aanpak niet voldoende vindt, hebben we een ander gesprek met elkaar. Ik hoor dat meneer Thijssen aangeeft de motie eventueel aan te willen houden. Daar kan ik me we iets bij voorstellen, omdat die discussie op een later moment nog zal volgen.
De heer Thijssen (PvdA):
Dat zal ik overwegen. Dan de tweede motie. De minister komt met een uitleg over waar het verschil met Tata vandaan komt. Dan zou het misschien nuttig kunnen zijn om bij die andere industriële clusters vergelijkbaar onderzoek te doen als bij Tata is gebeurd. Dan zou ik ook mijn tweede motie even moeten aanhouden totdat de minister met de brief komt, en die komt volgende maand, begrijp ik.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja.
De voorzitter:
Ik hoor allemaal goede plannen. Gaat u de motie aanhouden, of heeft u eerst nog een antwoord nodig van de staatssecretaris?
De heer Thijssen (PvdA):
Ik hoorde "dat is een goed idee" als antwoord, of hoorde ik dat niet?
De voorzitter:
Volgens mij wel, ja.
Staatssecretaris Heijnen:
Nou ja, kijk, in de eerste plaats gaan de omgevingsdiensten zelf over de onderzoeken die ze doen, hè. We hebben het gedecentraliseerd, zo is het ook. Inderdaad komen binnenkort de uitslagen over het verschil in interpretatie van de cijfers. Dat lijkt me ook een natuurlijk moment om met elkaar weer het gesprek te hebben over de situatie rondom Tata. In het kader van de versterking van het VTH-stelsel zullen we ook kijken hoe omgevingsdiensten zelf in staat worden gesteld om veelplegers en grootuitstoters op een zo goed mogelijke manier te controleren en daar toezicht op te houden en om indien nodig te handhaven. Wellicht is de motie wat dat betreft een beetje ... Hoe zeg je dat?
De voorzitter:
Prematuur.
Staatssecretaris Heijnen:
Niet voorbarig, want dat klinkt wat onaardig en zo bedoel ik het helemaal niet. Maar uiteindelijk is het aan de heer Thijssen en zijn mede-indieners om daar een besluit over te nemen.
De heer Thijssen (PvdA):
Dan zal ik de tweede motie aanhouden, maar de eerste breng ik wel in stemming omdat ik 5% meer budget niet heel veel vind. Als ik de aanbevelingen van Van Aartsen zie, dan denk ik dat er veel meer nodig is. Ik denk dat het verstandig is dat we onderzoek doen naar hoe we de lucht in Nederland schoon krijgen en wat daarvoor nodig is.
De voorzitter:
Dank u wel.
Op verzoek van de heer Thijssen stel ik voor zijn motie (22343, nr. 322) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan de laatste motie, de motie van mevrouw Hagen. Zij verzoekt de regering onderzoek te laten doen naar het functioneren van het VTH-stelsel binnen de afvalverwerking en de uitkomsten daarvan met de Kamer te delen. Ik zou willen vragen om deze motie aan te houden. Het afgelopen jaar heeft de ILT bij vier afvalverwerkers thematisch onderzoek gedaan. Bekeken is of het VTH-stelsel werkt en leidt tot de juiste afvalverwerking. De ILT overweegt nog een vervolgonderzoek. Overigens wil ik benadrukken dat het voor chroom-6 niet fout gaat. De resultaten van het ILT-onderzoek worden heel binnenkort openbaar gemaakt. Ik zou mevrouw Hagen willen verzoeken om de motie tot dat moment aan te houden.
Dat was de beantwoording van mijn kant.
De voorzitter:
Ik dank u zeer. We gaan nog even de reactie van mevrouw Hagen horen.
Mevrouw Hagen (D66):
Eerst even corrigeren: het ging niet zozeer om chroom-6, het ging er wel om dat we eigenlijk geen zicht hebben op de afvalverwerking en recycling. Dat bleek bij de Lekbrug met chroom-6. Dat is ook wat er in de motie staat. Eigenlijk wil ik de motie helemaal niet aanhouden, want ik vind het heel belangrijk.
De voorzitter:
Dat mag, ja.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik hoor wat er gezegd wordt. Ik vraag me alleen af wanneer ...
De voorzitter:
U kunt er nog even over nadenken, want de stemmingen zijn pas op 10 mei.
Mevrouw Hagen (D66):
Nee, ik wil graag horen wanneer dat advies verwacht wordt dat naar de Kamer wordt gestuurd.
Staatssecretaris Heijnen:
"Binnenkort", heb ik hier staan.
De voorzitter:
Nou, dat klinkt goed.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik kan wel toezeggen dat ik dat nog even schriftelijk wat specificeer.
De voorzitter:
U gaat specificeren wat "binnenkort" is. Oké. Ik miste het even, mevrouw Hagen: dan houdt u de motie aan? Ja.
Op verzoek van mevrouw Hagen stel ik voor haar motie (22343, nr. 323) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Daarmee komt een einde aan dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Over de ingediende moties zal dinsdag 10 mei worden gestemd.
Dan schors ik nu de vergadering voor enkele ogenblikken, maar ik ga die ook bijna meteen weer openen, want volgens mij zijn de sprekers voor het volgende tweeminutendebat al gearriveerd, en zo ook de minister.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20212022-75-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.