5 Leefomgeving

Aan de orde is het tweeminutendebat Leefomgeving (CD d.d. 07/04).

De voorzitter:

Ik heet, om te beginnen, de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van harte welkom, en zo ook onze collega's en ondersteuning. Aan de orde is het tweeminutendebat Leefomgeving. Ik ga als eerste het woord geven aan mevrouw Hagen van D66. Ga uw gang.

Mevrouw Hagen (D66):

Voorzitter. Op dit moment adviseert de Vissersbond om geen garnalen meer te vangen in onze Westerschelde. Daarom:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een onderzoekscommissie van het Vlaamse Parlement 3M verantwoordelijk stelt voor de pfas-schade in het Belgische deel van de Westerschelde en hiervoor een schadevergoeding eist;

constaterende dat ook het Nederlandse deel van de Westerschelde ernstig vervuild is met pfas;

overwegende dat de door 3M veroorzaakte pfas-vervuiling niet stopt aan de Vlaams-Nederlandse grens;

verzoekt de regering om de juridische mogelijkheden waarmee 3M verantwoordelijk gesteld kan worden voor de pfas-schade in de Westerschelde in kaart te brengen om deze vervolgens samen met Vlaanderen (waar mogelijk) te verhalen op 3M,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.

Zij krijgt nr. 402 (30175).

Mevrouw Hagen (D66):

Voorzitter. De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het creëren van afstand tussen bronnen van (ultra)fijnstof en gevoelige groepen de schadelijke blootstelling aan (ultra)fijnstof vermindert;

constaterende dat slechts vijf gemeenten een gevoeligebestemmingenbeleid hebben;

overwegende dat de Gezondheidsraad adviseert om de blootstelling aan ultrafijnstof te verminderen door afstand te creëren tussen mensen en de bronnen van verontreiniging;

overwegende dat gevoelige groepen baat hebben bij het actief uitrollen van gevoeligebestemmingenbeleid;

verzoekt de regering om met gemeenten/VNG in gesprek te gaan om van gevoeligebestemmingenbeleid de algemene praktijk te maken, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.

Zij krijgt nr. 403 (30175).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gestandaardiseerde metingen van ultrafijnstof nu geen onderdeel uitmaken van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit;

overwegende dat de Gezondheidsraad adviseert om gestandaardiseerde metingen van ultrafijnstof toe te voegen aan het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit;

overwegende dat meer meetpunten voor ultrafijnstof nodig zijn om de exacte effecten van ultrafijnstof voor mens, dier en milieu vast te kunnen stellen;

verzoekt de regering om gestandaardiseerde metingen van ultrafijnstof toe te voegen aan het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.

Zij krijgt nr. 404 (30175).

Ik dank u zeer. Het woord is aan mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ik heb twee vragen en twee moties; heel mooi verdeeld.

Ten eerste een heel korte vraag. Ik kan me goed herinneren dat er nog een brief beloofd is over het verbod op plastic in sigarettenfilters. Deze brief zou voor het meireces komen, en aangezien we nog maar twee dagen te gaan hebben, ben ik dus benieuwd wanneer we deze brief kunnen verwachten.

Mijn tweede vraag gaat over luchtwassers. Ik heb die vraag ook al gesteld tijdens het debat dat we hierover hadden, maar ik vond het antwoord onvoldoende. Ik vraag het dus nog een keer, want deze staatssecretaris is wel degelijk verantwoordelijk voor de luchtkwaliteit, ook als die minder wordt gemaakt door de landbouw en de stikstof die daardoor wordt veroorzaakt. Wij vroegen heel specifiek: blijft zij inzetten op technische lapmiddelen of gaat zij tegen haar collega's van LNV zeggen dat de enige echte oplossing het verminderen van het aantal dieren is? Daar wil ik echt een antwoord op, aangezien zij verantwoordelijk is voor schone lucht.

Dan nog heel snel twee moties, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat schadelijke stoffen uit rubbergranulaat in het milieu terecht kunnen komen;

constaterende dat een op de drie gemeenten doorgaat met de aanleg van nieuwe kunstgrasvelden met rubbergranulaat;

constaterende dat de staatssecretaris de ambitie heeft om kunstgrasvelden in 2030 geen instrooimaterialen meer te laten bevatten;

overwegende dat het zonde is om nieuwe kunstgrasvelden met rubbergranulaat aan te leggen als deze in 2030 moeten worden vervangen door velden zonder instrooimaterialen;

verzoekt de regering het gebruik van rubbergranulaat bij kunstgrasvelden uit te faseren en gemeenten te ondersteunen bij de overstap naar alternatieven zonder negatieve impact op het milieu,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Beckerman.

Zij krijgt nr. 405 (30175).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dan heb ik nog precies tijd genoeg voor mijn tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat houtstook zorgt voor veel overlast en gezondheidsschade;

constaterende dat in het Schone Lucht Akkoord voor houtstook enkel een doel is opgenomen om een "dalende trend van emissies naar de lucht" te realiseren;

constaterende dat voor andere sectoren, zoals mobiliteit, mobiele voertuigen, landbouw en binnenvaart en havens, wel specifieke reductiedoelen zijn opgenomen;

verzoekt de regering om in het Schone Lucht Akkoord voor houtstook een vooruitstrevend reductiedoel op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 406 (30175).

Ik dank u zeer.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

O, ik vergeet nog twee heel technische punten door te geven, voorzitter. Excuses! Ik wil twee aangehouden moties in stemming laten brengen. Ik zal even de Kamerstukken noemen, zodat iedereen weet dat die in stemming komen: de motie op stuk nr. 49 (35925-XII) over concrete extra stappen om de uitstoot van ultrafijnstof terug te dringen, en de tweede is de motie op stuk nr. 50 (35925-XII) over bij houtstook de focus leggen op ontmoediging.

De voorzitter:

Ik dank u zeer. Ik ga het woord geven aan mevrouw Beckerman van de Socialistische Partij. Gaat uw gang.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. Volgens mij hebben we een goed commissiedebat gehad, waarbij vrij breed gevoeld werd dat er nog heel veel moet gebeuren en we nog te veel van incident naar incident gaan, terwijl er fundamentele problemen zijn.

Voorzitter. Wij hebben daarom onder andere voorgesteld om ecosystemen en natuurgebieden op te nemen in de wet en ze zo zelf rechtspersoonlijkheid toe te kennen. Ik ga daarover geen motie indienen, maar ik wil daar wel graag op terugkomen, omdat we denken dat, zoals de petitie Maas in de wet stelt, de Maas in de wet echt kan zorgen dat we milieuschade voorkomen in plaats van dat we die achteraf moeten oplossen.

Ik wil wel een motie indienen, die eigenlijk over hetzelfde onderwerp gaat als die van mevrouw Hagen, maar die net iets anders is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ontpoldering van de Hedwigepolder op korte termijn van start dient te gaan;

overwegende dat het water uit de Westerschelde vervuild is met pfas;

overwegende dat omwonenden zich terecht zorgen maken over hun gezondheid;

verzoekt de regering in samenwerking met de Vlaamse regering te zorgen dat de Hedwigepolder niet onder water wordt gezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 407 (30175).

Mevrouw Beckerman (SP):

Want, hoe kan dat gebied gezien worden als natuur, als het direct volloopt met vervuild water? Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u. Ik geef het woord aan mevrouw Bouchallikh van GroenLinks.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Het was inderdaad een goed debat, waarbij breed werd gedeeld hoe ontzettend belangrijk ook luchtkwaliteit is. Ik ben dan ook blij dat de nieuwe WHO-normen in acht worden genomen. Ik kijk ontzettend uit naar de uitwerking daarvan en de onderzoeken daarover. Maar zoals ik ook in het debat heb aangegeven, heb ik nog wel specifieke zorgen over fijnstof; vandaar deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat luchtvervuiling nog steeds de milieufactor is die de grootste invloed op onze gezondheid heeft;

overwegende dat de Kamer heeft uitgesproken dat de nieuwe WHO-normen leidend moeten zijn in het huidige en toekomstige luchtkwaliteitsbeleid;

constaterende dat de regering voorbarig constateert dat de prognose is dat de advieswaarde voor fijnstofnauwelijks in Nederland gehaald zal worden;

overwegende dat de conclusie van de regering dat we de afgesproken doelen niet halen, niet de eindconclusie kan zijn;

verzoekt de regering om bij de presentatie van de analyse die voor de zomer met de Kamer gedeeld zal worden, expliciet een pakket met mogelijke extra maatregelen te presenteren die wel leiden tot het behalen van de WHO-normen voor PM2,5 in 2030,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh en Van Esch.

Zij krijgt nr. 408 (30175).

Ik dank u zeer. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Haverkort van de VVD.

De heer Haverkort (VVD):

Dank u wel, vriendelijke voorzitter. De VVD-fractie kijkt terug op een mooi commissiedebat over het verschonen van onze leefomgeving. We hebben met de staatssecretaris samen het vertrouwen dat we met de bedrijven werken aan schone grond, schoon water en schone lucht. Het is ook helder dat het de komende jaren nog veel inzet vraagt en dat er nog een heleboel te doen is.

Om daarbij in de toekomst de juiste keuzes te kunnen maken, stel ik graag nog één aanvullende vraag aan de staatssecretaris. De normen voor fijnstof die de Wereldgezondheidsorganisatie hanteert, gaan ook in het nieuwste advies alleen in op de grootte van het deeltje en niet op het materiaal en de bron van datzelfde fijnstof. De staatssecretaris heeft aangegeven nog nader onderzoek te laten doen. Is zij bereid om daarbij niet alleen te kijken naar de grootte van deeltjes, maar ook naar de aard, het materiaal en de bron van de stof? In onze ogen maakt het nogal verschil of het fijnstof afkomstig is van bijvoorbeeld autobanden, industrie, houtkachels of dieselmotoren. Het lijkt ons goed om de uitkomsten van dergelijk gezondheidsonderzoek mee te kunnen wegen bij de verdere verbetering van onze luchtkwaliteit.

Tot zover, dank.

De voorzitter:

Ik dank u.

De vergadering wordt van 11.40 uur tot 11.47 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder met het tweeminutendebat Leefomgeving. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel, voorzitter. Ik ga eerst de moties behandelen. Daarna zal ik nog ingaan op de gestelde vragen. Allereerst de motie op stuk nr. 402 van mevrouw Hagen, over 3M en de pfas-schade in de Westerschelde. Het oordeel over deze motie laat ik graag over aan de Kamer. We gaan samen met de Vlamingen kijken naar de juridische mogelijkheden voor schadeverhaal. Wanneer dat mogelijk is, zullen we ook de stappen zetten die nodig zijn om de schade te verhalen.

Dan de tweede motie van mevrouw Hagen, op stuk nr. 403. Daarin wordt de regering verzocht om met gemeenten in gesprek te gaan om van gevoeligebestemmingenbeleid de algemene praktijk te maken. Die motie geef ik ook graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

Een ogenblik. Meneer Madlener, u doet niet mee aan het debat. U heeft zich niet ingeschreven. Gezellig dat u er bent, maar … U heeft zich ook niet voor nul minuten ingeschreven, en dat moet wel. U was wel bij het commissiedebat? Nou, we zijn langer bezig om deze discussie te voeren dan dat u even om een toelichting vraagt, dus gaat uw gang. Maar maak er geen gewoonte van, hè.

De heer Madlener (PVV):

Nee. Ik had nog even een vraag over de aansprakelijkheid van 3M. Als 3M wetten heeft overtreden, is dat natuurlijk een ernstige zaak en als we daar schade door hebben, dan moeten we die inderdaad verhalen. Maar als een Vlaamse overheid laks optreedt tegen bedrijven, heeft die overheid natuurlijk ook een verantwoordelijkheid. De ontpoldering doen wij voor de Vlaamse overheid, zou je kunnen zeggen, terwijl diezelfde overheid misschien al jaren laks is in het controleren op de naleving van wetten. Naast 3M moet er dus ook eens kritisch met de Vlaamse overheid gesproken worden, vind ik, om te kijken of zij ook niet aansprakelijk is.

Staatssecretaris Heijnen:

Wij zijn sowieso voornemens om samen met de Belgen te kijken hoe we één lijn kunnen trekken richting 3M. Vooralsnog zijn we daarover heel constructief met elkaar in gesprek. We gaan er dan ook van uit dat we daarin samen zullen optrekken. Op het moment dat het niet gaat zoals wij nu hopen dat het gaat, zullen we moeten kijken hoe we dan met de situatie omgaan, maar vooralsnog is de lijn gewoon dat ook de Belgische overheid netjes de stappen doorloopt om 3M aan te spreken op de schade die wordt veroorzaakt.

De voorzitter:

Dank u wel. Nee, meneer Madlener, daar laten we het bij.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan de derde motie, op stuk nr. 404, over het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit. Ik verzoek mevrouw Hagen om die motie aan te houden. De Gezondheidsraad adviseert om ultrafijnstofmetingen structureel onderdeel te laten zijn van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit. Ik ondersteun die aanbevelingen en wil daar ook graag aan werken, maar het meten en modelleren van ultrafijnstof is heel complex en kostbaar. Dat gaat over miljoenen en er is nog geen internationale standaard voor. Om die reden heb ik het RIVM om advies gevraagd over hoe we ultrafijnstofmetingen kunnen toevoegen aan het meetnet. Ik verwacht de Kamer daar voor het eind van dit jaar nog over te kunnen informeren. Dan zullen ook meteen adviezen volgen over de vervolgstappen die ik wil nemen.

Mevrouw Hagen (D66):

Fijn dat u dat advies al heeft ingewonnen. Ik houd mijn motie aan.

De voorzitter:

Heel fijn.

Op verzoek van mevrouw Hagen stel ik voor haar motie (30175, nr. 404) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Heijnen:

Voorzitter. Dan heb ik nog de motie-Van Esch/Beckerman op stuk nr. 405 over rubbergranulaat. Ik zou u willen vragen die motie aan te houden. Ik heb eerder aangegeven dat kunstgrasvelden bij voorkeur in 2030 geen instrooimaterialen meer bevatten. In die zin zitten we dus echt wel op dezelfde lijn. Maar in het najaar komt er een Europees restrictievoorstel. Instrooimaterialen van rubbergranulaat zullen daaronder vallen. Daar wil ik graag op wachten. U weet dat ik in principe positief ben over een Europees verbod, waarbij wel een overgangstermijn nodig zal zijn. De gevraagde ondersteuning voor gemeenten valt onder het sportbeleid van de minister voor Langdurige Zorg en Sport, maar ik zal de boodschap wel overbrengen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de indieners.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik zou graag horen dat het tweede deel van het dictum dan wordt overgebracht en wel alvast ter uitvoering kan worden gebracht. Dat zou ik wel fijn vinden. Dan kan ik de motie aanhouden. Maar dat tweede deel "om gemeenten te ondersteunen" kan natuurlijk nu ook al. Daarvoor hoeven we niet op een Europees verbod te wachten. Ik zou het wel fijn vinden als die dringende boodschap dan richting een andere minister wordt gedaan om daar wat meer spoed achter te zetten, gezien er zo veel gemeentes zijn die dat nog niet aan het doen zijn.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik beloof mevrouw Van Esch dat ik de minister zal aanspreken met de vraag om zo snel mogelijk te kijken wat er mogelijk is voor het aanvullend informeren van gemeenten. Daar hoeven we inderdaad niet mee te wachten; dat ben ik met haar eens.

De voorzitter:

Prima.

Op verzoek van mevrouw Van Esch stel ik voor haar motie (30175, nr. 405) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan de motie op stuk nr. 406 over het opnemen van een vooruitstrevend reductiedoel voor houtstook in het Schone Lucht Akkoord. Die motie is ook van mevrouw Van Esch. Voor houtstook is als doel opgenomen dat de emissies in 2030 moeten afnemen ten opzichte van 2016. Voor het beeld van de Kamer: bij het opstellen van het Schone Lucht Akkoord werd een toename van emissies van houtstook verwacht. Een daling leek toen het maximaal haalbare. Uit de voortgangsmeting blijkt nu dat de emissies en negatieve gezondheidseffecten van houtstook met ongeveer 30% afnemen. Wel zitten er onzekerheden in die cijfers, bijvoorbeeld met betrekking tot de gasprijzen die stijgen. Samen met de partners in het Schone Lucht Akkoord werken we aan een voorstel om houtrookemissies verder te verminderen. Mijn inzet daarbij is dat de emissies en de overlast van houtstook substantieel moeten afnemen. Ik verwacht de Kamer in het najaar over die resultaten te informeren. Daarbij betrek ik ook de analyse van het RIVM over de nieuwe WHO-advieswaarden. Dan kunnen we ook beter beoordelen welke reductie voor houtrookemissies haalbaar is. Daarom verzoek ik mevrouw Van Esch de motie aan te houden.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dat ga ik doen. Ik heb nog nooit zulke vooruitstrevende woorden gehoord over houtstook, zeg ik in alle eerlijkheid en als compliment tegen deze staatssecretaris. Ik hoop dat er in het najaar resultaten worden geboekt, maar het klinkt voor mij nu in ieder geval als een hoopvolle boodschap. Dus ik houd de motie aan.

De voorzitter:

Heel fijn.

Op verzoek van mevrouw Van Esch stel ik voor haar motie (30175, nr. 406) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan had ik nog de motie van mevrouw Beckerman op stuk nr. 407 met betrekking tot pfas in het Westerscheldewater. Het water dat straks de ontpolderde Hedwigepolder in zal stromen, bevat inderdaad hoge pfas-waarden. Maar dat geldt wel voor het hele Westerscheldegebied. De inzet is er daarom op gericht om in de hele Westerschelde de pfas-concentraties naar beneden te krijgen. Samen met Vlaanderen zet ik me in om pfas-emissies te beperken. Wanneer de waterkwaliteit in de Westerschelde verbetert, verbetert ook de kwaliteit van het water in de Hedwigepolder uiteindelijk mee. De beste indicatie voor de te verwachten waterbodemkwaliteit zijn de pfas-gehalten in zwevend stof. De waarden in zwevend stof zijn een stuk lager dan de waarden in water. De minister voor Natuur en Stikstof stuurt deze week een reactie op een brief van de Gedeputeerde Staten van Zeeland. Ze gaat uitgebreid in op de zorgen. Ik vraag u de motie aan te houden totdat die brief gepubliceerd is. Ik zal zorgen dat uw Kamercommissie ook een afschrift van die brief ontvangt.

De voorzitter:

Nou, mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik heb een simpele vraag: waarom wordt de Hedwigepolder überhaupt ontpolderd?

De voorzitter:

Vraagt u dat aan mij?

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat mag zeker, maar liever niet.

De voorzitter:

Ik heb er wel een antwoord op, maar laten we het aan de staatssecretaris overlaten.

Staatssecretaris Heijnen:

Daar zijn natuurlijk eerder afspraken over gemaakt. Mevrouw Beckerman vraagt: laten we de Hedwigepolder onder water lopen, wetende dat er dan ook pfas in dat gebied terecht zal komen? Ik heb de onderbouwing gegeven die ik heb gegeven. Het doel is wel om op termijn in het hele gebied een afname van pfas te realiseren. Dat is het besluit zoals dat voorligt.

De voorzitter:

We gaan hier niet een heel debat houden over het al dan niet droogleggen.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik wilde alleen aangeven dat we de motie dus niet aanhouden. Het doel van die ontpoldering is om er natuur van te maken, maar het is geen natuur als we dat gebied meteen vervuild laten zijn. Wij vinden het belangrijk dat hier wel over gestemd wordt.

De voorzitter:

Oké, dan is de motie ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan is er nog een motie op stuk nr. 408 van mevrouw Bouchallikh en mevrouw Van Esch met het verzoek om het RIVM te vragen om een optielijst van mogelijke maatregelen in het onderzoek mee te nemen. Als ik de motie zo mag interpreteren dat we verschillende maatregelenpakketten in beeld brengen, dan geef ik de motie graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik dank u zeer.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik moet nog wel twee vragen beantwoorden. Het zijn er zelfs drie. Mevrouw Van Esch heeft gevraagd of ik erken dat een krimp van het gigantische aantal dieren de enige zekere oplossing biedt om luchtvervuiling, stank en stikstofuitstoot daadwerkelijk te verminderen. Voor vragen over krimp van de veestapel zou ik mevrouw Van Esch graag willen doorverwijzen naar de minister van LNV, omdat ik daar niet over ga. Staltechnieken zoals een luchtwasser leveren een bijdrage aan het verminderen van de emissies. Die bijdrage aan het verminderen van emissies is hard nodig, zeker ook voor de aanpak van de stikstofproblematiek. Ik trek ook samen op met het ministerie van LNV bij het terugdringen van de emissies.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Mijn vraag was of de staatssecretaris kan erkennen dat juist het verminderen van het aantal dieren zal bijdragen aan een schonere lucht. Deze staatssecretaris is wel degelijk verantwoordelijk voor die schonere lucht. Het alleen maar gebruiken van, wat ons betreft, totaal onzinnige lapmiddelen zoals een luchtwasser werkt veel minder en zelfs bijna tegen het verbeteren van de luchtkwaliteit. Dus ik vraag het nog één keer. In hoeverre kan deze staatssecretaris in ieder geval erkennen dat het verminderen van het aantal dieren zal bijdragen aan een betere luchtkwaliteit?

Staatssecretaris Heijnen:

Het is belangrijk, zeker vanuit mijn portefeuille gezien, dat er goede maatregelen worden genomen om daar waar dieren zitten, ervoor te zorgen dat de luchtkwaliteit op orde is. We hebben een tijd geleden over de impact van luchtwassers geconstateerd dat de normen die wij hanteerden, niet overeenkwamen met de luchtkwaliteitswinst die we ermee wilden boeken. Toen hebben we ook de normen ten aanzien van het aantal luchtwassers bijvoorbeeld aangepast. Mevrouw Van Esch heeft het over het aantal dieren. Het is mijn verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat we bij de dieren die er zijn, de luchtkwaliteit en het tegengaan van de uitstoot van ongewenste stoffen goed organiseren. Het gesprek over de aantallen dieren zal echt met LNV gevoerd moeten worden.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Heijnen:

Even kijken. Mevrouw Van Esch had nog een vraag over de brief over sigarettenfilters. Zij vroeg of die voor het meireces naar de Kamer komt. Ik was net even helemaal verbaasd dat we volgende week meireces zouden hebben, want ik werk gewoon door. Ik kan wel toezeggen dat die brief nog voor uw meireces zal komen. Dat komt dus in orde.

De heer Haverkort vroeg of ik bereid ben om te kijken naar de aard van fijnstof. We hebben daar in het commissiedebat met elkaar over gesproken. In mijn aanpak van luchtvervuiling staat gezondheid centraal. Daarbij volg ik het advies van de Gezondheidsraad om het beleid te richten op fijnstof en stikstofdioxide. De Gezondheidsraad constateert dat er nog onvoldoende kennis is om voor de verschillende soorten fijnstof aparte advieswaarden af te leiden. Wel heeft de Gezondheidsraad recentelijk geadviseerd om metingen uit te voeren en aanvullende maatregelen te nemen voor ultrafijnstof. In het kader van het Schone Lucht Akkoord zal ik met de kennisinstituten in gesprek gaan over verdere kennisontwikkeling daarover. Ik zal dit meenemen in de brief die voor de zomer naar de Kamer gaat over de analyse van het RIVM van de nieuwe WHO-advieswaarden.

De voorzitter:

Ik dank u zeer. Daarmee eindigt dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal dinsdag 10 mei gestemd worden. Ik wilde schorsen voor een enkel ogenblik, maar gezien het feit dat we met ongeveer dezelfde woordvoerders en dezelfde staatssecretaris verdergaan, gaan we direct verder.

Naar boven