12 Klimaat en energie

Aan de orde is het tweeminutendebat Klimaat en energie (CD d.d. 08/09).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Klimaat en energie. Ik heet welkom de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, en ik geef het woord aan de heer Van der Lee voor zijn twee minuten.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Leuk om u hier in deze rol te zien. Er is heel veel gaande op het terrein van klimaat en energie in Europa en in Nederland. Er zijn heel veel onderwerpen te bespreken, maar ik beperk me nu even tot drie punten, waarover ik moties heb.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat binnen de industrie, gebouwde omgeving en mobiliteit men de komende jaren op grote schaal moet elektrificeren om de klimaatdoelen in bereik te houden;

constaterende dat hier voldoende aanbod van groene stroom essentieel voor is;

overwegende dat het aanbod van de energieregio's veel hoger is dan het huidige SDE++-plafond van 35 TWh;

verzoekt de regering aan een onafhankelijke partij een advies te vragen over hoe om te gaan met duurzame energie op land na 2025,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Thijssen en Boucke.

Zij krijgt nr. 845 (32813).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Miljoenennota is aangekondigd dat in 2023 schotten tussen (groepen van) technologieën binnen de SDE++-regeling worden geïntroduceerd;

overwegende dat deze aanpassing onmisbaar is voor het slagen van de energietransitie;

verzoekt de regering deze aanpassing uiterlijk in 2023 in te voeren;

verzoekt de regering ook in de SDE++ 2022 te borgen dat er voldoende budget voor warmte beschikbaar is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Thijssen.

Zij krijgt nr. 846 (32813).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

De derde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het PBL concludeert dat de subsidiëring van de bij- en meestook van biomassa voor elektriciteitsopwekking vanaf 2027 niet langer zal zijn toegestaan vanwege de biomassacriteria die in het "Fit for 55"-pakket zijn opgenomen;

verzoekt de regering de afgegeven beschikkingen voor de bij- en meestook van biomassa voor elektriciteitsopwekking hiermee in lijn te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Thijssen.

Zij krijgt nr. 847 (32813).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik wil nog één opmerking maken bij de motie over de 35 terawattuur. Het is ook echt belangrijk om goed te kijken naar de ruimtelijke inpassing en naar het belang van het blijven stimuleren van zon op dak.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Lee. De volgende spreker zou de heer Van Haga zijn, maar ik zie hem nu niet. Misschien komt hij later nog opdagen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Thijssen van de fractie van de PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. En inderdaad, wat leuk om u te zien in deze rol. Ik heb allereerst een vraag aan de staatssecretaris. We hebben de Algemene Politieke Beschouwingen gezien, over de Miljoenennota, waarbij er meer geld werd uitgetrokken voor de SDE. Dat is volgens mij heel erg goed, maar ik zie ook dat er meer ruimte wordt geboden aan het onder de onder de grond opslaan van CO2. Dat het kabinet dit bedenkt in augustus snap ik nog, maar sindsdien is er een heel belangrijk besluit geweest bij de grootste vervuiler van Nederland, Tata. Dat heeft gezegd: wij willen geen CCS; wij willen groen staal en groene waterstof maken. Ik wil eigenlijk vragen of het verhogen van het CCS-plafond dan nog wel gepast is. En de volgende motie wilde ik eigenlijk indienen afhankelijk van het antwoord, maar omdat er geen tweede termijn is, dien ik haar nu vast in, om haar vervolgens eventueel aan te houden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat er per industrieel bedrijf of cluster bekeken moet worden wat de beste verduurzamingsstrategie is, naar voorbeeld van Tata Steel IJmuiden;

overwegende dat het huidige subsidie-instrumentarium weinig ruimte laat voor maatwerk;

verzoekt de regering het plafond voor CCS in de SDE++ niet te verhogen tot er voor elk industrieel bedrijf c.q. cluster een onafhankelijk onderzoek naar de verduurzamingsmogelijkheden en daarbij behorende afwegingen en randvoorwaarden is uitgevoerd en besproken in de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 848 (32813).

De heer Thijssen (PvdA):

Dan nog twee andere moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verdere groei van het aandeel duurzame energie noodzakelijk is;

overwegende dat het plafond van 35 TWh aan hernieuwbare elektriciteit in de SDE++ nagenoeg is bereikt;

verzoekt de regering het plafond voor hernieuwbare elektriciteit te verhogen in de aankomende ronde van SDE++,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 849 (32813).

De heer Thijssen (PvdA):

En de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek van PwC blijkt dat tijdige ombouw van het elektriciteitsnetwerk in gevaar is door onvoldoende financieringsmogelijkheden;

verzoekt de regering om in samenspraak met netbeheerders en hun aandeelhouders spoedig tot een coherent pakket aan maatregelen te komen waarmee er voldoende financiering is voor de benodigde netverzwaringen;

verzoekt de regering om de Kamer voor de begrotingsbehandeling van EZK te informeren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 850 (32813).

Dank u wel, meneer Thijssen. Dan is de volgende spreker mevrouw Teunissen van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ik vind het bijzonder leuk om u vandaag in deze rol te zien.

Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over houtige biomassa.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het verbranden van houtige biomassa in Nederland ernstige schade toebrengt aan bos en dierenleven in het buitenland;

constaterende dat het verbranden van biomassa luchtvervuiling in Nederland veroorzaakt;

constaterende dat de SDE++-subsidie is opengesteld voor installaties met een capaciteit vanaf 0,5 MW;

verzoekt het demissionaire kabinet een verbod in te stellen op de verbranding van houtige biomassa voor de opwekking van elektriciteit en warmte voor installaties met een capaciteit vanaf 0,5 MW,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Van Raan.

Zij krijgt nr. 851 (32813).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

De tweede motie gaat over de overstap naar groene waterstof.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het extra aardgas kost om niet-groene waterstof te produceren en dat daarbij CO2 en methaan weglekt;

overwegende dat overstappen op niet-groene waterstof betekent dat bedrijven langer van gas afhankelijk zullen blijven;

overwegende dat dit niet alleen klimaat- en biodiversiteitsrisico's met zich meebrengt, maar, gezien de grillen van de gasmarkt, ook grote financiële risico's;

verzoekt het demissionaire kabinet om te stoppen met de niet-groenewaterstofstrategie en in plaats daarvan in te zetten op maximale besparing en een groenewaterstofstrategie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Van Raan.

Zij krijgt nr. 852 (32813).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Teunissen. Ik zie dat de heer Van Haga inmiddels in de zaal zit. Met uw welnemen, komt u aan de beurt na de laatste spreker. Dan is de volgende spreker de heer Erkens van de fractie van de VVD. De heer Erkens heeft eerst nog een vraag aan mevrouw Teunissen.

De heer Erkens (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Teunissen stipt een goed punt aan. Aardgas is momenteel duur, maar tegelijkertijd wekken we op grote schaal nog geen groene waterstof op. Dus mijn vraag aan haar is: via welke energiebronnen verwacht zij dat te doen en op welke termijn? Daarnaast vraag ik haar of ze bereid is om in de tussentijd, totdat we op dat punt komen — want dat punt delen we met elkaar — blauwe waterstof volledig af te schrijven en dus wel gewoon door te gaan met het uitstoten van CO2?

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Wat je nu ziet, is dat het kabinet inzet op zogenaamde tussenstappen, zoals gasgebruik en CCS, de opslag van CO2. Volgens de Partij voor de Dieren kunnen we ons dat niet veroorloven, want we moeten sowieso in 2030 al richting de nullijn willen we onder die 1,5 graad blijven. Dus wat ons betreft slaan we die tussenstap over en in plaats van nu heel veel te investeren in blauwe waterstof, gaan we investeren in groene waterstof. Ook al is dat nog niet op grote schaal beschikbaar, we moeten daar nu heel hard aan gaan werken. Het levert juist vertraging op als je nu zegt: we gaan eerst op die blauwe waterstof inzetten en dan pas over naar groene waterstof. Die tijd hebben we gewoonweg niet.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Teunissen. De heer Van der Lee heeft ook een vraag.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Op zich ben ik ook erg voor gelijk inzetten op groene waterstof, als dat kan, maar daarvoor heb je heel veel hernieuwbare opwekcapaciteit nodig. Die is er nog niet. Dan is mijn specifieke vraag: wat betekent dat in uw ogen nu voor Tata? We willen allemaal snel af van kolen. Vindt de Partij voor de Dieren dat Tata een tussenstap mag doen door een installatie te bouwen die op gas werkt, met afvang, waarna groene waterstof daarin kan worden gebruikt als het voorhanden is? Of zegt de Partij van de Dieren eigenlijk: die route zien wij niet voor Tata? Dat betekent de facto dat er misschien geen toekomst is voor dat bedrijf in Nederland.

De voorzitter:

Het is Partij voor de Dieren. Ik geef het woord aan mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik vind het een zeer terechte vraag. We hebben het debat over Tata Steel uitgebreid gevoerd. Wat ik nu specifiek vraag, is in te zetten op een groenewaterstofstrategie. Daarbij moet duidelijk worden hoeveel capaciteit wij nodig hebben. Dus ik ga nu niet specifiek in op Tata Steel, maar ik ben benieuwd naar wat de staatssecretaris zegt op het punt van de strategie. Daarnaast wil ik ook nog even benadrukken dat je inderdaad heel veel capaciteit nodig hebt aan hernieuwbare energie, als je niet fors inzet op energiebesparing. Dat moeten we natuurlijk sowieso gaan doen, maar je ziet dat daar in de huidige plannen nog veel te weinig op wordt ingezet.

De voorzitter:

De heer Van der Lee heeft nog een vraag.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik ben uiteraard ook erg voor energiebesparing, maar om staal te maken heb je toch een temperatuur van 2.000 graden nodig. Laat ik het antwoord zo interpreteren dat er ook bij de Partij voor de Dieren nog steeds ruimte is voor een alternatieve route van Tata die mogelijk via aardgas loopt, voordat de groene waterstof er is. En dan zien we wel hoe dat zich in de toekomst ontwikkelt.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dit gaat om de brede strategie bij het overzetten van blauwe waterstof naar groene waterstof. Daarbij ga ik nu niet diep in op Tata Steel, maar ik sluit niet uit dat het wel mogelijk is, ook voor Tata Steel, om die overstap te maken naar groene waterstof, in combinatie met energiebesparing.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Agnes Mulder ook een vraag heeft.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik had exact dezelfde vraag als collega Van der Lee. Om even heel concreet te worden: als je dit niet doet voor Tata Steel, dan gaat dat bedrijf dicht wat mevrouw Teunissen betreft, en dan halen we minder groen staal uit het buitenland. Hoe kijkt mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren daar dan naar?

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Wij zijn niet voor onmiddellijke sluiting van Tata Steel, laat dat duidelijk zijn. Dat hebben we in het debat heel duidelijk aangegeven. Wat ons betreft moeten we wel die serieuze stap naar groene waterstof bekijken, in combinatie met besparing, ook voor Tata Steel. Je moet niet op voorhand al zeggen dat je naar blauwe waterstof gaat, zoals Tata Steel zelf ook heeft aangegeven te willen doen. Ik zou zeggen: laten we ook kijken naar de mogelijkheid om in combinatie met energiebesparing wel degelijk meteen over te stappen op groene waterstof, want daarmee bespaar je op de lange termijn juist veel.

De voorzitter:

Mevrouw Agnes Mulder wil nog een vraag stellen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik denk dat voor Tata Steel en vooral voor die geweldige FNV-mensen die dat alternatieve plan mogelijk hebben gemaakt, en daar zijn we trots op als CDA, deze motie toch een stap achteruit kan betekenen. Kan mevrouw Teunissen hier helderheid geven dat dit echt niet de bedoeling is van haar motie?

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Het is niet de bedoeling van de Partij voor de Dieren dat Tata Steel sluit en dat het maken van staal zich verplaatst naar het buitenland. De bedoeling van deze motie is om te kijken of we niet naar groene waterstof toe kunnen werken in plaats van die tussenstap te zetten van blauwe waterstof, omdat we daarmee de transitie uitstellen in plaats van versnellen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren. Dan geef ik nu het woord aan de heer Erkens van de fractie van de VVD.

De heer Erkens (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Bijna niemand ontkomt aan de gevolgen van de hoge gasprijs, kopte NRC op vrijdag. Veel mensen en bedrijven maken zich zorgen of ze de rekening nog wel kunnen betalen, de komende maanden.

Een aantal vragen daarover aan de staatssecretaris. Een hogere gasprijs betekent ook stijgende btw-inkomsten op gas. Die groeien immers mee met het volume van gas dat afgenomen wordt. Dat betekent dat de overheid meer inkomsten krijgt, terwijl de prijs van de energierekening voor de inwoners nog een stuk hoger wordt. Dat voelt wat ons betreft erg oneerlijk aan.

Kan de staatssecretaris toelichten om hoeveel geld het zou gaan bij de huidige marktprijzen? Wat voor opties ziet zij om huishoudens deze extra klap te besparen? Ziet zij mogelijkheden om de tarieven te bevriezen vanaf een bepaald prijspunt of om de extra btw op deze inkomsten terug te laten storten als compensatie achteraf? Kan de staatssecretaris daar wat meer over vertellen? Volgens mij hebben we dus wel een aantal mogelijkheden om de mensen thuis een beetje te helpen bij deze hoge prijzen.

Dan twee moties, maar ik zie de heer Grinwis lopen.

De voorzitter:

Meneer Grinwis, wilt u nu een vraag stellen? Ja. Prima.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ja, naar aanleiding van de vraag van de heer Erkens, want die is heel interessant. Hij oppert hier eigenlijk een soort nieuwe begrotingsregel: als er inkomsten dreigen mee te vallen voor de overheid, en dus dreigen tegen te vallen voor de burger en voor bedrijven, moet de overheid alvast corrigerend gaan optreden. Klopt dat; is dat een juiste interpretatie? Mijn vraag, daaraan gekoppeld, is: zou de heer Erkens er dan voor pleiten om de opslag op duurzame energie en elektriciteit voor burgers en mkb'ers verder te verlagen? We hebben de afgelopen week al een mooie eerste stap kunnen zetten. Pleit hij ervoor om een tweede stap te gaan zetten?

De heer Erkens (VVD):

Ik stel geen nieuwe begrotingsregel voor; de heer Grinwis kan daarover gerust zijn. Ik vraag vooral aan de staatssecretaris of er nog dingen zijn die wij nog kunnen doen om die prijsstijging, die mensen gaan voelen, binnen de perken te houden. De gasprijzen stijgen namelijk enorm. We heffen daar ook veel belasting op. Vorige week is er inderdaad een mooie stap gezet. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook: zijn er bepaalde routes of andere stappen die wij nog kunnen zetten om mensen te compenseren? Of dit via de ODE of de btw-heffing is, laat ik aan de staatssecretaris over in de beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie nog een vraag van de heer Van der Lee van de fractie van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Net als de heer Grinwis was ik ook aangenaam verrast door deze woorden. Ik wil die ook graag kracht bij zetten, zodat de staatssecretaris merkt dat er een potentiële Kamermeerderheid is die het zou toejuichen dat er gekeken wordt naar de btw-meevaller. Die kan wel ongeveer een miljard euro bedragen, omdat de energieprijzen zo hoog zijn dat er veel extra btw gaat binnenkomen. Het is belangrijk om te kijken naar de energierekening van mensen en om met name aan de elektriciteitskant de lasten te verlagen. We belasten elektriciteit namelijk 2,6 keer zwaarder dan gas. Het komt qua rendement goed uit voor alle investeringen in isolatie en hybride ketels als we de prijs aan de elektriciteitskant verlagen. Die €0,03 ODE kan er dan van af. Ik steun dus het verzoek van de heer Erkens. Ik hoop dat hij niet alleen de staatssecretaris bevraagt, maar dat hij ook zijn collega's in zijn eigen fractie aanspoort om van deze btw-meevaller een groene meevaller te maken.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kan hier nauwelijks een vraag in ontwaren, maar ik geef de heer Erkens toch even tijd om daarop te reageren voor hij zijn laatste vijftien seconden heeft om twee moties in te dienen.

De heer Erkens (VVD):

Ik dank de heer Van der Lee voor zijn toevoeging. Ik hoorde ook niet echt een vraag. Ik zal dat meenemen in mijn eigen gedachtegang en overwegingen.

Dan twee moties. Ik zal ze snel voorlezen, gezien de tijd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de glastuinbouw achterloopt op de gestelde CO2-reductiedoelen en daarbij een grote opgave voor zich heeft voor 2030;

overwegende dat geothermie een belangrijke component is voor de verduurzaming van de glastuinbouw;

constaterende dat er schotten komen in de SDE++-voorjaarsronde;

constaterende dat geothermie momenteel niet toegepast mag worden in Limburg en andere regio's vanwege de gestelde risiconormen, terwijl men in Duitsland een andere afweging maakt;

verzoekt de regering om voorafgaand aan de openstelling van de SDE++-voorjaarsronde helder te maken onder welke voorwaarden en met welke risiconormen geothermie toegepast kan worden in deze regio's, en daarbij te leren van de aanpak in Duitsland;

verzoekt de regering om voorafgaand aan de openstelling van de SDE++-voorjaarsronde alternatieven beter inzichtelijk te maken en om te kijken waar die alternatieven ontbreken voor glastuinbouwbedrijven die niet kunnen voldoen aan de gestelde voorwaarden en risiconormen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Grinwis.

Zij krijgt nr. 853 (32813).

De heer Erkens (VVD):

En dan heel snel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland afhankelijk is van de import van gas;

constaterende dat de gasprijzen fors zijn gestegen door krapte op de gasmarkt;

constaterende dat er zorgen bestaan over de leveringszekerheid en betaalbaarheid van gas bij een strenge winter;

verzoekt de regering om een advies te vragen van een onafhankelijk panel van experts over hoe de leveringszekerheid de komende jaren beter geborgd kan worden, om hierover de Kamer te informeren uiterlijk eind 2021, en om daarbij specifiek in te gaan op de rol van langetermijncontracten, diversificatie van import, het aanleggen van reserves, en verplichte vullingspercentages voor de gasopslagen en de bijbehorende kosten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Erkens.

Zij krijgt nr. 854 (32813).

Dank u wel, meneer Erkens. De verstaanbaarheid was een heel klein beetje slachtoffer van het feit dat u zo veel woorden had. Maar ze worden dadelijk toch uitgedraaid, dus de staatssecretaris kan ze rustig nalezen. Ik geef vervolgens het woord aan de heer Grinwis van de fractie van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Heel kort sta ik eerst even stil bij het prachtige initiatief van de ChristenUniejongeren, PerspectieF. Zij hebben samen met andere politieke jongerenverenigingen en milieuorganisaties, waaronder Urgenda, hun klimaatplan "De Nederlandse Klimaatmissie" gepresenteerd twee weken terug. Hierin roepen zij op om de energietransitie fors te versnellen en inspiratie uit de zogenaamde Moonshot-aanpak te halen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of zij bereid is om dit plan persoonlijk in ontvangst te nemen van de initiatiefnemers en met hen in gesprek te gaan over hun Moonshot.

Dan twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het Klimaatakkoord is opgenomen: "gestreefd wordt naar 50% eigendom van de (energie)productie van de lokale omgeving (burgers en bedrijven)";

constaterende dat onder lokaal eigendom niet alleen financieel eigendom, maar ook (democratische) zeggenschap over het project en de besteding van de baten wordt verstaan;

overwegende dat de Gedragscode Zon op Land het bovenstaande bevordert bij zonneparken op land;

overwegende dat de praktijk op dit moment wel erg ver van het gestelde doel van 50% lokaal eigendom afstaat;

verzoekt de regering zich in te spannen om realisatie van het streven van 50% lokaal eigendom uit het Klimaatakkoord dichterbij te brengen en de beginselen ten aanzien van participatie uit de Gedragscode Zon op Land als leidraad voor vergunningverlening bij gemeenten binnen het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie en in overleg met de sector onder de aandacht te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Agnes Mulder.

Zij krijgt nr. 855 (32813).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat grote, zeldzame roofvogels het slachtoffer kunnen worden van windturbines;

overwegende dat een groene transitie alleen echt groen is als deze ook ecologisch verantwoord is;

overwegende dat de Vogelbescherming diverse aanbevelingen doet ter voorkoming van dit soort dodelijke botsingen van vogels en windturbines op het gebied van technologische innovaties om botsingen te voorkomen, onderzoek en monitoring, en locatiekeuze van parken;

verzoekt de regering zich in te spannen voor het voorkómen van vogelslachtoffers door windturbines, bijvoorbeeld door de partners binnen het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie te vragen de adviezen van de Vogelbescherming te betrekken bij het opstellen van de RES'en en daaruit volgende vergunningtrajecten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grinwis.

Zij krijgt nr. 856 (32813).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik sluit me van harte aan bij de vraag van collega Erkens. Ik ben zeer benieuwd naar de innovaties in de begrotingsregels.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Grinwis. De volgende spreker is mevrouw Agnes Mulder van de fractie van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, dank. Er is bij de Algemene Politieke Beschouwingen natuurlijk het een en ander gewijzigd aan de begroting. Er staan mooie bedragen in voor klimaat en energie. Daar is onze fractie heel blij mee. Daar zullen we het debat verder met elkaar over voeren tijdens de begrotingsbehandeling. Daar ging het stiekem ook al een beetje over in het commissiedebat dat geweest is, dat collega Henri Bontenbal gevoerd heeft. Ik heb nog één openstaand punt naar aanleiding van zijn inbreng daarin. Dat gaat over het volgende.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat, naast lokale productie, de import van groene waterstof noodzakelijk is om aan de toekomstige vraag te voldoen;

overwegende dat Nederland daarbij een belangrijke koploperspositie in kan nemen als waterstofhub;

overwegende dat certificering noodzakelijk is voor het opzetten van internationale waterstofketens, zodat groene waterstof ook als groen wordt erkend bij aankomst in Nederland;

constaterende dat het proces om in Europees verband te komen tot certificering van waterstof traag verloopt en ook het werken aan garanties van oorsprong geen oplossing biedt voor importprojecten op de korte en middellange termijn;

verzoekt de regering een nationale certificeringspilot te ontwikkelen die voor 2023 van start gaat om voor Nederland een first-mover advantage te creëren en ons land te blijven positioneren als waterstofpoort van Europa,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 857 (32813).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik had net al even een interruptiedebat met mevrouw Teunissen. Dat ging natuurlijk over groene waterstof. Het is erg belangrijk dat we dit dan ook gaan doen, zodat we ook die stappen uiteindelijk kunnen zetten. Het liefst doen we dat met Tata Steel, met groen staal hier. Maar als daar tijdelijk ook nog blauwe waterstof voor nodig is, dan is het CDA wel bereid om die stap ook te zetten met de afvang van CCS.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Agnes Mulder. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. En welkom aan de staatssecretaris. Ja, sorry, dat is een grapje tussen ons beiden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de transitie naar toekomstbestendige energiebronnen en -dragers gebaat is bij goede kennis van vergunningverlenende decentrale overheden, zoals gemeenten en provincies;

constaterende dat de specifieke kennis inzake vergunningverlening rondom bijvoorbeeld kleinschalige agrowaterstof bij deze overheidsinstanties te wensen overlaat;

overwegende dat juist deze kleinschalige en regionale opwekking van groene waterstof een belangrijke rol kan spelen in het ontlasten van de overbelaste stroomnetten;

verzoekt de regering een landelijk expertisecentrum "decentrale waterstof" voor overheden in te richten, dat kan worden ondergebracht bij het landelijk expertisecentrum warmte, zodat burgers in de toekomst minder last hebben van overbelaste stroomnetten en de mogelijkheid voor het gebruik van regionaal opgewekte waterstof gestimuleerd wordt;

voorts gaan we verder met het verspreiden van gezond verstand in de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas, Stoffer, Den Haan en Van Haga.

Zij krijgt nr. 858 (32813).

Dank u wel, mevrouw van der Plas. Dan geef ik het woord aan de laatste spreker, de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter. In verband met de beperkte tijd doe ik alleen de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het opvangen en opslaan van CO2 zeer veel energie kost, onder meer voor het afvangen, comprimeren en injecteren, alsmede voor de infrastructuur;

overwegende dat in verschillende landen gestopt wordt met CCS vanwege de hogere netto CO2-emissie, de hoge kosten en het negatieve effect op het milieu;

verzoekt het kabinet om een onderzoek te doen naar de effectiviteit van CCS, en dit onderzoek te delen met de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 859 (32813).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de productie van gas uit het Groninger gasveld naar nul wordt teruggebracht;

overwegende dat de leveringszekerheid van gas onder druk staat;

overwegende dat sinds het besluit is genomen om het Groninger gasveld te sluiten de gasprijs is verviervoudigd;

verzoekt de regering om aan de Kamer te rapporteren hoeveel m3 gas er op 1 oktober 2021 en op 1 januari 2022 nog in het veld aanwezig is en welke waarde dat vertegenwoordigt bij de huidige gasprijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 860 (32813).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Haga. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris een kwartiertje nodig heeft, dus ik stel voor om te schorsen tot 16.35 uur.

De vergadering wordt van 16.21 uur tot 16.38 uur geschorst.

De voorzitter:

De staatssecretaris is gearriveerd. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

Yeşilgöz-Zegerius:

Dank u wel, voorzitter. Ik wilde met een paar vragen beginnen die mij zijn gesteld, en daarna ingaan op de vele moties.

Dan begin ik met de heer Erkens, die terecht een aantal vragen heeft gesteld over de gasprijs en de zorgen daarover. Die begrijp ik heel erg goed. Er is terecht heel veel aandacht voor de betaalbaarheid van de energierekening. Het gaat er natuurlijk om dat wij ervoor zorgen dat iedereen dit ook kan meemaken en niet onderuitgaat door die kosten. Op dit moment is er sprake van fors hogere leveringstarieven. Dat komt door de stijgende olieprijs en de gasprijs. Dat heeft te maken met de aantrekkende economie, met name na afgelopen jaar, sinds het coronajaar toen alles was ingezakt. Dat valt ook te zien aan de pomp en op allerlei plekken, waar de heer Erkens ook meerdere malen aandacht voor heeft gevraagd.

Dat is een prijs die we in de markt zien; daar hebben wij niet een directe invloed op. Dat hebben we ook eerder met elkaar gedeeld. We hebben als overheid, als kabinet, wel direct invloed op de energiebelasting. Nou is in de Kamer natuurlijk vorige week een belangrijke motie aangenomen. Ik ben samen met mijn collega van Financiën aan het kijken hoe we het deel dat hierover gaat ook kunnen uitwerken. Dus daar kom ik — of mijn collega — ook zo snel mogelijk bij u op terug. Dat gaat over de 500 miljoen in totaal dat hierop zou neerslaan.

Voorzitter. Dan had de heer Erkens nog een concrete vraag over de effecten van die hoge gasprijzen in relatie tot de btw. Daar ging het ook even in het debat over. Ik kan op dit moment geen inzicht geven in hoeverre de huidige hoge gasprijzen zullen doorwerken in de staatskas. Dat is iets wat in ontwikkeling is; dat weet je pas aan het einde van de periode. In ons begrotingssysteem is er bewust voor gekozen om een scheiding te maken tussen de inkomsten en de uitgaven. Daarom moet de vraag wat we kunnen doen om de gevolgen van de gasprijs te verlichten ook worden losgekoppeld van de inkomsten die het Rijk krijgt uit gas. Indien de heer Erkens of collega's zeggen: daar willen we toch langer over doorpraten, dan denk ik dat het wijs is om hen te verwijzen naar het debat rond het Belastingplan, want daar komt natuurlijk de systematiek langs. Dus ik begrijp de vraag, maar ik kan er vanuit mijn rol verder op dit moment inhoudelijk niet zo veel over zeggen of aan veranderen.

Dan had ik een vraag, volgens mij van de heer Grinwis, over de jongeren. Het is hartstikke mooi, die hadden inderdaad een klimaatplan. Dat is mij ook twee weken geleden gepresenteerd en door de heer Van der Lee hier overhandigd. Daar is een mooie foto van gemaakt die volgens mij ook naar de jongeren is gegaan. De heer Grinwis vroeg mij of ik ook zelf met die jongeren wil praten zodat zij kunnen toelichten wat er staat. Uiteraard, dat lijkt mij hartstikke mooi, dus dat doe ik graag.

Als ik mag, ga ik dan door naar de moties. Het zijn er een aantal.

Ik begin met de motie op stuk nr. 845 van de heren Van der Lee, Thijssen en Boucke om een onafhankelijke partij te vragen advies uit te brengen hoe we kunnen omgaan met duurzame energie op land na 2025. Ik denk dat het verstandig is om op tijd te kijken hoe we daarmee omgaan, dus ik zou deze motie graag oordeel Kamer willen laten. Het lijkt me een nuttige stap om advies te vragen.

Dan de tweede motie, op stuk nr. 846, ook van de heer Van der Lee en de heer Thijssen, die vragen om ook in de SDE++ van 2022 te borgen dat er voldoende budget voor warmte beschikbaar is. Die krijgt ook oordeel Kamer. Ik moet even goed lezen wat hier staat. We moeten wel met elkaar borgen dat op korte termijn, dus in 2022, wel ook geothermie en warmte en andere mogelijkheden geborgd zijn. Hoe we dat misschien de jaren daarna, zoals we ook in de Miljoenennota hebben beschreven, verder kunnen inrichten, al dan niet met schotten, dat wordt echt iets voor de jaren daarna. Maar ik begrijp de oproep hier heel goed: let op dat je dan wel volgend jaar ook die ruimte houdt of in ieder geval borging daarvoor houdt. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.

Dan hebben we de motie op stuk nr. 847 van Van der Lee en Thijssen over de "Fit for 55"-plannen. Hier wordt mij gevraagd om de afgegeven beschikkingen voor de bij- en meestook van biomassa voor elektriciteitsopwekking in lijn te brengen met de Fit for 55. Deze motie zou ik op dit moment willen ontraden omdat de onderhandelingen over de Fit for 55 nog gaan beginnen. Ik meen dat wij zelfs het eerste en enige land zijn, of een van de weinige landen, dat zo gedetailleerd op de plannen heeft gereageerd. Andere landen zijn nog aan het kijken hoe ze hierop gaan reageren. Volgende week ga ik naar Luxemburg. Dan zullen de onderhandelingen langzaamaan gaan beginnen. Vervolgens moet het Europees Parlement zich daarover uitlaten. Het lijkt mij de verkeerde volgorde om nu al hier alles aan te passen als wij niet weten hoe dat traject gaat aflopen. Op het moment dat de onderhandelingen zijn afgerond, kunnen we kijken in hoeverre aanpassingen nodig zijn. Overigens geldt — ik denk dat de heer Van der Lee dat weet — dat in 2027 de meeste van deze beschikkingen al zijn verlopen. Ik heb het over ongeveer anderhalf jaar.

De voorzitter:

We gaan het horen van de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank voor het antwoord. Ik ben zeer bereid om de motie aan te houden, maar dan zou ik in ruil daarvoor aan de staatssecretaris willen vragen of zij iets beter inzichtelijk wil maken welk deel van de afgegeven beschikkingen mogelijk langer zou kunnen doorlopen dan 2027, zodat we die informatie hebben. Ik maak mij er zorgen over — vandaar dat ik die motie heb ingediend — dat, als we te lang wachten, de eigenaren kunnen zeggen: we hebben het niet zien aankomen en we willen compensatie. Dat moeten we op tijd voor zijn. Daarom is het belangrijk voor ons om die informatie te hebben. We gaan snel over tot de behandeling van het "Fit for 55"-pakket, ook in Europa. Dan kunnen we goed de vinger aan de pols houden. Als ik die toezegging krijg, houd ik de motie aan.

Yeşilgöz-Zegerius:

Dat kan ik toezeggen.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dan houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van der Lee stel ik voor zijn motie (32813, nr. 847) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan gaan we verder met de motie op stuk nr. 848.

Yeşilgöz-Zegerius:

Die motie is van de heer Thijssen en van de heer Van der Lee. De heer Thijssen zei: ik dien haar alvast in, maar ik heb eigenlijk een vraag, namelijk "hoe gaat het nu verder nadat we hebben gezien wat er over Tata is besloten?" Laat ik reageren op de motie, maar dan kom ik vanzelf op de vraag. Ik ontraad deze motie, omdat daar eigenlijk in staat: zet CCS onder voorbehoud in en verhoog het niet. Eigenlijk is dat de concrete vraag: verhoog CCS niet in de volgende SDE++-ronde. Dat is niet in lijn met wat we in de Miljoenennota hebben voorgesteld. Elk jaar, voorafgaand aan de openstelling van SDE, wordt een onderzoek uitgevoerd door een externe partij naar de alternatieve reductiemaatregelen van CCS. Alleen als er geen kostenefficiënt en tijdig beschikbaar alternatief is, wordt CCS ingezet. Zo hebben we het met elkaar afgesproken. Ophoging van het plafond van CCS gaan we nodig hebben om de "Fit for 55"-doelen te halen. Het is een transitietechniek. We zijn het er denk ik met zijn allen over eens dat het niet iets is waar we de komende decennia mee bezig moeten zijn, maar voorlopig zullen we het waarschijnlijk wel nodig hebben. Voorlopig zúllen we het nodig hebben, moet ik zeggen. Om die reden ontraad ik deze motie.

De heer Thijssen (PvdA):

Deze redenatie kennen we natuurlijk heel goed van het kabinet, namelijk dat dit de rol zou moeten zijn die CCS speelt in de transitie naar de klimaatveilige wereld. Misschien is dat ook wel zo. Interessant is wel dat, als dan een keer een extern bureau gaat kijken naar de grootste CO2-vervuiler van het land, die grootste CO2-vervuiler van het land al heel snel besluit, nog voordat het finale rapport er ligt: wij willen geen CCS, maar wij willen groene waterstof. Daarom vind ik het zo onverstandig dat we nu, ondanks dat de grootste vervuiler dit zegt, toch het CCS-plafond gaan ophogen. Misschien moet ik dan niet aan u, maar aan de Kamer vragen om toch deze motie te steunen. Laten we nou eerst onderzoek doen naar hoe we gaan verduurzamen in al die clusters. Dan kunnen we altijd nog zeggen: CCS moet omhoog. Staatssecretaris, maak even pas op de plaats! Ik weet dat dit in augustus is bedacht. In september kwam Tata. Laten we even pas op de plaats maken en die onderzoeken uitvoeren. Dan kunnen we gezamenlijk zeggen: CCS is toch echt nodig.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ik begrijp heel goed wat de heer Thijssen zegt. Tegelijkertijd weet ik ook dat hij van mij verwacht dat ik niet mijn tijd neem. Waarom zeg ik dit? Stel dat wij het CCS-plafond in de SDE willen ophogen en de ruimte willen bieden voor projecten die daarvoor dan in aanmerking zouden komen. Dat wordt elke keer weer bekeken, zoals ik net zei. Dan is het wel nodig dat wij nu die beweging maken en dat wij dit gaan inrichten. De SDE zomaar zo aanpassen dat je ruimte voor CCS opbouwt en zegt "dat kan meteen" is niet mogelijk. Als wij nu dus met elkaar besluiten dat we het CCS-plafond gaan ophogen met die 2,5 megaton, bijvoorbeeld door die voorstellen op te nemen in de Miljoenennota van het kabinet, dan hebben we nog maanden nodig om dat te kunnen verwerken. Daarna is er nog tijd nodig voor eventuele projecten om zich aan te melden. Als ik nu dus pas op de plaats maak, zijn we zo een jaar of twee jaar verder en laten we misschien ruimte liggen wat betreft CO2 die tijdelijk door CCS uit de lucht genomen had kunnen worden. Ik begrijp wat de heer Thijssen zegt. Ik vond het zelf ook heel fijn en heel mooi om te zien hoe de werknemers van Tata samen met Tata uiteindelijk hiertoe zijn gekomen. De werknemers hebben gezegd dat zij een alternatief plan hadden en Tata luisterde daarnaar. Dat is schitterend, maar laat me aan de andere kant wel de ruimte houden voor CCS om onze doelen te halen, zeker als die straks vanuit Europa opgehoogd worden.

De voorzitter:

Volgens mij is de samenvatting: de motie wordt ontraden, maar wordt niet aangehouden.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ik probeerde het wel heel vriendelijk te doen en uit te leggen.

De motie op stuk nr. 849 is ook van de heer Thijssen en de heer Van der Lee. Daarin wordt gevraagd het plafond voor hernieuwbare elektriciteit te verhogen in de aankomende ronde SDE++. De motie stelt dat de 35 terawattuur nagenoeg bereikt is en dat er meer nodig zal zijn. Ik ontraad de motie. Ik weet dat de indieners het ook goed weten, maar ik ga het toch even zeggen: die 35 terawattuur is zorgvuldig met decentrale overheden en netbeheerders overeengekomen. Dat is echt een afspraak die we zorgvuldig met elkaar hebben gemaakt. Een eventuele ophoging zou dan ook aan een nieuw kabinet zijn. Dat vergt weer gesprekken met al deze partners. Die 35 terawattuur wordt in de komende SDE-ronde nog niet bereikt. Ik zou dus zeggen: deze motie ontraad ik. Laten we eerst zorgen dat we met elkaar de doelen halen die we hebben gesteld en die we met de partners hebben afgesproken. Dan kan een nieuw kabinet hier eventueel naar kijken.

Dan de motie op stuk nr. 850 van Thijssen en Van der Lee. Die gaat over de tijdige ombouw van het elektriciteitsnet. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven. De gesprekken met de netbeheerders, de aandeelhouders en de rijksoverheid lopen. De urgentie is duidelijk. Ik denk dus dat ik graag toezeg dat we het op deze manier doen.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 851 van mevrouw Teunissen en de heer Van Raan. Zij vragen om een verbod in te stellen op de verbranding van houtige biomassa voor opwekking van elektriciteit en warmte voor installaties met een capaciteit vanaf 0,5 megawatt. Ik ontraad de motie. Dit verhaal is eigenlijk vergelijkbaar met dat van CCS. We hebben houtige biomassa nodig voor de transitie naar duurzame alternatieven. Daar willen we allemaal uitkomen. Een verbod zou betekenen dat de transitie en de doelen die we met elkaar hebben gesteld in gevaar komen. Ik heb het vaker gezegd: we hebben niet de luxe om nu technieken en methoden uit te sluiten. Die luxe hebben we op dit moment gewoon niet. Ik denk wel dat het goed is dat we met elkaar blijven kijken, zoals we ook doen met de SDE en de ruimte voor geothermie, aardwarmte, hoe we de transitie zo in kunnen blijven zetten dat we uiteindelijk bij de technieken uitkomen waar we allemaal willen uitkomen.

De voorzitter:

Mevrouw Teunissen wil daarop reageren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik vind dit antwoord toch wel heel teleurstellend. De staatssecretaris zegt dat we houtige biomassa nodig hebben voor de transitie, maar met houtige biomassa blijven we juist meer CO2 uitstoten door de grootschalige bossenkap die we veroorzaken met biomassa. Dan kun je toch niet stellen dat we hiermee aan de doelen gaan voldoen? Dat is toch een totaal omgekeerde werkelijkheid? Waarom zou de staatssecretaris niet zeggen: we schrappen het uit die subsidies en we gaan veel meer kijken of we bijvoorbeeld meer kunnen inzetten op energiebesparing? Waarom stelt de staatssecretaris niet tegenover de biomassastrategie die ze hanteert: laten we nu extra inzetten op energiebesparing? Dan kan biomassa eruit geschrapt worden.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ik heb geen biomassastrategie. Ik heb een strategie om naar duurzame alternatieven te gaan. Daarvoor heb ik in de transitie af en toe technieken nodig waar we allemaal niet heel erg blij van worden. Dat is de strategie. Als we houtige biomassa zomaar konden schrappen en de doelen konden halen met alternatieven, dan hadden we dat gedaan. Dat is niet zo. Ik heb het eerder gezegd in deze Kamer: op het moment dat je technieken uitsluit die we op dit moment nodig hebben, breng je de doelen heel veel verder weg en maak je het voor de mensen thuis kneiterduur. Dat is niet hoe we het moeten doen, denk ik.

Ik ben bij de motie op stuk nr. 852, ook van mevrouw Teunissen en de heer Van Raan. Zij vragen met deze motie om te stoppen met de niet-groene waterstofstrategie en in plaats daarvan in te zeten op maximale besparing en groene waterstofstrategie. Ook deze motie moet ik ontraden, want blauwe en groene waterstof zijn allebei nodig voor de transitie. Blauwe waterstof belemmert groene waterstof niet. Sterker nog, die helpt ons richting groene waterstof. Die helpt ons ook met investeringen in de infrastructuur, zodat we uiteindelijk naar de groene waterstof kunnen. Er was net ook even een onderling debat. Misschien kan ik daaraan toevoegen dat ik denk dat degenen die de interrupties deden, een punt hebben; dat weet ik overigens wel zeker. We hadden het net over Tata en de stappen die Tata vorige maand heeft genomen. Als je kijkt wat daarvoor nodig is, dan zie je dat dat al veel meer is dan we nu in de waterstofvisie hebben staan. Ook hier hebben we niet de luxe om te zeggen: doe dit maar niet en doe dat maar wel. Die hebben we gewoon niet.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik vind dat de staatssecretaris hier denkt in onmogelijkheden, want Tata Steel heeft zelf aangegeven dat het in 2030 helemaal wil zijn overgestapt op groene waterstof, dus dat er geen blauwe waterstof aan te pas komt. Als Tata Steel, de grootste vervuiler van Nederland, zegt "wij kunnen naar groene waterstof", waarom blijft het kabinet dan toch inzetten op blauwe waterstof? Waarom wil het in ieder geval niet minimaal de mogelijkheid onderzoeken om direct over te gaan op groene waterstof, in combinatie natuurlijk met een forse energiebesparing?

Yeşilgöz-Zegerius:

Als je kijkt wat er nodig is voor groene waterstof, met name om de ambities van de industrie te behalen, dan zie je dat we zo ongelofelijk veel meer nodig hebben, bijvoorbeeld wind op zee, dan we nu hebben. Ik ga heel graag met mevrouw Teunissen om tafel om hiernaar te kijken. Het is niet dat we daar niet over nadenken. Sterker nog, er is een hele strakke planning, inclusief bijvoorbeeld een motie van de heer Boucke, om nog meer wind op zee te realiseren om uiteindelijk bij groene waterstof te komen. Maar ik geloof niet dat ik in de Kamer de ruimte heb gekregen en de luxe heb om te zeggen: ik zet alles on hold en ik ga eens kijken of het op een andere manier kan. Ik heb de opdracht om alles op alles te zetten. Daar horen dit soort tussenstappen bij. Ik kan tussenstappen niet overslaan in de hoop dat we vervolgens onze doelen op een kostenefficiënte wijze halen, want dat gaat 'm niet worden.

De voorzitter:

Dank. Ik vraag de staatssecretaris om enige vaart te maken, want we lopen intussen wat achter op schema.

Yeşilgöz-Zegerius:

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 853. Volgens mij is die van de heren Erkens en Grinwis.

De voorzitter:

Ja, dat is de motie op stuk nr. 853.

Yeşilgöz-Zegerius:

Die geef ik oordeel Kamer. Mag ik met die uitleg door, voorzitter? Ja. Oordeel Kamer dus. Dan ga ik verder, want ik moest tempo maken.

De motie op stuk nr. 854, ook van de heer Erkens, vraagt naar een onafhankelijk panel om de leveringszekerheid te onderzoeken, in kaart te brengen. Die motie krijgt oordeel Kamer. Op korte termijn hebben we daar overleg over met de deskundigen uit de gassector. Er worden verschillende evaluaties gedaan. Ik zal zorgen dat de uitkomsten van deze gesprekken en analyses richting de Kamer komen. Die motie wil ik dus ook oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De heer Van der Lee heeft daar een vraag over.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Niet over de motie, want daar ben ik het mee eens. Ik heb vaker gevraagd naar de langetermijncontracten. Maar ik wil toch één suggestie aan de staatssecretaris meegeven. We hebben er vanuit GroenLinks lang op aangedrongen om een afschakelplan voor gas te maken, voor als de nood aan de man komt. Er bleken allerlei juridische complicaties te zijn, omdat de overheid niet bevoegd is om tegen bedrijven of mensen te zeggen: u moet de gaskraan dichtdraaien, want er is geen gas. Hoe staat het nu met de uitvoering daarvan? Want we gaan de winter tegemoet. Misschien moet het wel, maar kan het dan? Daar hoef ik niet nu een antwoord op, maar kijk daar goed naar.

De voorzitter:

Ik heb het idee dat dit een hele andere vraag is, dus ik vind het ook prima als daar later een antwoord op komt.

Yeşilgöz-Zegerius:

Dan doen we het zo, voorzitter. Het zou kunnen dat de minister daarop terugkomt. We zullen even kijken onder wie het valt, maar we zorgen dat er een antwoord komt.

Dan de motie op stuk nr. 855 van de heer Grinwis en mevrouw Mulder. Die vraagt te streven naar 50% lokaal eigendom. Die motie krijgt oordeel Kamer. We hebben dit vaker besproken met mevrouw Mulder en met de heer Grinwis. We kunnen gemeenten of mensen natuurlijk niet verplichten om te participeren, maar we kunnen het wel met hen bespreken, want het is een beweging die we volgens mij allemaal stimuleren en waar nog heel veel winst te behalen valt, bijvoorbeeld als mensen weten hoe het beter kan en hoe ze daaraan kunnen bijdragen. Dat beschouw ik dan als een mooie stimulans.

De motie op stuk nr. 856 van de heer Grinwis gaat over het betrekken van de Vogelbescherming bij de RES'en. Dat heeft de heer Grinwis mooi uitgelegd; ik vat het een beetje kort door de bocht samen. Maar die motie krijgt oordeel Kamer. We kunnen het binnen het Nationaal Programma RES onder de aandacht brengen. Ik begrijp heel goed waarom hij dat verzoekt.

De motie op stuk nr. 857 van mevrouw Mulder en de heer Van der Lee gaat over een certificeringspilot voor de first-mover advantage. Dat gaat onder andere over waterstof en de kant waarop we willen sturen. Die motie krijgt oordeel Kamer. Ik heb een mooie lange toelichting, maar die bewaar ik dan voor de volgende keer.

Dan de motie op stuk nr. 858 van mevrouw Van der Plas en een aantal collega's. Die motie vraagt … Ik wilde zeggen: wil je gezond verstand verspreiden? Dat wil ik wel, maar ik lees het verkeerde dictum. Die motie gaat over overbelaste stroomnetten en het stimuleren van de mogelijkheid voor het gebruik van regionaal opgewekte waterstof. Ik wil mevrouw Van der Plas het volgende vragen. Zoals ik de motie nu lees, zou het geld kunnen gaan kosten. Ik weet niet of het haar bedoeling is dat er iets wordt opgezet wat geld kost. Als ze de motie nu in ieder geval zou willen aanhouden, dan kan ik even goed kijken, ook met de collega's van LNV en RVO, wat hier allemaal mogelijk is. Dan kom ik daar even op terug. Ik wil haar niet ontraden en zeggen: er is geen dekking en ik weet niet hoe ik dat moet doen. Dat vind ik een beetje flauw. Ik wil er heel graag even inhoudelijk naar kijken en mevrouw Van der Plas vragen om de motie even aan te houden.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas, bent u bereid om de motie aan te houden?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Niet direct, want ik ga dat eerst even overleggen. Dat het geld kost … Volgens mij geven we hier elke dag geld uit, maar het is wel voor de goede zaak, lijkt mij. Ik ga even overleggen of we die motie kunnen aanhouden. Maar kunnen we daar bijvoorbeeld ook deze week al iets over horen? Dan beslissen we dan of we de motie wel of niet aanhouden.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ik deel met mevrouw Van der Plas dat het een goede zaak is, maar er staat geen dekking in. Dan kan ik het dus niet doen. Maar ik wil even kijken of ik nog op een andere manier de inhoudelijke expertises aan elkaar kan koppelen. Ik denk niet dat ik dat binnen een week rond heb, want ik moet ook met collega's overleggen, bijvoorbeeld met die van LNV en breder. Wellicht kan het tot in ieder geval de begroting. Dat is namelijk een moment waarop we het inhoudelijk over alles gaan hebben. Dat is binnen anderhalve maand, meen ik. Dan heb ik even ruimte om dat goed inhoudelijk te bekijken. Als mevrouw Van der Plas dat oké vindt, kan ze de motie bij de begroting alsnog indienen of op een andere manier met mij kijken of we het waar kunnen maken.

De voorzitter:

We gaan hier sowieso pas 5 oktober over stemmen. Tot die tijd heeft mevrouw Van der Plas ook tijd om de motie eventueel aan te houden. Maar ik geef het woord aan mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat doe ik dan in ieder geval. Ik houd de motie nu nog niet aan, maar ik overleg het eventjes. Mogelijk dat we haar dan wel aanhouden, maar dat zien we volgende week.

De voorzitter:

Wordt vervolgd. Maar dan is-ie dus vooralsnog ontraden. Dan is dat nu even de conclusie.

Yeşilgöz-Zegerius:

Oké. In motie op stuk nr. 859 vragen meneer Van Haga en mevrouw Van der Plas om onderzoek naar de effectiviteit van CCS. Dan wil ik tegen de indieners zeggen dat dat niet nodig is, want er liggen al heel veel onderzoeken naar de effectiviteit, van PBL, van IPCC. Die laten allemaal zien dat het een onmisbare techniek is om aan de opgave te voldoen. Ik ben meer dan bereid om deze onderzoeken ook nog een keer naar de indieners toe te sturen, maar onderzoeken zat.

De voorzitter:

De heer Van Haga wil daarop reageren.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ja, ik ontvang natuurlijk graag al die onderzoeken waaruit blijkt dat het een fantastische transitietechnologie is, maar dat zijn allemaal onderzoeken, voor zover ik weet, waaruit blijkt dat het in theorie allemaal wel klopt. Maar nu zijn er meerdere gevallen waarbij CCS wordt geïmplementeerd, voornamelijk in de Verenigde Staten, waaruit blijkt dat het veel meer energie kost dan verwacht. Met dit voortschrijdende inzicht lijkt het me toch nuttig om, voordat wij daar zelf miljarden in gaan stoppen, daar nog eens een keer een goed onderzoek naar te doen. Het was dus niet zozeer een poging om die oude onderzoeken nog een keer boven tafel te kijken, maar meer van: joh, kijk daar nog eens naar met dat voortschrijdend inzicht.

Yeşilgöz-Zegerius:

Het dictum vraagt om onderzoek te doen naar de effectiviteit van CCS. Daar is dus heel veel onderzoek naar geweest. Dat wil ik graag toesturen. Maar op dit moment, zal ik u zeggen, zonder CCS en zonder een aantal andere technieken waar het net over ging, gaan we de doelen niet halen en zeker niet op een betaalbare wijze voor de mensen thuis. Dat is de reden waarom ik er echt aan hecht om te zeggen dat er onderzoek is gedaan naar de effectiviteit en dat we het nodig hebben, willen we de doelen halen op een kostenefficiënte wijze. Dat vind ik ontzettend belangrijk voor de mensen thuis.

De voorzitter:

Nog een laatste reactie van de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ik begrijp dat het oorspronkelijke uitgangspunt is dat CCS een soort papieren bevestiging is van dat dit de CO2-reductie zou opleveren. Maar dat blijkt in de realiteit niet zo te zijn. Dat is mijn vraag. Misschien kan ik het zo formuleren: als u nou die oude rapporten opstuurt en nog eens kijkt naar wat er in de Verenigde Staten nu aan de hand is op het gebied van CCS? Misschien dat u dan zelf de wenkbrauwen gaat fronsen en denkt: nou, misschien zegt de EU dat dit goed is en zeggen de oude rapporten dat dit goed is, maar hé, in de praktijk blijkt dat het juist niet bijdraagt aan een beter milieu. Als u kunt toezeggen dat u daar nog eens naar kan kijken, dan ontraadt u verder de motie en ben ik blij.

De voorzitter:

De vraag is helder. De staatssecretaris.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ik stuur in ieder geval die onderzoeken op. Zo heel oud zijn ze niet, dus ze zijn niet heel erg verouderd. Als de heer Van Haga vraagt of ik altijd om me heen wil blijven kijken en wil leren van wat er om ons heen gebeurt, dan zeg ik: natuurlijk. We gaan niet dogmatisch koste wat kost allemaal dingen doen. Maar op dit moment is CCS echt een techniek waarvan ik, als we die eruit halen, niet weet op welke wijze we onze doelen kunnen behalen, en zeker niet op een betaalbare wijze. Maar ik stuur die onderzoeken naar de heer Van Haga. Dan kan hij er ook naar kijken. Ik twijfel er niet aan dat we het er nog een keer over hebben.

De voorzitter:

Dan is het misschien handig om die stukken meteen met de hele commissie te delen. Dan beschikt iedereen erover. Dat kan in hetzelfde e-mailtje. Dan geef ik nog even het woord aan mevrouw Agnes Mulder, want die wilde hier ook nog iets over zeggen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ja, want onze fractie heeft daar ook schriftelijke vragen over gesteld bij de schriftelijke inbreng over de Energieraad. Ik raad collega Van Haga aan om nog even de antwoorden daarop te bekijken.

De voorzitter:

Dat gezegd hebbende, ga ik terug naar de staatssecretaris.

Yeşilgöz-Zegerius:

Dan heb ik nog één motie. Die is ook van de heer Van Haga. Hij wil graag weten hoeveel kubieke meter gas er nog in het veld zit in Groningen. Daarbij wil ik twee dingen zeggen. Ik denk dat de heer Van Haga ook weet dat de insteek van het kabinet is om terug te gaan naar nul, vanuit veiligheid, niet vanwege geld. Ik denk dat de heer Van Haga dat weet. Als hij hier meer vragen over heeft: ik heb begrepen dat er morgen een tweeminutendebat met de minister is over mijnbouw. Ik zou zeggen: stel die vragen daar maar. Een en ander wordt hier nu betrokken bij de discussie over leveringszekerheid en de gasprijs, maar dat zijn niet de redenen waarom we zijn gestopt met de gaswinning in Groningen; dat gaat echt over de veiligheid van mensen daar. Dat betekent dat er wat gas in de grond blijft zitten. Maar daarover heeft een meerderheid besloten dat dat het ons meer dan waard is als we uiteindelijk de Groningers daarmee rust en veiligheid terug kunnen geven.

De voorzitter:

De heer Van Haga, kort.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Natuurlijk snap ik dat de veiligheid van de Groningers belangrijk is, maar afhankelijk van hoeveel geld er nog in de grond blijft zitten, is die veiligheid ook oplosbaar. Het is natuurlijk schrijnend dat de afgelopen kabinetten daar helemaal niets aan hebben gedaan en dat we vervolgens hebben besloten om naar nul te gaan, terwijl we ook een veel beter plan hadden kunnen ontwikkelen. Bij de toenmalige gasprijs is besloten om dat niet te doen. Nu is de gasprijs vele malen hoger en is het wel degelijk van belang om vast te stellen hoeveel kubieke meter daar in de grond zit, wat dat met de huidige gasprijs voor waarde vertegenwoordigt en of we niet op een andere manier de veiligheid van de Groningers kunnen waarborgen, zoals we al veel eerder hadden moeten doen.

De voorzitter:

Ik stel voor om het debat nu niet over te doen. De motie is ontraden. Even voor de goede orde: dat gold ook voor de vorige motie, die op stuk nummer 859, die ook is ontraden.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ja, dat is zo. Misschien mag ik er nog één ding aan toevoegen. We kunnen heel ver terugkijken naar wat wel of niet had moeten gebeuren. Ik denk aan de tijden dat ik mij als woordvoerder hier in de Kamer bezighield met de gaswinning in Groningen, waarbij ik aanschoof aan keukentafels en zag en hoorde hoeveel ellende mensen hebben mee- en doorgemaakt. Ik sta volledig achter het besluit om te zeggen: we stoppen met de gaswinning vanwege de veiligheid en de rust voor Groningers. De minister is hard bezig om te zorgen dat die terugkeren en dat we dat goed doen. Ik zou nu niet willen zeggen: vanwege het geld gaan we dat opofferen. Dat is niet de insteek van het kabinet.

De voorzitter:

Dan dank ik de staatssecretaris.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Er zijn zestien moties ingediend. Daar zal volgende week dinsdag 5 oktober over worden gestemd. Ik dank de mensen op de publieke tribune en de mensen die dit debat thuis hebben gevolgd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven