13 Beleidsinventarisatie en een herbezinning betreffende het residentieel onderwijs

Aan de orde is het tweeminutendebat Beleidsinventarisatie en een herbezinning betreffende het residentieel onderwijs (31497, nr. 414).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Beleidsinventarisatie en een herbezinning betreffende het residentieel onderwijs. Ik heet de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media welkom, evenals de mensen op de publieke tribune en de mensen die dit debat thuis volgen. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Westerveld voor haar twee minuten. Zij is van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Als ik met kinderen in een jeugdzorginstelling praat en vraag wat ze nodig hebben om erbovenop te komen, dan hoor ik heel vaak van ze terug dat dat perspectief is, een toekomst, het gevoel dat ze er echt toe doen. Onderwijs is een van de belangrijkste zaken die wij deze kinderen kunnen geven. Je zult maar tijdelijk niet meer thuis kunnen wonen vanwege mentale problemen en ergens anders moeten wonen. We weten dat dit vaak kwetsbare kinderen zijn. We weten ook dat heel erg veel mensen die in de jeugdzorg hebben gezeten moeite hebben met het vinden van een plek op de arbeidsmarkt en dat heel veel mensen dakloos worden. Ook daarom is het zo ontzettend belangrijk om deze kinderen onderwijs te geven. Daar hebben ze recht op.

Een aantal jaar geleden hebben we daar in de Kamer al een paar keer debatten over gehad. De hele Kamer heeft toen ook voor een motie van ons gestemd waarin we vragen om ervoor te zorgen dat alle kinderen in jeugdzorginstellingen onderwijs op maat krijgen. Inmiddels zijn we een paar jaar verder. Er is veel gebeurd, lezen we in de brief, maar wij vragen ons wel af wat er in de praktijk nou ook echt gebeurd is. We lezen dat er een beleidsinventarisatie is geweest. Er komt nog een herbezinning deze kant op. Er zijn regioregisseurs aangesteld. Maar corona kwam ertussen, en de kabinetsformatie zorgt ervoor dat er ook nog wat vertraging in zit. Ik zou dus graag van de minister willen weten wanneer die herbezinning deze kant op komt. Er staat dat die in het najaar komt, en het is nu natuurlijk ook najaar.

Voorzitter. Dan heb ik nog een motie. Die gaat over bekostiging van regio's die al wat vooruitlopen op die herbezinning.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de transformatie in de JeugdzorgPlus van grootschalig- naar kleinschaligwoonvoorzieningen gevolgen heeft voor het onderwijs;

constaterende dat sommige regio's voor bekostiging moeten wachten op de herbezinning residentieel onderwijs en de formatie van een nieuw kabinet;

overwegende dat ieder kind recht heeft op onderwijs op maat;

overwegende dat de bekostiging van onderwijs aan deze kinderen niet afhankelijk moet zijn van de aangekondigde herbezinning of de loop van de formatie;

verzoekt de regering — waar nodig — het onderwijs voor jongeren die in deze kleinschaligwoonvoorzieningen wonen, extra financieel te ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.

Zij krijgt nr. 417 (31497).

Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan geef ik het woord aan de volgende spreker, de heer Peters van het CDA.

De heer Peters (CDA):

Voorzitter. Mevrouw Westerveld heeft het belang van perspectief en onderwijs voor kinderen in de jeugdzorg zo goed uitgesproken; dat verbeter ik echt niet meer. Ik zie af van mijn twee minuten.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat scheelt tijd. Dan hebben we verder geen sprekers meer. Ik kijk even naar de minister. Hoeveel tijd heeft u nodig voor de motie? Kan het meteen, of heeft u daar tijd voor nodig? De minister kan meteen het woord nemen, dus ik geef het woord aan de minister. Ik moet even kijken hoe ik die katheder omhoog krijg.

Minister Slob:

Dank u wel, voorzitter. Ik krijg de motie zo snel mogelijk, neem ik aan. Dan kan ik alvast ingaan op de door mevrouw Westerveld gestelde vragen, die van harte zijn ondersteund door de heer Peters, maar mogelijk ook bij andere Kamerleden leven. Ik herinner me nog heel goed het moment dat u namens GroenLinks die motie indiende. We hebben toen ook met elkaar de afspraak gemaakt om ook heel nauwgezet te gaan volgen wat er in de wereld van justitie en zorg gebeurt. Daar waren de ontwikkelingen namelijk wel in een behoorlijk snel tempo aan het toenemen. We constateerden ook met elkaar dat onderwijs daar toch te veel volgend in was en dat dat soms problemen opleverde. Het ging om problemen in het onderwijs dat in de gesloten jeugdzorg werd aangeboden — dat moet toch een bepaald volume hebben om ook echt kwalitatief goed onderwijs te blijven — maar soms ook om de gevolgen voor scholen in gebieden waar de jeugdzorg meer open werd en kinderen naar scholen toe gingen. Het ging ook over de samenwerkingsverbanden. Ik denk even aan wat we in Gelderland in de Gelderse Vallei hebben meegemaakt. Daardoor ontstonden er daar problemen. Ik heb u toen toegezegd dat we ook naar aanleiding van de motie-Westerveld de knelpunten die er waren, nauwkeurig in beeld zouden brengen en op basis daarvan weer met elkaar afspraken zouden maken over hoe we verder zouden gaan. Die informatie is al in december 2020 uw kant op gekomen. We hebben toen geconstateerd dat de knelpunten in twee categorieën uiteenvielen. We hadden de echt specifieke onderwijsvraagstukken die heel vaak met bekostiging te maken hadden en met wie dan waarvoor verantwoordelijk was. Dit betrof zeg maar de discussies over wat een samenwerkingsverband moet doen als er opeens veel leerlingen komen die extra geld vragen. Het tweede knelpunt zat echt op het terrein van justitie en zorg, over de op zich door de Kamer gesteunde beweging om naar meer kleinschaligheid en meer openheid te gaan. Wat zijn dan de gevolgen voor het onderwijs? En in hoeverre kunnen we dan blijven zorgen voor een goed aanbod voor de leerlingen die in een nieuwe setting terechtkomen en niet meer het automatisme hebben van een gesloten instelling waar onderwijs wordt aangeboden? Ondertussen is LECSO aan de slag gegaan met een projectgroep, zoals u weet. LECSO heeft leidinggegeven aan een projectgroep Kleinschalige Voorzieningen, die ook weer een advies heeft uitgebreid. Dat advies is aan u overhandigd. Dat is u dus toegekomen.

We hebben in april ook nog met elkaar gesproken, naar aanleiding van De Hoenderloo Groep. Ik denk dat u daarvan volgende maand, in oktober, weer de nieuwe update van de stand van zaken krijgt, zoals u ook was toegezegd. Maar we zitten nu in een bijzondere situatie. Ook gezien het feit dat het kabinet demissionair is en er nog geen onderhandelingen worden gevoerd waarin we meer duidelijkheid en richting krijgen, ook vanuit de Kamer, bijvoorbeeld over de manier waarop we met de jeugdzorg omgaan, zijn de keuzes die gemaakt moeten worden heel erg afhankelijk van wat politiek de richting is die ingeslagen gaat worden. Dat geldt met name voor keuzes met betrekking tot het eerste spoor, maar ook voor keuzes met betrekking tot het tweede spoor. Als er bijvoorbeeld in de zware jeugdzorg, die nu bij de gemeenten rust, een andere keuze wordt gemaakt, heeft dat consequenties voor de wijze waarop we daar in het onderwijs op moeten gaan anticiperen. Wij hebben wel allerlei scenario's klaarliggen van wat er zou kunnen. Dat hebben wij u ook toegezegd. Maar het is wel afhankelijk van de keuzes die voor de langere termijn gemaakt worden. Met u hoop ik dat dat niet te lang gaat duren.

Toen wij net voor de zomer aan zagen komen dat het misschien nog wel even zou duren — u snapt dat ik in dit soort termen spreek — heb ik mij ook goed gerealiseerd dat er dan een tussensituatie gaat ontstaan die niet fijn is. Dat heb ik u ook in de nota naar aanleiding van het verslag van het schriftelijk overleg doen toekomen. We hebben de keuze gemaakt om in ieder geval in de JeugdzorgPlusregio's ervoor te zorgen dat er een regioregisseur komt. Het zijn zeven regio's. Hier zitten een paar zorgwoordvoerders die ze misschien zelfs allemaal zouden kunnen opnoemen, maar er zijn zeven regio's. Excuus voor de benaming "regioregisseur", maar je moet er een naam aan geven. Deze mensen zullen in de komende weken allemaal aan de slag gaan. Dat is echt onze inzet. Daar is hard aan gewerkt en er zijn ook afspraken met de VO-raad over gemaakt. Zij moeten de verbinding zoeken tussen gemeenten, de samenwerkingsverbanden van het vo en de JeugdzorgPlusregio's; kortom, tussen alle betrokkenen die in zo'n regio actief zijn. Zij moeten de signalen ook oppakken als er mogelijkerwijs problemen gaan ontstaan. Ik zou haast zeggen dat ze dienstbaar moeten zijn om er met elkaar alles aan te doen om te zorgen dat als er een probleem dreigt, het probleem voorkomen wordt. Voorzitter. Ik kom bij de motie. Wat krijgen wij zelf aan signalen door over problemen? Die zijn echt heel divers. Op het moment dat in de gesloten jeugdzorg het aantal jongeren kleiner wordt, zien we inderdaad dat het onderwijs daardoor onder druk komt te staan. Aan de andere kant zien we dat een aantal jongeren soms in een specifieke regio blijven, waardoor de druk op die regio groter wordt en er oplossingen moeten worden gevonden. Daar hebben we natuurlijk al een voorbeeld van gehad; zo hebben we dat ook gedaan in de casus die met de Kamer besproken is. Wat ik u kan toezeggen, sluit aan op de motie. Op het moment dat er weer richtinggevende uitspraken worden gedaan, kunnen we de vervolgstappen zetten en met deze mensen aan de slag gaan. Waar dat nodig is, proberen we ook financiële oplossingen te vinden voor de problemen die er zijn. Ik weet dat er in Noord-Holland een probleem is. We gaan proberen om dat met elkaar op te lossen. Mocht er ergens anders een probleem omhoog stuiteren, dan gaan we ook aan de slag en proberen we hands-on gewoon te zorgen dat het probleem opgelost wordt, dat de jongeren gewoon het onderwijs gaan krijgen waar ze recht op hebben en dat ook zo belangrijk voor hen is en dat de financiering daarvoor dan geregeld wordt. Mocht dat niet lukken, dan laat ik u dat uiteraard ook weten. Als ik de motie zo mag verstaan, dus als u wilt dat wij in de komende periode op die manier gaan werken, totdat er echt voor de langere termijn oplossingen worden bedacht — misschien kan dit daar gewoon in meegenomen worden; dat zeg ik ook maar in uw richting, want dat zou ik niet helemaal uitsluiten — geef ik deze motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie dat mevrouw Westerveld ondanks het positieve oordeel toch nog een vraag heeft.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik ben blij met de antwoorden en met de reactie van de minister en ik ben ook blij dat het probleem zo serieus wordt genomen. Ik zou hem nog één vraag willen stellen, want wij blijven signalen binnenkrijgen, ook van jongeren en hun ouders, dat het bijvoorbeeld heel erg moeilijk is om op VWO-niveau onderwijs te krijgen. Het is natuurlijk heel vaak zo dat kinderen die in een jeugdzorginstelling zitten, met hun gedachten ook met andere zaken bezig zijn. Ze hebben vaak al heel veel problemen en het is vaak heel moeilijk om onderwijs te krijgen. Maar ik zou het heel erg mooi vinden als er nog meer gaat gebeuren om te zorgen dat zij, ook door hun opname in een instelling, op school niet nog meer achterlopen. Misschien zouden de lessen die zijn geleerd van de coronacrisis en het online onderwijs ook meegenomen kunnen worden in de plannen die worden gemaakt. Ik ben geen fan van online onderwijs, maar ik kan me voorstellen dat dit een oplossing kan zijn voor jongeren die tijdelijk worden opgenomen in een jeugdzorginstelling. Zo kunnen ze toch met hun klas mee blijven doen, ook als ze tijdelijk niet fysiek aanwezig kunnen zijn.

Minister Slob:

Ik denk dat we het inderdaad heel praktisch moeten bekijken. Daarom zei ik net ook dat we hands-on oplossingen moeten proberen te vinden voor problemen. Dan kan het inderdaad voor sommige jongeren heel fijn zijn dat ze onderwijs op afstand krijgen. Misschien is een combinatie mogelijk, waarbij ze ook gewoon naar school kunnen gaan. Dat is overigens ook een les die we al getrokken hebben uit de coronatijd. Ik bedoel dat we dit veel concreter willen inzetten, ook voor degenen die zelfs al helemaal van onderwijs verstoten zijn, omdat ze nergens meer bij zijn aangesloten en thuiszitten. Dat is wat mij betreft ook voor deze doelgroep onderdeel van de aanpak.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Er is één motie ingediend. Daarover zal op 5 oktober worden gestemd. Dat is volgende week dinsdag. Ik dank de minister. Ik dank iedereen die dit debat gevolgd heeft. Ik schors voor een enkel moment. Zo meteen gaan we verder met het volgende tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven