Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 25, item 18 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 25, item 18 |
Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2022
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022 ( 35925-XVII ).
De voorzitter:
Aan de orde is de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Kamerstuk 35925-XVII, eerste termijn Kamer. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Hij maakt net niet zijn debuut hier, maar hij gaat hier wel voor het eerst een begroting verdedigen. Veel succes daarbij.
We hebben vijftien sprekers van de zijde van de Kamer, van veertien fracties. Hebben we vanavond aan vijf interrupties voldoende? Ik weet dat u het allemaal laat wil maken. Daar heb ik op zich begrip voor, maar misschien kunnen we het toch kort en puntig afhandelen. Nietwaar, meneer Van Dijk? Qua interrupties dus vijfmaal één.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan de eerste spreker van hedenavond. Dat is mevrouw Van Weerdenburg van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.
Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Artikel 20, lid 1 van onze prachtige Nederlandse Grondwet luidt: "De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid." Die Nederlandse bevolking heeft het zwaar. Ons land verkeert in crisis. De coronapandemie heeft fysiek, mentaal en financieel bij velen diepe sporen getrokken. Mensen verloren hun baan of zagen hun bedrijf failliet gaan. Ook de gevolgen van de asieltsunami zijn we nog niet te boven. De onveiligheid op straat groei. En een eigen woning is voor een steeds groter wordende groep Nederlanders inmiddels onbereikbaar. Als klap op de vuurpijl draait de klimaatmaffia de groene duimschroeven steeds harder aan. Voor een half miljoen huishoudens is energiearmoede een bittere dagelijkse realiteit geworden.
Kortom, onze welvaart staat onder druk. We gaan een onzekere toekomst tegemoet, reden te meer waarom het waanzin is om in deze tijd weer miljarden euro's Nederlands belastinggeld weg te sluizen naar het buitenland, zeker als je bekijkt waar dat geld de laatste jaren zoal terecht is gekomen. Het kwam bijvoorbeeld terecht bij Oxfammedewerkers op Haïti, die er seksfeesten van organiseerden met minderjarige prostituees. Of denk aan de 265 miljoen Nederlandse euro's die in de diepe zakken verdwenen van corrupte machthebbers in Mali. En laten we nooit vergeten dat er Palestijnse terroristen zijn gefinancierd met Nederlandse hulpgelden, die een aanslag hebben gepleegd op Israëlische burgers. Een 17-jarig meisje, Rina Shnerb, is daarbij om het leven gekomen, in koelen bloede vermoord. Heeft dit kabinet daar lessen van geleerd? Zich voorgenomen om dit nooit meer te laten gebeuren? Het antwoord is nee. De financiering aan de UNRWA loopt gestaag verder en vanmiddag tijdens het vragenuur konden we zien dat het kabinet zelfs verwoede pogingen doet om met Nederlands geld voorzieningen in het onderwijs en de zorg in Afghanistan te financieren. Ja, datzelfde Afghanistan waar de terroristen van de taliban aan de macht zijn. En het gebeurt al. De Verenigde Naties doen het sinds eind oktober namelijk ook: het betalen van de salarissen van ongeveer 23.000 Afghaanse zorgmedewerkers. Wat een totale waanzin om dat te doen of zelfs maar te overwegen. Zo steun je de machthebbers, houd je de terroristen langer in het zadel en verleng je het lijden van de lokale bevolking.
Voorzitter. Ik doe hier namens de PVV een dringend beroep op de minister om vandaag nog te stoppen met het financieren van terreur, direct of indirect, waar ook ter wereld. Is hij bereid om die toezegging te doen?
Voorzitter. Ondanks het zogenaamde beleidsarme karakter van de huidige begroting is er een gigantische verhoging te zien van het verplichtingenbudget, meer dan 2 miljard euro ten opzichte van de begrote verplichtingen van vorig jaar. Voor de duidelijkheid: verplichtingen zijn in feite toekomstige uitgaven. In de beantwoording van de schriftelijke vragen kunnen we lezen dat deze verhoging veroorzaakt wordt doordat de meerjarige verplichtingen voor de jaarlijkse contributies aan een groot aantal VN-organisaties opnieuw worden aangegaan in 2022. Mijn vraag aan de minister is: waarom? Liepen deze bijdragen af dit jaar? Hebben deze VN-organisaties bij Nederland een financieringsaanvraag ingediend? Is die aanvraag ook getoetst volgens het standaardbeleidsuitvoeringsproces, zoals gebruikelijk is? Ik hoop dat de minister hier opheldering over kan geven, zodat we kunnen uitsluiten dat hier wellicht sprake is van een afscheidscadeautje van de vorige minister.
Voorzitter. In de ruim vijftien jaar dat de PVV ontwikkelingshulp ter discussie stelt in dit huis is ons vaak hardvochtigheid verweten. Ontzettend hypocriet, want dat is meestal door leden van deze Kamer die net doen alsof ze opkomen voor de zwakkeren in de wereld, maar ondertussen maar één motto hebben, namelijk: lang leve het grote subsidiecircus. Want dat is het werkelijke doel. Ontwikkelingshulp is een verdienmodel geworden, een gigantisch werkgelegenheidsproject voor linkse mensen die werkzaam zijn bij ontelbare ngo's en internationale organisaties, die allemaal afhankelijk zijn van subsidie. Het is hun broodwinning. Ze zullen er alles aan doen om het in stand te houden.
Voorzitter. Nu meer dan ooit is het tijd dat wij in deze Kamer eensgezind voor de Nederlandse bevolking moeten opkomen en ervoor moeten zorgen dat Nederlands belastinggeld direct ten goede komt aan onze eigen bevolking. Laten we stoppen met ontwikkelingshulp van overheidswege. Laat burgers gewoon zelf bepalen of ze hun zuurverdiende geld willen doneren aan liefdadigheid. Ik doe een beroep op de collega's in dit huis die net als ik bij hun installatie trouw hebben gezworen aan de Grondwet. Laten wij artikel 20, lid 1 van de Grondwet in acht nemen en de miljarden van deze begroting inzetten voor de bestaanszekerheid van onze Nederlandse bevolking.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Een vraag van de mevrouw van het CDA.
Mevrouw Kuik (CDA):
Het is een herkenbaar, consistent verhaal van mevrouw Van Weerdenburg. Nou zijn wij natuurlijk ook geconfronteerd met een virus dat de hele wereld over gaat, waarbij we zien dat een virus zich niet houdt aan grenzen. Ziet mevrouw Van Weerdenburg ook dat het in het eigen belang van Nederland is om te investeren in gezondheidsstelsels in het buitenland, in landen in Afrika? We zien natuurlijk dat die landen minder centen hebben om dat goed op orde te krijgen.
Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Allereerst wil ik melden dat het mij deugd doet dat mevrouw Kuik het PVV-geluid herkent in mijn verhaal. Ja, dat is eigenlijk ook weer zo'n mooie noemer waaronder de uitgaven worden gedaan: de COVID-19-pandemie. Maar die gelden worden meestal ongeoormerkt aan grote organisaties gegeven, dus het is helemaal niet zeker of het daar terechtkomt waar we afspreken dat het terechtkomt. Bovendien is bijvoorbeeld een continent als Afrika veel minder hard getroffen — gelukkig, zeg ik daarbij — door de covidpandemie dan bijvoorbeeld Europa. Dat heeft verschillende oorzaken. Demografie heeft ermee te maken, ook omdat ze daar misschien gewend zijn om met een pandemie te dealen. Nogmaals, als je ziet hoe we zeker vandaag ook weer in Nederland lijden onder de covidcrisis, denk ik: laten we eerst thuis even orde op zaken stellen en dan kunnen we altijd zien wat we verder nog kunnen doen.
Mevrouw Kuik (CDA):
In vervolg daarop: we zagen natuurlijk dat dit virus zich al niet aan grenzen hield. Het kwam uit China, maar de volgende keer kan het een ander virus zijn uit bijvoorbeeld Afrika. Dan is het ook in het Nederlandse belang, lijkt mij, dat we over de hele wereld zorgen voor voldoende vaccinatie, want we reizen als Nederlanders ook de hele wereld door. Als mevrouw Van Weerdenburg dan toch kijkt naar de Kamer die geld wil uitgeven voor ontwikkelingssamenwerking, ziet ze dan niet dat als er geld wordt uitgegeven, dit belangrijk is en ook in het eigen belang van de Nederlandse volk? Ziet ze niet dat die gezondheidsstrategie en vaccinaties in de hele wereld handig zijn en ook goed zijn voor ons Nederlandse volk?
Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Ik heb hier een beetje moeite mee. Natuurlijk zou het heel mooi zijn als we alle ziektes en alle armoede in de wereld kunnen verhelpen. Dat zou zeker in ons belang zijn, maar dat kan niet, mevrouw Kuik, zeg ik tegen de collega van het CDA. We hebben geen geldboom. Onze middelen zijn beperkt. De PVV kiest ervoor om die ten goede te laten komen aan onze eigen bevolking, zoals de Grondwet voorschrijft.
De heer Hammelburg (D66):
Als antwoord op die laatste opmerking zou ik zeggen: er zijn al heel veel ziektes en pandemieën de kop ingedrukt dankzij ontwikkelingssamenwerkingshulp vanuit Nederland en andere rijke landen in de wereld, dus het heeft wel degelijk geholpen. Ik hoor mevrouw Van Weerdenburg weer zeggen dat Nederland terroristen ondersteunt en het loon van linkse types betaalt. Ook ik herken, net als het CDA, dat consistente verhaal van de PVV in debatten over ontwikkelingssamenwerking. Mevrouw Kuik had het al over het belang van de bestrijding van de coronapandemie niet alleen in Nederland en Europa, maar ook wereldwijd. Daar zal ik zo meteen ook wat over zeggen. Maar wat dacht u van klimaatfinanciering en zorgen dat in het belang van de PVV, zullen we dan maar even zeggen, migratiestromen worden tegengehouden, omdat armoede mensen wegdrijft en richting de Middellandse Zee drijft? Wat dacht de PVV daarvan? Want dat hoor ik helemaal niet terug. Het is terugtrekken achter de dijken, geen alternatief bieden en zeker niet uit morele plicht, want dat vraag ik van de PVV helemaal niet, maar dan op z'n minst uit eigenbelang voor Nederland en Europa.
Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Ik ben een beetje verbaasd. Hoezo zou de PVV geen oplossing bieden? Ik geloof dat zo'n beetje elke PVV-collega in elk debat de meest perfecte, meest goedkope oplossing biedt, namelijk: grenzen dicht. Dat is het enige wat de vluchtelingenstroom tegenhoudt. Kijk naar Australië. Die hebben op een gegeven moment gezegd: er komt niemand meer in. De bootjes stopten op een gegeven moment met komen. Maar door die grenzen open te laten, door iedereen die worst voor te houden, blijven ze komen.
De heer Hammelburg (D66):
Om nog maar niet te spreken over het aantal doden en de ellende in andere landen die wij dan allemaal op ons geweten hebben, waar de PVV zich dan niets van aantrekt, want daar zou ik dan ook wel wat van willen zeggen. Mijn vraag aan mevrouw Van Weerdenburg is dan ook heel simpel: bent u weleens aan de buitengrenzen van de Europese Unie geweest? Heeft u daar wel gezien dat die hekken niet door zeeën gaan en dat de ellende niet te stoppen is zonder daadwerkelijk goede hulpverlening en ontwikkelingssamenwerking, en zonder te zorgen dat we welvaart delen en ook de welvaart in andere landen in de ring om Europa en andere delen van de wereld helpen opbouwen, in plaats van ons terug te trekken achter de dijken?
Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Dat is een sprookjeswereld. Het is een heel mooi verhaal en als het zou kunnen, zou niemand ertegen zijn. Maar wat verbeeldt de heer Hammelburg zich wel niet? Dat we ongelimiteerde fondsen hebben om de armoede in de wereld op te lossen? Er zal altijd een welvaartsverschil zijn tussen ons, West-Europa, en de landen waar die vluchtelingen vandaan komen. Dat zal altijd zo blijven. Nogmaals, de enige manier is om te zeggen: stop, het kan hier niet meer; jullie mogen er niet meer in, dus stop maar met proberen. Dat is de enige oplossing. Als de heer Hammelburg zegt dat wij verantwoordelijk zijn voor de doden, dan voel ik mij als PVV niet aangesproken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Klink van de fractie van de VVD.
De heer Klink (VVD):
Voorzitter. Nederland is en blijft een handelsland met prachtige producten. Van melkrobots tot chipmachines en van radarsystemen tot glasgroenten verdienen wij een derde van ons bbp door de export. Voor wat betreft ontwikkelingssamenwerking is en blijft Nederland zowel absoluut als relatief een van de meest gulle donoren ter wereld. Op beide onderwerpen zijn altijd nieuwe wensen om het nog beter te doen, maar laten we ook eens benoemen dat er al heel veel gebeurt.
Voorzitter. In mijn bijdrage wil ik vandaag inzoomen op handelsbeleid, ontwikkelingssamenwerking en de synergie tussen deze twee onderwerpen. Er zit zeker synergie tussen hulp en handel wanneer dat gaat over de middeninkomenslanden. Maar de Nederlandse handel is natuurlijk breder dan de handel met de middeninkomenslanden. Vooral de handel met onze buren — Duitsland, België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk — is heel erg belangrijk, zeker voor het mkb. Voor de leden van de VVD-fractie is onze export heel erg belangrijk. Handel en export zorgen voor banen en verdienvermogen. Hierdoor komt er belastinggeld binnen, waarmee we onder andere zorg, onderwijs en veiligheid kunnen betalen. Om het verdienvermogen van Nederland te vergroten en in de toekomst om te gaan met de uitdaging die we hebben voor bijvoorbeeld gezondheidszorg en klimaat, is het belangrijk om meer aandacht te hebben voor het internationale verdienvermogen.
Voorzitter. Handelsmissies zijn belangrijk voor ondernemers om kennis te maken met de nieuwe markt. In de coronacrisis zijn digitale handelsmissies een belangrijk alternatief, zeker voor het mkb. Bijkomende voordelen van digitale handelsmissies zijn lagere kosten en minder tijdsinvestering. Na corona kunnen wat de VVD-fractie betreft naast fysieke handelsmissies ook digitale handelsmissies een belangrijke rol blijven vervullen. Ik vraag aan de minister of hij wil toezeggen om zowel fysieke als digitale handelsmissies te blijven faciliteren voor het bedrijfsleven en dus vooral ook voor het mkb.
Voorzitter. Helaas zijn vrouwelijke ondernemers die internationaal opereren een relatieve zeldzaamheid. De minister stipt dit ook aan in de voortgangsrapportage Handelsagenda. Juist in handelsmissies liggen kansen om handelsmissies breder toegankelijk te maken. Ik weet dat de minister zich hier sterk voor maakt, maar helaas was afgelopen jaar 19,3% van de deelnemers vrouw bij digitale missies onder leiding van een bewindspersoon. Organisaties als Womensbizz, dat succesvolle internationaal actieve vrouwelijke ondernemers samenbrengt, bezitten de kennis en het netwerk om een actieve rol binnen handelsmissies op zich te nemen. De vraag aan de minister: wil de minister organisaties als Womensbizz betrekken bij het opzetten van handelsmissies om de deelname van vrouwelijke ondernemers te verhogen?
Voorzitter. Het mkb heeft al jaren te maken met de terugloop in de financieringsmogelijkheden, met name vanuit de grote banken. Mkb'ers die de grens over willen, krijgen minder gemakkelijk de juiste financiering en kunnen moeilijker internationaal uitbreiden. Daarom het verzoek aan de minister om in te zetten op het stimuleren van financieringsmogelijkheden voor internationale actieve mkb'ers. Het huidige instrumentarium hiervoor is nog onvoldoende toegankelijk voor het mkb en start-ups. Zij kunnen vaak niet voldoen aan de voorwaarden of weten de juiste regelingen niet te vinden. Invest International is een eerste goede stap voor internationaal ondernemen. De samenwerking met bancaire financiers en het ontbreken van kwantificeerbare doelstellingen op het gebied van exportbevordering, met name binnen het mkb, waar de nood rond ondersteuning en financiering het hoogst ligt, maakt dat het fonds nog lastig toegankelijk is voor het mkb. Daarom de volgende vragen aan de minister. Op welke manier wil de minister bevorderen dat internationale mkb'ers in wording ook gebruik kunnen maken van grote fondsen als Invest International? En wil de minister zich ervoor inzetten dat Invest International het enige loket voor financiering is voor internationaal ondernemen? Het is namelijk belangrijk dat investeringen van Invest International terechtkomen bij ondernemers die die het hardst nodig hebben. Ik denk hierbij dan dus ook zeker aan de kleinere bedrijven.
De voorzitter:
Een vraag wellicht van de heer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Omdat de heer Klink spreekt over Invest International — daar kom ik in mijn termijn nog op terug — heb ik een vraag aan hem. Nu de goede stap is gezet om in Glasgow de verklaring te ondertekenen om fossiele ekv's niet meer toe te passen, is er wel een discussie ontstaan over hoe je op een positieve manier met groene investeringen in arme landen kunt helpen met de adaptatie of zelfs de mitigatie. Waar Invest-NL en bedrijven volgens mij tegenaanlopen, is dat deze projecten best moeilijk gelijk rendabel te maken zijn. Je moet ook enige ruimte hebben om een first loss te maken of enige mate van onrendabeletopfinanciering hebben, zoals we die in Nederland bij de SDE kennen. Ik ben benieuwd of de VVD bereid is om naar het bestaande instrumentarium te kijken en om het toch nog wat aan te passen, zodat het interessanter wordt, ook voor Nederlandse mkb-bedrijven, om in samenwerking met lokale bedrijven in ontwikkelingslanden meer op het terrein van adaptatie en mitigatie ter plekke te realiseren.
De heer Klink (VVD):
Dank voor de vraag. Ik weet niet of meneer Van der Lee nou bewust Invest-NL zegt of dat hij Invest International bedoelt. Dat zijn twee verschillende dingen. Ik heb het gehad over Invest International. Het punt daarbij was dat het juist voor de mkb'ers en de start-ups — volgens mij kunnen we elkaar daar vinden, meneer Van der Lee — die internationaal willen opereren, wellicht in de klimaattransitie, heel lastig is om daar de juiste financiering voor te krijgen. Dit is een organisatie in ontwikkeling. Die is nog maar net begonnen. Het instrument is goed — dat heb ik net ook aangegeven — maar hier is gewoon wel meer focus voor nodig.
Ik ga verder, voorzitter. Het is een mooi, positief punt van de Europese Unie dat we één handelsblok zijn. Het is voor Nederland dan ook een hard gelag dat het Verenigd Koninkrijk heeft besloten om de EU te verlaten. Het maakt het er voor de handel niet makkelijker op. Ook 2022 is nog een postbrexitjaar, waarin het kabinet de komende maanden focust op de infasering van het Britse Border Operating Model en het informeren van het bedrijfsleven hierover. Ook hebben de eerste postbrexithandelsmissies vorige maand plaatsgevonden. Mijn vragen aan de minister hierover zijn hoe het staat met de implementatie van het Britse Border Operating Model, hoe het staat met het papierloos certificeren en of bedrijven nazorg krijgen van de Nederlandse overheid nadat er postbrexithandelsmissies hebben plaatsgevonden.
Voorzitter. Naast de relatie met het Verenigd Koninkrijk, is het sluiten van nieuwe, moderne handelsverdragen prioriteit. De Nederlandse overheid dient de huidige Trade Policy Review in Brussel te ondersteunen, actief in te zetten op het afsluiten van nieuwe handelsverdragen met bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland, het bestaande multilaterale stelsel van de WTO te helpen hervormen en CETA te ratificeren. Zonder forse investeringen in handelsrelaties in combinatie met de energietransitie en de verduurzaming komt de export van het Nederlandse verdienvermogen onder druk te staan, zeker in de wetenschap dat de rest van de wereld niet stilzit en in hoog tempo zelf nieuwe handelsverdragen blijft sluiten. De EU zet daarom in op nieuwe handelsverdragen en hervorming van de WTO voor het behoud van een gelijk speelveld. Hier kan volgende week, bij de twaalfde Ministeriële Conferentie van de WTO, al een eerste stap gezet worden. De leden van de VVD-fractie pleiten ervoor dat de EU en dus Nederland streeft naar een zo breed mogelijk palet aan moderne handels- en investeringsakkoorden met derde landen.
Voorzitter. Een verbinding van het Nederlandse innovatie- en handelsbeleid met de integrale interdepartementale aanpak van EZK en BuHa-OS voor het internationaal opererende bedrijfsleven, waar innovatie een expliciet onderdeel van uitmaakt, is essentieel. Innovatieve technologieën leveren oplossingen voor de wereldwijde uitdagingen waarmee de Sustainable Development Goals gehaald kunnen worden. Een interdepartementale integrale visie op innovatie en handel ontbreekt. Het bestaande instrumentarium van EZK en BuHa-OS zou meer op elkaar kunnen aansluiten waar het innovatiebeleid overloopt in handelsbevordering. Met name de middelgrote en kleine industriële bedrijven weten hierdoor onvoldoende internationale samenwerkingen aan te gaan. Daarom de volgende vraag aan de minister. Kan een expliciete verbinding gemaakt worden tussen het Nederlandse innovatie- en handelsbeleid en de integrale interdepartementale aanpak van EZK en BuHa-OS voor het internationaal opererende bedrijfsleven, waar innovatie een expliciet onderdeel van uitmaakt?
Voorzitter. Recent is op de COP26 besloten om fossiele investeringen in het buitenland door Nederlandse ondernemingen per 2023 niet meer te ondersteunen. Ik zie dat de heer Van der Lee daar blij mee is. Concreet gaat het vooral om de vergroening van de exportkredietverzekering. Hier heb ik al samen met anderen schriftelijke vragen over gesteld. Zojuist voor de begrotingsbehandeling hebben we de antwoorden gekregen. Het bedrijfsleven had eerder al aangegeven de verzekering voor fossiele projecten via een internationaal en realistisch tijdpad af te willen bouwen, gecombineerd met aanvullend overheidsbeleid. Dit is nu versneld door de verklaring die Nederland op 8 november tijdens de COP heeft getekend. Maar het gaat hier wel om bedrijven die ook weer Nederlandse toeleveranciers hebben en waar banen van Nederlandse gezinnen van afhangen. De leden van de VVD-fractie vinden het van groot belang dat er met de sector wordt gesproken over een zorgvuldige transitie. Dat gaat over de heldere afbakening, tijdpaden en een stevig pakket voor behoud van kennis en banen. Actie en duidelijkheid voor het bedrijfsleven zijn zo snel als mogelijk noodzakelijk. Kan de minister bevestigen dat uiterlijk in het eerste kwartaal van 2022 een duidelijk pakket gereed is, zodat het bedrijfsleven deze transitie goed mee kan maken?
Voorzitter. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking is altijd heel veel te zeggen. Het totale ODA-bedrag …
De heer Hammelburg (D66):
Ik heb gewoon even een vraag ter verduidelijking. Ik begrijp dus uit de woorden van de heer Klink dat de VVD inderdaad gewoon voor de verklaring van Glasgow is, net als voor die van Parijs natuurlijk. Maar ik begrijp dat zij op korte termijn meer duidelijkheid voor bedrijven wil, zodat zij meegenomen worden in het verhaal hoe we dat gaan bereiken en niet op het laatste moment nog verrast worden. Is dat precies het punt van de heer Klink? Zegt hij dus: wij zijn voor Glasgow, maar neem vooral aan de voorkant de bedrijven mee?
De heer Klink (VVD):
Volgens mij is er ook een motie over ingediend waar de VVD gewoon voorgestemd heeft. Dus het zou gek zijn als dat ineens anders zou zijn. Waar het echt om gaat, het punt dat ik wilde maken, is dat het bedrijfsleven nu versneld in transitie moet gaan. Dat willen de bedrijven ook. Ze hebben ook steeds aangegeven dat ze dat willen. We moeten dus zorgen dat er niet pas eind 2022 duidelijkheid is, wat ik nog een beetje proef uit de antwoorden van de minister op dit onderwerp. Dus daar is ook echt actie voor nodig. Dus ik verzoek echt om zo snel mogelijk tot actie te komen. Daarom zeg ik: kwartaal 1 van 2022. Dit moet in overleg met het bedrijfsleven. Nou, dat gebeurt al. Dat is al in gang gezet. Maar nu moeten we daar ook echt de versnelling op zetten. Volgens mij moeten we dat allemaal willen, zodat we hier een succes van kunnen maken.
Met uw goedvinden vervolg ik, voorzitter. Het totale ODA-bedrag stijgt van 4,8 miljard in 2022 naar 5,5 miljard in 2025. Laat ik nog maar eens zeggen: voor de leden van de VVD-fractie zijn noodhulp en opvang in de regio heel belangrijk. Komend jaar gaat er 68 miljoen extra naar humanitaire hulp. Noodhulp is nodig om slachtoffers van natuurrampen en gewapende conflicten te helpen en hun levens in acute en ellendige situaties te redden. Het doel is dat mensen na een ramp zo snel mogelijk weer voor zichzelf kunnen zorgen en zelf geld kunnen verdienen. Bij de toekenning van noodhulp komt wat de VVD betreft meer nadruk te liggen op het voorkomen van migratiestromen. Vluchtelingen moeten worden opgevangen in het eerste veilige land waar ze aankomen, ook buiten Europa. Dat is goed voor de vluchtelingen, voor de lokale economie aldaar, en voor Nederland. De Europese Commissie wil de lage importtarieven voor ontwikkelingslanden koppelen aan de samenwerking bij terugkeer van eigen onderdanen. Ik vraag daarom aan de minister of hij wil toezeggen zich hiervoor in te zetten.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Jasper van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Als de VVD-migratiestromen wil tegenhouden met noodhulp, met hoeveel wordt het budget dan door de VVD verhoogd?
De heer Klink (VVD):
Ik heb geen voorstel om budgetten binnen OS te verhogen. Die heb ik zeker niet. Ik heb weleens eerder bij een debat over noodhulp aangegeven dat daar best naar gekeken kan worden binnen de OS-begroting. Maar noodhulp en opvang in de regio zijn belangrijke punten voor ons. En ik gaf in mijn bijdrage juist aan dat dat bedrag ook al verhoogd ís.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ja. Maar de VVD wil dus het takenpakket binnen de noodhulp verbreden. De VVD wil migratiestromen gaan reguleren en liefst gaan tegenhouden door middel van noodhulp. Opvang in de regio betekent dat er natuurlijk ook geld naar die regio moet. Anders vluchten die vluchtelingen door, richting Europa. Zo gaat dat; dat heet secundaire migratie. Dus hoeveel investeert de VVD extra in noodhulp om die opvang in de regio te verbeteren?
De heer Klink (VVD):
Ik zeg nogmaals dat dat in het commissiedebat over noodhulp eerder al is aangegeven. Ik kom nu niet met voorstellen om het budget voor noodhulp of voor opvang in de regio te verhogen, of om andere onderdelen van de OS-begroting te verhogen. Ik kan misschien ook wel punten noemen binnen het geheel van OS waar de VVD-fractie minder enthousiast over is. De heer Van Dijk kent ongetwijfeld ook ons verkiezingsprogramma en hij kent de punten waar mijn fractie minder enthousiast over is, maar ik dacht: laat ik nou eens inzoomen op punten waar we elkaar wellicht kunnen vinden en die we gezamenlijk belangrijk vinden.
Dan kom ik bij de migratieparagraaf van het post-Cotonou-verdrag. De leden van de VVD-fractie hebben zorgen over of er wel een effectieve monitoring en handhaving komt van de afspraken over terugkeer. Daar is de tekst namelijk niet erg duidelijk over. De leden van de VVD-fractie willen graag duidelijk hebben dat het op geen enkele manier tot verplichtingen of verwachtingen over legale migratieroutes leidt en dat de terugkeersamenwerking niet mag zorgen voor een soort recht op legale migratieroutes. Nu staat alleen in de tekst: "Voor wat betreft migratie kunnen onder meer visamaatregelen genomen worden zoals uw Kamer via de BNC-fiches over het EU-migratiepact is toegekomen." Vroeger was er vanuit de EU OS-geld aan het Cotonou-verdrag gekoppeld. Nu loopt dat via de algemene gelden voor hulp aan derde landen via het Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument. Daarom vraag ik de minister: hoe zijn deze gelden gekoppeld aan het naleven van de afspraken uit het post-Cotonou-verdrag?
Voorzitter. Afgelopen zomer heb ik aangegeven dat de leden van de VVD-fractie graag zien dat de tot vorig jaar jaarlijks terugkerende kritiek van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het beheersen en analyseren van risico's, definitief tot het verleden gaat behoren. We moeten constateren dat er ondanks deze positieve ontwikkeling nog steeds tientallen vermoedens van malversaties worden gemeld. Het gaat hier om fraude met ontwikkelingssamenwerkingsgeld. Wat de VVD betreft moet fraude bestreden worden. Nederlands belastinggeld mag niet zomaar verloren gaan aan corruptie. Ik weet dat de minister dat natuurlijk ook niet wil en er alles aan zal doen om de Kamer hier zo goed mogelijk over te informeren. Transparantie hierover is heel belangrijk. Dat maakt terugvorderingen na fraude makkelijker. Ik vind het ongepast om in de begrotingsbehandeling in te gaan op specifieke ngo's. Wel wil ik aangeven dat het voor de VVD-fractie onacceptabel is om terreurorganisaties te ondersteunen. Onlangs gaf de minister als antwoord op mijn schriftelijke vragen over het bestempelen van zes Palestijnse ngo's als terreurorganisaties door Israël dat Nederland in bilaterale contacten en via de EU verzocht heeft aan Israël om informatie met donoren te delen, alsook met de betrokken ngo's. Israël heeft aangegeven, bereid te zijn de informatie te delen met Nederland via de geëigende kanalen. De uitvraag hiervoor is gedaan met het verzoek, de informatie zo spoedig mogelijk te delen. Op het moment van beantwoording van mijn vragen was deze informatie nog niet ontvangen. Daarom de vraag of deze informatie nu wel is ontvangen en wat de uitkomst daarvan is.
Voorzitter. Het is wat de VVD-fractie betreft belangrijk dat iedereen in de wereld gevaccineerd kan worden om van de ellendige coronacrisis af te komen. Dat doen we voor onze gezondheid, onze veiligheid en onze economie. Het gaat om de vaccinatie van mensen en niet om de discussies over patenten. Nederland moet hierin nakomen wat we hierover in Europees verband met elkaar afspreken. Klimaatfinanciering is ook iets waar we mondiaal in samen moeten werken en afspraken na moeten komen. We hebben afgesproken dat vanaf 2030 de Annex-1-landen, zoals Nederland, gezamenlijk 100 miljard dollar zullen betalen aan niet-Annex-1-landen. Dit zijn veelal ontwikkelingslanden. Onlangs gaf professor Vollebergh van het PBL tijdens een technische briefing aan onze vaste Kamercommissie aan dat Nederland haar fair share betaalt. Ook is duidelijk dat een land als China niet een Annex-1-land is en ondanks de gigantisch omvang van haar economie te weinig aan klimaatfinanciering doet. Vraag aan de minister: hoe gaat de minister zich inspannen dat andere landen, met name China, hun eerlijke deel aan klimaatfinanciering betalen?
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen, met een neuslengte voorsprong.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Een onderwerp dat leeft, dat kunt u wel zien: klimaatfinanciering. De VVD zegt dat China meer moet doen aan klimaatfinanciering. Maar Nederland biedt klimaatfinanciering volledig vanuit het ODA-budget, terwijl we in het Verdrag van Kopenhagen hebben afgesproken dat het additioneel moet zijn, dus bovenop het ontwikkelingsbudget moeten wij als rijk land, gezien onze historische uitstoot, onze verantwoordelijkheid nemen en extra bijdragen aan de klimaatfinanciering bovenop het ontwikkelingsbudget. Is de VVD het met mij eens dat, voordat we naar China gaan wijzen, we ook naar onszelf moeten kijken en dat we meer moeten gaan bijdragen?
De heer Klink (VVD):
Er is in 2009 een afspraak gemaakt. We waren samen met collega Van der Lee bij die briefing. Ik kan me voorstellen dat die getallen worden aangepast, ook na de nieuwe top, en dat er een nieuwe verdeelsleutel komt. Maar wat ik hiervan vind is: afspraak is afspraak. Je komt in ieder geval na wat je zou betalen. Als er nu nog landen zijn die überhaupt hun afspraken niet nakomen, vind ik dat meer prioriteit hebben dan om te zeggen of het nu wel of niet uit ODA komt.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Afspraak is afspraak. Maar dat betekent dus dat wij ons ook houden aan de afspraak dat klimaatfinanciering additioneel moet zijn en dat publieke middelen die naar klimaatfinanciering gaan niet te koste moeten gaan van het ontwikkelingsbudget. Ons ontwikkelingsbudget is al heel erg laag, is al veel lager dan we hebben afgesproken, namelijk slechts 0,51% van ons bbp in plaats van 0,7% van ons bbp. Dus het is al heel laag en dan gaan we daar ook nog alle klimaatfinanciering van betalen. En dan zegt uw partijleider: actie, actie, actie, op de klimaattop in Glasgow. Vindt u niet dat we dan ook echt over moeten gaan tot actie en ons aan de afspraken moeten houden?
De heer Klink (VVD):
U zoomt in op die 0,7. Je kunt ook zeggen: in 2015 was het 3,7 miljard en in 2022 is het 4,8 miljard en in 2025 is het 5,5 miljard wat wordt uitgegeven. Er zijn diverse ministeries die het met minder budget moeten doen. De LNV-begroting past volgens mij vier keer in dit budget. Dus om nu maar te zeggen dat het heel weinig is, dat ben ik gewoon niet met u eens. Nederland is echt een grote donateur, ook in absolute zin. Ik ben het niet met u eens om maar te constateren dat het ontwikkelingsbudget nagenoeg niets voor zou stellen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik was inderdaad bij die technische briefing. De stelling was niet dat Nederland zijn fair share leverde. De stelling van de onderzoeker was: Nederland doet wat destijds de interpretatie was van de afspraak die is gemaakt. Dat zijn echt twee verschillende dingen. Want als je kijkt naar de fair share, zou Nederland meer moeten bijdragen.
Maar mijn vraag is een andere. Uit het onderzoek op basis van de OECD-data blijkt dat Nederland buitenproportioneel veel via het private kanaal doet. Daar moet rendement op zitten, dat niet terechtkomt bij de armste landen. 27% van wat wij geven, blijft binnen Europa en gaat bijvoorbeeld naar Oost-Europese landen. Ik kom terug op mijn vorige interruptie. Ik deel de visie van de VVD niet. Zij maakt zich zorgen dat Nederlandse maritieme bedrijven opdrachten verliezen door de ondertekening van de verklaring in Glasgow. We zien dat de armste landen nog onvoldoende worden bereikt met onze klimaatfinanciering. Dat is ook een hindernis om de ambities van Glasgow en andere COP'en omhoog te tillen, omdat het Westen de beloften niet nakomt. Is het niet veel belangrijker dat we gezamenlijk proberen om projecten te initiëren waar Nederlandse bedrijven aan kunnen meehelpen en die ook de armste landen echt helpen bij adaptatie?
De heer Klink (VVD):
Dan heeft de heer Van der Lee het echt over de invulling van de klimaatfinanciering. Het was voor mij ook een eyeopener dat veel klimaatfinanciering naar landen binnen Europa gaat. Ik vind het een zeer wonderlijke constatering dat China hier geen aandeel in heeft. Ik vind dat landen die qua omvang van hun economie een bijdrage kunnen leveren, in eerste instantie ook aan zet zijn om een bijdrage te leveren. Ik vind dat dat meer urgentie heeft dan hier zeggen: we accepteren het dat die niet betalen en verder gaan we over tot de orde van de dag. Nederland zoomt er heel erg op in om iets in een bepaald land te doen. Dat wil ik absoluut niet bagatelliseren, maar het is een uitdaging om andere landen verder te krijgen. We lopen wat dat betreft eerder voorop dan achterop. Het is waar dat het bedrijfsleven heel veel doet, maar dat biedt ook weer perspectief. Zowel publiek als privaat, het bedrijfsleven, wil samen de schouders eronder zetten en stappen zetten als het gaat om onze klimaatambities.
Voorzitter, ik rond af. Nederland is een handelpowerhouse en mondiaal gezien een grote donateur van ontwikkelingssamenwerkingsgeld. Laten we de sectoren waar Nederland goed in is nog meer combineren met de grootste uitdagingen in ontwikkelingslanden. Ik denk dan vooral aan landbouw en water. Zo is Nederland een agrogrootmacht. Volgens Oxfam sterven er elke minuut elf mensen aan acute honger. Op deze global challenges kunnen Dutch solutions van toepassing zijn. Laten we ontwikkelingslanden helpen met slimme Nederlandse innovaties. En andersom: werk veel meer gelijkwaardig samen met Afrikaanse landen. Grootschalige investeringen kunnen een boost geven aan de economie in ontwikkelingslanden. Dat is zowel in het belang van die landen als in het belang van Nederland. Mensen in ontwikkelingslanden zijn steeds beter opgeleid, maar vinden geen fatsoenlijke baan in eigen land, met als gevolg dat ze emigreren naar Europa. Het is daarom heel goed dat er onlangs, na de COP26, een verkenning is gestart om samen met Namibië grootschalig in zonne-energie en waterstofontwikkeling te investeren. Hierdoor ontstaat een gelijkwaardige situatie, waar Nederland en de mensen daar, in dit geval Namibië, beter van worden. Laten we hier in deze interessante tijden, met grote transities, vooral mee doorgaan.
Tot zover.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Ik wil het precies over dit punt hebben. Er is een win-winsituatie mogelijk. De heer Klink heeft het vanuit de VVD logischerwijs over het Nederlandse bedrijfsleven. Dat heeft behoefte aan een grotere afzetmarkt. Maar ontwikkelingslanden hebben ook behoefte aan investeringen. Is dat niet juist hét argument om het ontwikkelingsbudget te verhogen naar 0,7%? Dat kan in de formatie, maar wellicht kunnen we dat deze dagen al doen. Want we lopen al jarenlang achteruit.
De heer Klink (VVD):
Die discussie, om het van 0,53%, in plaats van 0,51%, naar 0,7% van het bni te brengen, heeft mevrouw Teunissen ook al aangekaart. Dat is niet onze weg. Wij hebben veel meer fiducie in concrete projecten. Wij willen op dat gebied de handen ineenslaan. Daarom gaf ik dat voorbeeld van Namibië. In z'n algemeenheid zou er veel meer kunnen tussen blokken, bijvoorbeeld de Afrikaanse Unie en de Europese Unie, waarbij we via handelsakkoorden een slag willen slaan. Je kunt het dan ook over andere aspecten hebben, die natuurlijk uiteindelijk een impuls geven voor de arbeidsomstandigheden, het klimaat en het dierenwelzijn, zo u wilt; zaken die beide blokken belangrijk vinden. Het doel daarvan is dat beide partijen er een belang bij hebben om die stap te zetten.
Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Ik ben er een beetje stil van. In 2012 had de VVD een snoeiharde belofte: "We gaan 3 miljard euro bezuinigen op ontwikkelingshulp. We moeten omlaag naar 1,4 miljard euro." Mijn vraag is wat er in die tien jaar in godsnaam is gebeurd. U staat hier met een prachtig verhaal over vrouwenquota, energietransitie en klimaatfinanciering. Wat is er met de VVD gebeurd? U maakt met uw verhaal zelfs GroenLinks blij. Dat zou u genoeg moeten zeggen, denk ik. U verwees een beetje slinks naar het verkiezingsprogramma door te zeggen dat de VVD daarin ooit heeft gezegd dat we af moeten van ontwikkelingshulp; alleen noodhulp blijft dan nog over. U durft dat hier niet eens duidelijk en hardop te zeggen. Mijn vraag is: kunt u het niet gewoon beter schrappen? Want als de VVD serieus het budget voor ontwikkelingshulp omlaag wil brengen, dan zou het bij de formatie ook eens kijken naar de PVV.
De heer Klink (VVD):
Het is een beetje moeilijk om hier direct een vraag uit te halen, maar laat ik in ieder geval even iets rechtzetten. Ik heb niet gepleit voor vrouwenquota. Ik heb gezegd dat het mij opviel dat in handelsmissies het aandeel vrouwen nog steeds relatief laag is; dat ging dus niet over het OS-aspect maar over het handelsaspect. Ik riep alleen op: kijk nou naar organisaties die juist actief zijn in het internationaal ondernemen en waar vrouwen een positie hebben, en betrek die bij handelsmissies. Dat kan dus ook gewoon een missie zijn naar onze buurlanden. U hoeft op dat vlak dus niet de koppeling te leggen met ontwikkelingssamenwerking.
Het is waar dat in het verkiezingsprogramma staat dat wij als VVD staan voor opvang in de regio, de verplichte afdracht aan internationale organisaties en noodhulp. Daar staan wij voor, en niet voor de rest; zo staat het er ook. Maar goed, je zit altijd in een coalitie waarin er ook andere wensen zijn. Laat ik wel benoemen — dat zal u misschien goed uitkomen, maar dat is wel de realiteit van vandaag de dag — dat de structurele bezuiniging van 1,4 miljard onder Rutte II doorgetrokken wordt. Dat is ook een van de oorzaken waarom we nu structureel nog onder die 0,7% zitten.
Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
In de afgelopen tien jaar is er meer dan 50 miljard euro in de bodemloze put van ontwikkelingshulp gegooid, on your watch, onder leiding van de VVD. Waaruit moeten mensen in Nederland, bijvoorbeeld VVD-kiezers die helemaal niet zo'n voorstander zijn van ontwikkelingshulp, kunnen zien dat de VVD dit serieus meent? De VVD heeft minister Kaag in de afgelopen jaren bijvoorbeeld geen strobreed in de weg gelegd. Het staat alleen maar in het verkiezingsprogramma en voor de rest heeft de VVD er nooit serieus werk van gemaakt. Nogmaals, de enige manier om dat budget voor ontwikkelingshulp daadwerkelijk op nul te zetten, is om te formeren met de PVV, maar u belt niet eens.
De heer Klink (VVD):
Volgens mij moeten we dan een stukje teruggaan in de geschiedenis; dat is altijd interessant. In 2010 was er toch iets meer sprake van een soort samenwerking tussen VVD en PVV. Toen is er niet ingezet op een structurele bezuiniging op het OS-budget. Juist toen de PVV besloot weg te gaan en de samenwerking met de PvdA werd voortgezet, is er een structurele bezuiniging doorgevoerd. Ik wil dus niet zeggen dat er niets is gebeurd. Nogmaals, het klopt dat de VVD er niet voor pleit om het totale OS-budget naar nul te brengen, omdat er elementen in zitten die gewoon heel belangrijk zijn. Ik heb ze nu al een paar keer genoemd, maar ik wil ze best nog wel een keer noemen: noodhulp, opvang in de regio en de afdracht aan internationale organisaties. Ik zou het dus ook bijzonder raar vinden als ik er nu ineens voor zou pleiten dat het naar nul moet, want dat stond niet in ons verkiezingsprogramma.
De heer Hammelburg (D66):
Dat was een mooie opsomming van de heer Klink. Ik mis er nog eentje in dat rijtje, namelijk de ondersteuning van bijvoorbeeld het maatschappelijk middenveld. De VVD heeft bijvoorbeeld ook het Regenboogakkoord ondertekend. Daar staat dat ook echt in voor lhbti, maar ik kan me dat ook voorstellen voor vrouwen en meisjes, waar u het vaker over heeft. Dat vindt de VVD toch ook belangrijk in de ontwikkelingssamenwerking?
De heer Klink (VVD):
Volgens mij ben ik net wel duidelijk geweest over wat de VVD-prioriteiten zijn. Dit is dus niet wat van de VVD per se direct als allereerste moet, maar ik ben me natuurlijk bewust van het Regenboogakkoord en dat steunen we van harte.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb nog één vraag en die bouwt een beetje voort op de vraag die collega Van Dijk stelde. Ik weet ook wel hoe de VVD erin staat. Dat is echt geen GroenLinksbeleid; de PVV vindt ieder beleid dat links is van de PVV al gauw GroenLinksbeleid, maar helaas is dat niet helemaal zo. Maar de logica van de VVD vat ik niet helemaal. De realiteit is dat de ontwikkelingslanden nu een krimp hebben van meer dan 5% als gevolg van de coronacrisis. Het is ook een feit dat de klimaatfinanciering niet op orde is. Het is ook een feit dat de VVD ervoor pleit om de handelsvoordelen af te bouwen op het moment dat men niet meewerkt met het terugnemen van migranten die hier geen vluchtelingenstatus krijgen. Ik zie op geen enkele manier hoe de VVD nou bevordert dat er projecten van de grond komen die bijdragen aan de aanpak van het klimaatvraagstuk, laat staan projecten waar Nederlandse bedrijven weer van kunnen profiteren. De enige serieuze budgetten op Ontwikkelingssamenwerking wil de VVD alleen voor noodhulp inzetten. Uw verhaal is niet rond. U moet meer geld besteden als u de ambities die u zegt te hebben, wilt realiseren. Bent u dat met mij eens?
De heer Klink (VVD):
Als ik het met de heer Van der Lee eens zou zijn, zou ik inderdaad een GroenLinksprogramma volledig omarmen. Dus nee, dat ben ik niet met u eens. Wat de klimaatfinanciering betreft: ik heb net het punt gemaakt dat we wat mij betreft een zeer kundige minister hebben die ook internationaal aanzien heeft. Ik zou dus zeggen: laten we deze minister vooral zo veel mogelijk benutten om andere landen te mobiliseren om ook hun bijdrage te leveren aan klimaatfinanciering. Laten we die stappen zetten. Via de diplomatie kan je daar ook stappen zetten. Daar geloof ik in. En voor de rest is het een andere ideologie. Wij geloven meer in handelen op basis van gelijkwaardigheid tussen verschillende landen. Of je nou een ontwikkelingsland bent of een land als Nederland, als je akkoorden met elkaar sluit, heb je van beide kanten belangen om handel met elkaar te drijven en afspraken te maken over hoe je dat vorm wil geven.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan luisteren naar de volgende spreker. Dat is de heer Jasper van Dijk. O, er is nog een spijtoptant, die ook iets van u wil weten. Het is mevrouw Koekkoek van de fractie van Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
We moeten natuurlijk niet te vroeg naar huis, voorzitter. Dat zou zonde zijn. Juist op het punt van die gelijkwaardigheid, uit de laatste zin van de heer Klink, wil ik nog wat vragen. Eerder in het betoog hoorden we namelijk dat de VVD voornemens is om de importtarieven van landen alleen te verlagen op het moment dat zij mensen die naar die landen terug moeten keren, daadwerkelijk opnemen. Maar heel vaak heeft dat helemaal niet als reden dat landen niet willen. Er zijn ook andere redenen voor. En juist als we het dan hebben over gelijkwaardigheid, investeren en het opbouwen van partnerschap, kan ik dat daar niet mee rijmen. Mijn vraag aan de VVD is daarom: hoe werkt dat dan?
De heer Klink (VVD):
Dat heb ik net al een paar keer geprobeerd aan te geven. Wat ons betreft is gelijkwaardigheid echt dat je over een bepaald product of producten een akkoord met elkaar sluit en dat je dan verdergaat. Je ziet elkaar als gelijken, om uiteindelijk te leveren en daarvoor te betalen, en dan zou je ook iets met tarieven kunnen doen. Dat kan bijvoorbeeld voor een jonge man of vrouw uit een willekeurig Afrikaans land een prikkel zijn om in dat land te blijven en daar te werken, omdat hun producten uiteindelijk ook naar de Europese of de Nederlandse markt zouden kunnen gaan.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dat kan ik heel goed volgen. Maar eerder in het betoog werd juist een conditionaliteit aangekondigd: alleen lage importtarieven op het moment dat een land meewerkt aan terugkeer. En dat bevordert die ontwikkeling juist helemaal niet, want op zo'n moment zeg je dat producten alleen maar onder lage tarieven mogen worden geïmporteerd en geëxporteerd als een bepaald land zich houdt aan de regels die wij opleggen wat betreft migratiebewegingen van mensen. Daar hoor ik de gelijkwaardigheid niet in terug.
De heer Klink (VVD):
Dat zijn eigenlijk twee verschillende dingen, inderdaad. Dit gaat over het punt van migratie, waarbij je nu dus acuut een tool in handen hebt. Maar voor het andere punt zou, op een hoger niveau, de WTO een heel goed instrument kunnen zijn. En dat is het veel meer handel met elkaar drijven op basis van akkoorden, waardoor die tarieven überhaupt niet aan de orde zijn. Dat is natuurlijk het ideaalbeeld. Ik vind echt dat we daarop moeten inzetten, en volgens mij vindt u dat ook. Dat heeft prioriteit en daar moeten we echt vol op inzetten. Dat kan echt nog wel een tandje beter. Maar de realiteit van vandaag de dag is dat er natuurlijk wel iets is met migratiestromen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Jasper van Dijk van de fractie van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik zet in op vier minuten, voorzitter, so far, en misschien wel op iets minder, want dan kan ik in de tweede termijn nog iets meer doen.
Voorzitter. We hebben een indrukwekkende brief gekregen van het Platform Humanitaire Actie, van allerlei ngo's. Er staan ook cijfers in, die zeer zorgwekkend zijn. Je ziet dat het aantal mensen dat afhankelijk is van noodhulp, humanitaire hulp, in de afgelopen tijd is verhoogd vanwege corona. Het is verhoogd naar 250 miljoen mensen. Een op de tien mensen lijdt honger. 82 miljoen mensen zijn op de vlucht als gevolg van geweld en het klimaat. De ongelijkheid neemt snel toe, met name dus door de coronacrisis. Wat dat betreft is actie nodig en ik deel dan ook het pleidooi om het basisbudget voor noodhulp nu te verhogen van 370 miljoen naar 400 miljoen euro. Ik heb daarvoor een amendement ingediend. Misschien voelt de heer Klink daar ook wel voor, want hij hield ook een warm pleidooi voor noodhulp. Wat dat betreft ben ik het dus helemaal met hem eens, maar dan zeg ik ook: put your money where your mouth is.
Voorzitter. Het budget voor ontwikkelingssamenwerking is een ander verhaal. Daar is een gat van ongeveer 1,4 miljard euro in geslagen. Het kwam al even voorbij. Dat is vanaf het kabinet Rutte II gebeurd. Het is natuurlijk nogal spannend wat de nieuwe coalitie — als die er ooit komt — daarmee gaat doen. Wordt dat gat dan gedicht of blijft het nog bestaan? Misschien dat de formerende partijen daar wat over willen zeggen. Kijk!
De voorzitter:
Hier komt het. De heer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Ja, want deze vraag ging toch wel komen als ik aan de beurt zou zijn. Dat is zo meteen. U weet wat er in het verkiezingsprogramma van D66 staat: 0,7%. Maar ik heb ook het verkiezingsprogramma van de Socialistische Partij gelezen en de doorrekening door het CPB gezien. Daar staat dat we, volgens de Socialistische Partij, gewoon op de huidige voet van 0,52% bnp door kunnen gaan. Dus ik snap niet waar deze vraag van de heer Van Dijk vandaan komt, want uw doorrekening en verkiezingsprogramma zeggen iets anders.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dank voor deze interruptie. Dat spaart mij er inderdaad weer eentje uit. Volgens mij is wat de heer Hammelburg zegt onjuist. Volgens mij gaan wij zelfs naar 0,8%, dus wat dat betreft hoeft u zich geen zorgen te maken.
Voorzitter. Denk ook aan de gelden voor seksuele gezondheid en reproductie en de bestrijding van hiv/aids. We hebben vorig jaar een motie ingediend om die gelden op niveau te houden. Wij willen natuurlijk dat het de komende jaren ook op niveau blijft, dus graag een reactie van de regering op dat punt.
Voorzitter. Dan de handelsverdragen. Het omstreden CETA-verdrag met Canada ligt nog wel even in de Eerste Kamer. Het ligt er al een tijdje en het ligt er, volgens mij, voorlopig ook nog wel, omdat daar op de een of andere manier geen vooruitgang in wordt geboekt. Wellicht heeft dat te maken met het gebrek aan steun ervoor. Dat vind ik niet heel erg, want ik vind het CETA-verdrag geen goed verdrag, met name door die omstreden private rechtbank die erin zit. Dat is wel het minste wat eruit geschroefd moet worden. Hetzelfde geldt voor het Mercosur-verdrag met een aantal Zuid-Amerikaanse landen. Nou horen wij het gerucht dat de Europese Commissie bezig is om aparte voorstellen te maken voor allerlei zaken, om op die manier die handelsverdragen verder te brengen. Dat lijkt ons geen goed idee. Je moet niet met knip-en-plakwerk en inlegvelletjes zo'n verdrag er alsnog doorheen proberen te jassen. Doe het goed of doe het niet. Is de minister dat met mij eens?
Voorzitter. Dan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zoals iedereen weet, hebben ChristenUnie, GroenLinks, Partij van de Arbeid en ondergetekende daar een wet voor liggen. Wij willen dus dat dit landelijk wordt geregeld. We zien een lobby, vooral vanuit het bedrijfsleven, die vindt dat je het Europees moet regelen. Maar dat is vooral heel erg vertragend. Ik vraag deze minister hoe hij daarnaar kijkt. Is hij het met ons eens dat je dat gewoon landelijk moet regelen? En steunt hij dan ook onze oproep om wetgeving daarvoor zo snel mogelijk te omarmen?
De heer Klink (VVD):
Ik wilde toch nog even reageren op het imvo en op het feit dat de heer Van Dijk net zei dat vooral het bedrijfsleven dat Europees zou willen. Volgens mij hebben wij samen bij een briefing van de SER gezeten, waar het toegelicht is. Mij staat bij dat de werknemers het toch ook volmondig omarmden om het juist Europees te implementeren. Dus ik neem aan dat dit een omissie was in uw toespraak.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat klopt. Ik was met de heer Klink bij een bijeenkomst van de SER. Zij hebben dat toegelicht. Dat is helemaal waar. Daar zat de vakbond ook bij. Maar de heer Klink heeft toen ook gehoord dat er wel wat kritiek was op dat advies van de SER, namelijk: kwam dat niet te veel vanuit één bepaalde kant? Mijn opvatting en die van een aantal andere partijen is: regel het nou landelijk, regel het goed. Dan kan Europa daar een voorbeeld aan nemen.
Voorzitter. Ik ga naar een afronding, want de tijd vliegt. Over de oneerlijke verdeling ...
De voorzitter:
Ja, maar de heer Amhaouch ...
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ai, nou wordt het serieus.
De voorzitter:
... heeft nog een interruptie voor u.
De heer Amhaouch (CDA):
Ja, we moeten nu heel serieus worden. De SP en een aantal andere partijen zeggen dat we de IMVO-convenanten nationaal moeten gaan doen. Het CDA zegt dat we nationaal moeten kunnen voorbereiden wat we Europees gaan doen. Want handel is Europees. De economie van Nederland is Europees. Maar we hebben ook nog steeds die convenanten. We hebben bijvoorbeeld goede ervaringen met de textielconvenanten. Een aantal andere convenanten lopen nog steeds, maar we lezen dat het kabinet schrijft dat de overheid zich uit die convenanten wil terugtrekken. Hoe ziet de SP dit? Is de SP het eens met het CDA dat ook de overheid voorlopig, zolang we nog geen wetgeving hebben, nationaal of Europees, aan tafel moet blijven zitten om die IMVO-convenanten door te trekken?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ja, zolang we geen wetgeving hebben, vind ik het zorgelijk als de overheid zegt dat ze zich daaruit terugtrekt. Daar hoor ik dus graag een toelichting op. Maar het mooiste is natuurlijk als we eerst die fantastische wet van Ceder c.s. aannemen om het landelijk stevig neer te zetten, als een soort voorbeeldfunctie. Nederland neemt dan weer de gidslandfunctie in, waar Europa dan mee aan slag om maatschappelijk verantwoord ondernemen echt Europabreed te regelen.
Voorzitter, ik was aan mijn afronding toe.
De voorzitter:
U maakt het spannend, hè?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat doe ik niet. Nederland gaat 27 miljoen vaccins doneren via COVAX. Met een vaccinatiegraad van tussen de 0% en 5% in Afrika zijn we er nog lang niet. We zitten pas op 7 miljard van de 11 miljard benodigde vaccins. Wat vindt de regering daarvan? De patenten zijn de grootste horde. De TRIPs-waiverplannen van India in Zuid-Afrika moeten dan ook volmondig worden gesteund. Deelt de regering die mening?
De voorzitter:
Dank u wel. Tot op de seconde nauwkeurig. De heer Hammelburg is door zijn interrupties heen, maar hij heeft wel nog een kwartier spreektijd. Het woord is aan hem.
De heer Hammelburg (D66):
Dank u, voorzitter. Nou ja, geen interrupties meer … Dan moet het maar hier aan de interruptiemicrofoon als ik spreek, vrees ik.
Voorzitter. Laat ik beginnen met een half excuus aan de SP. Ik zie de heer Van Dijk nog achter in de zaal staan. Het verkiezingsprogramma van de Socialistische Partij had het inderdaad over 0,7% van het BNI voor ontwikkelingssamenwerking. De doorrekening van de tegenbegroting voor 2022 spreekt daar echter niet over. Dat had ik natuurlijk netjes moeten vermelden, vandaar mijn halve excuus aan de heer Van Dijk.
Voorzitter. Met onze open samenleving en open economie heeft Nederland verantwoordelijkheid voor en belang bij het zorgen voor internationale stabiliteit, veiligheid en een rechtvaardige wereld. Bijdragen aan een eerlijke en duurzame ontwikkeling is niet alleen het juiste wat we moeten doen. Het is ook een keiharde voorwaarde voor stabiliteit en veiligheid. Ik zeg daar tegen die zijde van de Kamer ook maar even het volgende bij. Ik wijs per ongeluk naar mevrouw Kuik, maar die bedoelde ik echt niet. Ze keek al gechoqueerd. Ik kijk naar de PVV. Het is ook onze veiligheid. Daar ging ons debatje zojuist ook over.
Voorzitter. Neem bijvoorbeeld het floreren van ons bedrijfsleven. In een derde van ons bedrijfsleven en van onze economie verdienen we ons geld met handel, met open handelsstromen. Daarvoor heb je bijvoorbeeld die vrede en stabiliteit nodig. Het is ook waar ongeveer een derde van de Nederlanders zijn brood mee verdient.
Ik zei al het volgende. En dat herhaal ik graag, maar goed, daar hoeft dan niet iedereen het mee eens te zijn. Ik hoop dat een meerderheid in deze Kamer dat wel is. Ik zei al: Nederland heeft ook gewoon een morele plicht om armoede de wereld uit te helpen, klimaatverandering wereldwijd tegen te gaan en de meest kwetsbaren in deze wereld te steunen. Dat vraagt om een actieve inzet op zowel ontwikkelingssamenwerking als op buitenlandse handel.
Voorzitter. De coronapandemie heeft niet alleen heel veel leed in Nederland en heel veel leed in Europa veroorzaakt. De impact wereldwijd is gigantisch en komt dubbel zo hard aan in die landen die er al zo moeilijk voor stonden. Het raakt de meest kwetsbaren het hardst, extra hard. Verschillende VN-organisaties hebben al berekend dat de ontwikkeling die we de afgelopen jaren ook in het kader van de MDG's en nu de SDG's hebben opgebouwd, vijf jaar in de tijd is teruggeworpen. Bovendien zien we nu dat vrijheden hard worden aangevallen en dat kwetsbare groepen als vrouwen en meisjes — al zou ik die, als helft of meer dan de helft van de wereldbevolking, niet graag als kwetsbare groepen noemen — lhbti+ en mensen met een handicap meer dan ooit te lijden hebben onder meervoudige discriminatie en uitsluiting van de meest basale basisbehoeften als voedsel, onderdak, safe havens en gezondheidszorg. Dan noem ik er nog maar een paar.
Bij die meest kwetsbaren en het maatschappelijk middenveld, dat hen door dik en dun ondersteund, wil ik vanavond als eerste stilstaan. Het zijn deze organisaties in het maatschappelijk middenveld die vaak met gevaar voor eigen leven hulp bieden aan deze kwetsbare groepen. Sinds de uitbraak van corona moesten zij tegelijkertijd hun capaciteit inzetten om de gevolgen van corona het hoofd te bieden en daarnaast hun activiteiten voortzetten, vaak onder afspraken met donoren. Ondertussen nam hun financiering juist wereldwijd af. Het was veel meer werk met veel minder middelen.
Nederland heeft dankzij jarenlange inzet op ondersteuning van het maatschappelijk middenveld een ontzettend grote bijdrage geleverd aan de opbouw van duurzame capaciteit van ngo's en van community-based organisaties. Door deze pandemie dreigt een deel van deze opbouw als sneeuw voor de zon te verdwijnen door het geweld van het coronavirus, terugtrekkende financiering en de verder krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld. Daarom heb ik zojuist samen met het CDA, de Partij van de Arbeid en GroenLinks een amendement ingediend om het bestaande Civic Space Fund met 7,5 miljoen euro op te hogen. Via dit fonds worden lokale organisaties in het maatschappelijk middenveld ondersteund. Het is voor de mensen in de frontline, die opkomen voor de meest kwetsbaren.
Voorzitter. Daarnaast heb ik nog een specifieke vraag over Nederlandse steun aan de wereldwijde interseksebeweging. Ik weet dat die heel specifiek is, maar de afgelopen jaren is die er met volgens mij een ton per jaar wel geweest. Nederland is een van de weinigen, als niet het enige land dat deze beweging ondersteunt. Het is de i van ons lhbti-beleid dat onderdeel is van ons buitenlandbeleid en prioriteit van ons OS-beleid. Die financiering is afgelopen aan het eind van dit jaar. Ik zie dat er geen vervanging is, omdat de interseksebeweging simpelweg te klein is om in aanmerking te komen voor grotere funding. Ik noem bijvoorbeeld de drempelcriteria van 5 miljoen bij OS-beleid dat we als Nederland hanteren. Dat komt deze beweging niet ten goede. Mijn vraag aan de minister is of er een mogelijkheid is om dit ergens dan wel te compenseren, om er toch voor te zorgen dat de interseksebeweging ook hierin ondersteuning krijgt. Ik overweeg hierop een motie.
Voorzitter. Dan de coronavaccins. Vooruitlopend op ons coronadebat over twee weken, heb ik toch al wat updatevragen aan de minister. Samen met andere partijen in dit huis, bijvoorbeeld ChristenUnie en GroenLinks, dringt D66 al lange tijd aan op vaccindonaties. In juni nog diende ik met collega Bikker van de ChristenUnie — ik kijk maar even naar de heer Ceder — een motie in met een heel duidelijke opdracht aan het kabinet: kom met een concreet, gefaseerd donatiebeleid voor de wereldwijde vaccinatiecampagne van COVAX. Het kabinet geeft daadwerkelijk uitvoering aan deze motie, maar ik moet eerlijk toegeven dat ik wel wat gefrustreerd ben over de mate van uitvoering en het tempo van de uitvoering van deze motie. Daarover heb ik dus twee vragen. Een. Kan de minister een actuele update geven over de stand van zaken, deze week? Gaan we ons doel voor dit jaar halen? Vandaar dat ik ook "deze week" zeg, want het jaar is bijna voorbij. Kan de minister ook aangeven wat de internationaal geformuleerde behoefte is voor de komende jaren? En hoe denkt Nederland daaraan te gaan bijdragen?
Voorzitter. De pandemie heeft ook heel wat losgemaakt bij het Nederlandse bedrijfsleven. Dat hebben we hier meermaals besproken. We hebben ook aangegeven dat de handelsstromen die in gevaar zijn gekomen door de pandemie, daadwerkelijk een bedreiging zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven, voor de Nederlandse economie en daarmee ook voor een derde van onze banen. Er zijn heel veel bedrijven echt keihard geraakt door die pandemie. Er zijn ook bedrijven die zich er goed doorheen hebben weten te slepen. Daarmee hebben die eigenlijk ook een bijzondere verantwoordelijkheid om de Nederlandse economie als geheel te onderstutten door de coronapandemie wereldwijd te bestrijden. Ik weet dat er vorig jaar een bijeenkomst is geweest waarbij ook Nederlandse bedrijven geld hebben bijgedragen aan het COVAX-programma. Mijn vraag is: was het genoeg? Moet de private sector niet meer bijdragen? Dan doel ik vooral op die bedrijven die zich goed door de coronapandemie hebben weten te slepen en niet op de bedrijven die nu lijden. Laat ik dat nog een keer vermelden. Moeten we niet nog een keer een conferentie, een hernieuwde conferentie of zoiets, organiseren, waarbij we meer geld inzamelen, ook vanuit de private sector?
En dan stop ik even, want ik zie de heer Van der Lee bij de interruptiemicrofoon staan.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil graag nog even een vraag stellen aan de heer Hammelburg over solidariteit met de armste landen als het gaat om de bestrijding van de pandemie. Nederland heeft 27 miljoen vaccins ter beschikking gesteld. Daar was wat juridisch gedoe over, maar dat schijnt nu opgelost te zijn. Maar als het gaat om de logistieke ondersteuning, om het transport, om ervoor te zorgen dat het daar wordt ingediend, levert Nederland geen fair share. En dan ga ik niet de obligate vraag stellen of D66 zich hard genoeg gaat inzetten voor een hoger budget, want daar ga ik ga van uit. Maar is de heer Hammelburg het niet met mij eens dat het, gelet op de ernst van de pandemie en de traditie van kasschuiven bij ontwikkelingssamenwerking, misschien verstandig is om op dit punt wat geld vanuit de toekomst nu in te zetten, om ook aan die logistieke kant als Nederland een hogere fair share te leveren aan de pandemiebestrijding elders op de wereld, aangezien dat ook uit eigenbelang cruciaal is?
De heer Hammelburg (D66):
De heer Van der Lee vraagt eigenlijk of D66 bereid is om meer geld in te zetten dan bijvoorbeeld de 20 miljoen voor COVAX, ook voor andere problemen rondom de aanpak van de pandemie. Ik ben op zich gecharmeerd van die gedachte. Ik wil daar wel met de heer Van der Lee over nadenken. Maar laat ik ook gewoon bekennen ... Nou, ik kan het bevestigen, want ik hoef het niet te bekennen. Ik weet dit namelijk. De coronabestrijding is namelijk een van mijn prioriteiten, al sinds ik in de Kamer zit. Maar laat ik inderdaad zeggen dat het niet alleen om die vaccinaties gaat. Het zou te makkelijk zijn om dat te doen. Het is wel prioriteit nummer één, maar probeer die vaccinaties vervolgens ook nog maar eens gekoeld op locatie te krijgen. En probeer vervolgens ook nog maar eens wat te doen aan bijvoorbeeld een gebrek aan wil binnen de Europese Unie om iets met de TRIPs-waiver te doen. Daarvoor heb ik overigens vorige week in een handelsdebat — ja, zo gaat dat — ook gevraagd om bijvoorbeeld te kijken naar compulsory licensing. Zo zijn er tal van maatregelen bij de aanpak van de coronabestrijding waarin de heer Van der Lee en ik elkaar gewoon kunnen vinden. Ik ben gecharmeerd van iedere gedachte waarmee we dat sneller bij elkaar kunnen brengen.
En als het in brede zin over meer geld gaat bij ontwikkelingssamenwerking, zoals alles, dan kent u ons verkiezingsprogramma en onze inzet in de formatie.
Dan zie ik nog …
De voorzitter:
Ja, maar de voorzitter ziet de mensen. Meneer Klink, neem ik aan.
De heer Klink (VVD):
Ik hoorde de heer Hammelburg net over corona en COVAX praten. Hij zei dat er meer inzet nodig was van de private partijen. Is de heer Hammelburg het met mij eens dat private partijen — ik noem Janssen en het moederbedrijf Johnson & Johnson — wel echt stappen zetten en ook wel hun verantwoordelijkheid nemen? In het betoog van de heer Hammelburg klinkt het nu een beetje alsof het allemaal nog veel te summier is. Dat zou een verkeerde weergave van de werkelijkheid zijn wat mij betreft. Is de heer Hammelburg dat met me eens?
De heer Hammelburg (D66):
Nee, want ik heb het niet gezegd. Ik heb het niet over de farmaceutische industrie gehad. Ik had het over de private sector in brede zin in Nederland. Ik ben erkentelijk dat de farmaceuten zich keihard hebben ingezet en dat de medewerkers van de farmaceuten keihard de klok rond hebben gewerkt om de vaccins zo snel op de markt te brengen. En ja, dat is ook vaak met overheidsgeld en -subsidie gebeurd en ja, we kunnen het met de farmaceutische industrie ook hebben over de verdere verspreiding en de productieaantallen, maar ik heb het in dit geval over andere bedrijven. Een aantal daarvan hebben echt bedragen van 10 miljoen of meer geleverd in de afgelopen anderhalf jaar. Ik vond dat een heel goed voorbeeld. Ik zou dat herhaald willen zien. Ik denk dat er heel veel meer nodig is, ook in hun eigen belang. Ik denk uiteindelijk zelfs dat ze er winst op kunnen maken, om het maar even op een platte manier te zeggen. Volgens mij is dit trouwens ook iets waar de VVD zich heel erg in kan vinden: dat partijen in de private sector bijdragen aan maatschappelijke issues. Laat daar dus geen misverstand over bestaan.
Ik ga door, voorzitter. Tot zover mijn vragen over COVAX, want over twee weken hebben we nog een debat over de wereldwijde coronabestrijding. Ik wil het graag nog even over Glasgow hebben. Daar is het ook al over gegaan bij de vorige drie sprekers, ten minste in interruptiedebatjes. Daar vinden we natuurlijk niks over terug in deze begroting, want toen COP26 plaatsvond, was de begroting al geprint. Ik zou Glasgow hier wel willen vieren. Ik denk ook dat we dat echt met z'n allen moeten doen. Ik ben ontzettend verheugd dat Nederland toch onderdeel is geworden van de koplopersgroep om fossiele investeringen te stoppen. Eerder nam de Kamer een motie aan van D66 en GroenLinks, niet van mij en de heer Van der Lee maar van de heren Sjoerdsma en Van Ojik, om het buitenlandbeleid in lijn te brengen met Parijs. Ik zou nu zeggen: laten we het buitenlandbeleid en het OS-beleid in lijn brengen met niet alleen Parijs, maar nu ook met Glasgow. Ik overweeg hierover een motie.
Een paar vragen aan de minister. Wat betekent Glasgow voor onze handelsinstrumentaria? Ik geloof dat het de heer Van der Lee was die dit zojuist ook benoemde in een interruptiedebatje. Een interessante gedachte: laten we onze handelsinstrumenten gewoon verduurzamen en zorgen dat we dat allemaal langs de lat van de duurzaamheid en van Parijs en Glasgow leggen. Als we financiële projecten ondersteunen of investeringen ondersteunen vanuit Invest International, vanuit FMO of wat je ook kunt bedenken, hoe toetsen we dat dan op ontwikkeling en duurzaamheid? Volgens mij gaat de heer Ceder het later nog hebben over de SDG-toets, dus hij komt daar zo meteen op terug, maar ik zou zeggen: laten we dit ook doortrekken naar de handelsinstrumentaria.
Ik race door de tijd, dus ook maar even door mijn tekst. Ik dacht dat ik het met tien minuten kon, maar dat was ijdele hoop, voorzitter. Wat betreft het mkb en internationalisering sluit ik me grotendeels aan bij de vragen van de heer Klink. Ik heb ook voornamelijk zorgen over het kleinbedrijf en het kleiner middenbedrijf, om het maar zo te zeggen, en de aanspraken op ondersteuning om de internationale markt op te gaan. Dat gaat nog steeds niet heel erg makkelijk. De doorgroei van kleine middenbedrijven is nog niet heel erg makkelijk en internationale handel, zeker binnen de Europese Unie, speelt daar een grote rol. Ik onderschrijf dus de vragen van de heer Klink op dit onderwerp, specifiek over financiering en de ondersteuning daarvan.
Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag over imvo. Ook daar gaan we het later nog over hebben in een ander debat, dus ik wil me beperken tot één simpele vraag. Sociale partners hebben aangegeven dat in afwachting van nationale dan wel Europese wetgeving de convenanten en de rol van de Nederlandse overheid toch echt wel essentieel zijn. Ik begrijp dat als wij volgend jaar wetgeving zouden invoeren, waar die wetgeving dan ook vandaan komt, het raar zou zijn om weer een traject van drie of vijf jaar op te tuigen. Tegelijkertijd is een terugtrekkende overheid in afwachting en anticipatie van wetgeving ook onwenselijk. Heeft de minister een plan om in deze situatie iets van een overbruggingsbeleid te formuleren, zodat het vele werk van die convenanten niet dreigt te verdrinken? Dat is namelijk wat de sociale partners, zowel de vakbonden als de bedrijven, nu aangeven. Die zijn het daarover eens.
Voorzitter, dan vergeet ik vast nog iets. Nee, ik heb nog een kleintje. Nou, niet een kleintje: de 750 miljard euro van het EU-Herstelfonds. We weten dat RVO en andere onderdelen van de overheid ondersteuning hebben verleend voor handelsmissies om ervoor te zorgen dat met het geld dat door het EU-Herstelfonds wordt besteed in andere EU-landen, ook Nederlandse bedrijven mee kunnen investeren, kunnen bijdragen en daar eventueel ook iets van terugzien. De vraag is: zijn er nog meer van dat soort plannen het komende jaar?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. 10 minuut 27, maar dat ronden we af op 10 minuten. Dat heeft u tot op de seconde nauwkeurig bij elkaar gesjacherd. Dan gaan we luisteren naar de heer Gijs van Dijk van de fractie van de Partij van de Arbeid.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Voorzitter. Wereldwijd hebben bijna 250 miljoen mensen humanitaire hulp nodig, heeft 1 op de 10 mensen honger, zijn 82 miljoen mensen op de vlucht voor geweld, onderdrukking en de klimaatcrisis, en zijn in tenminste 114 landen de rechten van burgers sterk ingeperkt. Terwijl onze vaccinatiegraad 85% is, halen veel Afrikaanse landen de 1% niet eens. Daarbovenop zullen de sociale en economische gevolgen van de COVID-19-crisis nog lang doorwerken. Vanuit mijn vakbondsachtergrond en na vijf jaar woordvoerderschap Sociale Zaken ben ik mij door en door bewust van de kwetsbare positie waar vele Nederlanders in verkeren en van de aandacht en kracht die nodig is om dat te veranderen en te verbeteren. Maar dat neemt niet weg dat we onze ogen nooit mogen en moeten willen sluiten voor de miljoenen mensen wereldwijd die het evengoed zwaar en vaak nog vele malen zwaarder hebben. Daarmee werp ik geen schuldvraag op, maar doe ik een beroep op ieders empathisch vermogen. Ik daag uit om te dromen over een wereld waarin iedereen gelijke kansen heeft, waarin het niet uitmaakt waar je geboren bent of welke religie je ouders aanhangen. De Partij van de Arbeid wil juist in deze tijd van toenemende polarisatie liever dan ooit weg uit de loopgraven en op zoek naar kansen waar we uiteindelijk allemaal beter van worden. Laat het wereldwijd vaccineren daar nu een ongekend helder voorbeeld van zijn. Wij als Nederland en als Europese Unie zijn op ongelofelijk veel manieren verbonden met de mensen over wie wij het vandaag hebben. De keuzes die wij, maar zeker ook onze ondernemers, met onze financiële middelen maken, kunnen aan de andere kant van de wereld het verschil maken, het verschil tussen wel of geen eten, wel of geen opleiding, wel of geen toekomst. Daarom is het goed dat we vanavond deze begroting bespreken. Laten we niet wachten op een nieuw kabinet. Laten we nu een concrete bijdrage leveren.
Voorzitter. Hoewel de huidige economische cijfers bewijzen dat een disbalans op de begroting niet direct tot rampspoed leidt, blijft deze begroting steken op ongeveer 0,53% van het bnp. Mijn vraag is: waarom is dat? Vorig jaar al kreeg het kabinet advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken om tenminste 1 miljard extra vrij te maken voor ontwikkelingshulp. Mijn oproep aan het kabinet: verhoog het budget nu, tot 0,7%.
Voorzitter, dan iets positiefs. Ik wil de minister danken voor de blijvende inzet op kinder- en vrouwenrechten. Kinderen en vrouwen zijn de grootste slachtoffers van de doorwerking van de covidcrisis. Zij zijn vaak de eerstelijnszorgmedewerkers. Ze zijn oververtegenwoordigd in de informele economie en daardoor financieel meer kwetsbaar, bijvoorbeeld wanneer internationale bedrijven als gevolg van winkel- en grenssluitingen opeens orders annuleren.
Er is ook een toename van seksueel en gendergerelateerd geweld sinds de coronapandemie. Er is nog altijd geen actieplan voor de bestrijding van deze schaduwpandemie. Er zijn vooralsnog geen specifieke middelen vanuit de Nederlandse COVID-19-respons aan besteed. Wat is nu de concrete inzet bij de bestrijding van gendergerelateerd geweld als gevolg van de COVID-19-crisis? Om te bevorderen dat de inzet van deze minister ook uitmondt in effectief beleid, wil ik de minister vragen of hij bereid is om de gendermainstreaming serieus en structureel onderdeel uit te laten maken van het beleid. Als niet overal voldoende inzet is om dit serieus en structureel onderdeel uit te laten maken van de reguliere taken, is er onvoldoende zicht op effecten van ontwikkelings- en noodhulp, vrede- en veiligheidsbeleid en beleidsuitvoering. Worden vrouwen en meisjes wel bereikt? Zijn er voor hen nadelen? Wie houdt het in de gaten als er bijvoorbeeld weer nieuw handelsbeleid wordt gemaakt of bestaand beleid wordt getoetst? Hoe kijkt de minister daarom aan tegen het opstellen van een nationaal implementatieplan conform de criteria van het EU Gender Action Plan, vergelijkbaar met het Nationaal Actieplan rond Vrouwen, vrede en veiligheid?
Coherentie is ook nodig voor de duurzame ontwikkelingsdoelen. Hoe draagt het kabinetsbeleid bij aan welke ontwikkelingsdoelen? We hebben een brief ontvangen over een effectieve en integrale uitvoering van de SDG-agenda en de coördinatie daarop. Deelt de minister de opvatting dat deze coördinatie ook inhoudelijk iets moet gaan voorstellen en dat een coördinerend bewindspersoon dan ook formele bevoegdheden moet hebben om die SDG-toets uit te laten voeren?
Voorzitter. We zijn het er allemaal over eens dat de steun voor het versterken van het maatschappelijk middenveld hoognodig is. Er zouden wat ons betreft extra middelen beschikbaar moeten komen boven op de huidige inzet en naast de inzet van multilaterale kanalen. Daarom heb ik samen met de collega's Hammelburg, Kuik en Van der Lee een amendement ingediend. Het liefst zouden we middelen in het Civic Space Fund verdubbelen. De financiële ruimte is er op de begroting. Hoe kijkt de minister daarnaar?
Dan de besteding van de middelen. Hoe mooi zou het zijn als de organisaties die ook innovatief kunnen inzetten en de krachten kunnen bundelen om de maatschappelijke ruimte te verdedigen? Deelt de minister die gedachte? Is hij bereid het mogelijk te maken dat de middelen uit het Civic Space Fund ingezet kunnen worden met die focus en met zo min mogelijk vooraf opgelegde beperkingen op basis van thema en soort organisatie?
Voorzitter. De Adviesraad Internationale Vraagstukken adviseert ook meer in te zetten op armoedebestrijding. Ik hoef deze minister niet te vertellen dat cash transfers voor onderwijs en gezondheidszorg belangrijke elementen zijn in de strijd tegen armoede, samen met een leefbaar loon en eerlijke handel. Over dat laatste hebben we inmiddels een brief ontvangen met de bouwstenen voor IMVO-wetgeving. Die wetgeving — de heer Jasper van Dijk zei het al — is nodig, want die is eerlijker, niet alleen voor de hele keten, maar ook voor de Nederlandse ondernemingen die de IMVO-richtlijnen naleven terwijl hun concurrenten dat niet doen. Het is eerlijker voor de consumenten, die graag het goede willen doen en voor wie het nu lastig is de juiste keuzes te maken. Hoe kijkt de minister daartegen aan?
Voorzitter, tot slot. Corona is niet weg uit Nederland en niet weg uit Europa. Het zal niet snel verdwijnen uit de wereld zolang de vaccinatiegraad in ontwikkelingslanden achterblijft. Mensen zullen niet alleen onnodig ziek worden, maar het virus krijgt ook meer kans om te muteren tot een gevaarlijke vorm. Ook economisch zal de schade verder oplopen zolang beperkingen voor internationale handel blijven bestaan. Daarom wil ik de minister vragen welke mogelijkheden hij ziet om de Nederlandse bijdrage aan COVAX te versnellen. Op welke termijn kan COVAX over de toegezegde 27 miljoen vaccins beschikken? En wat is de inzet op het delen van patenten en kennis zodat productie van vaccins wereldwijd vergroot kan worden en landen minder afhankelijk worden van de resten, nu de landen in de westerse wereld nog steeds grootschalig vaccins inkopen voor eigen gebruik?
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Kuik van het CDA.
Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter, dank. Mijn collega op Handel, Mustafa Amhaouch, neemt straks het gedeelte over handel voor zijn rekening. Ik ga over ontwikkelingssamenwerking spreken.
Tussen het Nederlandse nieuws over corona en de rellen door, zat een item dat in schril contrast staat met de rest, namelijk een reportage over Jemen. De kleine Samar woog eerst 13 kilo, maar nu nog maar 7. Het uitgemergelde meisje is uitgeput, net als honderdduizenden andere kinderen in Jemen. Door een oorlog is dit gebeurd. Honger wordt daarin als wapen ingezet. Ik weet ook niet hoe je deze langdurige wrede oorlog en het conflict in Ethiopië oplost, maar ik vraag de minister hoe we voorkomen dat we met de internationale gemeenschap machteloos toekijken. Het is hartverscheurend. Het kan ook de hele regio destabiliseren. Welke instrumenten kunnen we in internationaal en Europees verband inzetten zodat we het eind in zicht krijgen? Ik weet dat hulp bieden gevaarlijk is. In hoeverre kan de inzet van drones met voedselpakketten hieraan bijdragen? Ik heb het dan echt over noodhulp.
Voorzitter. Het leed dat kinderen op de wereld wordt aangedaan, moeten we ons aantrekken. Vrouwenhandel, mishandeling en onderdrukking zijn aan de orde van de dag. Samen met de ChristenUnie vragen we de minister om de aanpak op kinderprostitutie in 2022 door te zetten. Dat is helaas nodig. We zien dat meisjes vaak het onderspit delven en dat gelijke rechten verre van vanzelfsprekend zijn. Ook als je ziet wat daarvoor nodig is, kan de moed je in de schoenen zakken.
Gelukkig zijn er lichtpuntjes, mensen die op hun eigen manier in hun eigen gemeenschap een enorm verschil maken. Ik sprak met Pari Ibrahim, die als jezidimeisje vluchtte met haar ouders voor Saddam Hoessein naar Nederland. In augustus 2014 worden jezidi's in Irak opgejaagd door de terreurgroep IS. Veel mannen worden vermoord. Vrouwen en meisjes worden gekidnapt en als slaven verkocht en ze worden verkracht. Ondanks de genocide en de gruwelijke feiten werd dit verhaal internationaal maar weinig verteld. Pari zette de Stichting Free Yezidi op. De stichting laat de kracht van het middenveld zien. De kracht van deze hulp is dat vrouwen uit de eigen gemeenschap zijn opgeleid om psychologische hulp te bieden aan slachtoffers, waardoor die slachtoffers meer bereid zijn om over hun trauma's te vertellen. Die vertrouwensband helpt de slachtoffers, maar helpt ook de autoriteiten om meer informatie te verzamelen om daders te berechten. Deze betrokkenheid is duurzaam, omdat hulpverleners onderdeel van de gemeenschap zijn. Het CDA vraagt de minister wat we precies doen voor jezidivrouwen die slachtoffer geworden zijn van IS. Ik denk specifiek aan vrouwen die kinderen hebben uit verkrachting en met dat kindje niet terug kunnen naar hun eigen gemeenschap. Wordt er met de gemeenschap gekeken waar behoefte aan is?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik had deze interruptie eigenlijk bewaard voor morgen, voor bij de asielbegroting, maar mevrouw Kuik begint daar nu over en dat is haar volste recht. Mijn vraag is of zij het ermee eens is dat wij inderdaad moeten kijken wat we voor deze verschrikkelijk kwetsbare groep moeten doen. Het is echt een uitzonderlijk verhaal. Dat hoef ik mevrouw Kuik niet uit te leggen. De jezidigemeenschap is slachtoffer geworden van genocide en wat er met de vrouwen is gebeurd, is met geen pen te beschrijven. Moeten we dan niet kijken naar een speciaal programma, zoals Duitsland, Frankrijk en Canada dat hebben, om een aantal van deze slachtoffers in Nederland te helpen?
Mevrouw Kuik (CDA):
Ik vind het programma dat in Duitsland plaatsvindt heel interessant. Ik heb gesproken met Pari en die geeft ook aan hoe belangrijk het is om mensen uit de eigen gemeenschap te betrekken, zodat hulp ook effectief is. Zij heeft daar een eigen visie op. Ik vind het belangrijk dat we doen wat effectief is, juist voor die vrouwen, en dat ze krijgen waar ze behoefte aan hebben, zodat daadwerkelijk die trauma's verwerkt kunnen worden. Ik vind het dus interessant. Ik wil daar absoluut naar kijken, maar ik wil wel in gesprek met die gemeenschap en de mensen die er dichtbij staan bekijken wat nou het meest nodig is.
Voorzitter. Ik ga nog even door op de kracht van het middenveld. We weten dat de afgelopen tijd het middenveld overal in de wereld onder druk staat. De afgelopen jaren was de neiging vanuit het kabinet om alles maar multilateraal te organiseren. Ik vraag me af of we daarmee voldoende onze doelen bereiken, want controle op multilaterale organisaties is veel moeilijker. Kan de minister aangeven hoe de positie van het maatschappelijk middenveld stevig verankerd blijft?
Voorzitter. Globale uitdagingen, zoals de coronacrisis, laten zien dat rampen zich niet aan grenzen houden. Willen we de uitdagingen van onze tijd effectief bestrijden, zullen we een internationale aanpak moeten hebben. Ik zeg tegen partijen in deze Kamer die doen alsof rampen een slechte film uit Verweggistan zijn waar wij geen deel van uitmaken en ook geen cent aan moeten besteden: wij, koploper van de rijke landen, moeten gewoon delen, omdat het niet meer dan fair is, maar ook uit eigenbelang. Voor het CDA is de grote uitdaging de komende jaren de mondiale aanpak van de gezondheidscrisis. In het voorjaar heeft deze Kamer de AIV om advies gevraagd over de invulling van een Global Health Strategy. Nu is er het virus. Straks kan het een ander virus zijn. Een langetermijnstrategie is belangrijk. Voor Nederland kunnen we een win-winsituatie creëren, want op bepaalde terreinen zijn we gewoon de beste in de wereld. We moeten dus inzetten op terreinen waarop we uitblinken en dus meerwaarde hebben, zoals de expertise op het bestrijden van de dodelijke infectieziekte tbc.
Voorzitter, tot slot. Een lelijk effect van als er weinig perspectief is voor mensen, is dat mensenhandelaren en -smokkelaars misbruik maken van de kwetsbaarheid. We moeten wat het CDA betreft het bestrijden hiervan meer integreren in het aanpakken van de grondoorzaken van migratie. Een goed voorbeeld is Libië, waar mensensmokkelaars op internationale sanctielijsten staan. Het gaat tot nu toe echter nog maar om zes personen. We willen een internationaal kader scheppen om smokkelaars te kunnen achtervolgen wanneer ze grenzen overgaan. Hiervoor zal het kabinet zich bij de VN moeten inzetten. Hoe staat de minister hiertegenover voor een verdere aanpak hierop?
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dat was een mooie bijdrage van mevrouw Kuik, ook over de vele brandhaarden en slachtoffers in de wereld. Is dat ook niet juist een mooi pleidooi om ernaar te streven om dat budget voor OS echt te gaan verhogen naar die 0,7? Kunnen we het CDA daarin vinden?
Mevrouw Kuik (CDA):
Dat is natuurlijk ook wat wij al jaren aangeven, dat we echt toe moeten naar die 0,7. Daar zijn we het gewoon mee eens. Reëel gezien gaan we natuurlijk niet alle crisissen oplossen. Dus we moeten ook kijken en ook durven te kiezen: waar zetten we in op onze focus en waar zorgen we ervoor dat wij inzetten op onze expertise, daar waar we het meest goed in zijn? Duitsland heeft bijvoorbeeld zo'n Global Health Strategie al uitgewerkt. Daar kunnen we van leren. Maar we moeten ook kijken hoe we op elkaar kunnen aansluiten en daar waar wij goed in zijn, moeten we extra op inzetten.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Ik ben het helemaal met mevrouw Kuik eens. We moeten het slim doen. We hebben daar ook de private investeringen van het bedrijfsleven voor nodig. Maar dan kunnen we dus — we moeten de formatie toch nog even afwachten — de komende jaren die stappen naar 0,7 wel met het CDA zetten?
Mevrouw Kuik (CDA):
Zeker. Wij hebben de ambitie om de stappen naar die 0,7 te zetten. Ja.
De voorzitter:
De laatste interruptie van de heer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik vind langetermijnambities altijd heel mooi, maar we kunnen ook op de korte termijn iets doen. In het verleden heeft deze coalitie weleens gekozen om een intensivering op Defensie te combineren met een intensivering op Ontwikkelingssamenwerking. Nu is in de motie-Hermans 300 miljoen uitgetrokken voor meer Defensie-uitgaven. Is het CDA niet bereid om nu al 300 miljoen extra te besteden voor al die mooie ambities die mevrouw Kuik uitspreekt? Kunnen we daar niet nu vandaag mooie zaken op doen?
Mevrouw Kuik (CDA):
Ik kan hier natuurlijk niet zomaar toezeggen om nu in één keer allemaal dingen naar voren te gaan trekken. Maar het is natuurlijk wel een goed punt dat de heer Van der Lee maakt over Defensie, want OS staat niet op zichzelf. Je hebt juist ook Defensie nodig, die zich inzet voor vrede en recht. Dus dat hangt ook met elkaar samen. Het is dus niet zo dat dat wat er naar Defensie gaat, niet goed zou zijn voor de internationale strategie als het gaat om ontwikkelingssamenwerking.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dan doe ik nog een poging: niet 300, maar 30 miljoen voor noodhulp. Nee, het is een beetje flauw om dat nu te relateren aan de terechte interruptie van Tom van der Lee. Maar noodhulp is acute hulp. Ik heb daar een concreet amendement met een concrete dekking voor gemaakt. Het is heel uitvoerbaar. Dus u hoeft zich niet te verschuilen achter de formatie. U kunt nu zeggen: ja, ik zie de acute hulp die nodig is nu ook; we gaan kijken wat we deze week nog kunnen realiseren en Van Dijk, Jasper van Dijk, heeft daar een mooi voorstel voor gedaan.
Mevrouw Kuik (CDA):
Ik vind het toch tof dat hij het in ieder geval probeert, maar ik houd me bij het antwoord dat ik net heb gegeven.
De voorzitter:
Helder, dank u wel. Tot zover de bijdrage van mevrouw Kuik. Maar we blijven bij het CDA, want nu gaan we luisteren naar de heer Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter. Handel moet de wereld kleiner maken, mensen samenbrengen en tegenstellingen overbruggen door het ontstaan van wederkerige afhankelijkheid. Maar dit uitgangspunt vraagt wel om een versterking van de internationale rechtsorde, omdat internationale handel ook gebaseerd is op vertrouwen. Dat geldt zeker als het gaat over gezamenlijke spelregels. Voor het CDA is het daarom belangrijk dat we handel meer inhoud gaan geven door de stap naar gelijkwaardige samenwerking op economische ontwikkeling. Niet alleen economische groei is hierbij belangrijk, maar daarnaast ook het inhoud geven aan fatsoenlijke banen, aan brood op de plank voor toekomstige generaties. Ik noem hier weer de SDG 8. Het bevorderen van handel en economische ontwikkeling moet samengaan met het bieden van perspectief, hier en in derde landen. Ook het bedrijfsleven speelt een belangrijke rol bij het onderhouden van goede internationale relaties en het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daar willen we bedrijven steeds vaker op aanspreken.
Voorzitter. Beter een goede buur dan een verre vriend. Hiermee wil ik zeggen dat we moeten blijven investeren in de relaties met onze buurlanden. De Duitsers, de Belgen en de Britten zijn nog steeds de belangrijkste handelspartners van Nederland.
Ik kom bij de prioriteiten. Daarbij noem ik in de eerste plaats het terugbrengen van balans in de handel. We moeten inzetten op een stevige economische handelspositie vanuit en binnen Europa, en op een Europese economie die meer autonoom kan zijn ten opzichte van andere grote handelsblokken. Dat betekent nóg meer samenwerken en zelf nieuwe kansen creëren met onze Europese partners. Denk aan de casussen die we hebben gehad, met Airbus en Boeing, met de export van de AMSL-machines naar China, of met de Chinese elektrische bussen die met Chinese staatssteun op de Europese markt komen. Dit zijn voorbeelden van spanningen in de handel waar we zelf een antwoord op moeten vinden. We moeten ons niet kleiner maken dan we zijn.
Het tweede punt: in Nederland is een groot tekort aan praktisch en technisch opgeleide vakmensen. We hebben hier bij de begroting van Economische Zaken een Kamerbrede motie over ingediend, om te komen tot een aanvalsplan dat echt het verschil moet gaan maken. Zonder deze mensen komen al onze ambities tot stilstand op het gebied van alle transities en ons toekomstig verdienvermogen. Hoe is dit beeld in Europa? Welke behoeften, kansen en bedreigingen zijn er in Europa? Hoe kunnen we op dit gebied meer samenwerken?
Voorzitter, het derde punt is de focus op Afrika. Onze prioriteiten zijn voedselzekerheid, klimaat en digitalisering. Dat is ook waar het bedrijfsleven een waardevolle bijdrage aan kan leveren en er een win-winsituatie ontstaat. Volgens UNICEF is bijna de helft van de Afrikaanse bevolking jonger dan achttien jaar. Hier zit een enorm potentieel. We moeten dan ook als Europa en als Nederland snel aansluiting zoeken bij de Afrikaanse interne markt. Hoe kunnen we dat realiseren en welke plannen liggen er? Wat is de voortgang bij het opstellen van de Afrikastrategie en welke resultaten heeft de Afrika Task Force tot nu toe gerealiseerd? Kan de minister met een aantal wapenfeiten komen?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
We kennen het CDA als een partij die zich inzet voor ontwikkelingssamenwerking. Dat hebben we ook van uw collega, mevrouw Kuik, gehoord. Ik hoor hier de heer Amhaouch oproepen tot meer samenwerking in Afrika, maar ook vooral de afzetmarkt van Europa en van Nederland vergroten in Afrika. Rijmt dit wel met ontwikkelingssamenwerking? Want met die ontwikkelingssamenwerking willen we juist zorgen dat lokale Afrikaanse boeren kansen krijgen om de economie daar te ontwikkelen. Als je dan afzetmarkten gaat vergroten voor Europese bedrijven in Afrika, dan gaat dat toch juist ten koste van die lokale boeren?
De heer Amhaouch (CDA):
Dat zien wij als CDA heel anders. Juist naar de toekomst toe hoop je dat inderdaad ontwikkelingssamenwerking naar Afrika steeds minder kan worden. Afrika is een continent van 55 landen. Er zijn nu al landen die zeggen: we willen eigenlijk van het OS-infuus af. Pak Rwanda en een aantal andere landen. Er zijn ook mooie voorbeelden, zoals Heineken of DSM. DSM zette daar kindervoedingfabrieken neer. Daarmee werden daar fatsoenlijke banen gecreëerd. Dat is de win-win die we proberen te realiseren. Lokale boeren zorgen voor de toelevering, Nederlandse techniek die daar een fabriek neer kan zetten, waardoor je perspectief en een heel grote potentie hebt voor de jongeren daar en fatsoenlijke banen creëert. Die win-win bijt elkaar niet. Dat moeten we doen, want anders kunnen we die hele discussie die we net ook hadden over grondoorzaken van migratie en klimaattransitie, overdoen als we geen fatsoenlijke banen creëren. Of het nou onze Unilevers, onze Heinekens of onze mkb-bedrijven zijn, daar moeten we op inzetten en hopen dat er een perspectief komt dat we ooit van die OS afkomen. Zolang het nodig is, is het nodig. Maar het moet wel passend zijn.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het klinkt heel mooi, dat we lokale boeren en de samenwerking kunnen versterken door vergroting van de afzetmarkt. Maar de realiteit is wel anders. Want wat we zien, is dat Nederland, maar ook Europa in toenemende mate inzetten op vrijhandelsverdragen, waarbij geen enkele bindende voorwaarde wordt gesteld aan verbetering van de lokale omstandigheden. We zien alleen maar slechte voorbeelden, niet alleen voor de boeren daar, maar ook voor de boeren hier. Het CDA steunt die vrijhandelsverdragen. Dus misschien dat we wel kunnen toewerken naar eerlijke handel, maar nu zien we in de realiteit echt wat anders, namelijk vrijhandel ten koste van lokale boeren. Kan het CDA dan in ieder geval zeggen: die vrijhandel, daar moeten we eens vanaf, we gaan wel eerlijke voorwaarden stellen aan die handel om zo de boeren daar te helpen?
De heer Amhaouch (CDA):
Het eerste waar we elkaar misschien kunnen vinden, is dat het om eerlijke handel gaat, met gelijkwaardigheid tussen de Afrikaanse Unie en Europa. Juist vrijhandelsverdragen kunnen daarbij helpen. Het mooiste is dat Afrika zelf, die 55 landen, een open markt hebben gecreëerd. Ze hebben zelf de intra-Afrikaanse handelsverdragen in het leven geroepen. Als je in bijvoorbeeld Namibië de grensbelemmeringen weghaalt, dan creëer je juist ruimte, ook voor de Nederlandse bedrijven die daar zitten. Ik bestrijd hier volop dat alles wat Nederland of Europa doet in Afrika, slecht is. Er zijn ook uitwassen geweest; die hebben we hier in deze Kamer ook besproken. Met de inzet van onze mooie bedrijven kunnen we daar heel veel betekenen voor ons, maar ook voor de jongeren daar. Want zoals UNICEF zegt, is de helft onder de 18 jaar. Daar hebben wij ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid voor.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dat is een lang antwoord. Maar ik hoorde de heer Amhaouch ook zeggen: vrijhandelsverdragen zorgen juist voor een verbetering. Welk vrijhandelsverdrag heeft tot nu toe gezorgd voor een verbetering voor lokale mensen, lokale boeren? Kunt u daar één voorbeeld van geven?
De heer Amhaouch (CDA):
Over vrijhandelsverdragen: we hebben het hier in de Kamer over de CETA gehad. Best een aantal partijen waren daartegen. We hebben streng en hard onderhandeld om de Europese waarden en normen daarin mee te nemen. Bij elk handelsverdrag hebben we de standaard alleen maar verhoogd, en niet verlaagd, zeker in de laatste jaren. Ik hoop dat ook de Partij voor de Dieren dat op een gegeven moment gaat inzien. Ik hoop dat we elkaar misschien op punten wel kunnen vinden. Dat hoeft niet op alles te zijn, anders is het hier één pot nat. Dat moeten we ook niet hebben.
De voorzitter:
Nee, dan zijn we snel uitgepraat hier. Ja, wat doen wij hier dan nog?
De heer Klink (VVD):
Ik hoorde meneer Amhaouch net een heel goed pleidooi houden. Daar kan ik me volledig in vinden. Voordat mevrouw Teunissen haar interruptie deed, sloot u ermee af dat het ideaal uiteindelijk is dat er geen ontwikkelingssamenwerkingsbudget meer nodig is. Daar kan ik me ook goed in vinden. Maar niet zo lang geleden, in de vorige bijdrage, zei mevrouw Kuik juist: op de lange termijn willen we dat het naar 0,7% van het bni gaat. Allebei lijkt me een beetje gek. Dus wat is nu de lijn?
De heer Amhaouch (CDA):
Als je een de stip op de horizon hebt, moet je die wel in het juiste perspectief plaatsen. We hebben een doelstelling: naar die 0,7%. Ik zei net: Afrika bestaat uit 55 landen. Dat is niet één land. Je moet per land kijken wat men daar zelf aangeeft. Ik heb Rwanda genoemd. Daar zeggen ze zelf dat ze, volgens mij in 2025, geen OS meer willen, maar eerlijke kansen op economische ontwikkelingen. Dan moet je daar heel serieus naar kijken. Dan kun je nog steeds zeggen dat je het infuus erin stopt, maar dat is niet de bedoeling. Er zijn andere landen waar je wel kunt helpen. Zoals mevrouw Kuik betoogde, moeten we er volgens mij met z'n allen op inzetten dat die landen allemaal zeggen: we kunnen nu overstappen naar een andere fase.
Voorzitter, ik ga door. Ik was bij punt vier gebleven. Dat gaat over de internationalisering van ons mkb. Relatieve economische groei van Nederland zal steeds meer buiten Europa komen te liggen. Afrika is een belangrijk groeicontinent, met nog veel onontgonnen paden die we moeten belopen. We kunnen niet wachten tot anderen het asfalt neerleggen. Wat is de voortgang van de moties-Weverling/Amhaouch? Die gaan over het actieplan 15/15, waarbij 15 consortia in 15 landen actief zijn, en over de inzet van de internationalisering van het mkb via de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, oftewel het Trade Relations Programma, het TRP. De overheid moet als vliegwiel functioneren. Daarvoor hebben we Invest International ook opgericht. Maar ik begrijp dat er problemen zijn met het ontwikkelen van programma's, waardoor projecten moeilijk van de grond komen. Kan de minister hierop reflecteren?
Mijn laatste punt. Het CDA vindt inderdaad dat het kabinet nog aan tafel moet blijven zitten bij de IMVO-convenanten tot we over zijn gegaan op Europese wetgeving, natuurlijk vertaald in Nederlandse wetgeving.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een vraag van de heer Van Haga. Wilt u even blijven staan, meneer Amhaouch?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De heer Amhaouch spreekt, dus dit is een perfecte gelegenheid om mijn oude vriend nog eens te interrumperen. U heeft het erover dat het vertrouwen internationaal moet gelden. We zijn natuurlijk een heel klein landje, weliswaar met de zestiende economie van de wereld. Maar ik vraag me af: moeten we niet, gezien wat er de afgelopen tijd allemaal gebeurt, ook het interne vertrouwen een beetje herstellen? Shell en Unilever gaan allemaal weg. Buitenlandse handel wordt buitenlandse wandel. Het vestigingsklimaat staat onder druk. Dat is ook een onderdeel van buitenlandse handel. De concurrentiepositie wordt ongelofelijk aangetast. Wij zijn heel erg bezig met klimaat en allerlei leuke dingetjes. De lasten gaan omhoog. We hebben het in het verleden ook wel gehad over China. We hebben er nauwelijks iets aan kunnen doen dat China over ons heen dendert. Het mkb wordt daar enorm door geraakt. Bent u het met me eens dat we ook intern wat moeten doen, in plaats van dat we hier een prachtig verhaal aan het houden zijn over allerlei buitenlandse dingetjes waar we nauwelijks invloed op hebben?
De heer Amhaouch (CDA):
Ik denk dat de heer Van Haga echt de plank misslaat. Hij heeft gelijk dat we in Nederland ons huiswerk op orde moeten hebben. Ik heb vorige week in het mondelinge vragenuurtje gevraagd naar Shell. Het is een triest moment dat de koninklijke Shell ontkoninklijkt wordt en hier weggaat. Een bedrijf dat in 140 landen actief is, opent deuren voor een klein land als Nederland in relatie tot het grote buitenland. Daar geef ik de heer Van Haga gelijk in. We hebben een debat hierover aangevraagd. Ik hoop van harte dat er nog voor de kerst een nieuw kabinet is. Dat zou een zegening zijn. Daarna willen we het met de hele Kamer, van links tot rechts en van rechts tot links, hebben over het vestigingsklimaat in Nederland. Dat moeten we doen. Maar je kunt niet zeggen: we gaan ons achter de dijken verschuilen en we laten het grote buitenland aan anderen over.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat is heel mooi, maar als je het hier verpest en iedereen vrolijk naar het buitenland gaat, heb je verder niks meer te zeggen over buitenlandse handel. Maar er is nog iets waar ik op aansloeg. U zei: voor het CDA zijn drie punten ontzettend van belang. Het ging over Afrika. Ieder jaar komt u met de Afrikastrategie. Dat is het voordeel als je vaker de begroting voor BuHa-OS behandelt. Voor het CDA zijn drie punten belangrijk: voedselzekerheid, klimaat en digitalisering. Ik heb een aantal jaren in Afrika mogen wonen, in Gabon. Denkt u nu echt dat ze daar op dit soort onzin zitten te wachten? Ze willen gewoon een normale handelsrelatie met ons. Ze willen zonder al te veel problemen met ons zakendoen, in plaats van digitalisering en klimaat.
De heer Amhaouch (CDA):
We kunnen overal handel mee drijven. Nederland is dominee en koopman. We kunnen overal handel mee drijven. Het gaat erom waar we onze prioriteiten leggen. Waar kan Nederland zelf het verschil maken? Dan gaat het om voedselzekerheid en voedselontwikkeling. We bedenken innovatieve oplossingen voor een continent dat te maken krijgt met een enorme klimaatproblematiek. U kunt zeggen dat die klimaatproblematiek niet bestaat, maar die bestaat wel degelijk. Hoe ga je een continent dat dadelijk 2,5 miljard mensen telt, voeden? Ik heb net een voorbeeld gegeven van hoe je dat kan doen. Als u zegt dat wij daarin niks kunnen betekenen met de Universiteit Wageningen en alle kennis die onze boeren hebben, dan vraag ik mij af: op welke planeet leeft u, meneer Van Haga?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Op precies dezelfde planeet als de heer Amhaouch. Op het continent Afrika is de problematiek divers. Het ene land kent andere problemen dan het andere land, maar de meeste landen zijn meer gebaat met handel dan met het propageren van digitalisering en klimaat. Volgens mij bent u het tot nu toe altijd met mij eens geweest dat handel beter is dan hulp en al dat soort dingen.
De heer Amhaouch (CDA):
Ja.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik vraag me af waarom het CDA die drie dingen het belangrijkst vindt, terwijl het CDA vroeger altijd propageerde: we gaan handelen, want dat is goed voor Nederland en voor Afrika.
De voorzitter:
Helder.
De heer Amhaouch (CDA):
Nogmaals, volgens mij hoeft het niet met elkaar te botsen. Je kunt handeldrijven op allerlei zaken. Als die landen op bepaalde zaken met ons handel willen drijven, dan doen we dat. Maar als wij zelf focus willen aanbrengen in onze strategie, dan kunnen we dat op deze punten doen. Wat betreft voedselzekerheid: nogmaals, we hebben in Nederland de beste veredelaars ter wereld. De beste! Zij ontwikkelen de beste zaden om in Afrika tomaten te laten groeien. En dan zegt u: waarom gaan we dat doen? Ik begrijp daar echt niks van. U moet eens in Zuid-Holland naar de veredelaars gaan en zeggen: trek jullie terug uit Afrika. Meneer Van Haga, we zijn koopman genoeg om op alles handel te drijven, maar ik denk dat het ook goed is om als klein land een beetje focus aan te brengen. Dan zorgen we aan de overkant en hier voor brood op de plank.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Van der Lee van de fractie van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Nog niet zo lang geleden, ten tijde van de Millenniumdoelen, ging het eigenlijk best goed met de staat van de ontwikkelingssamenwerking in de wereld. We zagen belangrijke indicatoren de goede kant opgaan. Het aantal mensen dat honger leed, daalde. Het aantal mensen waarvan de levensverwachting steeg, groeide. We zagen een aantal grote slepende conflicten de goede kant opgaan. We zagen zelfs dat een aantal Afrikaanse landen behoorden tot de groep van de snelste groeiers ter wereld. Maar die tijd is niet meer. We zijn er wel in geslaagd om de Sustainable Development Goals te ontwikkelen, maar we hebben door een combinatie van redenen op al die indicatoren een forse achteruitgang gezien. Ik noem de redenen even: de kredietcrisis en de mondiale recessie in 2008, het mislukken van de Arabische Lente, de impact van de coronacrisis, en de gevolgen van klimaatverandering, die vooral in de allerarmste landen neerslaan. Je ziet in veel van deze economieën die al problemen hebben, dat de optelsom van deze vier gebeurtenissen is dat hun economie gekrompen is.
Ik ben voor handel. Ik ben voor het creëren van toegevoegde waarde in ontwikkelingslanden zelf. Maar een aantal van deze crisissen dragen de stempel van rijke landen en hun gedrag. Die hebben problemen veroorzaakt in het armste deel van de wereld. Daar rust een verantwoordelijkheid. Karl Popper zei: "Er is een morele plicht tot optimisme." Dat is moeilijk als je slecht nieuws brengt. Maar hij bedoelde daarmee dat de toekomst openligt, en dat we allemaal individueel een verantwoordelijkheid hebben om mee te beslissen over hoe die toekomst eruitziet. Dat maakt dat wij als Nederland, een van de rijkste en een van de vroegst geïndustrialiseerde landen en een van de grootste handelsnaties ter wereld, een extra verantwoordelijkheid hebben richting de armste landen in de wereld. Dat kunnen we niet alleen. Daar mogen we anderen op aanspreken, ook China; daar ben ik het helemaal mee eens. Maar we praten vandaag over onze eigen bijdrage, ons eigen budget voor ontwikkelingssamenwerking dat een historisch dieptepunt van 0,43% heeft bereikt. We praten vandaag over het feit dat wij in de bestrijding van de pandemie niet onze fair share leveren met betrekking tot het transport, het gekoeld bezorgen van vaccins op de juiste plek.
Wij hebben beloften gedaan aan anderen die wij niet nakomen. Waar leidt dat toe in Glasgow? Dat we niet de stappen zetten die nodig zijn om straks ook Nederland te beschermen tegen de impact van klimaatverandering. Ik zeg dat even met klem, omdat het aan de coalitiepartijen is, die nu weer onderhandelen, om de mooie woorden over het weer toegroeien naar 0,7% ook waar te maken. Dat kan vandaag al door te besluiten om het bedrag te matchen dat bij de Algemene Beschouwingen naar Defensie is gegaan; ik hoor daar graag een reactie op van de minister. Waarom doen we er niet alvast 300 miljoen bij om al die noden snel aan te pakken? En dan nog iets. De volgende klimaattop vindt plaats in Egypte. We weten nu al dat de discussie over klimaatfinanciering en het debat over losses and damages cruciaal zal zijn. Er zullen extra inspanningen gedaan moeten worden met betrekking tot klimaatdiplomatie om ervoor te zorgen dat de landen die nu vinden dat wij onze beloftes niet nakomen, niet wéér kiezen voor de fossiele landen. Die landen vormen echt een grote rem op de vooruitgang die we willen. Dus ook hier ligt een taak voor de minister. Ik ben benieuwd wat de plannen van Nederland zijn om die klimaatdiplomatie de komende tijd te versterken.
Om te kunnen zien wat wij doen met onze hulp, zijn er ook wel een aantal interessante data te halen uit de OESO-gegevens. Je ziet dat in de afgelopen jaren het aantal landen waar wij veel hulp aan hebben gegeven, is gegroeid van 15 naar 22. We zien ook dat lokaal eigenaarschap en contextspecifiek programmeren zijn gedaald. De centrale sturing vanuit Den Haag is juist toegenomen. Beide ontwikkelingen — meer fragmentatie en meer sturing hier — staan haaks op wat wetenschappers aantonen over de effectiviteit van hulp. Je moet juist meer decentraal actief zijn. Ik roep de minister op om stappen te zetten om het beleid wat dat betreft meer focus te geven en het lokaal eigenaarschap sterker te borgen dan nu.
Ik sprak ook al even over klimaatfinanciering en het belang van Invest International. Wij geven hier in Nederland onrendabele topfinanciering om nieuwe investeringen op het terrein van de energietransitie mogelijk te maken. Maar in ons instrumentarium binnen de klimaatfinanciering zijn we nog niet waar we moeten zijn. We geven ruim een kwart aan Europese landen. Het leeuwendeel komt terecht bij ontwikkelingslanden waar je rendement kunt maken zonder al te veel risico's, maar we moeten het ook doen waar de risico's nog groot zijn. Je moet dan dus in staat zijn om in het begin wat verliezen te nemen of een onrendabele top te financieren. Ik denk dat binnen het bestaande instrumentarium aanpassingen mogelijk zijn om dat te realiseren. Is de minister bereid om zich daar hard voor te maken?
Positief is dat Europa met een plan is gekomen, een soort bossenwet, om de dramatische ontbossing tegen te gaan. Heel recent, van de week, werd duidelijk dat de Amazone in het afgelopen jaar nog sneller achteruitgaat dan ooit daarvoor. Mijn vraag aan de minister op dit punt is: gaat Nederland zorgen dat die bossenwet ambitieus genoeg is? Het doel is ook dat producten uit landen waar die ontbossing plaatsvindt, kritischer worden beoordeeld. De zorg is dat er wordt gewerkt met een onderscheid tussen risicovolle en risicoarme landen. Dat lokt strategisch gedrag uit. Dan ga je je handel laten lopen via laagrisicolanden. Ik zou de minister willen vragen of hij wil borgen dat er een gelijke behandeling plaatsvindt en dat dit soort mogelijke routes voor witwassen — zo noem ik het maar even — worden tegengegaan.
Er is al het nodige gezegd over imvo. Daar gaan we het straks in een ander debat ook over hebben, maar we hebben nog steeds het plan uit Brussel niet. Komt dat nou? Toen de minister aantrad, was een van zijn beloftes: daar ga ik me hard voor maken; ik ga zorgen dat het er op tijd is. Inmiddels is de deadline weer verschoven. Krijgen wij nou voor de kerst het voorstel van Reynders, ja of nee? Ik zie de heer Hammelburg nee schudden.
Dat brengt mij bij de initiatiefwet waar wij hard aan werken. Die initiatiefwet, die nationale stap, is nodig om de druk op Europa te verstevigen. Ik ben ook voor Europese regelgeving. Hartstikke goed. Het is fijn dat de SER daar een advies over heeft gegeven, al denk ik dat de vakbonden met ons van mening zijn dat het goed is om die nationale stap te zetten. Is de minister bereid om daar nu aan mee te werken, ook omdat Brussel nog niet echt over de brug komt?
Collega's hebben twee amendementen ingediend. Die ga ik niet meer toelichten. Daar ben ik hartstikke voor. Wat de heer Van Dijk over zijn amendement zei, klonk mij ook goed in de oren, maar dat heb ik nog niet gezien. Dat ga ik dus goed bekijken.
Daar laat ik het voor dit moment even bij.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een vraag van de heer Klink.
De heer Klink (VVD):
Ik had de vraag ook eerder kunnen stellen, maar ik vraag me af waarom de heer Van der Lee de afspraken omtrent de klimaatfinanciering los wil laten. Ik hoorde u in uw bijdrage zeggen dat er te veel geld naar Europese landen gaat. De afspraak was 100 miljard dollar structureel vanaf 2030 van de Annex I-landen naar de niet-Annex-I-landen. Dat kunnen dus ook Europese landen zijn. U lijkt daar in uw bijdrage afstand van te willen nemen.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Nou, ik wil daar geen afstand van nemen, maar ik zie wel dat er een evolutie gaande is, ook in het Europese klimaatbeleid. We hebben onlangs het debat gehad over Fit for 55. Daar zitten ook fondsen in, zoals een eerlijketransitiefonds en een sociaal klimaatfonds, juist om die eerlijke transitie in Europa te bevorderen. Daar worden ook allemaal extra middelen voor ingezet. En dan vind ik het een beetje dubbel om die extra Europese middelen aan die Oost-Europese landen te gaan geven — want het zijn vooral Oost-Europese landen — en dat tegelijkertijd ook nog eens te doen vanuit onze eigen klimaatfinanciering. Dan kan dat deel beter worden ingezet voor arme landen buiten de Europese Unie. Op die manier zie ik dus een evolutie in het hele debat over klimaatfinanciering. Ik neem aan dat de VVD die ook ziet, al begrijp ik wel dat de VVD nog probeert om dat fonds op Europees niveau tegen te houden; dat is de VVD-agenda, heb ik begrepen. Ik ga ervan uit dat dat fonds er wel komt, maar dan zouden wij op het punt van klimaatfinanciering ook weer een aanpassing mogelijk kunnen maken in de richting van de armste landen. Daarin kunnen we elkaar dan misschien wel weer vinden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Ceder, van de fractie van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. We leven in instabiele tijden en ook de mondiale opgaven zijn groot. Toch zijn er in de afgelopen decennia grote stappen gezet op het gebied van wereldwijde ontwikkelingen. Denk aan de wereldwijde halvering van armoede sinds 1990. 90% van de kinderen in ontwikkelingslanden gaat naar de basisschool, en ziektes als malaria en tuberculose is grotendeels een halt toegeroepen. Ontwikkelingssamenwerking is geen doel op zich; het doel moet altijd zijn om zelfvoorziening en vooruitgang in landen mogelijk te maken.
Voorzitter. Ondanks de stappen en de positieve berichten die ik net noemde, moeten we tegelijkertijd erkennen dat er meer conflicten, nog meer vluchtelingen en meer migranten zijn dan ooit. Nog altijd leven 736 miljoen mensen in extreme armoede. Ze hebben minder dan 1 dollar en 90 cent per dag om van te leven. Bovendien zien we dat gebieden wereldwijd minder leefbaar worden door klimaatverandering, met alle gevolgen van dien.
De inzet van de ChristenUnie is altijd geweest dat we staan voor een ruimhartig en daadkrachtig ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Ontwikkelingssamenwerking moet echt bijdragen aan de verbetering van de situatie van de meest kwetsbaren in de wereld. Juist in deze tijd van de pandemie merken we bovendien hoezeer het lot van alle mensen verbonden is en hoe we gezien onze economische positie ook een extra verantwoordelijkheid kunnen dragen, en horen te dragen.
Voorzitter. Ik wil het gelijk hebben over de vaccinaties. Mijn collega Bikker heeft hierover eerder samen met andere partijen een motie ingediend; ik hoorde de heer Hammelburg daar zonet wat over zeggen. Wat is daarvan nu de stand van zaken?
Een goed beleid op ontwikkelingssamenwerking is een coherent beleid. Dat is een Nederlands beleid met oog voor de effecten die dit beleid heeft op andere terreinen en op ontwikkelingslanden. In 2019 is daarom de SDG-toets toegevoegd aan het integraal afwegingskader dat we gebruiken bij beleid en regelgeving. Maar die toets wordt nog te weinig toegepast bij wetsvoorstellen die wel relevant zijn voor ontwikkelingslanden. Ik zou de minister daarom willen vragen om in het integraal afwegingskader bij het toetsen van de gewenste neveneffecten de SDG-toets standaard mee te nemen bij wetsvoorstellen van de vijf belangrijkste coherentieministeries. Ik hoor graag de reactie van de minister daarop en ik overweeg een motie hierover.
Zoals mijn collega Kuik van het CDA aangaf, hebben wij een amendement ingediend om de strijd tegen kinderprostitutie verder aan te gaan. De minister heeft eerder aangegeven dat hij wil gaan evalueren of het beleid ter bestrijding van kinderprostitutie wel in een breder SRGR-beleid van het ministerie past. Ik vind dat eigenlijk een vreemde vraag, want hoezo zou dat er niet in passen? Als ik me niet vergis is er toch al een evaluatie geweest. Waarom zou een nieuwe evaluatie het verschil maken? Graag een antwoord daarop. Ik hoop dat de minister het amendement positief toejuicht.
Voorzitter. Als we onze middelen inzetten in specifieke landen, dan is het belangrijk dat het geld ook echt bij de meest kwetsbare mensen komt. Ik vraag daarom ook aandacht voor mensen met een beperking, volgens het "leave no one behind"-principe. Mijn voorganger, de heer Voordewind, vroeg hier al eerder aandacht voor. Maar het lijkt erop dat, sinds er een aantal Kamerbrieven zijn geweest over de ontwikkelingen rondom mensen met een beperking, deze brieven niet meer tot stand komen. Kunnen deze inzet en de voorgangsrapportage alsnog opgepakt worden? Ik wil daarom ook vragen of de minister kan toezeggen om in de programma's dan expliciet aandacht te besteden aan inclusie van kinderen en jongeren met een beperking. Afhankelijk van het antwoord van de minister, overweeg ik een motie.
Voorzitter. Ik ben blij met de Europese imvo-ontwikkelingen, maar ik heb tegelijkertijd ook begrepen dat het nog jaren zal duren voordat de implementatie gereed is. Kan de minister bevestigen dat de huidige Europese Commissie de implementatie niet meer op tijd afkrijgt? Is hij het daarom met mij eens dat nationale wetgeving een goed middel kan zijn — zoals we ook afgelopen jaren hebben aangegeven — om dat proces te bespoedigen, maar ook positief te beïnvloeden?
Voorzitter. Zoals volgens mij een aantal collega's aangaven zijn er ook convenanten en mogelijke sectorovereenkomsten. Kunnen we er in de tussentijd — terwijl we aan nationale wetgeving werken — ook deze convenanten bij betrekken en ervoor zorgen dat er een soepele transitie plaatsvindt van convenant naar wetgeving, uiteindelijk voortvloeiend naar Europese wetgeving? Ik hoor graag de reactie van de minister.
Voorzitter. Tot slot nog een paar vragen. We hebben het afgelopen jaar vragen gesteld over de schaduwzijde van het weeshuistoerisme en de meestal goedbedoelde hulp van Nederlandse vrijwilligers daarbij. In de beantwoording heeft de minister toen aangegeven dat in het vierde kwartaal van dit jaar, nu dus, uitsluitsel gegeven zou kunnen worden over de vraag wat realistisch, wenselijk en haalbaar is om hieraan te doen. Kan de minister daar inmiddels al iets over zeggen?
Voorganger, sorry, voorzitter. Net is ook het land Jemen genoemd. Ik vraag me af wat de minister kan zeggen over de mate waarin hulp de meest kwetsbaren kan bereiken. Wat zijn concrete belemmeringen? Ik heb ook vragen ten aanzien van Ethiopië. Wordt er nu nog hulp gestuurd naar de provincies Amhara en Afar, waar de oorlog zich sinds juni naartoe heeft verplaatst? Klopt het dat VN-trucks niet zijn teruggekeerd uit Tigray in Ethiopië? Welke actie wordt hierop ondernomen? Wat is de laatste informatie over de voedselsituatie in Tigray, Amhara en Afar? Kan de minister aangeven hoeveel mensen daar momenteel op de vlucht zijn en afhankelijk zijn van hulp?
Voorzitter. Tot zover. Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt. De voorganger telt even alle spreektijden die we nog hebben te gaan bij elkaar op. Het zijn nog 22 minuutjes. Dat betekent dat u, exclusief de interrupties, om 21.40 uur buitenstaat.
We gaan luisteren naar mevrouw Teunissen van de fractie van de Partij voor de Dieren. Het woord is aan haar.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. We hebben één aarde en daar moeten we het mee doen. Maar het geval wil dat Nederland en andere rijke economieën veel meer opmaken dan de aarde ieder jaar aan natuurlijke hulpbronnen kan genereren. Het erge daaraan is dat wij dat nu pas beginnen te voelen door de klimaatcrisis, maar de mensen die het toch al niet zo gemakkelijk hebben in deze wereld voelen dat al langer. Ik denk aan de mensen op de Fiji-eilanden die de zeespiegel snel zien stijgen. Ik denk ook aan lokale bevolkingen in het Amazonegebied en ik denk aan mensen op Sumatra die hun omgeving, het regenwoud, zien verdwijnen. De Nederlandse economie en de andere westerse economieën maken het de mensen in ontwikkelingslanden nog veel moeilijker dan je met welk ontwikkelingsbudget dan ook zou kunnen oplossen.
Willen we echt aan armoedebestrijding doen, willen we de opwarming beperken tot 1,5 graad en willen we onze ecosystemen behoeden voor instorten, dan moet ons handelsbeleid drastisch veranderen. Zolang Nederland doorgaat met het bevoordelen van vervuilende multinationals, de natuurvernietiging in het mondiale zuiden faciliteert en lokale landbouwbedrijven blootstelt aan oneerlijke concurrentie, blijft Nederland zelf die ellende veroorzaken.
De ontbossing neemt nog steeds toe en de Amazone lijdt onder het hoogste ontbossingsniveau in vijftien jaar tijd. Nederlandse koeien grazen door de grootschalige import van soja voor veevoer, in voormalig regenwoud. In de Cerrado, de meest biodiverse savanne in Brazilië, is al de helft van de natuurlijke begroeiing verloren gegaan door de aanleg van sojaplantages en grasland. Nederland is een van de grootste afnemers van soja voor veevoer uit deze regio. Onze landbouw is dus medeveroorzaker van ontbossing daar. Elke dag gaat in de Cerrado 2.000 hectare natuur verloren. Tijdens de klimaattop heeft Nederland samen met andere landen beloofd om ontbossing te stoppen. Mijn vraag aan de minister is dus wat zijn plan is om het aandeel van Nederlandse bedrijven aan de natuurvernietiging die daar plaatsvindt, te stoppen? Voorzitter. Dan de vrijhandelsverdragen. Die pledge in Glasgow tegen ontbossing hebben we gedaan, maar de minister voor Handel deed bij terugkeer het omgekeerde: de Europese Commissie helpen bij het sluiten van meer ontwrichtende handelsverdragen en meedenken over het redden van het Mercosur-verdrag, terwijl dat door deze Kamer al van tafel is geveegd. Terwijl CETA nog niet eens is goedgekeurd door de Eerste Kamer, gaan we alweer een verdrag met Nieuw-Zeeland sluiten.
Voorzitter. Het uitbreiden van markten, en daarmee de exploitatie en het verergeren van de klimaatcrisis, is het fundament van elk vrijhandelsverdrag. Het heeft namelijk meer vrijhandel als doel. Daar kunnen geen inlegvelletjes of klachtenmechanismes tegenop. Is de minister dat met de Partij voor de Dieren eens?
Voorzitter. Ik geef een voorbeeld van oneerlijke handel. Burkina Faso wordt momenteel overspoeld met melkpoeder van FrieslandCampina. Lokale boeren worden daardoor gedwongen te stoppen met hun bedrijf. Tegelijkertijd ontvangt Burkina Faso 28 miljoen aan ontwikkelingsgeld dat juist lokale boeren probeert te helpen. Welke mogelijkheden ziet de minister om dergelijke voedseldumping en oneerlijke concurrentie te voorkomen en om zich in te zetten voor een zelfredzame voedselzekerheid in het mondiale zuiden?
Voorzitter. Dit is maar één voorbeeld. Het komt erop neer dat wij een destructief systeem in stand houden, waarbij we soja importeren waarvoor natuur wordt vernietigd. Vervolgens gebruiken we die soja voor koeien om melk mee te maken en de producten ervan exporteren, waardoor lokale boeren kansloos zijn en wij hier blijven zitten met de stront, de stikstof en de methaanuitstoot. Laten we nou eens stoppen met het produceren van zo veel vlees en zuivel en het steunen van die export. Laten we toewerken naar een duurzame en meer regionale landbouw.
Ik zie een interruptie.
De voorzitter:
De laatste interruptie van de heer Klink.
De heer Klink (VVD):
Dat is altijd risicovol: wil ik die nu gebruiken of niet? Maar goed, ik wil het wel doen. Ik hoor mevrouw Teunissen heel veel negatieve dingen zeggen over handelsakkoorden en bedrijven als FrieslandCampina. Ik weet niet of mevrouw Teunissen er bekend mee is dat juist door afspraken met een land in Afrika de boeren aldaar geleerd wordt om koeien te melken en dat boeren een stuk verder worden gebracht. Nu wordt er net gedaan alsof daar alleen maar melkpoeder gedumpt wordt. Dat is natuurlijk niet het echte verhaal. Het echte verhaal in bijvoorbeeld een land als Nigeria, is dat een boerencoöperatie als FrieslandCampina daar juist actief is om die boeren te leren melken. Ziet u dat niet?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Waarom zou een Afrikaanse boer van Nederland moeten leren hoe ze een koe moeten melken? Dat is toch een bespottelijke, neokoloniale opvatting? Dat kunnen ze toch prima zelf?
De heer Klink (VVD):
Nee, dat is echt …
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, mag ik mijn punt afmaken? Dat is precies wat ik bedoel. Er gaat een pretentie vanuit, zo van: wij gaan wel eens even uitleggen hoe je een economie moet opbouwen. Daarachter zit natuurlijk een handelsbelang, het belang van Nederlandse bedrijven. Het is helemaal niet in het belang van lokale boeren om grootbedrijven daar te stimuleren met exportkredietverzekeringen, met landbouwraden. Dat is totaal niet in het belang van lokale boeren daar. Ze kunnen prima zelf een lokale economie opbouwen als wij hen daar de ruimte voor geven. Dat is wat er nu niet gebeurt.
De voorzitter:
Prima. U continueert.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Ik was bij mijn laatste punt beland: het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Wij hebben als Nederland afgesproken dat we 0,7% van wat we ieder jaar met z'n allen verdienen zouden besteden aan hulp aan mensen die dat heel hard nodig hebben. Dat percentage is nu historisch laag. Het is in 40 jaar nog niet zo laag geweest. Bovendien wordt daaruit ook nog alle publieke klimaatfinanciering betaalt, terwijl de internationale afspraak is dat klimaatfinanciering nieuw en additioneel moet zijn, en er dus bovenop moet komen. Is de minister bereid het ontwikkelingsbudget te verhogen en zich te houden aan de afspraak dat klimaatfinanciering nieuw en additioneel moet zijn?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Koekkoek van de fractie van de Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Vorige week beschreef het kabinet handel als motor voor duurzame economische ontwikkeling en als essentieel onderdeel van de aanpak van armoedebestrijding. Dat is terecht, maar economische groei kan niet zonder sociale ontwikkeling en zorg voor het klimaat. De wereld verandert. Ontwikkelingslanden groeien in een rap tempo. Daarom moeten we streven naar gelijkwaardige partnerschappen.
Zo zijn er een aantal uitdagingen die we wereldwijd moeten aanpakken, zoals de digitale transitie, klimaat en rechtsstatelijkheid. Voortgang op de EU-Afrikastrategie, die inzet op een gelijkwaardig partnerschap, is daarom essentieel. Daarom vraag ik de minister: wat zijn de verwachtingen voor de EU-Afrikastrategie onder het Frans voorzitterschap? Kan de minister al een indicatie geven van de Nederlandse inzet op de summit in februari? Kan hij daarbij aangeven hoe de Nederlandse inzet zich de afgelopen jaren ontwikkeld heeft om het partnerschap met Afrika meer gelijkwaardig te laten verlopen?
Voorzitter. Het Afrikaanse continent groeit in rap tempo. De technologische ontwikkelingen daar gaan heel snel. Zo waren het Ethiopische softwareontwikkelaars die de eerste humanoid met citizenship, Sophia, ontwikkelden, terwijl Nederland daar voornamelijk investeert in Nederlandse bloementeeltbedrijven. Ziet de minister kansen om anders te kijken naar investeringen, zodat deze meer toekomstgericht zijn? Hoe voorziet de begroting in de ondersteuning van de technologische ontwikkeling van ontwikkelingslanden?
Dan de klimaattransitie. Klimaatfinanciering heeft tot nu toe lokale en kwetsbare gemeenschappen nog onvoldoende bereikt, terwijl klimaatrampen steeds meer voorkomen en naar verwachting tot een groei in vluchtelingenaantallen zullen leiden. Voorkomen is beter dan genezen. Daarom zou ik graag van de minister willen weten welke overwegingen ten grondslag liggen aan de dalingen in klimaatinvesteringen in het BuHa-OS-budget van 2023 en 2024. Zouden klimaatinvesteringen niet de hoogste prioriteit moeten hebben en hand in hand moeten gaan met het herstel van de economieën na de pandemie? Welk percentage van de COVID-19-investeringen wordt ingezet voor groen herstel? De plaatsvervangend secretaris-generaal van de VN stelt 20% voor. Volgen wij dat als Nederland?
Dan rechtsstatelijkheid, voorzitter. Wereldwijd is er sprake van een neerwaartse trend op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsorde. Tegelijkertijd investeert Nederland in het kader van migratiemanagement veel geld in samenwerkingen met autoritaire regimes. Dit spreekt elkaar tegen, zeker als we de investeringen in het maatschappelijk middenveld in de begroting verlagen. Hoe verantwoordt de minister deze verlaging? Kan de minister aangeven waar deze fondsen dan wel in geïnvesteerd worden?
Verder daalt het percentage van het ontwikkelingsbudget elk jaar, terwijl investeringen in humanitaire hulp en preventie hard nodig zijn. Daarom verzoekt Volt de minister in navolging van andere partijen om het ontwikkelingsbudget van 2022 met 300 miljoen te verhogen en de structurele korting op ontwikkelingssamenwerking van 1,4 miljard te schrappen, om zo snel mogelijk terug te groeien naar die internationale norm van 0,7%.
Voorzitter. Er gaan ook veel dingen goed. Volt is blij dat het huidige demissionaire kabinet genderdiversiteit zo consequent agendeert. Dat is hard nodig, nu door de pandemie seksueel en gendergerelateerd geweld groeit. Daarom vraag ik de minister extra investeringen vrij te maken voor keuzevrijheid, seksuele vorming, toegang tot anticonceptie en goede sanitaire voorzieningen, en in navolging van Zweden en Zwitserland 30% tot 35% van het ODA aan civil society organizations te geven.
Daarnaast pleit Volt voor meer aandacht voor kinderen en jongeren. Inzetten op preventie betekent ook: investeren in de nieuwe generaties. Dit zien we echter nog weinig terug in de huidige begroting. Hoe zet de begroting in op onderwijs en psychische gezondheidszorg? Ziet de minister hier nog verbetermogelijkheden? En hoe staat de minister tegenover het aanstellen van een internationaal coördinator kinderrechten?
Voorzitter. Het ODA-budget wordt nog steeds ingezet voor niet-ontwikkelingsrelevante uitgaven, zoals de eerstejaarskosten van Nederlandse asielopvang. Hoe verklaart de minister dat deze onder het ontwikkelingsbudget gerekend worden en niet onder de begroting van Justitie en Veiligheid? Daarnaast zien we dat het Nederlandse vluchtelingenbeleid voornamelijk inzet op opvang in de regio. Aan de ene kant is dat begrijpelijk, omdat veel vluchtelingen sowieso in de regio zullen blijven. Dit zet echter extra druk op regio's die al onder druk staan. Dit leidt tot meer instabiliteit en dus op termijn tot meer vluchtelingen. Hoe verklaart de minister in dit licht de bezuinigingen op het budget voor opvang in de regio? Welke stappen zal de minister ondernemen om te zorgen dat er voldoende financiële steun is voor lokale organisaties?
Voorzitter. Ten slotte eindig ik waar we begonnen zijn. Handel en ontwikkelingssamenwerking zijn twee kanten van dezelfde medaille. De wetgeving omtrent internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen is daarvoor een belangrijke stap. Intussen is het eerste Europese voorstel gelekt. Kan de minister een appreciatie geven van het te verwachten Europese mvo-voorstel en de Nederlandse ambitie met betrekking tot imvo-wetgeving? Over twee weken — het is al gezegd — gaan we hierover in debat, dus ook ik bewaar de inhoudelijke vragen tot dan, maar ik zou wel graag van de minister willen weten of het advies van de Sociaal-Economische Raad louter gebruikt wordt voor een Europees voorstel. Zo ja, wanneer is deze keuze gemaakt en waarom, zeker aangezien ambitieuze Nederlandse imvo-wetgeving juist een extra sterk breekijzer kan zijn in de aankomende Europese onderhandelingen? Zo niet, gaat de minister dan werk maken van de wet omtrent kinderarbeid van 2019, zoals eerder aangegeven door collega Van Dijk?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Eppink van de fractie van JA21.
De heer Eppink (JA21):
Voorzitter. Ik moet ten eerste zeggen dat ik ook spreek namens BBB. Ik wil allereerst de minister feliciteren met zijn huidige functie. Ik ken hem als een uiterst effectieve Permanent Vertegenwoordiger bij de EU in Brussel, altijd opgewekt in de wandelgangen van de macht. Temeer bewijst dit de stelregel: als je maar lang genoeg meeloopt, kom je elkaar vanzelf weer tegen.
Voorzitter. Wat ontwikkelingssamenwerking betreft kan men droevig zijn, maar ook lichtpunten zien. Er is erg veel droefheid en drama hier, maar ik wil die lichtpunten naar voren brengen. Momenteel leeft 9,2% van de wereldbevolking op of onder de armoedegrens. In 1990 was dat nog 36%. Er is dus zeker vooruitgang. Ik maak wel de kanttekening dat het in het Midden-Oosten en Noord-Afrika juist slechter gaat. Vanuit daar doet zich dan ook de meeste immigratie voor naar Europa. Economische verbetering daar is daarom ook in ons belang. Nu kan men de vraag stellen of die algemene vooruitgang het gevolg is van meer verstandig economisch beleid of van ontwikkelingssamenwerking. Ik ben geneigd het eerste te zeggen. Vooral door de economische ontwikkeling van China en India kwamen honderden miljoenen mensen uit de armoede. Economische vrijheden zijn de motor van ontwikkeling. Er is bij ontwikkelingssamenwerking een soort van dilemma. Waar ontwikkelingssamenwerking helpt, is het vaak niet nodig en waar het nodig is, helpt het niet. Je kunt het aan tal van landen zien, of het nou Vietnam is, Venezuela, Cuba, Zimbabwe, Zuid-Afrika en noem maar op. Het liberale economische beleid is beter dan een socialistisch.
Dan Buitenlandse Handel. Ik vind dat dit beleidsonderdeel beter thuishoort bij Buitenlandse Zaken als zodanig of bij Economische Zaken dan bij Ontwikkelingssamenwerking. Buitenlandse handel richt zich primair op de grote economische centra van de wereld. Daar moeten we ons eigenbelang zien te behartigen. Nu is er een fictie van een ideaal, het ideaal van de hand die handelt en de hand die helpt, maar de realiteit is volledig anders. Nederland moet competitief zijn in deze harde wereld. Het Dutch Trade and Investment Fund dat ondernemen in het buitenland makkelijker maakt, wordt in 2022, dus volgend jaar, zelfs gehalveerd door de minister. Ik vraag hem daarom: waarom?
Voorzitter. Ten slotte — ik heb nog 30 seconden — mijn darlings, de ngo's. Het hulpbeleid is ingebed in een ondoorzichtig netwerk van ngo's. Kan de minister mij een lijst doen toekomen van ngo's in zijn sector en de bedragen die aan subsidie worden verstrekt? Ik wens de minister hetzelfde succes in Den Haag als hij had in Brussel.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De een-na-laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Stoffer van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. In de Bijbel staat een verhaal over een vrouw die al twaalf jaar bloed verloor. Werkelijk elke dokter had ze al bezocht, met als resultaat: platzak en geen stap verder. Totdat ze hoorde over de wonderen door de Jezus van Nazareth. Ondanks de schaamte ging ze naar hem toe en raakte de zoom van zijn mantel aan. Dan staat er: meteen merkte ze aan haar lichaam dat ze van die aandoening genezen was. Medisch en sociaal een enorme uitkomst. Als u zegt "dat verhaal ken ik niet": in Marcus 5 kunt u het nalezen.
Voorzitter. Ik benoem dit niet voor niks, want ook vandaag is aandacht nodig voor menstruele gezondheid. Wereldwijd hebben heel veel vrouwen nog altijd te maken met beperkingen vanwege stigmatisering of onvoldoende toegang tot hulpmiddelen. Mijn vraag aan de minister is of hij dit nadrukkelijk wil prioriteren binnen de inzet op SDG 6 en noodhulp, onder meer via ambitieuze, sectoroverschrijdende doelen en rapportages.
Voorzitter. De SGP is voorstander van een ruimhartig budget voor ontwikkelingssamenwerking. Beaamt de minister dat de kosten van eerstejaarsopvang van asielzoekers gespreid moeten worden over alle betrokken departementen en niet alleen op deze begroting moeten rusten?
Laten we additioneel op het ODA-budget zorgen voor ruime klimaatfinanciering voor de armste landen zoals Benin en Ivoorkust, die zwaar geraakt worden door problemen als ontbossing of kusterosie. Mijn vraag aan de minister is: wat is zijn inzet in dezen?
Voorzitter. Voor de SGP blijft de ODA-norm van 0,7% uitgangspunt. Maar dat geld moeten we wel verantwoord besteden: effectief, efficiënt, transparant en innovatief. De vragen aan de minister zijn dan ook: wil de minister verkennen hoe breder binnen het OS-beleid publiek geld gebruikt kan worden als hefboom voor private financiering? En wil hij ernaar streven dat de helft van het OS-budget rechtstreeks naar ngo's en maatschappelijke organisaties vloeit?
Voorzitter. Bijzondere hulp blijft nodig voor burgers in schrijnende humanitaire crises en conflicten. Mijn vraag aan de minister is of hij het budget voor noodhulp structureel wil verhogen naar 400 miljoen.
Het conflict in Ethiopië baart ons en vele ngo's grote zorgen. Hoe kan Nederland snel een serieuze dialoog tussen de strijdende partijen bevorderen? Heeft Nederland in diplomatiek en humanitair opzicht tevens oog voor vergeten conflicten in landen als Jemen, Kameroen en Congo?
Voorzitter. In dit licht merk ik op dat banken heel veel humanitaire hulp beperken als gevolg van sanctieregimes. Mijn vraag aan de minister is of hij het met mij eens is dat dit niet de bedoeling is.
Voorzitter. Voor de SGP is het leven van zowel een moeder als haar ongeboren kind kostbaar. Mijn vraag is of de minister beiden wil blijven helpen middels steun aan moeder- en kindcentra. Wil hij naast gendercide ook een internationaal onderzoek bevorderen naar dwang of drang tegen vrouwen om een abortus te ondergaan?
Voorzitter, dan tot slot. Internationale handel is goed voor ons verdienvermogen. Daarbij moet er uiteraard wel zorg gedragen worden voor de medemens en ook voor de schepping. Mijn vraag is dan ook: welke meerwaarde heeft een nationaal of Europees wettelijk kader voor imvo boven andere maatregelen, zoals het steunpakket imvo?
Daar laat ik het bij. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van vanavond is de heer Van Haga van de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Helaas krijgt Belang van Nederland — sommige mensen noemen dat "BVNL", zoals de voorzitter dat net zei — nauwelijks spreektijd hier in dit huis, in deze ondemocratische Tweede Kamer. Ik ga toch proberen in twee schamele minuten een paar punten te maken.
Ten eerste wil ik het vestigingsklimaat en onze internationale concurrentiepositie aan de orde stellen. Met het vertrek van Unilever en Shell hebben we definitief laten zien geen serieuze speler op het wereldtoneel te willen zijn. Onze industrie wordt weggepest door bureaucraten, die allerlei domme regels opleggen. De meest duurzame en meest efficiënte boeren van de wereld zullen in de komende jaren hier worden onteigend. Dit alles vanwege een hoger collectivistisch doel dat over ons uit wordt gestort door de almachtige Staat, die wordt geleid door eendimensionale bureaucraten die gruwelen van ambitie, winst en resultaat. Graag hoor ik van de minister of hij zich ook zorgen maakt over het vestigingsklimaat en over onze internationale concurrentiepositie, en wat hij hieraan gaat doen.
Voorzitter. Ondanks het feit dat corona niet meer bleek dan een stevige griep, hebben de absurde overheidsmaatregelen grote schade aangericht. We zullen keihard moeten werken om de economie te herstellen. Daarom vraag ik mij af wat de minister bedoelt met "groen en inclusief herstel in de nasleep van de pandemie". Wat gaan we precies anders doen en welke concrete maatregelen heeft deze minister inmiddels hiertoe genomen?
Voorzitter. De Britten hebben in het belang van Groot-Brittannië — dat bestaat, hè, het belang van Nederland, het belang van Groot-Brittannië — het zinkende EU-schip verlaten. Kan de minister aangeven hoe het gaat met de huidige handelsstromen, waar de pijn op dit moment zit en wat voor last we hier als Nederland zijnde nu van hebben?
Voorzitter. Tot slot, want ik heb maar twee minuten. Het belastinggeld dat wordt besteed aan ontwikkelingshulp is meestal weggegooid geld. Het kwam in een aantal bijdrages net al terug. De inzet van dit kabinet om zorgmedewerkers in Afghanistan te betalen met Nederlands belastinggeld terwijl wij zelf midden in een zorginfarct zitten en te beroerd zijn om onze zorgmedewerkers in Nederland fatsoenlijk te betalen, is een grote belediging. Graag hoor ik van de minister om hoeveel geld dit gaat en wat de overweging is om dit te doen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U bedankt. De heer Van Haga was de laatste spreker van vandaag. Ah, ik heb nog een interruptie. De heer Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter, we kunnen mensen niet weg laten gaan als ze onzin spreken. Ik zou toch graag van de heer Van Haga, die tussen neus en lippen zegt dat het een stevige griep is, vragen om dat nog even uit te leggen en toe te lichten.
De voorzitter:
Ik vind dat geen onderwerp voor de begroting BuHa-OS.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter, ik reageerde op de woorden die de heer Van Haga zelf ingebracht heeft.
De voorzitter:
Ja. Heel kort dan.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik wil dat wel heel kort doen. Ik heb die vraag ook weleens gesteld aan de heer Van Dissel tijdens een technische briefing. De infection fatality rate van corona is nu 0,15 en dat is vergelijkbaar met die van een heel stevige griep. Dus feitelijk zitten we niet in een coronacrisis. De crisis is feitelijk gecreëerd door u, door de coalitie, met al die rare maatregelen. We zitten in een zorgcrisis en die zorgcrisis het gevolg van het eindeloos bezuinigen en … Ja, ik ga afronden. In ieder geval, we zitten met een zorginfarct. We hebben net gehoord tijdens het rondetafelgesprek dat we binnen tien dagen op code zwart gaan. Nou, dat kunt u zichzelf aanrekenen. Het is een zorginfarct en geen coronacrisis.
De voorzitter:
Helder. Tot zover de eerste termijn van de Kamer vandaag.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Donderdag rond de klok van 10.30 uur gaan we luisteren naar de minister. We wensen hem veel succes met de voorbereiding van zijn antwoorden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20212022-25-18.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.