14 Volkshuisvestelijke en ruimtelijkeordeningsaspecten

Aan de orde is het tweeminutendebat Volkshuisvestelijke en ruimtelijkeordeningsaspecten (CD d.d. 16/09).

De voorzitter:

Wij gaan verder met het tweeminutendebat Volkshuisvestelijke en ruimtelijkeordeningsaspecten. De eerste spreker is de heer Koerhuis, VVD.

De heer Koerhuis (VVD):

Dank u wel. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de woningnood in Nederland hoog is;

constaterende dat in sommige gemeenten mensen meer dan 25 jaar moeten wachten voor een standplaats;

overwegende dat het belangrijk is dat er met maatwerk door gemeenten standplaatsenbeleid wordt gemaakt;

verzoekt de regering om binnen de Expertteams Woningbouw specifieke kennis en expertise in te zetten op het gebied van standplaatsenbeleid om gemeenten te ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 829 (32847).

Dank. Dan is nu het woord aan mevrouw Beckerman, SP. Gaat uw gang.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. Steeds meer Nederlandse vakantieparken zijn in bezit van roofinvesteerders. Steeds meer vakantieparken worden opgekocht en omgebouwd tot luxe parken. Bij dat opkopen van vakantieparken gaat poen heel vaak boven fatsoen. Recreanten die er soms al decennia zitten, moeten wijken voor de rijken en hebben weinig rechten. Ondertussen zorgt dit opkopen en ombouwen van vakantieparken tot "Roompotisering": een eenheidsworst met een grote impact op het landschap. Daarom heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds meer Nederlandse vakantieparken door bedenkelijke buitenlandse roofinvesteerders opgekocht worden, die inmiddels 54% van alle vakantieparken in bezit hebben;

verzoekt de regering om binnen zes maanden een onderzoek af te ronden naar deze opkoop en de wenselijkheid van deze ontwikkelingen op ruimtelijke ordening (met name de natuurgebieden betreffend) en het effect van deze ontwikkelingen op de zittende eigenaren/huurders op deze parken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 830 (32847).

Mevrouw Beckerman (SP):

En de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds meer bezitters van recreatiewoningen die grond huren op vakantieparken geconfronteerd worden met opzeggingen;

overwegende dat deze huurders nauwelijks huurbescherming genieten;

verzoekt de regering om binnen zes maanden een onderzoek af te ronden naar uitbreiding van rechten van deze huurders in wet- en regelgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 831 (32847).

Dank aan mevrouw Beckerman. Het woord is aan de heer Van Baarle, DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Tijdens het commissiedebat heb ik mijn bijdrage gehouden over de Roma en de Sinti, woonwagenbewoners. Er lagen een aantal toezeggingen van de minister om nog wat dingen uit te zoeken, onder andere de trekvrijheid. Ik zou aan de minister willen vragen hoe het daarmee staat.

Ik heb nog twee moties. De eerste motie ziet op het in de toekomst opnieuw uitvoeren van de herhaalmeting standplaatsen en het stimuleren van gemeenten om het behoefteonderzoek uit te voeren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds de invoering van het beleidskader woonwagen- en standplaatsen de realisatie van standplaatsen en woonwagens achterblijft;

verzoekt de regering om de herhaalmeting standplaatsen de komende jaren opnieuw uit te voeren en gemeenten die dat nog niet hebben gedaan te stimuleren om het behoefteonderzoek naar standplaatsen uit voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Nijboer.

Zij krijgt nr. 832 (32847).

De heer Van Baarle (DENK):

Dan de tweede motie. Omdat we bij de technische sessie, het rondetafelgesprek, hebben meegekregen dat dit niet altijd gebeurt, verzoeken we om de realisatie van standplaatsen en woonwagens standaard een onderwerp te laten zijn van de beleidsbesprekingen tussen gemeentes en woningcorporaties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds de invoering van het beleidskader woonwagen- en standplaatsen de realisatie van standplaatsen en woonwagens achterblijft;

verzoekt de regering om de afspraak te maken met de VNG en Aedes om de realisatie van standplaatsen en woonwagens standaard onderdeel te laten worden van het bespreken van beleid tussen gemeenten en corporaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Bromet en Nijboer.

Zij krijgt nr. 833 (32847).

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank aan de heer Van Baarle. Dan is het woord aan de heer Grinwis, ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Wat is er nou gezelliger dan als student in een onzelfstandige studentenkamer te wonen? Niets, toch? Alleen, die worden nog zelden gebouwd. Die ontstaan alleen nog door verkamering. Dat moet eigenlijk anders. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat maar liefst 58% van de studenten zich altijd of regelmatig eenzaam voelt;

overwegende dat de commissie-Ter Haar aangeeft dat eenzame studenten baat hebben bij onzelfstandige wooneenheden met gedeelde voorzieningen;

overwegende dat het nu niet aantrekkelijk is voor ontwikkelaars om onzelfstandige wooneenheden c.q. studentenkamers te bouwen;

verzoekt de regering de bouw van studentenkamers te bevorderen en daartoe opties in kaart te brengen hoe het woningwaarderingsstelsel voor onzelfstandige woonruimtes kan worden herzien en daarbij de noodzakelijke randvoorwaarden die bijdragen aan de bouw van studentenkamers te bepalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Koerhuis.

Zij krijgt nr. 834 (32847).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

En waar "studentenkamers" staat, moet dus gelezen worden: "onzelfstandige wooneenheden".

De voorzitter:

Dank aan de heer Grinwis. Dan is het woord aan mevrouw Bromet, GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake is van een wooncrisis en veel mensen geen betaalbare woning kunnen vinden;

constaterende dat het aantal recreatiewoningen in de afgelopen tien jaar is verdubbeld en steeds vaker campings worden omgebouwd tot parken met recreatiewoningen die voor een deel als beleggingsobject worden gebruikt;

overwegende dat veel inwoners het onwenselijk vinden dat er in hun gemeenten wel recreatiewoningen worden gebouwd terwijl er voor starters amper nieuwe woningen bij gebouwd worden;

overwegende dat gemeenten niet altijd goed in staat zijn om ongewenste uitbreiding van recreatiewoningen, die ten koste gaat van locaties voor woningbouw, tegen te gaan;

verzoekt de regering om op korte termijn met de gemeenten in overleg te gaan en te inventariseren welke problemen gemeenten ervaren en aan adequate oplossingen te werken om ervoor te zorgen dat woningbouw prioriteit krijgt boven de uitbreiding van het aantal recreatiewoningen, en de Kamer over de uitkomsten voor 1 maart 2022 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet.

Zij krijgt nr. 835 (32847).

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Boulakjar van D66.

De heer Boulakjar (D66):

Dank u wel. Ook vanuit D66 één motie, over studentenhuisvesting.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een geraamd tekort is aan studentenwoningen voor de komende jaren;

overwegende dat het van groot belang is dat er voor iedere student een passende woning beschikbaar is;

overwegende dat er lokaal goede initiatieven zijn ontplooid om huisvesting voor studenten te stimuleren door transformatie en tijdelijke woningen;

verzoekt de regering om in de geactualiseerde versie van de actieagenda studentenhuisvesting expliciet de mogelijkheden voor studentenhuisvesting door middel van transformatie en tijdelijke woningen mee te nemen;

verzoekt de regering om best practices uit gemeenten op te halen ten aanzien van het huisvesten van studenten en deze breed onder gemeenten te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boulakjar en Koerhuis.

Zij krijgt nr. 836 (32847).

De heer Boulakjar (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Tot slot is het woord aan de heer Geurts, CDA.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting dit jaar ten einde loopt;

overwegende dat er nog steeds een groot tekort is aan woonruimte voor studenten;

verzoekt de regering met een nieuw Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Koerhuis, Grinwis en Boulakjar.

Zij krijgt nr. 837 (32847).

Dank. Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan we luisteren naar de beantwoording door de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Ollongren:

Dank, voorzitter. Ik ga meteen over tot het beoordelen van de moties. De motie op stuk nr. 829 van de heer Koerhuis geef ik graag oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 830 van mevrouw Beckerman krijgt — ik moet even heel goed kijken of ik het wel goed zeg — oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 831, ook van mevrouw Beckerman, over de vakantie- en recreatiewoningen, wil ik graag oordeel Kamer geven. Even één ding vooraf: ik wil eerst onderzocht hebben of het versterken van de huurderpositie nodig is. Als ik de motie van mevrouw Beckerman zo mag uitleggen, geef ik haar graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

Excuses. Ik heb u heel snel het woord gegeven en ik heb me niet gerealiseerd dat mijn collega's de moties nog niet voor hun neus hebben, dus dat maakt het enigszins lastig. Ik wacht enkele ogenblikken.

En dat terwijl onze onvolprezen bodes al zo hard werken, dus excuses. Ik geef het woord weer aan de minister.

Minister Ollongren:

Gelukkig heeft iedereen nu de moties.

De voorzitter:

Als u er misschien nog even één keer doorheen kan lopen, dan is dat mooi.

Minister Ollongren:

Ja, hoor, met alle plezier, en ik zal niets wijzigen aan het oordeel dat ik al gaf. De motie op stuk nr. 829 van de heer Koerhuis: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 830 van mevrouw Beckerman: ook oordeel Kamer.

Over de motie op stuk nr. 831 van mevrouw Beckerman heb ik gezegd dat ik graag zou willen onderzoeken of het nodig is om de huurderpositie te versterken. Met die uitleg geef ik er oordeel Kamer aan.

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Beckerman instemmend knikken.

Minister Ollongren:

Precies, dat zag ik ook. Dan ben ik bij de heer Van Baarle van DENK. Die had eerst nog een vraag. Naar aanleiding van zijn vraag over de stand van zaken van de trekkingsvrijheid kan ik hem nu melden dat wij nog in overleg zijn daarover en dat ik begin volgend jaar, in ieder geval in januari, de Kamer kan informeren.

Dan zijn motie op stuk nr. 832 over het herhaalonderzoek en gemeenten te stimuleren dat ook doen. Dat gaan we iedere twee jaar opnieuw doen. Ik geef de motie graag oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 833, ook van de heer Van Baarle. Dat wordt iets ingewikkelder. Ik zie van gemeenten en ook van woningbouwcorporaties steeds meer inspanning om dit voor elkaar te krijgen. Tegelijkertijd moet dat daar ter plekke gebeuren. Ze maken onderlinge afspraken. Er is eigenlijk geen instrument in de wetgeving om hier inhoudelijke sturing aan te geven, dus deze motie moet ik ontraden.

De motie op stuk nr. 834 is een motie van de heer Grinwis.

De voorzitter:

Meneer Van Baarle, een hele korte reactie.

De heer Van Baarle (DENK):

Ja, voorzitter, inderdaad heel kort. Dit is gebaseerd op het feit dat tijdens de technische sessie die we hadden, vanuit woningbouwcorporaties werd aangegeven dat dit eigenlijk niet standaard onderwerp van gesprek is. Er is inderdaad geen wettelijk sturingsmechanisme om dit te doen, dus de enige inspanning die ik van de minister vraag, is: kijk of we tot afspraken kunnen komen om ervoor te zorgen dat dit onderwerp in ieder geval standaard op de beleidstafels komt. Ik denk dat dat in de lijn ligt van wat de eerdere inspanningen waren, om even het misverstand weg te nemen.

Minister Ollongren:

Als we het erover eens zijn dat er inderdaad geen wettelijk instrumentarium voor is en als we het er ook over eens zijn dat het uiteindelijk dus daar lokaal gebeurt tussen woningbouwcorporaties, gemeenten en andere betrokkenen, dan ben ik best bereid om in mijn overleggen met VNG en Aedes hierop te wijzen. Dan heeft u natuurlijk nog geen garantie dat het ook gebeurt, maar dat is dan van de kant van het ministerie wel een invulling van de wens om te zorgen dat dit niet vergeten wordt of blijft liggen. Als ik het zo mag uitleggen, kan ik de motie oordeel Kamer geven, maar dat is dan wel met die uitleg erbij.

De voorzitter:

Meneer Van Baarle, een alternatief zou zijn dat u uw motie intrekt en dat u dit ziet als een toezegging. Dat zou ook een optie zijn. De uitleg van de motie is nu namelijk wel heel anders dan het dictum.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik ben tegen overbodige papierhandel, dus als we dit kunnen noteren als een toezegging …

De voorzitter:

Dan trekt u de motie in.

De heer Van Baarle (DENK):

Wat zijn we vandaag toch constructief. Heerlijk!

De voorzitter:

Ja, dat is ook weleens fijn.

Minister Ollongren:

Die toezegging is inderdaad binnen. Fijn, er is een motie minder.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Baarle c.s. (32847, nr. 833) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 834 van de heer Grinwis, over studentenhuisvesting, geef ik graag oordeel Kamer. We hebben hier al inhoudelijk over gesproken, dus ik laat de uitleg achterwege.

De motie op stuk nr. 835 van mevrouw Bromet gaat over recreatiewoningen. Ik wil de motie wel uitvoeren, maar wel met enige uitleg. Ik wil graag onderzoeken of de bouw van recreatiewoningen inderdaad ten koste gaat van woningen van starters, want dat is natuurlijk niet altijd het geval, ook gegeven het bestemmingsplan en dat soort zaken. Maar als uit het onderzoek blijkt dat dit wel het geval is, dan zou ik verder willen onderzoeken wat voor vervolgstappen we dan willen nemen.

De voorzitter:

Mevrouw Bromet heeft een vraag over de motie op stuk nr. 835.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik heb een vraagje. Het is niet voor niets dat er soms recreatiewoningen gebouwd worden in plaats van starterswoningen. Dat is namelijk veel lucratiever voor de eigenaar. Wordt dat dan meegenomen in dat onderzoek? Of is dat geen argument voor de minister?

Minister Ollongren:

Dat zal mee worden genomen in dat onderzoek. Onderdeel van het onderzoek is namelijk de vraag waarom recreatiewoningen worden gebouwd als het ook mogelijk is om andere woningen te bouwen. Dat laatste is natuurlijk niet altijd het geval. Maar als er een keuze is, is het natuurlijk interessant om te weten waarom dan zou worden gekozen voor recreatiewoningen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Met die uitleg van de minister kan ik leven.

De voorzitter:

Goed. Dan krijgt de motie op stuk nr. 835 oordeel Kamer.

Minister Ollongren:

Zeker.

Dan de motie op stuk nr. 836 van D66, over het stimuleren van studentenhuisvesting. Ja, dat wil ik graag doen. Oordeel Kamer.

En de motie op stuk nr. 837 van de heer Geurts, ook over studenten, geef ik ook graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank voor uw vlotte beantwoording. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven