36 Contouren box 3-heffing op basis van werkelijk rendement

Aan de orde is het tweeminutendebat Contouren box 3-heffing op basis van werkelijk rendement (CD d.d. 29/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Contouren box 3-heffing op basis van werkelijk rendement als opvolging van het commissiedebat van 29 juni jongstleden. Ik heet de Kamerleden en de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, de heer Van Rij, van harte welkom. Ik geef graag het woord aan de eerste spreker, de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik ga uit van het kerstregime, dus ik lees alleen de moties voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vermogensongelijkheid in Nederland groot is;

overwegende dat het belastingtarief in box 3 relatief beperkt is vergeleken met de box 1 en box 2;

verzoekt de regering om vermogensongelijkheid tegen te gaan door de tarieven in box 3 te verhogen en deze progressief en dus meer in evenwicht te brengen met de tarieven in box 1 en 2,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer en Maatoug.

Zij krijgt nr. 122 (32140).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een groot deel van vermogen ondergebracht is in vastgoed;

overwegende dat in het stelsel op basis van werkelijk rendement woningwaarde niet vanaf de start wordt meegenomen door de huidige opzet van de WOZ;

verzoekt de regering om de Kamer in het najaar te informeren over mogelijke alternatieven om ook het rendement op vastgoed direct mee te nemen bij de start van het nieuwe stelsel en er in ieder geval voor te zorgen dat de belasting op deze categorie vermogen niet lager wordt dan die op andere categorieën van vermogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer en Maatoug.

Zij krijgt nr. 123 (32140).

De heer Nijboer (PvdA):

De derde en laatste motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vermogensongelijkheid in Nederland groot is;

van mening dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen;

verzoekt de regering om de voorgenomen budgetneutraliteit bij de hervorming van box 3 los te laten en in plaats daarvan te streven naar een hogere belastingopbrengst uit box 3,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer en Maatoug.

Zij krijgt nr. 124 (32140).

De heer Nijboer (PvdA):

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank, meneer Nijboer. Dank ook dat u zelf al het kerstschema een beetje hebt overgenomen. We lezen de moties op en laten de vragen een klein beetje achterwege. Dan doet u mij een groot plezier, en ook de mensen die hierna nog het debat over de Voorjaarsnota hebben.

Meneer Grinwis, aan u het woord namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank. Ik heb één motie niet meegenomen, maar wel een aantal vragen. Ik kom dus wel met een paar vragen, maar eerst een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris van Financiën in de contourennota voor het nieuwe box 3-stelsel stelt dat de waardeontwikkeling van vastgoed aanvankelijk forfaitair zal worden belast;

overwegende dat de waardeontwikkeling van woningen afhankelijk is van veel factoren en dat een gemiddelde waardeontwikkeling dus een uiterst grofmazige schatting van de waardeontwikkeling van een vastgoedobject geeft;

overwegende dat de WOZ-waarde na-ijlt op de actuele waarde, maar desondanks een relatief precieze maatstaf is van de woningwaarde;

verzoekt de regering bij de verdere uitwerking van de vermogensbelasting op basis van werkelijk rendement zo snel als mogelijk uit te gaan van de werkelijke waarde van vastgoed, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de beschikbare WOZ-waarde,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grinwis.

Zij krijgt nr. 125 (32140).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb toch nog een paar vragen voor de staatssecretaris. De vermogensaanwasbelasting is theoretisch superieur. Dat zei ik in het commissiedebat ook al. Op het gebied van de uitvoering liggen er echter nog forse vragen. Hoe langer ik daarover nadenk, hoe meer ik er zie. Ik leg er een paar aan u voor.

Wat te denken van de inbrengwaarde van vastgoed? Ik geef een voorbeeld. Stel, een pand heeft op 1 januari 2024 een WOZ-waarde van vijf ton. Iemand koopt het pand ergens gedurende het jaar voor €550.000, maar de WOZ-waarde per 1 januari 2025 is €525.000. In 2025 gaat dan het nieuwe stelsel in. Wat moet dan de inbrengwaarde van dat pand in box 3 worden? €500.000, €525.000 of €550.000?

Een beleggingspand met huurinkomsten. Een prikkel voor de eigenaar om de vermogensaanwas te drukken door flink te klussen en onderhoudskosten zo hoog mogelijk op te pompen, terwijl de waardestijging van de woning die dit veroorzaakt niet belast wordt. Dat is impliciet ook uitstel van belastingbetaling. Hoe hiermee om te gaan?

En de laatste, voorzitter. Deelname door een werknemer in een bedrijf met een belang kleiner dan 5%. Onder de vermogensaanwasbelasting dreigen dan grote belastingafdrachten als het bedrijf groeit. Betalingsregelingen zijn dus broodnodig. Vandaar dat ik mijn aangehouden motie die hierop zag aanstaande donderdag graag in stemming breng. Dat is de motie op stuk nr. 115 (32140).

De voorzitter:

Helder. Dank, meneer Grinwis. Dan zijn we aangekomen bij de heer Alkaya namens de fractie van de SP.

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter, dank u wel. Ik zal ook volstaan met het indienen van één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering in het toekomstige stelsel van belasting op inkomen uit vermogen voorsorteert op beperkingen van de grondslag, zoals een heffingsvrij vermogen en een verliesverrekening;

van mening dat deze belasting een bijdrage moet leveren aan het verkleinen van de vermogensongelijkheid in Nederland;

verzoekt de regering bij het uitwerken van een vermogensaanwasbelasting ernaar te streven de vermogensongelijkheid zo veel mogelijk te verkleinen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 126 (32140).

Keurig. Dank, meneer Alkaya, ook voor uw bijdrage. Dan geef ik graag het woord aan de heer De Jong namens de fractie van D66.

De heer Romke de Jong (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ook voor mij alleen een motie, want het debat was inhoudelijk sterk genoeg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het nieuwe box 3-stelsel met een belasting over daadwerkelijk rendement de kwijtschelding van schulden invloed kan hebben op het te belasten inkomen;

overwegende dat dit tot een hoge belastingschuld kan leiden;

constaterende dat kwijtschelding van schulden voor mensen in de schuldhulpverlening juist is bedoeld om deze mensen weer perspectief te bieden;

van mening dat het kwijtschelden van schulden niet zou moeten leiden tot nieuwe schulden;

verzoekt de regering bij de vormgeving van het nieuwe box 3-stelsel rekening te houden met de doelstellingen van schuldhulpverlening en te voorkomen dat mensen worden geconfronteerd met hoge belastingschulden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong en Kat.

Zij krijgt nr. 127 (32140).

Dank ook aan u, meneer De Jong. Dan zijn we aangekomen bij de heer Idsinga namens de fractie van de VVD, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.

De heer Idsinga (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de staatssecretaris en de collega's voor het voeren van een goed, inhoudelijk debat. Tijdens het debat over het nieuwe box 3-stelsel hebben we over een aantal varianten gesproken die we vorm zouden kunnen geven. Ik ben blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij ook de variant die ziet op een systeem waarin pas belasting wordt geheven op het moment van realisatie van winst, nog iets nader gaat uitwerken. Ik heb dus ook helemaal geen motie, maar wel een aantal specifieke vervolgvragen ten aanzien van de uitwerking.

Tijdens het debat van vorige week leek het erop dat in de meerderheid van de gevallen er voldoende liquiditeiten aanwezig zijn om de papieren winstbelasting onder dat ene systeem te kunnen betalen. In de nadere uitwerking zou ik daar graag nog iets meer duidelijkheid over krijgen, iets meer duiding, iets meer voorbeelden wellicht. Het kan immers niet zo zijn dat mensen die weliswaar nog wat spaargeld hebben naast hun incourante vermogensbestanddelen dat spaargeld volledig moeten inzetten of in belangrijke mate moeten aanwenden voor het betalen van belasting over vermogensstijgingen van die andere incourante vermogenscategorieën. Kan de staatssecretaris dat meenemen in de verdere uitwerking?

Tot slot, voorzitter. Met betrekking tot de nadere uitwerking vraag ik ook nog even wat aandacht voor de eventuele economische verstoringen die zouden kunnen optreden bij een vermogensaanwasbelasting. Die worden namelijk nog niet genoemd. Er wordt in de contourennota wel gesproken over economische verstoringen in de vermogenswinstbelasting, maar niet over de vermogensaanwasbelasting. Ik kan er best een aantal bedenken. Die vermogensaanwasbelasting zou bijvoorbeeld impact kunnen hebben op het dividendbeleid van familieondernemingen met veel minderheidsaandeelhouders. Wat mij ook voorkomt als een economische verstoring is het geval waarbij mensen gedwongen zouden worden om hun vermogensbestanddelen min of meer noodgedwongen te verkopen om de belasting te kunnen betalen. Dank alvast aan de staatssecretaris voor de beantwoording.

De voorzitter:

Dank, meneer Idsinga, voor uw bijdrage. Dan geef ik het woord aan de heer Omtzigt namens de Groep Omtzigt. Gaat uw gang.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Bij de vorige hervorming van box 3 zijn er grote fouten gemaakt, waardoor we bij de Hoge Raad beland zijn. De grote fout die we nu zouden kunnen maken is om geen rekening te houden met de enorme inflatie. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de inflatie fors is toegenomen;

verzoekt de regering bij de uitwerking van de plannen voor box 3 een concreet voorstel te doen waarbij rekening gehouden wordt met een forse inflatie, bijvoorbeeld ofwel door bij een relatief hoog inflatiepercentage — zeg meer dan 4% — een mechanisme in te bouwen waarbij rekening wordt gehouden met inflatie, ofwel door de indexering van prijzen van goederen met een inflatie-index, of een andere relevante manier,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt.

Zij krijgt nr. 128 (32140).

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik neem aan dat hier in het najaar verteld zou kunnen worden wat er zou kunnen en hoe het zou kunnen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat arbitrage tussen verschillende vormen van vermogen tegengegaan moet worden;

constaterende dat er bij de laatste box 3-hervorming een grote vlucht in spaarboxen in box 2 plaatsvond, waaruit blijkt dat dit een reëel probleem is;

vraagt de regering in kaart te brengen hoe verschillende vormen van vermogen (box 2, box 3, vermogen in vastgoed via verschillende buitenlandse constructies en andere relevante constructies) belast worden en voor het eind van het jaar mogelijkheden in kaart te brengen om in het huidige stelsel arbitragemogelijkheden te verkleinen en voorstellen in kaart te brengen om in het toekomstige stelsel mogelijkheden tot arbitrage te verkleinen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt.

Zij krijgt nr. 129 (32140).

Dank, meneer Omtzigt, voor uw bijdrage. Dan had ik nog mevrouw Maatoug staan, maar ik zie haar niet, dus …

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Wij zaten bij pensioenen.

De voorzitter:

Dat is ook een uitermate belangrijk onderwerp, meneer Omtzigt. We weten het: er wordt ook achter de schermen in andere debatten hard gewerkt, maar daarmee zijn wij wel aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven ongeveer vijf minuten nodig te hebben. Ik schors de vergadering dus tot exact 18.46 uur.

De vergadering wordt van 18.42 uur tot 18.49 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Contouren box 3-heffing op basis van werkelijk rendement, als opvolging van het commissiedebat van 29 juni jongstleden. We zijn aangekomen bij de termijn van de zijde van het kabinet. Ik geef graag het woord aan de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, de heer Van Rij.

Staatssecretaris Van Rij:

Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de vragen. Er zijn twee vragen gesteld. De heer Grinwis had een vraag over de inbrengwaarde van een pand in box 3 in 2025 en de kosten van vastgoed. De heer Idsinga vroeg naar het inzetten van spaargeld om belasting te betalen. Ik stel voor dat wij begin september in de al door mij toegezegde brief op die terechte vragen terugkomen.

De voorzitter:

Helder. Ik zie dat dat voor de heren akkoord is. Heel graag.

Staatssecretaris Van Rij:

Voorzitter. Dan de eerste motie. Dat is de motie op stuk nr. 122 van de heer Nijboer en mevrouw Maatoug. Zoals bekend zijn we in afwachting van het ibo-onderzoek. Dat komt hopelijk deze week naar buiten. Dan zal de Kamer dat ibo-rapport krijgen, maar nog zonder appreciatie van het kabinet, want die willen we met Prinsjesdag geven. Ik zou de heer Nijboer dus willen voorstellen om deze motie aan te houden totdat die appreciatie er ligt.

De voorzitter:

Meneer Nijboer, wilt u de motie aanhouden?

De heer Nijboer (PvdA):

Nee. We hebben een heel debat gehad over box 3, en we moeten snel richting geven, want anders komt de uitvoering in het gedrang. Ik vind het dus belangrijk dat de Kamer deze richting meegeeft. Dan kan er het hele reces aan worden gewerkt. Ik hou de motie dus niet aan.

Staatssecretaris Van Rij:

Oké. Dan is het oordeel ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 122 is ontraden.

Staatssecretaris Van Rij:

Voorzitter. Dan de tweede motie van de heer Nijboer en mevrouw Maatoug, die op stuk nr. 123. Ik wil nog een keer benadrukken dat het direct rendement op vastgoed in het nieuwe stelsel ook wordt belast. Voor alle duidelijkheid: de huren minus de kosten worden belast. Het gaat hier ook over de waardeontwikkeling. Met deze toevoeging van mijn kant is het oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 123: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Rij:

Dan de motie op stuk nr. 124. Daar kan ik kort en goed over zijn: die is ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 124: ontraden.

Staatssecretaris Van Rij:

Dan de motie op stuk nr. 125 van de heer Grinwis. Die geef ik oordeel Kamer, met de opmerking die ik net gemaakt heb over de belastingheffing over vastgoed in het nieuwe stelsel: direct rendement versus indirect rendement.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 125 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Rij:

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 126 van de heer Alkaya. Zoals bekend wil het kabinet bij box 3 werkelijk rendement gaan belasten. Over het zo ver mogelijk verminderen van vermogensongelijkheid gaan we een discussie voeren aan de hand van het ibo-rapport. Dus ook hier zou ik zeggen: laten we dat ibo-rapport afwachten. Mijn suggestie zou dus zijn: aanhouden.

De voorzitter:

Meneer Alkaya, wilt u de motie aanhouden?

De heer Alkaya (SP):

Het is volgens mij uitgesloten dat het rapport er voor donderdag is. Ik ga de motie natuurlijk niet over het reces heen tillen; dan is het mosterd na de maaltijd. Ik ben dus bang dat we er gewoon over moeten gaan stemmen.

De voorzitter:

De motie wordt niet aangehouden. Daarmee is het oordeel …

Staatssecretaris Van Rij:

Ontraden.

De voorzitter:

De appreciatie van de motie op stuk nr. 126 is: ontraden.

Staatssecretaris Van Rij:

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 127 van de heer De Jong en mevrouw Kat. Daar hebben we het overigens al over gehad in het debat. Ik heb ook aangegeven dat het niet de bedoeling is om mensen verder in de schuldhulpverlening te krijgen als hun schulden worden kwijtgescholden. Deze geven wij dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 127: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Rij:

Ik maak één kleine kanttekening bij de formulering "te voorkomen dat mensen worden geconfronteerd met hoge belastingschulden": ja, in die situatie, niet in z'n algemeenheid.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer De Jong met die interpretatie instemt.

Staatssecretaris Van Rij:

Dan de motie op stuk nr. 128 van de heer Omtzigt. Ook daar hebben wij het tijdens het debat over gehad. Toen heb ik al toegezegd — dat doe ik hier weer — dat we het absoluut gaan onderzoeken. We komen ook met dat onderzoek terug, want het is een heel terecht punt. Alleen, op dit moment wil ik daar niet verder in gaan. De uitkomsten van dat onderzoek zullen in de brief van begin september staan. Mijn voorstel zou zijn om de motie aan te houden. Want als ik nu al zeg dat ik het ga doen, zonder dat ik de opties echt goed heb onderzocht, dan loop ik een beetje voor de muziek uit.

De voorzitter:

Meneer Omtzigt, bent u bereid om de motie aan te houden? De heer Omtzigt is niet bereid om de motie aan te houden. Daarmee krijgt die het oordeel …

Staatssecretaris Van Rij:

Ontraden.

De voorzitter:

Ontraden.

Staatssecretaris Van Rij:

Dan de volgende motie. Daarover heb ik één vraag aan de heer Omtzigt. Kan hij nog één keer toelichten wat hij precies bedoelt met "via verschillende buitenlandse constructies", zodat we dat even heel precies hebben? Daarbij heb ik één opmerking: waar het om arbitrage tussen box 3 en box 2 gaat — wellicht gaat dat beide kanten uit, afhankelijk van hoe de situatie van de belastingplichtige is — leg ik de motie zo uit dat het niet tot een stelselwijziging leidt, maar dat je wel aan de bestaande knoppen kan draaien om dat tegen te gaan. Ik wijs er ook op dat er nog een wetsontwerp over excessief lenen hier in de Kamer ligt dat nog behandeld moet worden.

De voorzitter:

Meneer Omtzigt, een korte toelichting.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik verwijs kortheidshalve even naar de amendementen van mevrouw Maatoug, waaronder een aantal verdienmodellen zaten waardoor je als buitenlander op de Nederlandse vastgoedmarkt eigenlijk geen belasting betaalt. Ik verwijs ook naar eerdere antwoorden op mijn Kamervragen. Die kan ik nog wel even doen toekomen. Er zijn echt wel manieren om bijna geen of geen belasting te betalen op dit moment. Het gaat niet lukken om dat helemaal gelijk te trekken. Maar er kan wel enig evenwicht komen. Als je dan een vorm van vermogensbelasting, vermogenswinst of vermogensaanwasbelasting betaalt, drukt die ook op gelijke manieren. Of je dat dan als privépersoon dan wel in een bv doet en of je dat vanuit een buitenlandse holding doet of vanuit een Nederlandse holding: dat levert dan geen grote verschillen op. Dat breng je dan in kaart om te kijken waar nu de problemen zitten. Dan kan ik wel wat voorbeelden aanleveren van waar ik denk dat ze zitten, maar ik vermoed dat de Belastingdienst het zelf nog veel beter weet, want als het goed is doen al die mensen belastingaangifte.

De voorzitter:

Helder. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Rij:

Een korte reactie daarop. Wij komen zeer binnenkort in ieder geval met één hele specifieke vorm, waar de heer Omtzigt ook al in het verleden om gevraagd heeft. Dat zijn buitenlandse beleggers die via de fiscale beleggingsinstellingen beleggen. Maar dan heb ik de vraag goed begrepen en dan interpreteren we die ook zo. Ik ga er nu even niet verder in detail op in. Dank daarvoor. De appreciatie is dan, met de opmerking die ik net gemaakt heb over het huidige stelsel, oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 129 krijgt oordeel Kamer. Dat was de laatste motie. Dan zie ik de heer Idsinga nog voor een korte vraag.

De heer Idsinga (VVD):

De staatssecretaris komt schriftelijk terug op de vragen die ik had gesteld. Volgens mij zei hij dat er maar één was, maar het zijn er eigenlijk twee. Ik vind het overigens prima dat ze schriftelijk worden beantwoord. Mijn tweede vraag was om ook even in te gaan op de eventuele economische verstoringen die zouden kunnen plaatsvinden bij de vermogensaanwasbelasting.

De voorzitter:

Ik zie de staatssecretaris knikken dat hij dat meeneemt in de brief.

Staatssecretaris Van Rij:

Ja, de heer Idsinga heeft volledig gelijk. Het zijn de puntjes op de i, maar ook op die vraag zullen we ingaan in de brief die voor begin september is toegezegd.

De voorzitter:

Dank. Daarmee zijn wij aan het einde van de beraadslaging gekomen. Ik dank de Kamerleden, ik dank de staatssecretaris.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties wordt aanstaande donderdag gestemd.

De vergadering wordt van 18.58 uur tot 19.28 uur geschorst.

Naar boven