35 Coronasteunpakket

Aan de orde is het tweeminutendebat Coronasteunpakket (CD d.d. 12/05).

De voorzitter:

Ik heet iedereen van harte welkom: de Kamerleden die zich hebben ingeschreven voor het debat, de mensen die het op afstand of in de zaal volgen en natuurlijk de bewindspersonen, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw Van Gennip, en de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, de heer Van Rij. Van harte welkom.

Aan de orde is het tweeminutendebat Coronasteunpakket. Het commissiedebat is gevoerd op 12 mei jongstleden. We hebben een achttal inschrijvingen vanuit de Kamer. Ik geef graag het woord aan de heer De Jong van de fractie van D66.

De heer Romke de Jong (D66):

Voorzitter, dank u wel. Het ergste van de coronacrisis lijkt achter de rug. Daarom heb ik twee moties om ondernemers te helpen, zodat ze beter uit de crisis kunnen komen. Maar eerst heb ik nog een vraag. Want er is in ongekend tempo gedigitaliseerd in de coronacrisis. Bedrijven die nog geen website hadden, introduceerden onlinebestellen. Maar er zijn ook nog bedrijven die moeten investeren in digitalisering, om zo sterker uit de crisis te komen. Er lijken grote regionale verschillen te zijn. Kan de minister komen met een vergelijking van de regelingen om digitaliserende ondernemers te steunen op verschillende locaties, met een verklaring voor de eventuele verschillen?

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het gebruik van BMKB-leningen helpt om ondernemingen te financieren op momenten dat financiering op de markt niet mogelijk is;

constaterende dat het gebruik van de BMKB-regeling terug lijkt te lopen;

overwegende dat dit deels lijkt te worden veroorzaakt door een kritischere houding en analyse van banken als financiers van de BMKB, die mogelijk samenhangt met het wegvallen van de coronasteunmaatregelen;

constaterende dat het goed functioneren van een mogelijke BMKB-Groenregeling afhangt van de mogelijkheden die bedrijven hebben om financiering voor groene projecten te krijgen bij banken;

overwegende dat voor een goed functionerende BMKB-regeling de juiste houding van financiers vereist is en hier aandacht voor moet zijn bij de evaluatie van de BMKB;

verzoekt de regering om er, bij de uitwerking van de aanbevelingen uit de evaluatie van de BMKB-regeling, voor te zorgen dat deze in de toekomst nog beter aansluit op de behoefte van het mkb, met specifieke aandacht voor toegankelijkheid van financiering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong, Amhaouch, Van der Graaf en Stoffer.

Zij krijgt nr. 494 (35420).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ondernemers op verschillende manieren hulp kunnen krijgen bij het verbeteren van hun onderneming;

overwegende dat het door het vele aantal financieringsopties, met of zonder steun van de overheid, lastig kan zijn om een aanvraag voor de juiste financiering te doen;

verzoekt de regering om te onderzoeken of de introductie van één loket de toegankelijkheid en effectiviteit van de regelingen om ondernemers vooruit te helpen, kan verbeteren;

overwegende dat de verschillende criteria en termijnen die voor iedere regeling gelden, kunnen leiden tot hogere administratieve lasten en minder begrijpelijke regelingen, waardoor de effectiviteit van de regelingen vermindert;

verzoekt de regering om bij de geplande evaluaties van de verschillende instrumenten specifieke aandacht te hebben voor de samenhang tussen de instrumenten rond criteria en termijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong, Amhaouch, Van der Graaf, Graus en Stoffer.

Zij krijgt nr. 495 (35420).

De heer Romke de Jong (D66):

Sorry, voorzitter, ik ben net over de tijd heen.

De voorzitter:

Kan gebeuren. Dank, meneer De Jong.

Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de NOW-steunpakketten telkens het salaris van de dga werd uitgezonderd;

verzoekt de regering bij een volgende situatie geen onderscheid meer te maken tussen salarissen van werknemers en het salaris van de eigenaar van de onderneming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 496 (35420).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de coronamaatregelen geen rekening werd gehouden met de economische impact;

verzoekt de regering bij een volgende situatie van tevoren een economische impactanalyse te maken voor de betreffende sector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 497 (35420).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat 200.000 bedrijven failliet dreigen te gaan ten gevolge van de coronacrisis;

overwegende dat hier ook levensvatbare bedrijven bij zitten;

verzoekt de regering bij levensvatbare bedrijven maatwerk te leveren met het doel om een doorstart te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 498 (35420).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet bij toekomstige beperkende maatregelen in veel scenario's geen financiële steun meer wil bieden aan bedrijven;

overwegende dat de overheid financiële steun moet bieden als deze beperkende maatregelen aan bedrijven oplegt;

verzoekt de regering in alle scenario's waarin beperkende maatregelen gelden, bedrijven financiële steun te bieden indien deze beperkende maatregelen leiden tot schade, zoals extra kosten en omzetderving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 499 (35420).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

En dan de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de coronamaatregelen tot algehele sluiting van hun bedrijven tot grote schulden bij met name ib-ondernemers hebben geleid;

overwegende dat de huidige en aangekondigde maatregelen om de schuldenlast te verlagen, ontoereikend zijn voor een deel van de ib-ondernemers;

constaterende dat de economie kampt met enorme tekorten aan medewerkers en dat werklozen daardoor pijlsnel een nieuwe baan kunnen vinden;

verzoekt de regering om de verplichting om bij het staken van een onderneming of het voorzetten van een onderneming zonder personeel aan medewerkers een verplichte transitievergoeding uit te keren, tot nader order op te schorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Smolders.

Zij krijgt nr. 500 (35420).

Dank, meneer Van Haga. Dan geef ik graag het woord aan de heer Graus namens de fractie van de PVV.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Na het voorlezen van mijn moties, moet ik naar een commissiezaal, dus dan ben ik hier weg. Dan weet u dat, meneer de voorzitter.

De voorzitter:

Daar is alle begrip voor.

De heer Graus (PVV):

De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering alle geleden kosten wegens de door de regering opgelegde sluiting te vergoeden aan gedupeerde ondernemers, ook ten behoeve van schrijnende gevallen die tot nu toe buiten de boot zijn gevallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 501 (35420).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering het totaalpakket aan schulden en kosten ontstaan door de gedwongen sluiting tijdens de coronacrisis, integraal te bezien en met gepaste oplossingen te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 502 (35420).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de schade die Limburgse ondernemers in het watersnoodgebied hebben geleden boven op de coronacrisis, vanaf het derde en vierde kwartaal 2021 en eerste kwartaal 2022 ruimhartig en met gezwinde spoed te vergoeden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 503 (35420).

De heer Graus (PVV):

Dan de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de schaderegeling voor ondernemers in het Limburgse watersnoodgebied ook te laten gelden voor bedrijven die geen fysieke waterschade hebben opgelopen maar wel als gevolg van de watersnood hun bedrijfsactiviteiten moesten staken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 504 (35420).

Dank, meneer Graus. Dan zijn we aangekomen bij de heer Aartsen namens de fractie van de VVD.

De heer Aartsen (VVD):

Dank u, voorzitter. Tijdens deze coronacrisis hebben enorm veel ondernemers noodgedwongen schulden gehad bij de Belastingdienst. We zien dat dat een enorme molensteen voor heel veel ondernemers is. Wij hebben een aantal keer aangegeven dat wij vinden dat de vijf jaar die er nu voor staat, voor een grote groep ondernemers te weinig is en daarom zouden wij graag willen dat wij de mogelijkheid bieden tot verruimen tot zeven jaar. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet een aantal scenario's heeft uitgewerkt hoe om te gaan met de openstaande belastingschuld bij ondernemers veroorzaakt door corona;

overwegende dat corona een zeer uitzonderlijke situatie was en veel ondernemers noodgedwongen een belastingschuld moesten opbouwen;

overwegende dat de standaard vijf jaar terugbetaaltermijn voor een bepaalde groep levensvatbare ondernemers niet voldoende is;

overwegende dat de negatieve macro-economische effecten bij scenario 3 niet opwegen tegen individuele problemen van mkb-ondernemers;

verzoekt de regering om scenario 3 uit te voeren, zodat ondernemers waarvoor de vijfjaarstermijn te kort is op verzoek en na een lichte toets voor levensvatbaarheid onder voorwaarde gebruik kunnen maken van een eventueel extra uitstel tot zeven jaar om hun belastingen terug te betalen die door corona zijn veroorzaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aartsen, Amhaouch, Graus, Stoffer, Van der Graaf en Romke de Jong.

Zij krijgt nr. 505 (35420).

De heer Aartsen (VVD):

Voorzitter. Ik heb nog een tweetal vragen aan het kabinet. De eerste gaat over de Subsidieregeling Evenementengarantie, de SEG. Ik heb het in het vorige debat ook een aantal keer gehad over de veertiendagentermijn. Ik ben nog steeds benieuwd: waar komt dat criterium van maximum veertien dagen vandaan? Is het mogelijk om in plaats van dat criterium een evenementenvergunning als criterium te gebruiken? Uiteindelijk wordt de evenementenvergunning vernietigd bij het besluit om een evenement te annuleren. Nu vallen er helaas een paar specifieke evenementen buiten de boot, dus dat moet financieel goed te doen zijn.

Voorzitter. Mijn laatste punt binnen de tijd is dat wij de motie van mevrouw van der Graaf over de uitwerking van scenario 2 ondertekenen. Wij gaan ervan uit dat dit uiteraard boven op mijn motie over scenario 3 wordt gedaan en niet ten koste van.

Dank u.

De voorzitter:

Dank, meneer Aartsen. Dan zijn we aangekomen bij de heer Amhaouch namens de fractie van het CDA.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter. Ten eerste dank aan de staatssecretaris omdat hij in een brief uitvoerig is ingegaan op de verschillende scenario's, met name rondom de belastingschulden. Daarom hebben wij de motie van de heer Aartsen van de VVD medeondertekend, juist om nog te kijken naar een stukje maatwerk na die vijf jaar. Dank daarvoor.

Voorzitter. We moeten ook vooruitkijken. De coronacrisis is geweest. Ik hoop dat die nog lang wegblijft. Maar we moeten ook vooruitkijken. We hebben het een tijdje terug in een debat gehad over de impact van de Oekraïneoorlog op het Nederlandse bedrijfsleven. Daarom vraag ik aan de minister van Economische Zaken hoe het staat met onze motie om het financieringsinstrumentarium — denk aan de BMKB-C, de GO-C en het Borgstellingskrediet voor de Landbouw — geschikt en toegankelijk te maken voor getroffen bedrijven. We zitten namelijk met het zesde sanctiepakket. De gaskraan wordt elke dag iets verder dichtgedraaid. Er zijn een aantal kapitaalintensieve bedrijven die we ook weerbaar moeten maken.

Ik heb nog een vraag voor de minister van Sociale Zaken. Ik heb begrepen dat er vanmiddag een brief is gekomen. Ik had een vraag over de deeltijd-WW. Die is ook belangrijk, juist voor de wendbaarheid van bedrijven in moeilijke tijden. Kan zij daar nog heel kort op reageren?

De voorzitter:

Dank voor uw bijdrage, meneer Amhaouch. Dan zijn we aangekomen bij mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, meneer de voorzitter. We hebben een uitgebreid debat gehad over de coronasteunpakketten. Daarbij hebben we gesproken over de scenario's. In het commissiedebat heb ik de staatssecretaris gevraagd om nader in te gaan op de mogelijkheid van het omzetten van een belastingschuld in een achtergestelde lening. De staatssecretaris heeft in zijn brief aangegeven dat die optie toch wel op heel grote bezwaren stuit, met inhoudelijke argumenten onderbouwd. Wat mijn fractie betreft laten we dat scenario dan ook liggen.

Ik heb in datzelfde debat ook gevraagd om oog te hebben voor de individuele situatie van ondernemers, om flexibiliteit en om maatwerk wat betreft hoe om te gaan met de belastingschulden. In het kader daarvan heb ik de volgende motie voorbereid. Die dien ik graag in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een aantal scenario's zijn geschetst over hoe om te gaan met de coronabelastingschuld van ondernemers;

overwegende dat er met scenario 2 flexibiliteit mogelijk is, maar er wel een motiveringsverplichting geldt;

verzoekt de regering bij de verdere uitwerking van scenario 2 rekening te houden met de administratieve last van de motiveringsplicht voor met name kleinere bedrijven door bijvoorbeeld te differentiëren in de zwaarte van de motiveringsverplichting tussen het micro-, klein- en middenbedrijf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf, Aartsen, Amhaouch en Romke de Jong.

Zij krijgt nr. 506 (35420).

Dank, mevrouw Van der Graaf. Ik zie dat u nog de laatste woorden aan de motie toevoegt. Ondertussen ga ik langzaamaan naar onze laatste spreker: mevrouw Maatoug namens de fractie van GroenLinks. Aan u het woord.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Dank voor de beantwoording. Complimenten aan de ministers. Zij moeten elke keer heen en weer lopen naar hun ondersteuning. Ik moest dat ook een keer doen. Ik ben toch wel even aan het puffen.

Voorzitter. Ik heb twee moties. Motie één.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Subsidieregeling Evenementengarantie 2022 (SEG) in het leven is geroepen om een deel van de kosten te vergoeden bij een evenementenverbod van de rijksoverheid;

constaterende dat deze regeling geldt voor evenementen die georganiseerd worden in de periode januari 2022 tot en met september 2022;

overwegende dat binnen deze periode alleen in het eerste kwartaal gebruik is gemaakt van de regeling;

overwegende dat de mogelijkheid van een evenementenverbod vanwege de seizoensgebondenheid van COVID-19 in het vierde kwartaal groter is dan in andere kwartalen;

verzoekt de regering om de Subsidieregeling Evenementengarantie 2022 door te trekken en ook het vierde kwartaal van 2022 eronder te laten vallen, met inachtneming van de budgettaire kaders SEG 2022 die voor 2022 zijn gesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maatoug, Kathmann, Westerveld en Mohandis.

Zij krijgt nr. 507 (35420).

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Dan motie twee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er tijdens de coronacrisis steunpakketten zijn opgezet omdat de reguliere sociale zekerheid tekortschoot;

overwegende dat dit vanwege het onvoorziene karakter van de crisis in korte tijd moest gebeuren, maar dat ondersteuning van inkomens en banen van belang is voor het stabiliseren van de economie;

constaterende dat andere landen de crisis op verschillende manieren te lijf zijn gegaan, zoals door het bieden van inkomensondersteuning aan individuen of door het bieden van steun aan bedrijven;

constaterende dat groepen flexwerkers of zelfstandigen buiten de boot vielen of dreigden te vallen, onder andere personen met korte WW-duur, personen die door herhaalwerkloosheid geen WW-rechten meer hadden of de doelgroep van de TOFA;

verzoekt het kabinet te onderzoeken in hoeverre het geheel van de sociale zekerheid en de verschillende instrumenten tegen een volgende crisis opgewassen zijn en hoe toegankelijk de instrumenten zijn voor (kwetsbare) groepen, en aan de Kamer hierover voor het eind van het eerste kwartaal 2023 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maatoug en Kathmann.

Zij krijgt nr. 508 (35420).

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank ook voor uw bijdrage, mevrouw Maatoug. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De moties worden over een minuutje of zeven à acht beoordeeld door de bewindspersonen. Ik schors de vergadering tot 18.15 uur.

De vergadering wordt van 18.08 uur tot 18.16 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Coronasteunpakket, als opvolging van het commissiedebat van 12 mei jongstleden. We zijn aangekomen bij de eerste termijn van de zijde van het kabinet. Ik geef graag het woord aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw Van Gennip.

Minister Van Gennip:

Dank u wel, voorzitter, dat ik als eerste het woord mag voeren. Excuses dat ik u heel snel hierna verlaat. Dat heeft een hele prozaïsche reden: mijn jongste dochter heeft vanavond de groep 8-musical. Die begint al bijna en daar wou ik de tweede helft toch nog van meemaken.

De voorzitter:

Heel veel plezier alvast.

Minister Van Gennip:

Ik heb één vraag en drie moties om met u te bespreken. De vraag ging over de deeltijd-WW. Dat was een vraag van de heer Amhaouch, van het CDA. Ik kan daarover zeggen dat we u vanmiddag in de hoofdlijnenbrief hebben aangegeven dat het gaat om een duurzame arbeidsrelatie en wendbare ondernemingen. Dat is eigenlijk het hoofdthema. Daarbinnen hebben we in balans een heleboel maatregelen aangegeven. Een daarvan is de deeltijd-WW. Die maatregelen zijn we al aan het uitwerken samen met sociale partners en die zullen we in de komende maanden verder uitwerken. Dan komen we er bij uw Kamer op terug hoe we dat vorm willen geven, wat daar de voorwaarden voor zijn, wat daarbij eventuele hobbels zijn die we tegenkomen en hoe we dat in de lijn van het coalitieakkoord willen gaan uitvoeren, aangezien daarin natuurlijk een aantal voorwaarden zijn gesteld.

Dan de motie op stuk nr. 496, van de heer Van Haga, van de Groep Van Haga. Die ging over de NOW-steunpakketten en het salaris van de dga. Die motie vinden wij niet wenselijk en niet mogelijk, dus die moet ik ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 496 is ontraden.

Minister Van Gennip:

Dan de motie op stuk nr. 500, van de heer Van Haga en de heer Smolders. Die gaat over de verplichte transitievergoeding. Die transitievergoeding is voor werknemers erg belangrijk, zodat zij inkomen hebben in de tijd dat ze geen baan hebben en zodat ze een opleiding kunnen volgen. Deze motie moeten wij dus ook ontraden. Overigens wordt er in de wet natuurlijk al flexibiliteit geboden, maar op deze manier moeten wij deze motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 500 is ontraden.

Minister Van Gennip:

Dan ten slotte de motie op stuk nr. 508, van mevrouw Maatoug en mevrouw Kathmann. Mevrouw Maatoug is er niet. Ik wilde mevrouw Maatoug een compliment maken omdat zij een scherpe analyse heeft gemaakt en ook een scherpe motie heeft neergelegd; zo kennen we haar. Die motie laat ik oordeel Kamer. Het is best wat werk voor mijn mensen om dat uit te zoeken, maar dat is zeker de moeite waard. Daar gaan wij dus graag mee aan de slag.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 508 krijgt oordeel Kamer. Een heel korte vraag van de heer Aartsen.

De heer Aartsen (VVD):

Ik vind het interessant om te lezen dat er wordt gekeken naar dingen die in het buitenland worden gebruikt. Daar wordt onder andere gekozen voor het geven van steun aan inkomens, terwijl wij er met de NOW expliciet voor gekozen hebben om steun te geven aan banen. Nu blijkt dat wat wij in Nederland hebben gedaan, misschien wel de beste keuze is geweest in heel Europa. Ik zou het kabinet willen verzoeken om vooral dat onderdeel daarin mee te nemen. Wij hebben in Nederland de banen in plaats van de inkomens overeind gehouden en volgens mij hebben we daar nu veel profijt van.

Minister Van Gennip:

Dat is een hele goede opmerking. Commissaris Schmit heeft de NOW, zoals wij die in Nederland hebben vormgegeven, een aantal keer als voorbeeld gebruikt van hoe je kunt zorgen voor baanzekerheid, waardoor mensen niet alleen nog steeds geld uitgeven maar ook maatschappelijk meer verbinding houden en blijven doorleren, zich een leven lang ontwikkelen, in de baan die ze hebben. Dat zullen we zeker meenemen, maar wellicht zijn er ook zaken die we wel kunnen leren. In een ander commissiedebat, het WGO over het jaarverslag, hebben we gekeken naar de lessen die we hebben getrokken uit het opzetten van de NOW. Wij hebben daar toen als commissie over gesproken. Ik neem aan dat het mede daardoor geïnspireerd is. Dat gedeelte van het WGO over het jaarverslag zullen we daarin meenemen.

De voorzitter:

Dank. Ik dank u nogmaals voor de appreciatie. Ik wens u vanavond heel veel plezier bij het tweede deel. Ik weet hoe het voelt. Ik geef graag het woord aan de minister van Economische Zaken en Klimaat, mevrouw Adriaansens.

Minister Adriaansens:

Dank u, voorzitter.

Allereerst de vraag van de heer Amhaouch. Hij vroeg hoe het stond met de motie over het garantie-instrumentarium. Volstaat dat? Naar aanleiding van de motie van de heer Amhaouch is onderzocht of het huidige financieringsinstrumentarium geschikt is en hoe het toegankelijk gemaakt kan worden voor de getroffen bedrijven. Daarover hebben wij veel sessies en gesprekken gehad, onder andere tussen het ministerie van LNV en ons ministerie, en met de grootbanken, VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO. Daar kwam uit naar voren dat er vooralsnog geen toename is in de behoefte aan ondersteuning om de liquiditeitstekorten op te vangen, anders dan het instrumentarium dat we nu al hebben. Ik blijf dit samen met mijn collega van LNV wel heel goed monitoren. We volgen het echt nauwgezet, maar op dit moment is er dus geen directe aanleiding om daar anders in te voorzien dan we nu doen.

De voorzitter:

Meneer Amhaouch, een korte vraag.

De heer Amhaouch (CDA):

Een hele korte vraag. Ik zou graag een brief willen waarin dit gemotiveerd uiteengezet wordt, want de signalen die ons bereiken zijn wel degelijk anders. Er is eerder verwezen naar de BMKB-C. Die zou toegankelijk zijn, maar die is niet toegankelijk in het kader van Oekraïne. Ik hoor graag hoe de minister dat ziet. Ik vraag hierbij om een brief waarin de uitwerking van die motie met de Kamer gedeeld wordt.

Minister Adriaansens:

Daar wil ik zeker schriftelijk op terugkomen. Misschien wat meer praktisch: op het moment dat de heer Amhaouch of andere leden signalen hebben dat het niet goed loopt, dan zou ik die graag willen vernemen, want ik doe het liefst gelijk boter bij de vis. Wij zijn in de veronderstelling dat het voldoet, maar als dat niet zo is, dan moeten we daar heel goed naar kijken.

De voorzitter:

Helder. Gaat u verder.

Minister Adriaansens:

Dan kom ik op de vraag van de heer De Jong van D66. Hij vroeg of ik met een vergelijking kan komen, met een inventarisatie van de regionale regelingen voor de aanpak van digitalisering. Ja, dat doen we aan het eind van dit jaar of in Q1 van 2023. We maken een regioscan. Zoals u weet, vinden wij het heel belangrijk dat we het mkb goed ondersteunen bij digitalisering. We hebben al best heel veel in uitvoering, zoals de digitale werkplaatsen en Smart Industry. We hebben sinds kort ook Mijn Digitale Zaak gelanceerd. We werken op dit moment met het project digitale meetlat aan een aanpak om in kaart te brengen wat er allemaal is en wat de resultaten zijn van al deze projecten. We doen ook een pilot met een regioscan in Noord-Nederland. De resultaten daarvan zal ik met uw Kamer delen.

De heer Aartsen vroeg de regering naar de voorwaarden voor de maximumduur van veertien dagen van een evenement binnen de subsidieregeling SEG. Kunnen we dat verlengen? Het is allereerst belangrijk om te zeggen dat we blij zijn dat de evenementensector weer draait, dat mensen weer uitgaan en dat er van alles gebeurt. Laat dat ook gezegd zijn in deze Kamer. Dat willen we eigenlijk allemaal. Helaas kan ik de voorwaarden voor de maximumduur niet verlengen van 14 dagen naar meer. We hebben dat in het debat ook besproken. We hebben die SEG echt bedoeld voor kortdurende evenementen. Daar hebben we die grens gelegd, met een analyse die daaronder zat. Ik heb de heer Aartsen toen, in de randen van dat commissiedebat, ook het volgende aangegeven. Het dekt de lading van waar we het voor bedoelden, namelijk voor die kortdurende evenementen. En mochten we bijvoorbeeld overgaan naar die 31 dagen — die termijn werd ook genoemd — dan hebben we echt een groot dekkingsprobleem, want dan gaat het in één keer over 120 miljoen meer. Plus: we lopen vertraging op met die regeling. Dat is de onderbouwing daarvoor.

Voorzitter, ik kom bij de moties.

De voorzitter:

Graag.

Minister Adriaansens:

Allereerst de motie op stuk nr. 494 van de heer De Jong, over de BMKB-G-banken. De regering wordt daarin opgeroepen om … Ik kan het heel kort doen: oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 494: oordeel Kamer.

Minister Adriaansens:

Ja, en de brief is bijna klaar.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 495. Die gaat over een overzicht van het instrumentarium en met name over de introductie van één loket, voor de toegankelijkheid en de effectiviteit van de regelingen. Die motie geef ik ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 495: oordeel Kamer.

Minister Adriaansens:

Daar moet ik een toevoeging bij geven: mits dat niet betekent dat criteria en termijnen gelijkgetrokken móéten worden. Ik zie …

De voorzitter:

… de heer Aartsen instemmen met die interpretatie.

Minister Adriaansens:

Dan is het oké en geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Sorry, ik bedoelde: de heer De Jong. Ik haal ze al snel door elkaar! Gaat u verder.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. Ik kom bij de motie op stuk nr. 497 van de heer Van Haga, over een impactanalyse bij overheidsmaatregelen. Die motie is veel te ruim geformuleerd. Daar kan ik op die manier geen oordeel Kamer aan geven, dus ik zal haar moeten ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 497: ontraden.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 498 is ook een motie van de heer Van Haga. Daarin wordt de regering verzocht om bij levensvatbare bedrijven maatwerk te leveren. Die moet ik ontraden, omdat dat niet op die manier in de regelgeving staat. Waar het kan proberen we zo veel mogelijk maatwerk toe te passen, maar dan moet dat wel mogen op basis van wet- en regelgeving.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 498: ontraden.

Minister Adriaansens:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 499 van de heer Van Haga over het bieden van financiële steun bij toekomstige schade door beperkende maatregelen. Dat is niet in lijn met het kabinetsbeleid en de grote middellange- en langetermijnbrieven rondom corona die wij nu gestuurd hebben. Ik zal de motie daarom moeten ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 499: ontraden.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 501 van de heer Graus. Daarin wordt de regering verzocht alle geleden kosten wegens opgelegde sluiting te vergoeden aan ondernemers, ook ten behoeve van schrijnende gevallen die buiten de boot zijn gevallen. Die zal ik ontraden, met de argumentatie dat we ruim twee jaar ondernemers met veel verschillende regelingen voor grote bedragen, tientallen miljarden, hebben ondersteund. Waar mogelijk proberen we maatwerk te leveren bij schrijnende gevallen, maar helaas is dat niet in ieder geval mogelijk. Dat is heel treurig, maar dat is wel de stand van zaken. Om die reden moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 501: ontraden.

Minister Adriaansens:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 502 van de PVV. Die zal ik oordeel Kamer geven. In de motie wordt verzocht het totaalpakket aan schulden en kosten integraal te bezien en op te lossen. Dat gaat naar de casuïstiektafel.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 502: oordeel Kamer.

Minister Adriaansens:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 503 van de heer Graus over de omzetdervingsregeling in Limburg. Voorzitter, ik zou die motie graag willen overnemen, maar meneer Graus is er niet en volgens mij moet hij dat dan bevestigen.

De voorzitter:

Nou, niet helemaal. Ik kan de Kamerleden verzoeken of zij er bezwaar tegen hebben dat de motie wordt overgenomen. Ik zie dat de heer Amhaouch gemachtigd is door de heer Graus, of in ieder geval gemandateerd. Hoe dat juridisch zit, weet ik niet, maar hij knikt in ieder geval. Daarmee is de motie overgenomen en komt die dus in stemming.

De motie-Graus (35420, nr. 503) is overgenomen.

Minister Adriaansens:

Ik zag het ook, voorzitter. Helemaal goed.

De voorzitter:

We hebben het allemaal waargenomen. Helder.

Minister Adriaansens:

Exact. Ik kom bij de motie op stuk nr. 504 van de heer Graus. Die gaat ook over de omzetdervingsregeling in Limburg. De motie stelt dat we ervoor moeten zorgen dat we de schaderegeling voor getroffen ondernemers in Limburg ook van toepassing laten zijn op bedrijven die geen fysieke schade hebben opgelopen, maar wel activiteiten moesten staken. Die motie zou ik eigenlijk willen laten aanhouden, omdat we in een brief zullen aangeven dat we aan het kijken zijn of én in hoeverre het mogelijk is. Ik verwacht dat met die brief het antwoord wordt gegeven. Daarom zou ik graag willen vragen om de motie aan te houden. Maar meneer Graus is er niet.

De voorzitter:

Dat gaat procedureel niet. Dus dat betekent dat u toch ... In het geval deze motie niet aangehouden wordt, wat is dan uw appreciatie?

Minister Adriaansens:

Dan ga ik haar ontraden.

De voorzitter:

Ontraden, tenzij de motie wordt aangehouden. Het verzoek aan de heer Graus is om de motie alsnog aan te houden. Gaat u verder.

Minister Adriaansens:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 507, die de regering vraagt om de Subsidieregeling Evenementengarantie 2022 door te trekken en ook het vierde kwartaal van 2022 eronder te laten vallen. Die moet ik ontraden. Dat heeft ook te maken met het kabinetsbeleid dat wij dat op dit moment niet opportuun vinden. Het sluit daar niet bij aan.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 507 is ontraden. Dat waren de moties voor u, mevrouw de minister. Dan geef ik graag het woord aan de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, de heer Van Rij, voor zijn appreciatie.

Staatssecretaris Van Rij:

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste motie is door de heer Aartsen ingediend en ondertekend door een aantal andere Kamerleden. Die krijgt oordeel Kamer, met de kanttekening dat ik de motie zo lees dat er een toegangspoort komt voor selecte gevallen mét toekomstperspectief, levensvatbaarheid, en waarbij onbedoeld gebruik wordt tegengegaan. Dan zitten we eigenlijk tussen scenario 2 en 3 in.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 505: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Rij:

Over de motie op stuk nr. 506 kan ik ook heel kort zijn: oordeel Kamer. Ook hierbij geldt een kleine kanttekening, namelijk in de uitvoering. Er wordt gevraagd dat de Belastingdienst gaat differentiëren naar hoogte van schuld en daarmee over het algemeen de grootte van het bedrijf.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 506: oordeel Kamer. Ik kijk nog één keer rond en ik zie dat er verder geen vragen zijn. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Coronasteunpakket naar aanleiding van het commissiedebat van 12 mei jongstleden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de Kamerleden en de bewindspersonen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven