13 Wijziging van de Wet publieke gezondheid tot incorporatie van de Regeling 2019-nCoV

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet publieke gezondheid tot incorporatie van de Regeling 2019-nCoV ( 35401 ).

De voorzitter:

Aan de orde is de wijziging van de Wet publieke gezondheid tot incorporatie van de Regeling 2019-nCov. Ik heet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom, net als de aanwezige Kamerleden, de mensen op de publieke tribune, wederom, en de kijkers thuis.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de eerste spreker, de heer Van Meijeren van Forum voor Democratie.

De heer Van Meijeren (FVD):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Op 28 januari 2020 besloot toenmalig minister Bruno Bruins dat corona vanaf dat moment zou moeten worden beschouwd als een zogenaamde A-ziekte. Ziektes met een A-status zijn de meest gevaarlijke die er maar bestaan, zoals ebola, MERS, pokken en SARS. Door een ziekte de A-status te geven zijn ook de meest dwingende maatregelen uit de Wet publieke gezondheid van toepassing. Die maatregelen kunnen dan worden opgelegd om verspreiding van de ziekte te beperken, zoals verplichte quarantaine, beroepsverboden, gedwongen isolatie et cetera. Maatregelen die weliswaar grondrechten schenden, maar waarvan soms heel begrijpelijk is dat ze redelijkerwijs gerechtvaardigd zijn als ze noodzakelijk zijn om te voorkomen dat een levensgevaarlijke, besmettelijke ziekte zich in hoog tempo zou verspreiden onder de bevolking.

Ook corona leek destijds, dus begin 2020, nog zo'n extreem gevaarlijke ziekte — op het eerste gezicht. Het ging om een nieuw, onbekend virus waarover allerlei spookverhalen de ronde deden. Het zou zijn ontstaan doordat iemand een vleermuis had gegeten en zo waren er nog meer wilde verhalen; heel angstaanjagend allemaal. In de media verschenen beelden uit China van mensen die midden op straat plotseling in elkaar stortten, waarna hulpverleners in beschermende witte pakken de lichamen borgen en met desinfecterende middelen de hele straat schoonspoten: akelige, angstaanjagende beelden die door merg en been gingen. En hoewel corona op dat moment nog niet voorkwam in Nederland — het eerste geval in Nederland werd pas ontdekt op 27 februari, dus bijna een maand later — kon er toch wel begrip voor worden opgebracht dat de minister destijds het zekere voor het onzekere leek te nemen en besloot om corona te beschouwen als een A-ziekte, zodat als dat enge virus uit China Nederland zou bereiken, er in elk geval direct de nodige maatregelen getroffen zouden kunnen worden.

Maar wat wel interessant is, is dat de minister op grond van artikel 20, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid een ziekte uitsluitend als A-ziekte kan aanmerken als er een gegrond vermoeden bestaat van besmettelijkheid en van ernstig gevaar voor de volksgezondheid. Dit is interessant, want op de dag dat de minister besloot om corona als A-ziekte aan te merken, 28 januari 2020, en ook nog in de dagen erna, tweette het RIVM opmerkelijk genoeg nog dat de ziekte helemaal niet zo besmettelijk zou zijn, niet makkelijk van mens op mens overdraagbaar zou zijn, en dat we ons vooral geen zorgen hoefden te maken. Het RIVM tweette op 25 februari zelfs: "Met wat we nu weten lijkt het virus op de gewone griep." Hoe verklaart de minister deze bijzondere tegenstrijdigheden tussen enerzijds het ministeriële besluit van 28 januari 2020 om corona als A-ziekte aan te merken en al die andere signalen dat we te maken hadden met een zeer gevaarlijk virus en anderzijds de tweets van het RIVM uit diezelfde periode, waar eigenlijk alleen de conclusie uit getrokken kan worden dat we nergens voor hoefden te vrezen, omdat corona niet veel gevaarlijker is dan de gewone griep? Graag een reactie.

Dit waren al eerste, kleine signalen dat er iets niet helemaal klopte van wat er over dit virus werd verteld. Maar het wordt nog veel schokkender.

Nadat in Nederland het eerste geval van corona werd ontdekt, op 27 februari 2020, volgden de maatregelen elkaar in hoog tempo op. Het begon met een dringend advies om even geen handen meer te schudden. Toen kwam daar het advies bij om een paar weken thuis te werken, een paar weken hè, to flatten the curve. Maar stap voor stap gingen de maatregelen verder en verder, en moesten ook de dwingende maatregelen uit de Wet publieke gezondheid worden ingezet. Dat kon, omdat corona al sinds 28 januari als een A-ziekte werd beschouwd: verplichte quarantaine als het vermoeden bestond dat je besmet was en gedwongen isolatie als je aantoonbaar besmet was.

Maar ook dit bleek allemaal niet genoeg om dit gevaarlijke killervirus te bestrijden. Op enig moment werd corona namelijk zó ongelofelijk gevaarlijk geacht dat zelfs de maatregelen die al sinds jaar en dag bestaan om A-ziektes te bestrijden, dus om ebola te bestrijden, om SARS te bestrijden — dat zijn dus maatregelen zoals een verplichte quarantaine of isolatie — en die dus al jarenlang in de Wet publieke gezondheid staan, als niet voldoende werden gezien voor de bestrijding van dat nieuwe virus uit China. De bestaande maatregelen konden namelijk alleen worden opgelegd aan mensen die zelf besmet zijn of vermoedelijk besmet zijn. Om corona te bestrijden, was het ineens noodzakelijk om ook kerngezonde mensen te kunnen opsluiten. Daarvoor werd de bestaande systematiek van de Wet publieke gezondheid volledig verlaten. Door middel van een heuse machtigingswet, ook wel de spoedwet genoemd, kwam daar een nieuw hoofdstuk voor in de plaats. Op grond daarvan werd de minister van Volksgezondheid zelfstandig bevoegd om de meest krankzinnige maatregelen op te leggen: verplichte quarantaine voor gezonde mensen, samenscholingsverboden, avondklokken. Je kunt het zo gek niet bedenken, of we zijn ermee geconfronteerd.

Ook het doel van de maatregelen verschoof. Toen de curve van de ziekenhuisopnames al lang en breed was afgevlakt en dat oorspronkelijke doel dus allang was bereikt en de ziekenhuizen op enig moment zelfs helemaal leegliepen, werd het doel ineens om het aantal besmettingen terug te dringen. Maar waar de overheid het heeft over "besmettingen", heeft zij het eigenlijk over positieve tests, terwijl lang niet iedere positieve test ook een besmetting betekent. Zo werden dus ook gezonde, niet-besmettelijke mensen geregistreerd als "besmet", als rechtvaardiging voor steeds verdergaande maatregelen.

Binnen een tijdsbestek van een jaar veranderde de Nederlandse samenleving, die ooit zo vrij en open was, in de meest akelige dystopie. Zij veranderde in een anderhalvemetersamenleving, een testsamenleving. Een samenleving waarin het strafbaar is om elkaar een knuffel of zelfs maar een hand te geven. Een samenleving waarin ouderen, die nota bene ons land hebben opgebouwd, gedwongen werden om in eenzaamheid te sterven, waarna de nabestaanden de begrafenis alleen mochten bijwonen via een iPad. Een samenleving waarin we worden vernederd omdat we niet-werkende mondkapjes moeten dragen, want die beschermen weliswaar niet tegen het virus, maar kunnen misschien wel ons gedrag beïnvloeden als we er zo steeds mee geconfronteerd worden dat het virus nog steeds onder ons is. Een samenleving met wekelijkse persconferenties, waarop we de ene week nog infantieler werden toegesproken dan de andere week, alsof we een stel kleuters zijn dat wordt toegesproken door een basisschoolleraar die het heeft over de laatste ontwikkelingen omtrent de ic-capaciteit, de laatste besmettingscijfers, de meest actuele R-waarde en de dreiging van nieuwe varianten van het virus; persconferenties met heuse doventolken, zodat iedereen weet dat het wel echt héél erg is wat er allemaal aan de hand is. Een samenleving waarin het verboden was om op een normale manier met je geliefde een bruiloft te vieren, tenzij je toevallig minister van Justitie bent, en dus de baas bent van de politie en het Openbaar Ministerie, want dan lijkt er ineens een stuk meer te kunnen en dan is het virus ineens niet zo gevaarlijk. Een samenleving waarin het verboden werd om te zingen, waarin we in het belang van de volksgezondheid niet meer naar de sportschool mochten, maar nog wel naar McDonald's. Een samenleving waarin kleine kinderen werd geleerd dat zij een potentieel gevaar zijn en afstand moeten houden van ouders en grootouders, en dus verantwoordelijk zijn gemaakt voor de veiligheid en bescherming van ouderen, terwijl kinderen juist moeten opgroeien met het idee dat zij door volwassenen beschermd worden. Een samenleving waarin gisteren een nieuw dieptepunt werd bereikt, toen duidelijk werd dat ook onze kinderen, soms nog maar net 12 jaar oud, zullen worden onderworpen aan de experimentele gentherapie die aan de man wordt gebracht onder de misleidende en eufemistische aanduiding "vaccinatie" of "prik", want dat klinkt zo lekker vertrouwd.

Voorzitter. Al deze ellende is gebaseerd op de aanname dat corona tot de meest gevaarlijke ziekten behoort, dat dit virus de A-status verdient. Maar is dat eigenlijk wel zo? Als je kijkt naar andere ziekten uit groep A, bijvoorbeeld ebola, MERS, pokken en SARS, dan valt al direct op dat corona een hele vreemd eend in de bijt is. Die andere ziektes hebben sterftecijfers van 50%, 35%, 30% en 11%. Toen corona op 28 januari 2020 werd aangemerkt als A-ziekte, werd dat sterftecijfer geschat op 3%. Inmiddels is dat al bijgesteld naar 0,15% tot ten hoogste 0,23%. Dus waar in januari 2020 zo'n A-classificatie eigenlijk al heel erg aan de strenge kant leek te zijn, is dat nu werkelijk absurd als je kijkt naar die sterftecijfers. Sterker nog, het sterftecijfer van corona is beter vergelijkbaar met het jaarlijks terugkerende griepvirus, waarbij het sterftecijfers wordt geschat op 0,5% of lager.

Dan zegt de minister: je moet niet alleen kijken naar sterftecijfers om te bepalen in welke groep zo'n virus moet worden ingedeeld, maar naar het algehele gevaar voor de volksgezondheid, dus ook naar de wijze van de besmetting, de snelheid van besmetting, de druk op de zorg, de algehele weerstand in de samenleving et cetera.

Maar ook als we die criteria erbij pakken, is corona in alle opzichten vergelijkbaar met de gewone seizoensgriep. Nota bene het RIVM zelf erkende dit op 25 februari vorig jaar. Er wordt weleens gezegd dat wij corona bagatelliseren en vergelijken met een griepje, maar dat is niet het geval. Als mensen in het dagelijks spraakgebruik spreken over "een griepje", dan hebben ze het doorgaans over milde verkoudheidsklachten en een beetje hoofdpijn. Maar corona kan natuurlijk een stuk erger zijn dan dat voor kwetsbare mensen. Wij vergelijken corona dan ook niet met een griepje, maar met de griep, oftewel het influenzavirus. Net als corona is ook het influenzavirus een heel gemeen virus, dat ieder jaar vele duizenden dodelijke slachtoffers eist in Nederland. Om de zoveel jaar is er weer een griepepidemie en liggen de ziekenhuizen bomvol met grieppatiënten. In het jaar 2014-2015 meldden zich bijvoorbeeld bijna 2 miljoen mensen bij de huisarts met griepklachten en stierven er in 21 weken tijd 10.000 personen aan de griep. Ook het jaar 2017-2018 was een zeer heftig griepjaar, met in vier maanden tijd meer dan 16.000 ziekenhuisopnames en een oversterfte van ruim 9.000 mensen in achttien weken tijd. Ook toen moest de reguliere zorg worden afgeschaald, moesten patiënten naar andere ziekenhuizen worden verplaatst en draaiden zorgmedewerkers overuren, gewoon vanwege die griepepidemie.

Ook in dit opzicht is het afgelopen jaar dus helemaal niet zo uitzonderlijk geweest. Ook in dit opzicht is het afgelopen jaar heel goed vergelijkbaar met een jaar waarin er een normale griepepidemie heerst in ons land. Het enige verschil met een gewone griepepidemie is eigenlijk die extreme hoeveelheid angst die ons wordt aangejaagd, de hele dag door. Overal waar we komen, op straat, in winkels, overal zien we mondkapjes, kuchschermen, matrixborden, verplichte looprichtingen. En dan de media! Van televisie tot de krant en internet, overal worden we bestookt met corona, corona, corona. Zo ga je vanzelf geloven dat er een heel gevaarlijk virus heerst, terwijl daar helemaal geen sprake van is als je kijkt naar de objectieve feiten.

Maar als corona nou helemaal niet zo gevaarlijk is en vergelijkbaar is met de gewone griep, waarom dan toch dit vreselijke beleid, met zo veel schadelijke gevolgen voor onze hele samenleving? Veel mensen verkeren nog steeds in de veronderstelling dat er weliswaar heel slecht en onnavolgbaar beleid wordt gevoerd — zo veel is inmiddels voor iedereen wel duidelijk — maar dat dit simpelweg het gevolg is van incompetentie van demissionair minister De Jonge. Zij denken dat hij misschien niet capabel genoeg is om ons uit deze crisis te leiden, maar dat hij wel de beste bedoelingen heeft en in elk geval zijn uiterste best doet voor de volksgezondheid. Maar daar geloof ik niet meer in. Het is inmiddels volstrekt duidelijk dat de zogenaamde gezondheidscrisis wordt misbruikt om een staat van totale overheidscontrole te bewerkstelligen. Er is geen gezondheidscrisis; er is een vrijheidscrisis. Onze democratie en onze rechtsstaat glippen ons uit handen. Tal van feiten en omstandigheden laten geen enkele ruimte meer voor de inmiddels ronduit naïeve veronderstelling dat het coronabeleid erop gericht is om de volksgezondheid te beschermen.

Waarom mogen bijvoorbeeld alleen de door de overheid aangewezen deskundigen van het OMT, die per definitie niet onafhankelijk zijn, omdat ze onderdeel zijn van het RIVM en daarmee van het ministerie van Volksgezondheid, hun mening uiten in de media? Alle onafhankelijke deskundigen — en dat zijn er duizenden — zoals hoogleraren, professoren, zelfs Nobelprijswinnaars, iedereen die kritisch is op het overheidsbeleid wordt om het minste of geringste geridiculiseerd en zelfs gecensureerd. Waarom mocht er bijvoorbeeld geen debat plaatsvinden over de vraag of corona wellicht in een laboratorium is ontwikkeld? Dat werd eerst ook neergezet als een complottheorie. Op Facebook mocht het niet meer gezegd worden, maar inmiddels is zelfs daar geen enkele twijfel meer over mogelijk. Inmiddels heeft Facebook gezegd: nou ja, goed, dan mag die mening toch wel weer geuit worden op Facebook. Dus zo zie je gelijk het gevaar van die censuur van kritische opvattingen, want zo duurt het alleen maar langer tot de waarheid aan het licht komt.

Waarom werd er ook zo paniekerig gereageerd op wetenschappers die er gewoon op wezen dat de maatregelen ineffectief waren, omdat er geen rekening werd gehouden met besmetting via aerosols? Wilde de overheid soms niet dat we controle zouden krijgen over corona? En waarom wordt er niet geluisterd naar onafhankelijke artsen en wetenschappers die er bijvoorbeeld op wijzen dat die zogenaamde vaccins helemaal geen vaccins zijn maar een vorm van experimentele gentherapie met enorme risico's en bovendien ook onnodig, omdat er tal van geschikte medicijnen voorhanden zijn? Waarom wordt er niet geluisterd naar deze experts? Mensen die hun sporen ruimschoots verdiend hebben — ik zei het al: professoren, hoogleraren, Nobelprijswinnaars — waarschuwen gewoon voor de gevaren van waar we nu mee bezig zijn, en hun mond wordt gesnoerd. Dat heeft niets meer met democratie te maken.

Waarom werd binnen no time overal verkondigd dat alleen een vaccin ons nog uit de crisis zou kunnen halen? Waarom is nooit ingezet op behandeling van corona met medicijnen die bewezen effectief zijn, zoals ivermectine? Waarom moet en zal de gehele bevolking — inmiddels zelfs kerngezonde kinderen vanaf 12 jaar oud, die helemaal niets te vrezen hebben van corona — koste wat kost geïnjecteerd worden met dat experimentele goedje waarvan de bijwerkingen op middellange en lange termijn volstrekt onduidelijk zijn, gewoon niet getest zijn? Dat is toch ongelofelijk!

En wat betreft die QR-codes die we sinds afgelopen weekend allemaal nodig hebben om nog toegang te krijgen tot het sociaalmaatschappelijk leven. Als het erom te doen zou zijn om de veiligheid van bezoekers te kunnen waarborgen — wat überhaupt een drogreden is, omdat ook gevaccineerden nog steeds besmet kunnen raken en ook nog steeds anderen kunnen besmetten — waarom mag dan niet dat welbekende gele boekje worden gebruikt als vaccinatiebewijs om bijvoorbeeld een club binnen te komen of een sportwedstrijd bij te wonen? Of gewoon een negatieve testuitslag? Waarom moeten die bewijzen per se eerst worden omgezet in een QR-code, die wordt gescand, waar weer extra persoonsgegevens bij worden verwerkt?

Voorzitter. De enige reden die hiervoor valt te bedenken, is dat er kennelijk een digitale infrastructuur moet worden uitgerold, waarmee op afstand kan worden bepaald welke burgers toegang hebben tot welke delen van het sociaalmaatschappelijk leven. Buitengewoon handig om het gedrag van burgers te kunnen monitoren, controleren en beïnvloeden. In China kennen ze dit systeem al jarenlang onder de naam "sociaal kredietsysteem". Het is kraakhelder: met bescherming van de volksgezondheid heeft dit alles niets, maar dan ook niets te maken. Het huidige beleid dient niet de belangen van de Nederlandse bevolking maar slechts die van de elite, aangestuurd door types als Klaus Swaab die in de huidige situatie — hij erkent het gewoon — een buitengewone kans ziet om zijn resetagenda uit te rollen.

Voorzitter. Dat we aan alle kanten worden gepiepeld, wordt bevestigd door de behandeling van het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken. Of eigenlijk door het achterwege blijven daarvan. We zouden bijna vergeten dat we vandaag het wetsvoorstel bespreken waarmee corona in groep A van de Wet publieke gezondheid wordt opgenomen. En dat onderwerp van dit wetsvoorstel roept natuurlijk überhaupt al vragen op. Heel veel mensen reageren ook verbaasd, ook Kamerleden die ik hierover gesproken hebben. Die zeggen: hè, corona is toch al een A-ziekte? Dat is toch al sinds vorig jaar zo? Maar strikt genomen is dat niet het geval. Corona wordt op dit moment weliswaar aangemerkt als een A-ziekte — zoals ik aan het begin van mijn betoog al aangaf: sinds 28 januari 2020 — maar het is strikt genomen nog geen A-ziekte. Dat zit als volgt. Op grond van de Wet publieke gezondheid kan een ziekte alleen door middel van een wet in groep A worden gezet, dus nadat het parlement, de volksvertegenwoordiging, hierbij betrokken is. Dat is ook logisch, want de gevolgen zijn enorm. Vanaf dat moment kunnen zeer vergaande grondrechtbeperkende maatregelen worden opgelegd en daar willen wij natuurlijk niet een minister op eigen houtje over laten beslissen. Daar moet het parlement bij betrokken worden.

Maar een wetswijziging kost de nodige tijd. Die moet langs de ministerraad, dan naar de Raad van State en vervolgens naar de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, een proces dat al snel maanden duurt. Daar kan soms niet op gewacht kan worden als er ineens een nieuw gevaarlijk virus opduikt. Daarom is in de Wet publieke gezondheid een noodvoorziening getroffen. Artikel 20, eerste lid maakt het mogelijk om in geval van nood een voorlopige voorziening te treffen door middel van een ministeriële regeling. Zo kan bij wijze van spreken, als er onverwachts een nieuw en gevaarlijk virus de kop opsteekt, binnen een dag geregeld worden dat die ziekte wordt aangemerkt als een A-ziekte. Die wordt dan beschouwd als een A-ziekte, terwijl die dat nog niet is, maar zo kunnen in ieder geval vast de maatregelen in gang gezet worden die mogelijk noodzakelijk zijn om de verspreiding van zo'n nieuw virus toch al heel snel te kunnen voorkomen.

Maar op grond van hetzelfde artikel in de Wet publieke gezondheid moet dat dan wel zo spoedig mogelijk daarna alsnog netjes via de wet worden geregeld, zodat het parlement alsnog zo spoedig mogelijk betrokken wordt bij deze fundamentele vraag. De eerste stap daarvoor werd keurig op tijd gezet. Het wetsvoorstel dat wij vandaag bespreken, werd ingediend op 24 februari 2020. Zoals gebruikelijk begon toen de schriftelijke behandeling, wat erop neerkomt dat Kamerleden schriftelijke vragen kunnen stellen vanuit de commissie. Ook dat gebeurde, namelijk op 18 maart 2020.

Maar toen gebeurde er iets opvallends. De minister weigerde namelijk om de gestelde vragen binnen de daarvoor gestelde termijn, op grond van de Aanwijzingen voor de regelgeving, 1 maart, te beantwoorden. De minister voldeed daarbij bovendien niet aan zijn wettelijke verplichting om een spoedige behandeling van het wetsvoorstel te bewerkstelligen. De minister handelde dus onrechtmatig. Pas nadat Forum voor Democratie herhaaldelijk bleef aandringen op de antwoorden, kwam de minister op 27 mei van dit jaar met de antwoorden, dus ruim een jaar en twee maanden nadat de vragen waren gesteld. Dat is dus elf maanden te laat. En al de tijd kon de behandeling van dit wetsvoorstel niet worden voortgezet, terwijl Nederland gebukt ging onder de grootste vrijheidsbeperkingen die wij sinds de Tweede Wereldoorlog in dit land hebben meegemaakt.

Het heeft er alle schijn van dat de minister niet zat te wachten op een inhoudelijke behandeling van het wetsvoorstel. Dat hij het niet wilde hebben over de vraag hoe gevaarlijk corona nu eigenlijk is, wetende dat het simpelweg niet vol te houden is dat dit een ziekte is die even gevaarlijk of zelfs gevaarlijker is dan ebola.

Met name heeft de minister het parlement meer dan een jaar de mogelijkheid onthouden om zich over dit belangrijke wetsvoorstel uit te spreken. Door een wettelijke verplichting willens en wetens niet na te komen, heeft de minister zelfs een ambtsmisdrijf gepleegd, zoals opgenomen in artikel 355, onderdeel 4, en artikel 356 van het Wetboek van Strafrecht. Strikt genomen zou de minister hiervoor dus kunnen worden vervolgd en ook kunnen worden veroordeeld tot een gevangenisstraf. Mijns inziens zou dat meer dan terecht zijn als je ziet hoeveel schade er is aangericht.

De minister mag van geluk spreken dat de opdracht tot vervolging moet worden gegeven door een meerderheid van de Tweede Kamer. Laat nu net de Tweede Kamer op geen enkele manier nog serieus te nemen zijn als controleur van de regering of als zorgvuldig wetgever. Het maakt de Kamer niet eens uit dat er onrechtmatig wordt gehandeld. Ik heb nog via de commissie voorstellen gedaan om hier een hoorzitting over te organiseren met deskundige juristen, die hier hun licht over zouden kunnen laten schijnen en zouden kunnen bevestigen dat hier inderdaad sprake is van onrechtmatig handelen. Maar de kartelpartijen zagen daar helemaal niets in en blokkeerden dat voorstel. Ik heb het verzoek gedaan om de Raad van State te vragen om hier voorlichting over te geven, maar ook daarvoor was geen steun van een Kamermeerderheid.

Het is bizar. Als er zulke sterke aanwijzingen zijn dat het wetgevingsproces hier niet rechtmatig wordt gevolgd en dat de juridische grondslag onder alle coronamaatregelen niet deugdelijk is, dan is het de plicht van het parlement als medewetgever om hier serieus naar te kijken. Maar het lijkt erop dat een meerderheid van de partijen de minister zelfs steunt in zijn lugubere wens om geen debat te voeren over dit wetsvoorstel. VVD, CDA, D66, ChristenUnie, Partij van de Arbeid, GroenLinks, SP: waar is iedereen? Ze zijn er niet eens. Ook de grote en middelgrote fracties van 10, 20, 30 of meer zetels: ze zijn er gewoon niet. Ze konden niet één Kamerlid afvaardigen om hier even het debat te voeren over de vraag of corona nu wel of niet definitief moet worden aangemerkt als A-ziekte en als zodanig in de wet moet worden verankerd. Men wil het niet over deze cruciale vraag hebben. Het is hier urenlang — wat zeg ik? — nachtenlang gegaan over kleinzieligheden als "moet een test wel of niet gratis worden?" en "moet die Tozo-regeling wel of niet worden uitgebreid voor die sector?" Dat is natuurlijk ook van belang, maar het valt in het niet bij de meest fundamentele vraag die we vandaag bespreken. Het is toch bizar dat die partijen het gewoon volledig laten afweten? Misschien zijn ze allemaal de afschaffing van de slavernij aan het vieren, maar ondertussen wordt hier een wetsvoorstel behandeld dat een nieuwe vorm van slavernij bekrachtigt.

Voorzitter. Het is schaamteloos. Het is taakverwaarlozing en een dikke middelvinger naar alle Nederlanders. De wetgever heeft bepaald dat de volksvertegenwoordiging betrokken moet worden bij de indeling van ziektes in groep A, maar men schuwt het debat. Men weet dat er geen inhoudelijke argumenten zijn en is te laf om überhaupt op te komen dagen. Ik heb er geen woorden voor. Het is echt ongelofelijk. Wat een parlement! Men doet niet eens meer alsof men hier nog het volk vertegenwoordigt, uitgezonderd de vertegenwoordigers van de Partij voor de Vrijheid en zelfs de eenmansfractie van de BoerBurgerBeweging, die hier als enigen wel aanwezig zijn.

Voorzitter. Het belang van dit wetsvoorstel is onmogelijk te onderschatten. Of het wetsvoorstel nu wordt aangenomen of verworpen, in beide gevallen zullen de gevolgen extreem ingrijpend zijn. Ik kondig hierbij dan ook vast aan dat ik dinsdag een hoofdelijke stemming zal aanvragen, want het is belangrijk om te zien welke Kamerleden aan welke kant van de geschiedenis staan. Niemand kan zeggen: ich habe es nicht gewusst. Nederlanders hebben er recht op om te weten wie kiest voor een gezondheidsdictatuur, medische apartheid en een samenleving die wordt beheerst door angst, en wie kiest voor liefde, vrijheid en democratie. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, staat corona officieel in groep A van de Wet publieke gezondheid. Het parlement heeft dan zijn laatste kans verspild om de coronamaatregelen nog in te trekken zonder medewerking van de regering. Want natuurlijk kan de Tweede Kamer altijd nog een initiatiefwetsvoorstel indienen, maar dan is zij wel afhankelijk van de medewerking van de regering om dat ook in werking te laten treden. We weten inmiddels dat de regering onder het mom van de volksgezondheid alles geoorloofd vindt.

Demissionair minister Hugo de Jonge zat vorige maand bij WNL Op Zondag. Hij zei gewoon letterlijk dat als hij het noodzakelijk vindt om zich niet aan de wet te houden, hij zich ook niet aan de wet houdt en dat hij dan onrechtmatig handelen geoorloofd vindt. Ik zie dat hij zijn rug naar mij toe draait, maar dit zijn uitspraken die direct onze rechtsstaat ondermijnen. Onze rechtsstaat heeft één fundamenteel principe, namelijk dat alle overheidsmacht op wetgeving is gebaseerd. Het kan niet zo zijn dat de minister zegt dat ten tijde van crises het recht niet meer geldt als de minister dat noodzakelijk vindt. Er staat nergens in de wet: "Deze wet geldt alleen als de minister dat nodig vindt. Als de minister het noodzakelijk vindt, mag hij hiervan afwijken". Nee! Het recht geldt ook ten tijde van crises.

In de wet zijn voorzieningen getroffen voor als ten tijde van crises noodmaatregelen nodig zijn. Dan had de minister gewoon de noodtoestand kunnen afkondigen. Dat had gekund. Maar ik weet wel waarom dat niet is gebeurd. Op basis van de Grondwet kan de noodtoestand ieder moment door het parlement worden opgeheven. Dat geldt niet voor die machtigingswet die er inmiddels door is gedrukt.

Voorzitter. Gelukkig is er ook goed nieuws: als dit wetsvoorstel wordt verworpen, wordt het fundament onder alle vrijheidsbeperkende coronamaatregelen vandaan getrokken. Dan zijn we verlost van de quarantaineverplichtingen, de anderhalvemetermaatschappij, de maximale groepsgroottes, de beroepsverboden, de kuchschermen, de mondkapjes, de faceshields, de toegangstesten, de opgedrongen experimentele gentherapie, de angst als raadgever, de QR-codes en de waanzin die nu al veel te lang ons leven beheerst.

Voorzitter. Als dit wetsvoorstel wordt verworpen, dan is Nederland weer vrij.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ik wil eigenlijk even beginnen met het afstand nemen van de woorden die zojuist werden gebruikt, zoals "wir haben es nicht gewusst". Dat zijn verwijzingen naar nazi-Duitsland, jodenvervolging en de verschrikkelijke holocaust. Ik ben een collega van de Kamerleden van Forum, maar ik wil wel even zeggen dat ik het echt walgelijk vind dat dit hier gebeurt.

Dat gezegd hebbende, wil ik graag beginnen.

Voorzitter. Beste burgers van Nederland en mensen op de publieke tribune. Het gaat vandaag om een wijziging van de Wet publieke gezondheid. Die wet geldt voor iedereen. Die wet geldt dus ook voor de mensen van de partijen die hier vanavond niet zijn, omdat ze net als ik soms — dat geef ik eerlijk toe — geen zin hebben om een decorstuk te zijn in een show van een andere partij. Vanmiddag liep een collega van GroenLinks weg bij het debat over het terughalen van IS-vrouwen, uit protest tegen de woordkeuze van een ambtsgenoot en een besluit van een onafhankelijk voorzitter om dit Kamerlid niet terug te fluiten. Natuurlijk bepaalt elk Kamerlid of hij of zij ergens bij wil zijn. Ook leden van Forum zijn regelmatig niet bij debatten aanwezig of laten een debat voor wat het is, zodra hun inbreng op een camera is gedaan. Dat kunnen we allemaal niet leuk vinden, maar het is en blijft aan Kamerleden zelf om hun eigen keuzes te maken. Iedereen maakt daarin zijn eigen overwegingen. Vanavond is er één voordeel: het is heerlijk rustig met de interrupties en de minister kan straks snel antwoorden.

Dat gezegd hebbende, het neemt niet weg dat we wel gekozen volksvertegenwoordigers zijn met een verantwoordelijkheid voor de wetten die hier worden voorgelegd. Wij willen dus weten wat er speelt. Wij willen dat onze burgers weten wat er speelt. Daarom zijn wij, althans ik, hier.

Deze wet zorgde er namelijk voor dat COVID-19 werd aangemerkt als een infectieziekte behorende tot groep A. Dat is dus dezelfde categorie als pokken en polio. In de eerste plaats ontstond daarmee de wettelijke meldingsplicht voor de ziekte. Indien een arts bij een persoon COVID-19 vermoedt of vaststelt, dient hij dit direct te melden aan de Gemeentelijke Gezondheidsdienst. De Gemeentelijke Gezondheidsdienst meldt dit dan weer direct aan het RIVM.

Tot zover klinkt het nog niet ingrijpend, maar dan komt de volgende stap. De voorzitter van de veiligheidsregio krijgt dan de bevoegdheid tot isolatie van geïnfecteerde, of vermoedelijk geïnfecteerde, personen. Deze dient dit te doen in samenwerking met de GGD. Alles om verspreiding van het virus te voorkomen. Dit is een zeer vergaande bevoegdheid. Immers kan elke burger bij een vermoeden van COVID-19 door de overheid van de straat gehaald worden en tot nader order worden opgesloten. Sterker nog, de overheid heeft de bevoegdheid om bij infectie A-ziekten mensen gedwongen te onderzoeken. En de overheid kan, wat bij geen enkele andere meldingsplichtige ziekte kan, mensen verplicht in quarantaine houden, onder medisch toezicht.

In de derde plaats wordt de minister voor Medische Zorg met het aanmerken van deze infectieziekte als behorende tot groep A verantwoordelijk voor de leiding van de bestrijding van deze ziekte. De individuele maatregelen, zoals isolatie en gedwongen onderzoek, worden zo nodig toegepast door de voorzitter van de veiligheidsregio, samen met de GGD.

Hoewel wij niet gezien hebben dat mensen opgepakt werden en verplicht in isolatie werden geplaatst, hadden de maatregelen voor sommige bevolkingsgroepen feitelijk wel hetzelfde effect. Inwoners van verpleeghuizen, bijvoorbeeld, werden maanden afgesloten van hun naasten en vice versa. We kennen de schrijnende verhalen van oude mensen die al 70 jaar bij elkaar waren en die van elkaar werden gescheiden. Huilende volwassen mensen voor het raam van hun dementerende moeder, die maar niet begreep waarom dochter of zoon niet binnenkwam.

Terug naar het begin. Minister Bruins informeerde de Tweede Kamer op 22 januari 2020 over een uitbraak van een nieuw coronavirus in de Chinese stad Wuhan. Minister Bruins schreef toen dat het virus niet makkelijk van mens op mens overdraagbaar leek te zijn. Op 23 januari is het RIVM drukker met het waarschuwen voor luchtvervuiling door houtkachels. Op 23 januari, om 9.31 uur, schrijft de RIVM-webcaremedewerker het volgende op Twitter. "De ziekte lijkt, met wat er nu bekend is, niet zo heel besmettelijk. In China zijn niet heel veel familieleden van patiënten ziek geworden en daarom lijkt het erop dat de ziekte niet makkelijk van mens op mens overdraagbaar is." Op 24 januari om 15.39 uur schrijft dezelfde medewerker van het RIVM dit, op een vraag van een burger die het RIVM wijst op Chinese berichten dat het covidvirus zeer besmettelijk is. "Hi John, we staan in nauw contact met de andere instanties, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, de WHO, en ECDC. De ziekte lijkt, met wat er nu bekend is, niet zo heel besmettelijk." Op dezelfde dag komt in Nederland het OMT bij elkaar, vanwege waarschuwingen van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Voorzitter. Beste burgers. Deze wet is vier dagen later aangenomen, op 28 januari 2020. Dat was een maand voor de eerste besmetting in Nederland. Let wel, indeling in groep A is een zeer zware ingreep. Voor de duidelijkheid, de pest, tbc, cholera, paratyfus en malaria zitten allemaal in groepen met minder zware maatregelen. Wat maakt dat COVID-19 in groep A werd geplaatst, terwijl er vier dagen daarvoor nog niks aan de hand leek te zijn? Wat wist het kabinet toen al, wat wij, burgers, niet te horen kregen, vraag ik de minister. Kan de minister ons helemaal meenemen in alle stappen die tussen 22 en 28 januari zijn genomen en in de vraag waarom? Waarom groeide een onschuldig, niet-besmettelijk virus, waarvan mensen nauwelijks ziek werden, refererend aan de woorden van het RIVM op 23 januari, in vier dagen uit tot een ziekte met een A-status? Wat is er ons in die periode niet verteld?

Voorzitter. We zijn bijna anderhalf jaar verder. We voeren hier vandaag een debat nu de rookwolken van de uitslaande brand die COVID-19 heet, lijken te zijn opgetrokken. Hoewel, we versoepelen de maatregelen, maar worden nu al voorbereid op de deltavariant. Hoe dan ook, Nederland moest in een lockdown. Dat was niet zozeer omdat je ziek kon worden, maar omdat de druk op de zorg niet mocht oplopen. Intussen is de zorgcapaciteit nog steeds niet uitgebreid. De zorgsector is uitgeput. Hulpverleners zoals politiemensen — toevallig sprak ik er gisteravond eentje hier voor de deur — staan nog steeds onder zware druk. Dat is niet alleen omdat zij het doelwit zijn van veel agressie, tijdens protesten of door mensen die gefrustreerd of bang zijn tijdens een lockdown, maar ook omdat zij stervende mensen uit hun huizen hebben moeten helpen. Dat zijn traumatische ervaringen die op het netvlies van onze hulpverleners en zorgpersoneel blijven branden. Intussen zijn vele ondernemers en zzp'ers te rijk om te verhongeren en te arm om te leven. Het is logisch dat de Tweede Kamer, de volksvertegenwoordigers dus, vanuit haar taak om de regering te controleren hier een debat voert om de onderste steen boven te krijgen of om in ieder geval de informatie te krijgen om ervan te leren toekomstige slachtoffers te voorkomen, slachtoffers van infectieziekten en slachtoffers van de maatregelen die worden ingesteld bij een infectieziekte.

In de vergadering van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 juni 2021 is gesproken over de behandeling van deze wet. De commissie heeft toen besloten om de minister te verzoeken de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Baudet over de rechtvaardiging van de vrijheidsbeperkende maatregelen ter bestrijding van het coronavirus, ingezonden op 21 september 2020, zo snel als mogelijk aan de Kamer te doen toekomen. Die vragen ging onder andere over waarom COVID-19 in groep A is ingedeeld. Deze vragen zijn nog steeds niet beantwoord. De vraag aan de minister is: waarom niet? Het is natuurlijk schandalig dat volksvertegenwoordigers al langer dan negen maanden en één week moeten wachten op een antwoord op een hele normale vraag. Dat mag geen blijde verwachting meer heten. Bij een zwangerschap zou de ziekenhuisopname nu dichtbij komen. Dan wordt de bevalling ingeleid. Wanneer gaat de minister de antwoorden leveren?

Beste burgers van Nederland, we moeten onder ogen zien dat virussen, en dus ook COVID-19, altijd onder ons zullen blijven, net zoals griep ook onderdeel is geworden van ons leven. Op basis van dit uitgangspunt moet het kabinet handelen en langetermijnbeleid ontwikkelen dat recht doet aan de vrijheid, de gezondheid en de sociale binding tussen mensen in Nederland. Het kabinet ontwikkelt wat BBB betreft zo spoedig mogelijk een langjarige visie op een maatschappij met virussen die maatschappelijke impact kunnen hebben, zoals COVID-19. Tussentijds maatregelen nemen en dan weer afschalen, geeft grote onzekerheid, is funest voor de geestelijke gezondheid, geeft onrust en onduidelijkheid, ontneemt vrijheden en is slecht voor de economie.

Tot slot, voorzitter. We zeggen het nog maar een keer hier: opschaling van de zorg voor onderzoek naar een behandeling van virussen is essentieel. Bescherming van personeel in verpleegtehuizen, zorgcentra, ziekenhuizen, et cetera heeft in het langjarige beleid de hoogste prioritit. Dit geldt niet alleen voor zorgpersoneel, maar ook voor schoonmaakpersoneel. En ja, ook de structurele beloning van deze werkende burgers moet nu de aandacht krijgen die het verdient. Dus stop met de koehandel met de Tweede Kamer over een toegezegde bonus en kom de beloftes na. Niet klappen, maar lappen!

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Ik wilde u niet onderbreken, maar ik wil zeggen dat ik me aansluit bij de woorden waarmee u begon.

Meneer Van Meijeren, u gaat natuurlijk over uw eigen woorden, maar ik vind de link naar de Tweede Wereldoorlog ongepast. Ik hecht er waarde aan om daar toch iets over te zeggen in deze zaal.

De heer Van Meijeren (FVD):

Ik kan er wel heel even kort wat woorden aan wijden, nu ik zie dat er zo veel ophef over is. Vanzelfsprekend vergelijk ik de situatie die vandaag de dag aan de orde is, niet met de verschrikkingen die de joden zijn aangedaan in de Tweede Wereldoorlog. De huidige situatie komt daar in de verste verte niet bij in de buurt. Maar ik zie sterke gelijkenissen in de zin van de machtigingswet en zeker ook de medische apartheid die nu is ingevoerd. Natuurlijk zijn die verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog ook niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. Op het moment dat bevolkingsgroepen werden uitgesloten van bepaalde delen van het sociaal-maatschappelijke leven, had er eigenlijk direct iemand op moeten staan en met zijn vuist op tafel moeten slaan. Die had moeten zeggen: tot hier en niet verder. Als wij accepteren dat er hier in dit land een staat van medische apartheid wordt gecreëerd op grond waarvan sommige burgers geen toegang meer hebben tot delen van het sociaal-maatschappelijke leven op basis van hun gezondheidsgegevens, dan zal ik mij daar met hand en tand in de hardst mogelijke bewoordingen tegen blijven verzetten.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Mijn antwoord daarop is heel simpel: zeg dan gewoon in uw toespraak wat u nu hier zegt. Waarom gebruikt u dan een zin als "wir haben es nicht gewusst"? Dat is gewoon een bewuste actie! Dat is gewoon prikken richting die Tweede Wereldoorlog. U legt nu klip-en-klaar uit wat u bedoelt en daarmee kan ik het wel of niet eens zijn. U vraagt 60 minuten spreektijd aan. Vraag dan 65 minuten aan om deze zin nog eventjes te doen. Dit hoeft niet. Je hoeft niet te zeggen "wir haben es nicht gewusst". Dat is echt niet nodig.

De voorzitter:

Meneer Van Meijeren.

De heer Van Meijeren (FVD):

Ik ga over mijn eigen woorden, zoals al gezegd. Ik vind dat deze vergelijking wel degelijk heel terecht is. Zoals mijn collega ook al eerder heeft gezegd, is een vergelijking niet een gelijkenis. Er wordt in deze Kamer aan alle kanten en bij tal van gebeurtenissen de oorlog erbij gehaald. Na de minder-minder-minderuitspraak waren er ook allerlei Kamerleden die de oorlog erbij haalden. Ik zie nu de meest verstrekkende grondrechtenbeperkingen en discriminatie sinds de Tweede Wereldoorlog. Ik maak die vergelijking. Hoe die vergelijking vervolgens wordt ingevuld, dat heeft u onjuist gedaan. Dat licht ik dus graag even toe.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het …

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou ja, een laatste reactie. Ik zie mensen ook weleens mensen in elkaar slaan op straat, maar dan doe ik het ook niet.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Agema van de PVV voor haar inbreng.

Mevrouw Agema (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Het joodse volk zit diep in mijn hart. Hoewel ik begrijp dat de heer Van Meijeren diepe frustraties heeft als het gaat om corona, doet het ontzettend veel pijn wat hij zegt, als hij het heeft over "wir haben es nicht gewusst". Zo veel families zijn afgevoerd en vernietigd! Die hebben geeneens meer kinderen of kleinkinderen kunnen krijgen die hebben meegemaakt wat wij hebben meegemaakt.

Voorzitter. Ik zal de vrijheid van meningsuiting van de heer Van Meijeren hier te vuur en te zwaard verdedigen, maar dit doet echt pijn.

Dank u wel, voorzitter. De wankele juridische basis waarop de coronamaatregelen berusten, verdient geen schoonheidsprijs. De Wet publieke gezondheid schoot tekort qua bevoegdheden, de noodverordeningen knelden met onze grondrechten en de handhaving gaf problemen. Het voorliggende wetsvoorstel gaat erover dat corona sinds 28 januari 2020 door ons land aangemerkt is als zijnde een A-ziekte, de zwaarste categorie die de Wet publieke gezondheid kent, waardoor zware maatregelen mogelijk werden.

Op zich snap ik dat wel als ik even terugga naar het kerstreces van 2019 en 2020, toen ik alle dagen gebiologeerd op social media zocht naar wat er zich in China, Wuhan, afspeelde. Er gingen mannen in witte pakken kantoren in, om die met grote blazers te desinfecteren. Zelfs straten werden gedesinfecteerd, door vrachtwagens die met z'n zessen naast elkaar reden. Mensen werden uit hun huizen gesleept en afgevoerd in kooiwagens. Op straat werd de temperatuur gemeten, en wie verhoging had, werd afgevoerd. Zo snel als deze beelden verschenen op social media, zo snel werden ze ook weer weg gecensureerd. Zelfs vloggers zijn verdwenen.

Het liet me niet meer los. Met vrienden spraken we er toen over of we in mei 2020 naar New York zouden gaan. Er vliegen dan geen vliegtuigen meer, zei ik. Terstond werd ik voor gek verklaard, maar niet door mijn vriendin, die inmiddels ook dag en nacht het internet afstruinde en zag dat dit — of het nou een killervirus was of niet — hoe dan ook op enig moment zeer, zeer groot zou worden. Steeds meer mensen deden wat wij deden en steeds meer mensen zagen de beelden verdwijnen.

In Nederland, bij onze regering, werd die urgentie in ieder geval volgens de openbare stukken niet gevoeld. In brieven aan de Kamer van 25 januari 2020 en zelfs van 25 februari 2020 werd geschreven dat de kans klein werd geacht dat corona zich in ons land zou gaan verspreiden. Zelfs niet toen het virus Europa al lang en breed had bereikt. Corona ontplofte eind februari in het carnaval vierende zuiden van ons land, waar mensen hossend feest vierden in gesloten, slecht geventileerde ruimtes, omdat het buiten koud was. Maar het eerste coronageval werd pas formeel bevestigd op 27 februari 2020. Brabant en Limburg werden zwaar getroffen. Ziekenhuizen werden overspoeld met naar adem happende patiënten.

Pas op 9 maart 2020 werden de eerste coronamaatregelen afgekondigd. Onze regering dacht op dat moment het virus te kunnen beheersen als we elkaar de hand niet meer zouden schudden en onze handen vaker zouden wassen. Dat bleek nogal naïef, temeer ook omdat China op 20 februari de wereld al had laten weten dat het coronavirus zich verspreidt via aerogene transmissie, via het inademen van elkaars adem. Inmiddels staan ook de Wereldgezondheidsorganisatie en het Amerikaanse CDC op dit standpunt, maar wij hebben onze regering er nog nooit over gehoord tijdens een persconferentie.

Voorzitter. Mijn vraag is: hoe kwam het OMT, dat op 24 januari 2020 werd opgericht en in openbare stukken schreef dat ze de kans op een uitbraak klein achtten, er op 27 januari 2020 dan toe om COVID-19 aan te merken als een A-ziekte? Waarom volgde de regering dat advies dan op? Ik verneem graag of er buiten deze brief van het OMT aan de regering meer correspondentie hieromtrent is geweest tussen het OMT en de regering. Zo ja, dan ontvang ik die graag, want ik wil dit vanuit mijn controlerende taak als Kamerlid kunnen nalopen. En ik hoef daarvoor geen Wob-verzoek te doen, omdat ik op basis van artikel 68 van de Grondwet het recht heb om deze op te vragen. Ik doe het daarom bij dezen.

De kwalificatie als A-ziekte gebeurde op grond van een ministeriële regeling. Bij spoed is een dergelijke regeling mogelijk op grond van artikel 20 van de Wet publieke gezondheid. Vervolgens kwam het huidige wetsvoorstel ter incorporatie van de regeling binnen de gestelde termijn naar de Kamer, op 20 februari 2020. Is het niet wat vreemd dat wij dit wetsvoorstel nu pas behandelen? Het is natuurlijk zo dat zolang de parlementaire behandeling loopt, de regeling van kracht blijft en daar geen termijn aan verbonden is, maar dat verdient natuurlijk niet de schoonheidsprijs. En aan wie kan ik deze vraag eigenlijk stellen? Aan u, voorzitter?

De vraag of het coronavirus tot de A-categorie behoort, is wat de PVV-fractie betreft moeilijk te beantwoorden. De sterftekans van corona is zeer laag, maar het werkt wel zeer ontregelend, doordat wereldwijd te veel mensen in ademnood een acuut beroep hebben gedaan en nog steeds doen op ziekenhuiszorg in hun land en er daardoor vergaande vrijheidsbeperkende maatregelen werden getroffen om dat af te remmen. Ik hoor graag van de minister of ontregeling de rechtvaardiging is voor een A-categorie.

Ik kan me ten slotte voorstellen dat de Wet publieke gezondheid nog eens goed doorgelicht wordt, want in deze coronaepidemie waren diverse aanvullende regelingen noodzakelijk. Dat verbaast me wel. Kennelijk konden we ons geen voorstelling maken van een crisis zoals deze.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Agema. De minister heeft aangegeven dat hij meteen kan antwoorden. Het woord is aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Minister De Jonge:

Voorzitter, dank u wel. Laat ik mij allereerst aansluiten bij uw woorden en de woorden van mevrouw Van der Plas en van mevrouw Agema waarin zij met nadruk afstand nemen van de verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog. Want die zijn misselijkmakend, zeker, maar die doen ook nooit recht aan het nu en die doen al helemaal nooit recht aan het verleden.

Sowieso had ik bij de inbreng van Forum voor Democratie grote moeite om daar niet onmiddellijk met ferme woorden afstand van te nemen. Als dat type beweringen wordt gedaan, beweringen die de werkelijkheid geweld aandoen, de wetenschap verdacht maken, et cetera, dan sta je voor het dilemma of je die moet negeren om er vooral geen podium aan te geven, of dat je er toch op moet reageren, omdat onzin die gevaarlijk is gewoon niet onweersproken mag blijven. Kijk, iedereen heeft het recht op zijn eigen mening, maar natuurlijk niet op zijn eigen feiten. Ik noem het ontkennen van de ernst en de gevolgen van het virus waardoor we nu al een jaar lang, anderhalf jaar lang in de greep worden gehouden, het ontkennen van de noodzaak om maatregelen te treffen en het verdacht maken van vaccinatie als een uitweg uit de crisis. Als dat type ideeën wortel schiet, is dat een regelrecht gevaar voor de volksgezondheid. Zonder daar verder op in te gaan, wilde ik dat toch aan de voorkant markeren.

Voorzitter. We zijn hier vanavond voor een in feite heel wetstechnisch debat. Het gaat over het toevoegen van COVID-19 als een A-ziekte in de zin van de Wet publieke gezondheid. De aanwijzing van COVID-19 als een A-ziekte is eigenlijk al gebeurd bij de ministeriële regeling van 28 januari 2020, op advies van het OMT. Dat was een OMT-advies van 27 januari. Daarmee heeft COVID-19 vanaf 28 januari 2020 de juridische status van een A-ziekte gekregen op grond van de Wpg. Het aanwijzen van zo'n A-ziekte heeft te maken met drie aspecten.

Het eerste is of landelijke regie door de minister van VWS en via de uitvoering, via de voorzitter van de veiligheidsregio's, noodzakelijk is. Dat is alleen het geval bij een A-ziekte. Twee is of er sprake is van meldingsplicht. Bij een A-ziekte moet de besmetting onverwijld gemeld worden bij de GGD en deze geeft dit dan onverwijld door aan het RIVM, de voorzitter van de veiligheidsregio en de burgemeester van de woonplaats van de betrokkene. Drie zijn de maatregelen die opgelegd kunnen worden ter bescherming van de publieke gezondheid: een tijdelijk beroepsverbod, een gedwongen onderzoek, isolatie en quarantaine. Die zijn alleen mogelijk bij een A-ziekte. Bij een B1-, B2- of C-ziekte gelden dan weer andere bevoegdheden en is de regie belegd bij de burgemeester voor wat betreft de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte. En dat COVID-19 een A-ziekte is en dus dat deze wetswijziging een noodzakelijke is, daarover kan geen twijfel bestaan. Iedereen is in de afgelopen anderhalf jaar getuige geweest van de gevolgen van deze ziekte in Nederland en wereldwijd, in aantallen patiënten en overledenen, in de overbelasting van de zorg en in de maatschappelijke ontwrichting.

Nou, dan de procedure. Het OMT heeft op 29 januari 2020 geadviseerd om COVID-19 meldingsplichtig te maken als A-ziekte. In het BAO, het bestuurlijk afstemmingsoverleg, op 28 januari is dit advies onderschreven. In het BAO zijn de GGD'en en de veiligheidsregio's vertegenwoordigd. Op dezelfde dag is de aanwijzing bij ministeriële regeling geregeld en deze regeling is direct in werking getreden. De Wpg voorziet in deze snelle procedure als het belang van de volksgezondheid dat vordert. De Wpg schrijft vervolgens voor dat binnen acht weken een wetsvoorstel tot incorporatie van die wettelijke regeling aan de Kamer wordt gezonden. Het doel van het wetsvoorstel is om COVID-19 in de opsomming van artikel 1 bij de ziekten van de groep A op te nemen. Aan deze wettelijke verplichting is voldaan, tijdig, met de indiening van het wetsvoorstel op 20 februari 2020.

Dat het wetsvoorstel daarna heeft stilgelegen, verdient niet de schoonheidsprijs. Ik geloof dat dat de woorden waren van mevrouw Agema en ik neem die graag over. Dat had veel eerder gekund. Er is wel een verslag ingediend en dat is een tijd blijven liggen. Er is een tijd lang geen nota naar aanleiding van het verslag gemaakt. Op 12 mei jongstleden heeft de procedurevergadering een rappel gestuurd, gevolgd door een brief op 17 mei. Op 27 mei, dus tien dagen na dat officiële verzoek daartoe, is de nota naar aanleiding van het verslag ingediend. Kortom, aan de kant van het kabinet is vergeten om de nota naar aanleiding van het verslag te sturen en aan de kant van de Kamer is ook nooit meer gerappelleerd. Is dat nou erg, dat het wetsvoorstel heeft stilgelegen? Nee, want er is geen materiële betekenis. Maar het verdient niet de schoonheidsprijs. Als een wetvoorstel in behandeling wordt genomen, moet ook gewoon een nota naar aanleiding van het verslag worden gestuurd. De aanwijzing van COVID-19 als A-ziekte is gewoon gebeurd bij ministeriële regeling.

De voorzitter:

Dank u wel. Een vraag van de heer Van Meijeren, Forum voor Democratie.

De heer Van Meijeren (FVD):

Ja, dank u wel. Ik hoorde de minister zojuist aangeven dat is voldaan aan de wettelijke verplichting van artikel 20, vierde lid, van de Wet publieke gezondheid om binnen acht weken dat wetsvoorstel naar de Kamer sturen. Erkent de minister dat het op grond van artikel 20, vierde lid, van de Wet publieke gezondheid ook verplicht is om dat wetsvoorstel vervolgens zo spoedig mogelijk te behandelen?

Minister De Jonge:

Nee. De wet verplicht om een wetsvoorstel in te dienen, nadat de ministeriële regeling van kracht is geworden. Dat wetvoorstel is ingediend op 20 februari. Vervolgens is er verslag uitgebracht en op dat verslag had een nota naar aanleiding van het verslag moeten komen, opdat de Kamer dat wetsvoorstel weer verder in behandeling kon nemen. Het kabinet heeft dat niet gedaan, te lang laten liggen. Dat verdient niet de schoonheidsprijs. Maar ook de Kamer heeft daar verder nooit meer over gerappelleerd. Op zichzelf genomen is dat natuurlijk begrijpelijk, want we hebben ongeveer wekelijks met elkaar gedebatteerd. Dus over de noodzaak om corona te zien als A-ziekte, heeft echt werkelijk nooit, echt nooit, iemand getwijfeld.

De heer Van Meijeren (FVD):

De minister heeft kennelijk geen kennis genomen van de parlementaire geschiedenis, waaruit heel duidelijk blijkt dat het op grond van artikel 20, vierde lid, van de Wet publieke gezondheid noodzakelijk is om dat wetsvoorstel vervolgens zo spoedig mogelijk te behandelen. Dat is zelfs opgenomen in de considerans bij het wetsvoorstel. Kijkt u maar even mee. U heeft ongetwijfeld het wetsvoorstel voor uw neus liggen. Dus als u de considerans er even bij pakt, ziet u daar staan ...

De voorzitter:

Graag via de voorzitter spreken.

De heer Van Meijeren (FVD):

Via de voorzitter zeg ik dat daar staat: "Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het op grond van artikel 20, vierde lid, van die Wet publieke gezondheid noodzakelijk is dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk te behandelen." Dus het is niet voldoende om dat wetsvoorstel naar de Kamer te sturen. Dat blijkt ook uit de parlementaire geschiedenis en het staat nota bene in de considerans. Dus hoe kunt u nu ontkennen dat aan die verplichting is voldaan?

Minister De Jonge:

Aan de wettelijke verplichting is voldaan. Maar het volgende is een beetje merkwaardig aan de inbreng en ook aan de gezwollen taal van de heer Van Meijeren. Als hij dat zo belangrijk had gevonden, als Forum dat zo belangrijk had gevonden, waarom is het dan zo dat er helemaal niet eens een inbreng is geleverd door Forum bij de nota naar aanleiding van het verslag of bij het verslag vanuit Kamer? Überhaupt is de ministeriële regeling door Forum nooit ter discussie gesteld. En als Forum dat allemaal zo belangrijk heeft gevonden, waarom is er dan nooit eerder een rappel gestuurd vanuit de Kamer? Waarom is het dan zo dat de fractievoorzitter van Forum het minst was vertegenwoordigd van alle fractievoorzitters bij al die coronadebatten die we hebben gevoerd? Dus het is een beetje merkwaardig om hier nu zo'n punt van te maken als er nooit eerder aandacht aan is besteed op al die geëigende momenten van het parlementaire werk.

De voorzitter:

Meneer Van Meijeren. En ja, we zijn met weinig mensen, maar laten we met elkaar afspreken dat alle sprekers zo'n zes vragen mogen stellen of opmerkingen mogen maken in totaal. Meneer Van Meijeren.

De heer Van Meijeren (FVD):

Ten eerste. Het staat buiten alle twijfel dat Forum dit zeker belangrijk heeft gevonden. Wij hebben op 21 september 2020 Kamervragen gesteld, juist over deze A-ziekte. Het Regelement van Orde bepaalt dat die vragen in beginsel binnen drie weken moeten worden beantwoord. In strijd daarmee heeft de minister daar bijna een jaar lang mee gewacht. En bovendien is het heel vreemd dat de minister nu impliciet erkent dat inderdaad niet aan die wettelijke verplichting is voldaan, en vervolgens zegt: ja, Forum vindt het vast niet zo belangrijk. Maar het is helemaal niet relevant of Forum dat belangrijk vindt. Het is relevant dat de wetgever heeft bepaald dat het noodzakelijk is. De wetgever vindt het kennelijk belangrijk. De wetgever heeft bepaald dat het parlement hier zo spoedig mogelijk bij betrokken wordt. Dus het is helemaal niet relevant of Forum dit wel of niet belangrijk vindt en of wij hier vaak over gerappelleerd hebben. De wetgever heeft een wettelijke verplichting opgelegd en daar heeft de minister niet aan voldaan.

Minister De Jonge:

De minister heeft er wel aan voldaan, want de minister heeft inderdaad het wetsvoorstel ingediend. Daar is een verslag op ingediend. Twee fracties hebben daaraan meegedaan, namelijk de VVD en de SP. Forum heeft daar niet aan meegedaan. Zo belangrijk vond Forum dit punt kennelijk vorig jaar. En voor het overige verwijs ik naar mijn eerdere antwoord, voorzitter. Ik ga even verder.

De voorzitter:

Mevrouw Agema had ook een vraag aan mij gesteld over het proces. Misschien mag ik die dan meteen even beantwoorden. Ik krijg door dat het wetsvoorstel eind mei naar de Kamer is gezonden. De commissie heeft daarna, meteen in de eerste procedurevergadering, aangegeven dat het wetsvoorstel niet voor het zomerreces behandeld moest worden. En bij de regeling van werkzaamheden van twee weken geleden heeft de Kamer besloten om het wetsvoorstel nog wél voor het zomerreces te behandelen. Dat is dus het proces van de commissie en van de Kamer.

De minister gaat verder.

Minister De Jonge:

Volgens mij heb ik daarmee de procedurele vragen beantwoord.

BBB vraagt om een langjarige visie op de vraag hoe we ons verhouden tot het virus dat echt nog wel een tijdje onder ons zal blijven. Hoe gaan we daarmee om? Dat is natuurlijk een zeer, zeer, zeer terechte vraag. De vraag is alleen wel of we al op dit moment kunnen overzien vanaf wanneer dat zal zijn en wat er tegen die tijd wellicht nog nodig zal zijn. Ik denk dat we dat toch fasegewijs moeten bekijken. In de brief die we onlangs in het Kamerdebat hebben besproken, hebben we vooruitgeblikt op het najaar. Wat zijn de onzekerheden voor het najaar en hoe hebben we ons daartoe te verhouden? Welke maatregelen moeten we daartegen treffen? Ik heb u toen ook aangegeven dat we dat verder uitwerken, en dat we in september ook weer bij u terugkomen om de maatregelen die verder noodzakelijk zijn, nogmaals verder te articuleren. Daarmee zijn we er denk ik ook nog niet, want we spreken weliswaar over de overgang van de epidemische fase naar de endemische fase, maar ik vrees dat het echt nog wel een tijdje gaat duren voordat we daar daadwerkelijk zijn.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat is mij inderdaad wel duidelijk, maar ik noemde in mijn inbreng specifiek een maatschappij met virussen die maatschappelijke impact hebben. We hebben het nu over COVID-19, maar in de toekomst kunnen er natuurlijk ook andere soorten virussen komen die ook een maatschappelijke impact hebben en ziektes veroorzaken. Het gaat mij dus om het brede verhaal: hoe gaan we daar als maatschappij straks mee om, met een wereldbevolking die groeit naar 9 miljard mensen op een kluitje? Hoe gaan we daar dan mee om? Dus dat het breder wordt getrokken dan alleen een visie op COVID-19.

Minister De Jonge:

Zeker. Dat deel ik ook zeer. We gebruiken daar weleens de term "pandemic preparedness" voor of, in beter Nederlands, "pandemische paraatheid". Ook daarover willen we in het najaar met een visie naar uw Kamer komen: hoe zorgen we dat we bij een volgende crisis minder overrompeld zijn, minder verrast zijn en beter gesteld staan om de crisis die eraan komt ook te keren? Ik denk dat mevrouw Van der Plas helemaal een terecht punt heeft dat iedereen die vooruitblikt en verstand heeft van zoönose, waarschuwt dat dit echt niet de laatste zoönose is die ons in haar greep zal hebben. We zullen ons daar echt toe moeten verhouden, en op een betere manier dan we in de afgelopen periode hebben gedaan. Eens.

Voorzitter. Mevrouw Agema van de PVV vraagt naar de correspondentie. Mevrouw Van der Plas vroeg daar eigenlijk ook naar, zij het op een iets andere manier. Wat is er nou gebeurd in die eerste maand? Laat helder zijn, ik noemde net het woord "overrompeld": dat is echt het geval geweest. Hebben we van het begin af aan helemaal het besef gehad wat ons overkwam? Het antwoord is, denk ik: nee. Dat is het eerlijke antwoord. Hadden we ons beter voor moeten bereiden? Ik denk dat dat een antwoord is dat moet worden gegeven met een grondige evaluatie van de mate waarin we paraat stonden, klaar waren voor de crisis die ons overkwam. Ik denk dat je in alle eerlijkheid moet zeggen: nee, natuurlijk waren we daar onvoldoende op voorbereid. Ik denk dat dat zichtbaar is geworden in die eerste maand.

Als je kijkt naar wat er nou is gebeurd eind januari ... Als ik het OMT-advies van 27 januari erbij pak, dan zie ik een tweetal elementen. Eerst natuurlijk het heldere advies om dit als A-ziekte te benoemen. Waarom? Omdat je de maatregelen die je moest nemen, nodig had en om die te kunnen nemen, is het nodig om een ziekte te bestempelen als A-ziekte. Dat is eigenlijk hoe het zit. Vervolgens benadrukt het OMT dat er wetenschappelijk gezien nog veel onzeker is over de epidemiologie, over de ernst en over de overdracht. De toename van het aantal gevallen in China en het optreden van de gevallen buiten de landsgrenzen zijn aanleiding om aanvullende maatregelen te adviseren. En, staat er dan, "er moet rekening mee worden gehouden dat de adviezen in de komende periode door voortschrijdend inzicht waarschijnlijk vaak aangepast zullen worden om nieuwe inzichten en een wijzigende epidemiologie een plaats te geven." Dat is hoe de stand op dat moment was. We zagen dat er iets aankwam, het OMT zag dat er iets aankwam wat maatregelen vergde. Die maatregelen die nodig waren, rechtvaardigden de A-status van het COVID-19-virus. Om vervolgens te zeggen hoe zich dat precies zal voltrekken? Wij weten dat ook niet, maar reken er maar op dat de wetenschappelijke inzichten zullen voortschrijden de komende tijd. Dat zal betekenen: wijzigende adviezen. Zo lees ik de situatie van dat moment in hindsight.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik vind dat een hele bijzondere uitleg. Het gaat om het benoemen van corona als A-categorie op 28 januari. Dat is in de periode waarin het OMT en het RIVM eigenlijk vonden dat corona niet zo spannend was. Ze zeiden: het is niet zo besmettelijk, de kans op besmetting van mens op mens is niet zo groot en de kans dat het zich in Nederland gaat verspreiden, achten we ook niet zo heel groot. Dan is het heel merkwaardig als op dat moment wordt voorgesteld om COVID-19 aan te merken als een ziekte in de A-categorie. Dat was mijn vraag. Ik begrijp het wel vanuit mijn ... Ik was gebiologeerd door wat er in China gebeurde. Dat was een totaal andere werkelijkheid dan wat ons OMT voorzag. Ons OMT kwam pas — dit advies is van 28 januari — op 9 maart met "niet meer handen schudden" en "handen wassen". Dat is vreemd. Ik hoop dat de minister begrijpt dat dat vreemd is.

Minister De Jonge:

Wat ik zojuist citeer, is dat het OMT zelf benadrukt dat er nog veel onzeker is, maar dat het wel wijst op de ernst en de toename van de gevallen in China. Het ziet dat als reden voor maatregelen die mogelijk te treffen zijn in Nederland, die horen bij het pakket dat hoort bij een A-ziekte. Het is het OMT zelf dat dat in ieder geval onderbouwt en vervolgens zegt dat er nog heel veel onzeker is. Het zegt ook dat de wetenschappelijke inzichten nog heel erg zullen wijzigen.

Ik denk dat mevrouw Agema terecht de vraag stelt of wij vroeg genoeg op het netvlies hebben gehad, met elkaar — dat geldt voor het RIVM, voor het OMT en voor andere deskundigen in Nederland en ook voor het ministerie van VWS — wat de ernst zou zijn en daarop hebben geacteerd. Ik denk dat dat bij uitstek een vraag is die door een onafhankelijke partij moet worden geëvalueerd. Om die reden hebben wij de Onderzoeksraad voor Veiligheid, de OVV, gevraagd om überhaupt de crisis, de aanpak, de voorbereiding daarop et cetera te evalueren. Het is belangrijk om dat onafhankelijk te doen, om daarmee ook zo open en transparant mogelijk de lessen te trekken die te trekken zijn voor een volgende pandemie. En dan zit ik weer op het terrein dat mevrouw Van der Plas zojuist aanreikte.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik vind het toch niet zo'n heel goed verhaal. De minister stelt het voor alsof het OMT in die tijd dacht dat er een soort glijdende schaal of trap was van zaken die er nog aan konden komen, dat er een soort voortschrijdend inzicht was bij het OMT, dat er later misschien nog wel verdergaande maatregelen genomen hadden moeten worden en dat er daarom sprake moest zijn van een A-categorie ziekte. Maar dat is niet wat met ons gedeeld wordt als het gaat om de essentie van dit verhaal. Dat is het karakter van corona.

Over het karakter van corona zeiden ons OMT en het RIVM in die tijd dat het niet zo heel besmettelijk was, dat de kans van besmetting van mens op mens niet zo heel groot was, dat de kans van verspreiding in ons land of op een uitbraak niet heel goed was. Tot op de dag van vandaag hebben ze aerogene transmissie als het gaat om het karakter van corona heel lang ontkend. En nu zeggen ze: ja, het kan ook via aerogene transmissie. Als het gaat om het karakter van corona hebben zij in januari, bij het uitbrengen van het advies categorie-A een karakterschets gemaakt waarbij zij actief hebben gecommuniceerd dat zij dachten dat het allemaal niet zo'n vaart zou lopen. En dan is er dus eigenlijk geen sprake van een glijdende schaal of een trap. Dan is het gewoon heel vreemd, zoals ik net ook zei.

Daarom wil ik graag de correspondentie die er is geweest tussen het OMT en de regering. Die ontvang ik graag omdat ik geen Wob-verzoek hoef te doen als Kamerlid, omdat ik daar middels artikel 68 van de Grondwet recht op heb. Ik wil graag weten, los van de brief van het OMT richting regering, of er andere correspondentie is die kan verklaren waarom het OMT toch een categorie A-status wilde, los van deze karakterschets die zo mank ging.

Minister De Jonge:

Eerst over de schets van de ernst van het virus toen. Als je inderdaad met de ogen van nu of van later terugleest wat zich in maart voltrok, dan denk je dat het in die eerste schetsen veel minder ernstig lijkt dan wat zich daadwerkelijk in Nederland heeft voorgedaan. Dat herken ik wel in wat mevrouw Agema zegt. Maar het is eigenlijk juist het OMT zelf dat daarop wijst. Het zegt namelijk in dat advies om te komen tot die aanwijzing van corona als A-ziekte dat er nog heel veel onzeker is en dat de wetenschappelijke inzichten snel zullen wijzigen en dat dit betekent dat zij ook snel tot veranderende inzichten zullen komen. Niettemin achten ze de ernst kennelijk dusdanig dat men unverfroren adviseert om tot een A-ziekte over te gaan. Dat is niet een correspondentie geweest die buiten beeld is gebleven, maar dat was gewoon een openbaar OMT-advies aan het kabinet. De Wob-stukken over de maand januari zijn al openbaar gemaakt; u weet dat we dat fasegewijs doen. Ik hecht eraan bij alle correspondentie, als dat ook maar enigszins kan, gezien een aantal belemmeringen die er zijn in het belang van de Staat. Als het maar enigszins kan, zullen we alle stukken openbaar maken, omdat het nodig is om ervan te leren. Graag stuur ik u alles toe wat over die maand inmiddels al openbaar gemaakt is. En als het over de volgende maand openbaar gemaakt is, wil ik u dat uiteraard ook graag toesturen, omdat alles, maar dan ook echt alles, openbaar moet zijn, opdat we ervan kunnen leren.

Mevrouw Agema (PVV):

Dat wil ik helemaal niet. Ik wil niet in mijn uppie moeten grasduinen tussen miljoenen stukken. Ik vraag heel specifiek naar de correspondentie in januari tussen het OMT en de regering over de categorie A-status.

Minister De Jonge:

Maar die heeft u. Dat is namelijk gewoon het OMT-advies.

Mevrouw Agema (PVV):

U zegt dat er in januari geen enkele correspondentie is over de categorie A-status tussen het OMT en de regering?

Minister De Jonge:

Het OMT-advies …

Mevrouw Agema (PVV):

Want het is een heel vreemde contradictie die hierin zit, hè? Het OMT zegt "het is niet heel besmettelijk", "niet zo van mens op mens", "nee, aerogene transmissie is ook niet aan de hand", "de kans op een uitbraak is ook niet echt heel groot". Maar wel: categorie A. Dat is een hele vreemde discrepantie. Is er nou meer correspondentie, anders dan de Kamerstukken en anders dan het OMT-advies dat wij hebben? Als de minister nu zegt "dat is er niet", dan geloof ik hem. Dat is ook wat mijn taak als Kamerlid is. Maar als die er wel is, dan wil ik die wel hebben. Want ik wil dat kunnen nalopen.

Minister De Jonge:

Ja. Ik snap goed wat mevrouw Agema zegt. U heeft ook gelijk. U moet als Kamerlid niet afhankelijk zijn van het doorspitten van een kuub papier. Dat is ook zo. Over de hele periode hebben we inmiddels zo'n 2,8 miljoen documenten verzameld. Dat is voorwaar een indrukwekkende partij aan stukken. U moet er niet aan denken — ik overigens ook niet — ze allemaal te moeten lezen. Wat u wilt weten, spitst zich heel erg toe op die A-ziekte. Wat mij daar nu van bekend is en wat mij daar toen van bekend was, is namelijk: het OMT adviseert om te komen tot een A-ziekte. Daar zit iets in, waardoor u zegt: aan de ene kant zag je het OMT in die tijd eigenlijk niet eens zo heel erg de trom roeren als het ging over de enorme ernst van dat virus, maar aan de andere kant geeft het wel het advies om te komen tot die A-ziekte. Ik snap wel dat u daarop wijst. Dat benoemt het OMT ook zelf — en daar wijs ik dan weer op — door te zeggen: de wetenschappelijke inzichten zullen nog wijzigen. Ik denk dat het verstandig is om het volgende met mevrouw Agema af te spreken. Het belangrijkste is het OMT-advies. Dat heeft u al. Ik denk aan alles wat naar buiten is gegaan in het kader van de Wob: als daaromheen nog andere documenten raken aan die A-status, dan ben ik graag bereid om die toe te sturen aan mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik dank de minister voor deze toezegging. Het gaat dus om correspondentie tussen het OMT, het RIVM en de regering hieromtrent. Heeft de minister enig zicht op de termijn waarop wij die zouden kunnen ontvangen?

Minister De Jonge:

Als dat niet heel erge haast heeft, zou ik daar graag een aantal weken voor nemen, als u dat goed vindt.

Mevrouw Agema (PVV):

Ja, dat vind ik prima.

Nee, het moet toch concreter. "Een aantal weken" kan niet, want 50 weken is ook een aantal weken.

Minister De Jonge:

Laat ik zeggen dat we er minder lang over gaan doen dan over de nota naar aanleiding van het verslag.

Mevrouw Agema (PVV):

September?

Minister De Jonge:

September is goed. Ja, zeker.

Daarmee ben ik aan het einde van de beantwoording gekomen, voorzitter.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Van Meijeren, Forum voor Democratie.

De heer Van Meijeren (FVD):

Ik hoorde de minister zojuist zeggen dat er geen enkele twijfel over is dat corona absoluut de A-status zou moeten hebben en dat maatregelen noodzakelijk zijn. Maar hoe verklaart de minister dan het volgende? In de Verenigde Staten zijn in tal van staten alle maatregelen opgeheven, bijvoorbeeld in Florida en Texas. Daar is het leven gewoon weer normaal. Vaccinatiebewijzen et cetera zijn er zelfs verboden. Het is weer gezellig op straat en stadions zitten vol. Als het virus naar de mening van de minister zo ongelofelijk gevaarlijk is, hoe kan het dan we de epidemiologische situatie in die staten niet heel anders zien verlopen dan in sommige buurstaten die nog steeds de meest harde lockdowns hebben, terwijl de vaccinatiegraden daar dezelfde zijn?

Minister De Jonge:

Het is zo'n vervreemdende gewaarwording. We staan hier serieus te praten over de ernst van een virus dat naar de inschatting van het CBS in de afgelopen anderhalf jaar in Nederland zo'n 30.000 doden heeft veroorzaakt. En met de verwijzing naar de Verenigde Staten? Ik denk dat het aantal doden dat in de Verenigde Staten per hoofd van de bevolking te betreuren is, ongeveer het dubbele is. De maatschappij is in de afgelopen anderhalf jaar ontwricht geraakt. Het virus heeft zo veel verdriet veroorzaakt, direct door de gezondheidsschade die het heeft aangericht en door alle maatregelen die we ertegen moesten nemen, dat überhaupt het willen aangaan van de discussie over de ernst van het virus je buiten de werkelijkheid plaatst. Ja, voorzitter, moeten we echt dit debat aan?

De heer Van Meijeren (FVD):

Ja, heel graag. Anders zou ik deze vraag ook niet stellen, en ik heb nog niet het begin van een antwoord.

Minister De Jonge:

Nou, ik zou zeggen: lees de krant of lees alle brieven.

De heer Van Meijeren (FVD):

Ik heb in de krant gelezen dat in die staten de maatregelen weer zijn opgeheven, omdat de desbetreffende gouverneurs er gewoon klaar mee zijn. Zij zeggen: "We hebben ons vergist. Het virus is veel minder gevaarlijk dan op voorhand gedacht. We stoppen met deze waanzin. Vanaf morgen geen mondkapjes meer, geen testbewijzen, geen coronapaspoorten. We gaan gewoon weer over tot de orde van de dag." En wat blijkt nou? Dit heeft totaal geen negatieve effecten op de hele situatie daar in ziekenhuizen. Het verloop van het virus gaat daar precies hetzelfde als in nabijgelegen staten waar ze heel ander beleid voeren, waar ze het Hugo de Jonge-model hanteren, met de meest zware lockdowns. Hoe verklaart de minister dit verschil? Dat debat wil ik inderdaad heel graag aangaan.

Minister De Jonge:

Ik verwijs dan toch naar de stapels brieven die we daarover hebben gestuurd in het afgelopen jaar en naar al die debatten die we daarover hebben gevoerd met de Kamer, waarbij niet zelden de fractievoorzitter van Forum voor Democratie ontbrak. En wat de heer Van Meijeren hier inbrengt, past gewoon in de beste traditie die Forum nu al een tijdje aanhoudt, namelijk het ontkennen van het virus, het ontkennen van de ernst en van de noodzaak om maatregelen te treffen, en het verdacht maken van vaccinatie als uitweg uit de crisis. Daarmee is de opvatting zoals de heer Van Meijeren die naar voren brengt, gewoon een gevaar voor de volksgezondheid. Ik kan het niet anders zien.

De heer Van Meijeren (FVD):

Ik ga het nog een keer proberen. Zou de minister gewoon mijn vraag kunnen beantwoorden? Hoe verklaart de minister dat in de staten die ik noem, geen nadelige gevolgen zijn te ondervinden van het in één klap opheffen van alle maatregelen? Die gouverneurs zeggen gewoon: het is niet zo gevaarlijk als we op voorhand hebben gedacht. De minister zei in eerste instantie: nee, dit debat moeten we niet aan willen gaan. Hij maakte daar allerlei emotionele opmerkingen bij. In het tweede antwoord verwees hij naar allerlei brieven. Nou, ik heb die allemaal bestudeerd en op deze situatie is nooit ingegaan. En wij zijn bij alle coronadebatten aanwezig geweest, dus dat is ook weer de grootst mogelijke flauwekul. Ik gebruik nu mijn laatste interruptie. Kan de minister gewoon antwoord geven op de vraag, die ik nu voor de derde keer stel?

Minister De Jonge:

Volgens mij is de ernst van een virus bijvoorbeeld af te leiden uit het aantal doden dat een virus tot gevolg heeft. Dat zijn er in Nederland volgens het CBS zo'n 30.000. Dat is de oversterfte in Nederland. In Amerika is dat naar schatting per hoofd van de bevolking het dubbele. Wereldwijd hebben we inmiddels honderden miljoenen doden te betreuren. Dat is toch iets om je heel ernstige zorgen over te maken. En als u de miljoenen doden wereldwijd wilt ontkennen ... Excuus. Ik zei net "honderden miljoenen doden", maar ik corrigeer mezelf. Als u de miljoenen doden wilt ontkennen en de honderden miljoenen zieken die het tot gevolg heeft gehad, dan bent u bij mij echt aan het verkeerde adres. Ik heb de afgelopen anderhalf jaar, en met mij werkelijk velen in de frontlijn van de crisis, alles gedaan wat mogelijk is om de gezondheidsschade voor mensen te beperken. En u heeft alles gedaan om de ernst van het virus te ontkennen. Dat is het grote verschil tussen u en mij.

De voorzitter:

Uw laatste vraag, meneer Van Meijeren.

De heer Van Meijeren (FVD):

Ik ontken helemaal niet dat er wereldwijd miljoenen doden zijn gevallen en in de Verenigde Staten misschien wel honderdduizenden. Ik constateer alleen dat er ieder jaar wereldwijd miljoenen doden vallen en in de Verenigde Staten honderdduizenden, en dat het virus achteraf gezien helemaal niet zo gevaarlijk bleek als op voorhand werd verondersteld. Ik ontken dus niet dat er een virus bestaat. Dat zijn allemaal weer van die verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog. Toen hadden we Holocaustontkenners, nu hebben we virusontkenners. Dat zijn walgelijke vergelijkingen, waarvan ik een hele nare smaak in mijn mond krijg. Maar ik constateer dat de minister geen antwoord geeft op mijn vraag. Dat bevestigt alleen maar mijn vermoeden dat de minister het debat niet wil aangaan over de rechtvaardiging van de vrijheidsbeperkende maatregelen.

Minister De Jonge:

Ik verwijs graag naar de brieven die ik heb gestuurd, waarvan u er kennelijk geen een heeft gelezen of geen een heeft begrepen.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer en van de minister.

Is er behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Agema niet, mevrouw Van der Plas ook niet en de heer Van Meijeren ook niet, begrijp ik. Dan zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan dinsdag aanstaande stemmen over het wetsvoorstel. Ik sluit deze vergadering, maar niet zonder de mensen op de publieke tribune bedankt te hebben en de eventuele kijkers thuis. Ik dank de minister, de Kamerleden en de mensen op de publieke tribune.

Naar boven