12 Spoor, spoorveiligheid en ERTMS

Aan de orde is het tweeminutendebat Spoor, spoorveiligheid en ERTMS (CD d.d. 15/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Spoor, spoorveiligheid en ERTMS. Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de leden in de zaal, de mensen op de publieke tribune en de kijkers thuis weer van harte welkom. Ik geef allereerst het woord aan de heer Geurts van het CDA.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Eén motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het huidige onderzoek vooral is gericht op het Toekomstbeeld OV 2040 en daarin niet is meegenomen wat de regionale ontwikkelingsmogelijkheden zijn;

constaterende dat de Drielandentrein, de RE18, over de bestaande infrastructuur kan doorrijden naar station Eindhoven CS;

overwegende dat een directe treinverbinding tussen Eindhoven en Aken een positieve bijdrage levert aan het grensoverschrijdend vervoer in de regio, de bereikbaarheid en bedrijvigheid van steden zoals Heerlen en Eindhoven, de positie van Eindhoven CS als internationale hub en het aansluiten op verder internationaal treinverkeer via Aken;

verzoekt de regering om in gezamenlijk opdrachtgeverschap met de provincies Limburg en Noord-Brabant een verdiepend onderzoek uit te laten voeren naar de mogelijkheden om op korte termijn de verbinding Eindhoven CS-Aken te realiseren binnen de bestaande spoorinfrastructuur, en de Kamer hierover te informeren voor het MIRT-debat in het najaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Minhas.

Zij krijgt nr. 933 (29984).

De heer Geurts (CDA):

Ik heb nog een vraag, voorzitter. Die gaat over de hyperspits. We hebben de afgelopen jaren goede resultaten gezien van de landelijke spreidingsafspraken met onderwijsinstellingen en vervoerders. Dat was naar aanleiding van een in 2018 ingediende motie van mijn collega Amhaouch. De vraag is: kan de regering naar aanleiding van de succesvolle spreidingsafspraken onderzoeken hoe de afspraken met onderwijsinstellingen door kunnen worden gezet, zeker nu in september weer veel studenten en leerlingen van het openbaar vervoer gebruik gaan maken? Ik hoop op een reactie van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Boulakjar van D66.

De heer Boulakjar (D66):

Dank, voorzitter. Allereerst heel veel sterkte aan mevrouw Van Veldhoven, de staatssecretaris, voor het vinden van een nieuwe bakfiets, want ik begreep dat die was gestolen. O, was het geen bakfiets? Ik ben benieuwd wat het dan wel was. Een gewone fiets, hoor ik.

Voorzitter. We kijken terug op een leuk commissiedebat, onder de bezielende leiding van de heer Madlener. Vanuit D66 twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de afgelopen periode samen met de betrokken partijen is bekeken hoe de kwaliteit van de verbinding naar Heerlen en Aken kan worden verbeterd;

overwegende dat de stuurgroepen met Nederlandse, Duitse en regionale stakeholders geconcludeerd hebben dat de eerst mogelijke grote verbetering voor grensoverschrijdende reizigers het realiseren van een tweede sneltrein per uur betreft tussen Maastricht, Heerlen, Herzogenrath en Aken;

verzoekt de regering, los van eventuele nadere onderzoeken, in te zetten op de realisatie van de tweede sneltrein tussen Maastricht, Heerlen en Aken, met alle betrokken partijen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boulakjar en Alkaya.

Zij krijgt nr. 934 (29984).

De heer Boulakjar (D66):

Deze motie is dus mede ingediend door mijn socialistische vriend, de heer Alkaya. Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij recreatieve bestemmingen, zoals vakantiehuisjes, hotels of campings, die alleen via zo'n onbeveiligde overweg te bereiken zijn, er extra reden is om zo snel mogelijk te komen tot veiligere situaties, om risico's voor gebruikers te verminderen;

verzoekt de regering om te inventariseren waar sprake is van dergelijke overwegen, en om de betreffende gemeenten aan te spreken met de vraag om te kijken naar de actuele inschatting van de risico's en de mogelijkheden om zo snel mogelijk te komen tot een veiligere situatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boulakjar, De Hoop, Minhas en Grinwis.

Zij krijgt nr. 935 (29984).

De heer Boulakjar (D66):

Deze motie is mede ingediend door de heer De Hoop, die er vandaag niet is. Vanaf deze plek wens ik hem veel sterkte toe. En ook door de heer Minhas en de heer Grinwis, die al aanstalten maakt om deze kant op te komen. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. En dat klopt. Het woord is aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Collega Boulakjar houdt alles in de gaten. Ik heb inderdaad een motie meegenomen naar deze beraadslaging en die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er begin februari 2021 nauwelijks treinverkeer mogelijk was vanwege het winterweer;

constaterende dat NS en ProRail gezamenlijk concluderen dat de huidige infrastructuur in combinatie met de huidige wijze van beheer en onderhoud niet opgewassen is tegen uitzonderlijke weersomstandigheden;

overwegende dat de regionale vervoerders er eerder in slaagden weer volgens de standaarddienstregeling te rijden;

verzoekt de regering met NS, ProRail en de regionale vervoerders na te gaan op welke wijze werkprocessen kunnen worden aangepast en daarbij van elkaar kan worden geleerd, zodat het opstarten van de dienstregeling bij storingen, waaronder winterweer, voortaan sneller kan verlopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Boulakjar.

Zij krijgt nr. 936 (29984).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Alkaya van de SP.

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter, dank u wel. We hebben een goed debat gehad met de staatssecretaris. Met mijn sociaal-liberale vriend heb ik dus ook een motie over internationale treinverbindingen ingediend. Daarnaast heb ik nog één motie, om een uitspraak van de Kamer zelf te vragen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er gesprekken plaatsvinden tussen vakbonden en de NS over de toekomst van servicebalies en -medewerkers op treinstations;

van mening dat de aanwezigheid van voldoende servicemedewerkers op stations van groot belang is voor de veiligheid van treinreizigers en van het spoorpersoneel;

spreekt uit dat het sluiten van servicebalies onwenselijk is, ook op kleinere stations, en dat dienstverlening zo veel mogelijk gecontinueerd dient te worden met medewerkers die fysiek aanwezig zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 937 (29984).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Minhas. Nee? O, die heeft nul minuten. Ik zie het. Dan de heer Madlener. Die ziet ook af van een inbreng. Dan kijk ik even naar de staatssecretaris. Vijf minuten? Nee? Drie minuten, hoor ik.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. En dank aan de leden voor de ingediende moties en de vragen. De motie op stuk nr. 933 en die op stuk nr. 944 wil ik eigenlijk in gezamenlijkheid behandelen, want zij gaan allebei over de verbinding Heerlen-Aken-Eindhoven, of in ieder geval over de betere verbinding in die regio. Ik proef gewoon breed in de Kamer dat we dat graag zouden willen als het zou kunnen. Maar ja, als het niet kan, moet je soms zeggen: helaas, het wordt toch heel erg ingewikkeld. Dat is de ondankbare taak die je ook soms als bewindspersoon hebt. Maar als ik de twee moties in samenhang neem, vragen ze eigenlijk om iets parallel te doen. In de ene motie staat namelijk: kijk of er toch nog iets mooiers te bedenken is. En in de andere motie staat eigenlijk: laat het perfecte niet de vijand worden van het goede. Dus ik zou deze moties parallel willen uitvoeren, en dan geef ik ze allebei oordeel Kamer.

In de motie op stuk nr. 935 wordt gevraagd om te inventariseren waar extra risico's zijn. Dat doen we absoluut. We zijn daar natuurlijk ook al mee gestart naar aanleiding van dat incident. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 936 gaat over de werkprocessen en het sneller opstarten na het winterweer. Dat is uiteraard een verantwoordelijkheid die bij de partijen ligt. Ik heb ProRail en NS ook gevraagd om voortvarend met de conclusies en de aanbevelingen van de evaluatie aan de slag te gaan. Ik vind het ook van belang dat zij van elkaar leren. Dus ik laat het oordeel over deze motie over aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 937 is een spreekt-uitmotie. Een oordeel daarover wordt van mij dus niet verwacht.

De heer Geurts vroeg nog om te onderzoeken hoe de succesvolle aanpak van de hyperspits met de onderwijsinstellingen kan worden voortgezet. Meneer Geurts, ik heb volgende week opnieuw een bestuurlijk overleg met de onderwijspartijen om hierover te praten. Dat is mijn tweede of derde bestuurlijk overleg hierover. Ik doe dit samen met mijn collega van OCW. We hebben eigenlijk gedurende de hele coronaperiode een heel aantal keren gesproken met onderwijspartijen. Ik vind ook dat zij echt een compliment verdienen voor wat zij het afgelopen jaar hebben gedaan. In die hele coronaperiode hebben zij hun roosters zo gespreid dat waar het onderwijs door kon gaan, het ook behapbaar bleef voor het openbaar vervoer, rekening houdend met de ruimte die er was in dat openbaar vervoer. Het is absoluut van groot maatschappelijk belang om ook in de toekomst die hyperspits eruit te halen. Dat scheelt heel veel investeringen, en het geeft ook veel meer comfort als we met elkaar wat meer spreiden over de dag.

Dat kan niet alleen van de onderwijsinstellingen komen. Er zijn drie grote groepen te onderscheiden in die spits. Het onderwijs is zeker verantwoordelijk voor een hele grote groep. Daarnaast is de overheid in alle geledingen verantwoordelijk voor een grote groep. En ook de financiële en zakelijke dienstverlening is verantwoordelijk voor een grote groep. Dus we spreken met al deze partijen. Mijden en spreiden doen we gezamenlijk. Dus ik ga uiteraard graag ook nog weer met de onderwijsinstellingen in gesprek over wat zij kunnen doen. Maar zij willen natuurlijk ook, terecht, al hun leerlingen weer het onderwijs geven dat ze zo hard nodig hebben. Dus wij zullen echt met elkaar op zoek moeten naar de win-win. Het goede nieuws is dat we eigenlijk maar weinig nodig hebben om veel effect te hebben. Als we met elkaar allemaal een klein beetje ons best kunnen doen, komen we eigenlijk al een heel eind. Ik zal de Kamer zelfs nog voor de zomer een brief sturen over waar we, in de breedte, met die gesprekken staan.

Voorzitter, ik hoop dat ik daarmee de vraag van de heer Geurts heb beantwoord.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris. Ik dank de leden en de mensen op de publieke tribune. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna gaan we over tot een debat over de wijziging van de Wet publieke gezondheid tot incorporatie van de Regeling 2019-nCov.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven