5 Water

Aan de orde is het tweeminutendebat Water (AO d.d. 09/06).

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Even dachten we dat het reces eerder was begonnen. Alles wat wij nodig hebben om deze vergadering te hebben, doet het nu, inclusief de koffiezetapparaten en de kopieerapparaten. Wij gaan dus verder met het tweeminutendebat Water. De eerste spreker is de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik heb één vraag en één motie. Ik begin maar gelijk, want dan halen we een beetje tijd in. Mijn vraag is de volgende. Uit een rapport van het RIVM blijkt dat de Scheldemonding behoorlijk vervuild is met pfas, onder meer uit België. Dat zou betekenen dat de Hedwigepolder, die nu afgegraven wordt, onder gaat lopen met slib vol pfas. Volgens mij kan dat niet de bedoeling zijn. Het lijkt me ook in strijd met de Wet bodembescherming, want hierdoor wordt de bodem van de Hedwigepolder nog viezer dan die was. Mijn vraag is wat dit betekent voor de ontpolderingsoperatie. Ik zou daar heel graag een reactie op hebben van de minister. Dat hoeft niet per se nu, want ik kan me voorstellen dat dat redelijk ingewikkeld is. Maar ik wil die graag schriftelijk op enige termijn ontvangen.

Voorzitter. Ik heb een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het ontwerp Nationaal Waterprogramma 2022-2027 zorgen worden uitgesproken over de ontwikkeling van de natuur in het Schelde-estuarium en dat het belang van een integrale sedimentstrategie genoemd wordt;

overwegende dat het in ecologisch opzicht waardevolle areaal laagdynamisch intergetijdengebied in de Westerschelde de afgelopen twintig jaar niet is afgenomen;

van mening dat geen sprake mag zijn van nieuwe ontpoldering van goede landbouwgronden;

verzoekt de regering in het ontwerp Nationaal Waterprogramma op te nemen dat eventueel natuurherstel in het Westerscheldegebied wordt gerealiseerd via buitendijkse maatregelen en niet door nieuwe ontpoldering van goede landbouwgronden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Boswijk.

Zij krijgt nr. 542 (27625).

De heer Stoffer (SGP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer De Groot van D66. Gaat uw gang.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Ik zal eerst beginnen met de Kaderrichtlijn Water, want daar hebben we het over gehad in het commissiedebat. De fractie van D66 heeft grote zorgen over het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Er zijn nu al provincies die zich richting het Rijk beginnen in te dekken en vragen wie straks de schadevergoeding gaat betalen, als we de doelen niet gaan halen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? We moeten echt alles op alles zetten om te voorkomen dat er een nieuwe PAS ontstaat, zoals bij stikstof, maar dan bij het volgende onderwerp, namelijk bij water. Vandaar de volgende motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het niet behalen van de KRW-doelen grote juridische, financiële en bestuurlijke opgaven met zich mee kan brengen en het belangrijk is deze goed in beeld te hebben;

constaterende dat een analyse om deze consequenties in kaart te brengen reeds wordt uitgevoerd;

verzoekt de regering in deze analyse verschillende scenario's mee te nemen over het niet behalen van de doelen, waaronder een ingebrekestelling door de Europese Commissie in 2027 en een dagvaarding voor verslechtering van de waterkwaliteit en -kwantiteit;

verzoekt de regering hierbij een overzicht aan de Kamer te doen toekomen van alle mogelijke juridische, financiële en bestuurlijke consequenties hiervan voor de Staat en de decentrale overheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tjeerd de Groot en Grinwis.

Zij krijgt nr. 543 (27625).

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dan heb ik ook nog een vraag. Om nog een kans binnen te hebben om de Kaderrichtlijndoelen te halen, hebben we ook extra inzet op mest nodig. Hierover zijn nadere afspraken gemaakt tussen het Rijk en de decentrale overheden in de Taskforce Mest en Waterkwaliteit. Ik kan deze afspraken echter nergens openbaar terugvinden. Kan de minister toezeggen om deze nog met de Kamer te delen?

Ten slotte de ruimtelijke kwaliteitsopgave. Ik ben blijk dat er nu een duidelijk onderzoek met verbetermogelijkheden ligt, maar de minister blijft stellen dat dit mogelijk extra geld kost. De fractie van D66 zou graag een inventarisatie van die kosten willen. Wat zijn die opgaven? Kan de minister toezeggen om de eventuele extra kosten te onderbouwen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar mevrouw Beckerman, die haar motie zo-even met pen op papier heeft geschreven. Zo gaat het als de stroom uitvalt. Dus ik geef u het woord namens de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Excuus, voorzitter. De stroom was uitgevallen, dus ik heb mijn motie uitgeschreven. De printer doet het wel weer, maar ik vind het eigenlijk wel mooi geworden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Mijnbouwwet de eisen aan marktpartijen worden aangescherpt om het drinkwater te beschermen;

overwegende dat dit nog niet geldt terwijl er wel zorgen zijn;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar risico's van mijnbouwactiviteiten op grond- en drinkwater in het Drentsche Aa-gebied,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 544 (27625).

Dat is een mooie korte motie. Dan kijk ik naar mevrouw Bromet, GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. In water komen een heleboel milieu- en natuurdossiers samen en vandaar deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat waterbeleid, landbouwbeleid, natuur- en klimaatbeleid en het beleid voor veilig drinkwater allemaal op elkaar inwerken en in belangrijke mate dezelfde hogere doelen nastreven;

overwegende dat wij binnenkort moeten voldoen aan de Kaderrichtlijn Water, natuurdoelen en de Nitraatrichtlijn en de Europese Unie op dit moment het programma voor de Van-Boer-tot-Bordstrategie vaststelt;

verzoekt de regering om de Kamer inzichtelijk te maken hoe de doelen en middelen van al deze plannen en voorschriften op elkaar inwerken en tot uitwerking komen in de stroomgebiedbeheerplannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Grinwis.

Zij krijgt nr. 545 (27625).

Dank u wel, mevrouw Bromet. Mevrouw Vestering, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Het lijkt bijna onmogelijk: grote droogte in het waterrijke Nederland, maar toch verdrogen steeds meer delen van Nederland door klimaatverandering en een kunstmatig laag gehouden waterpeil. Ook de waterkwaliteit is geschaad. De afspraken die er zijn gemaakt om water en de waterrijke omgeving te beschermen, worden niet gehaald. De Nitraatrichtlijn overtreden we, want we hebben te veel mest in het water. Daardoor halen we ook doelen uit de Kaderrichtlijn Water niet, om nog maar te zwijgen over de vergiftiging van het water. De Habitatrichtlijn overtreden we. We mogen de natuur niet verslechteren en toch drogen we haar uit.

Vooralsnog ziet de Partij voor de Dieren vooral veel vingerwijzen bij de minister naar wie er nu verantwoordelijk is voor een oplossing. Er wordt naar elkaar gewezen, naar de provincies, naar de waterschappen, maar de regie ontbreekt. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Rijk aangeeft geen overzicht te hebben van alle water- en droogtemaatregelen die worden uitgevoerd, en op welke schaal dit gebeurt;

constaterende dat de Algemene Rekenkamer stelt dat het Rijk de regie mist;

constaterende dat de Algemene Rekenkamer de minister van IenW aanbeveelt om samen met de ministers van BiZa en van LNV meer inzicht te krijgen in de ruimtelijke maatregelen die provincies, waterschappen en gemeenten nemen tegen droogte en om deze decentrale overheden ondersteuning te bieden waar dat nodig is;

verzoekt de regering om de landelijke regie te nemen om zo de watercrisis te bestrijden, waarbij de functie het waterpeil volgt;

verzoekt de regering tevens om minimale kaders op te stellen voor vernatting en het gebruik en de onttrekking van grondwater,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vestering en Van Esch.

Zij krijgt nr. 546 (27625).

Mevrouw Vestering (PvdD):

Deze motie is mede ingediend door mijn collega Van Esch.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Grinwis, ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Over het prachtige onderwerp water eerst een motie om de minister nog net wat meer aan te vuren om snel een besluit te nemen zodat drinkwaterbedrijven kunnen investeren in wat nodig is, en dat is veel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de drinkwatersector de komende jaren fors meer moet investeren om de kwaliteit en beschikbaarheid van het drinkwater te kunnen blijven garanderen;

overwegende dat de in de afgelopen jaren sterk gedaalde wettelijk toegestane gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet — de WACC — voor beperkingen van deze investeringen zorgt en verdere daling van de WACC de benodigde investeringen nog verder onder druk zet;

overwegende dat recent om die reden door de Kamer een wijziging van de Drinkwaterwet is aangenomen waarmee de mogelijkheid wordt gecreëerd om te besluiten de looptijd van de WACC te verlengen;

overwegende dat de minister desgevraagd in het commissiedebat Water van 9 juni jongstleden aangaf in september een besluit te willen nemen betreffende de verlenging van de WACC, maar dat dit te laat is voor de drinkwaterbedrijven, aangezien deze nú bezig zijn met de investeringsplanning voor het komende jaar;

verzoekt de regering om zo snel als mogelijk duidelijkheid te bieden aan de drinkwaterbedrijven over hun investeringsmogelijkheden door, zodra mogelijk, de bevoegdheid om de huidige WACC te verlengen te benutten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Boswijk, Stoffer, Rudmer Heerema, Tjeerd de Groot en Bromet.

Zij krijgt nr. 547 (27625).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik heb nog een tweede motie. Ik begreep dat de Eerste Kamer het op de hamerstukkenlijst voor aanstaande dinsdag heeft gezet, dus dat het heel snel zou moeten kunnen. Wij waren pas op werkbezoek in de Biesbosch, met onder anderen de collega's Bromet en De Groot. Daar hebben we samen met RAVON visjes gevangen. Dat was echt prachtig. Kleine botjes die door het Kierbesluit zelf stroomopwaarts van zout naar zoet gaan om daar groot te worden. Trouw berichtte erover. In het kader daarvan nog een motie. Gezien de tijd ga ik nu heel snel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit recent onderzoek van RAVON blijkt dat de paling ernstig gehinderd wordt door 60.000 dammen, sluizen en andere obstakels;

constaterende dat uit datzelfde onderzoek blijkt dat bij vispassages 75% van de paling achterblijft en het aalbeheerplan onvoldoende werkt;

overwegende dat veel dammen, sluizen en andere kunstwerken aan onderhoud toe zijn;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe het onderhoud aan dammen, sluizen en andere kunstwerken gecombineerd kan worden met het beter doorlaatbaar maken van deze obstakels voor de paling, en daartoe in overleg te treden met kennisinstellingen en natuurbeschermingsorganisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Stoffer, Tjeerd de Groot en Bromet.

Zij krijgt nr. 548 (27625).

Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Van der Plas, BBB. Gaat uw gang.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de sector met het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) tijd, geld en energie steekt in de bovenwettelijke maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit;

overwegende dat zodra een maatregel verplicht wordt gesteld in nationale wet- en regelgeving een maatregel financieel niet (meer) gestimuleerd en/of gecompenseerd kan worden door de overheid;

overwegende dat maatregelen die genomen worden in het DAW bedrijfs-/regiospecifiek zijn en daarmee beter aansluiten op het bereiken van de waterkwaliteitsdoelen tegen redelijke kosten;

overwegende dat het verdienvermogen van de agrarische ondernemers in Nederland onder druk staat;

verzoekt het kabinet om alvorens generieke maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit door de overheid verplicht te stellen op het agrarisch areaal, een economische doorberekening te maken van de voorgestelde maatregelen;

voorts gaan we verder met het verspreiden van gezond verstand in de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 549 (27625).

Dank u wel. De heer Heerema, VVD. Gaat uw gang.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter. Van mijn zijde geen motie maar wel een verzoek, dan wel een suggestie voor de minister. We hebben in het commissiedebat ook uitgebreid gesproken over het Nationaal Waterakkoord. Dank aan de minister, die zei dat ze met dat Waterakkoord aan de slag wilde gaan om ervoor te zorgen dat de kwantiteit maar ook de kwaliteit van ons water op orde blijft. Na dat commissiedebat heb ik met een aantal spelers uit de watersector gesproken, met name de innovatieve kant, de economische kant. Nederland is heel goed als innovatief waterland, met ons watermanagement. Zij gaven aan heel veel interesse te hebben om ook mee te kunnen denken over dat Nationaal Waterakkoord. De minister gaat verkennen en gaat stappen zetten. Is de minister dan ook bereid om, naast het meenemen van de kwantiteit en de kwaliteit van het water in het Nationaal Waterakkoord, te kijken hoe wij als Nederland de innovatieve sector op het gebied van water kunnen meenemen in dat akkoord? Dat kan een meerwaarde hebben om het totaalbeeld van de hele sector goed in kaart te krijgen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Tot slot de heer Boswijk, CDA. Nee. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de termijn van de kant van de Kamer. Ik schors enkele ogenblikken om alle moties te verzamelen. Dan laten we de ministers aan het woord.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Ik zal de moties van een oordeel voorzien, maar er waren ook nog een paar vragen gesteld, dus die zal ik eerst even beantwoorden. Om te beginnen had de heer Stoffer het over de vervuiling in de Hedwigepolder door het met pfas vervuilde slib. Ik begrijp de zorgen van de heer Stoffer helemaal. Ik wil ook graag bekijken wat dit precies betekent voor de slibafzetting in de Hedwigepolder. Hij schatte zelf ook al in dat ik dat niet even uit mijn mouw kan schudden. Dat zou ook veel te veel tijd vragen, dus ik ga er schriftelijk op in.

De heer De Groot van D66 vroeg of inzichtelijk kan worden gemaakt welke extra kosten de ruimtelijke kwaliteit met zich meebrengt. Dat is wel lastig om in te schatten, want ruimtelijke kwaliteit is natuurlijk heel erg locatiegebonden. Dat maakt het ook ingewikkeld om het breed in kaart te brengen. Er ligt ook een belangrijke verantwoordelijkheid bij de medeoverheden, ook voor de financiering. Ik begrijp wel dat de heer De Groot niet van mij verwacht dat ik in heel Nederland op projectniveau ga inschatten wat dit allemaal zou betekenen. Ik zeg hem wel graag een ambtelijke inschatting toe van wat het ongeveer zou kunnen betekenen voor de benodigde extra middelen van het Rijk, maar dan moet hij echt een beetje denken in de sfeer van de bierviltjes en de houtskoolschetsen. Als we het onder die condities mogen inschatten, kan ik het doen.

De heer Boswijk heeft … Nee, dat is niet waar; dat staat hier verkeerd. Het was de heer Heerema die sprak over het Nationaal Waterakkoord. Wil ik de innovatieve sector daarin meenemen? Dat kan ik alleen maar van harte ondersteunen. Het lijkt me ook heel belangrijk, juist voor de toekomst van de Nederlandse watersector, dat we de nieuwe pioniers daar goed in meenemen. Zoals de heer Heerema zei hebben we een mooie historie om te laten zien, maar het is nog mooier als je ook de toekomst erbij hebt.

Dan de moties, voorzitter. De motie op stuk nr. 543 van de heer De Groot verzoekt de regering om een overzicht te maken van alle mogelijke juridische, financiële en bestuurlijke consequenties hiervan voor de Staat en de decentrale overheden. Daar zou ik een soortgelijke disclaimer bij willen maken. Ik kan de motie oordeel Kamer geven, maar dan verwacht ik wel dat de heer De Groot er begrip voor heeft dat dat niet echt op projectniveau in details kan gebeuren. Dat kan ik gewoon niet overzien voor alle decentrale overheden. Als u het hebt over scenario's, zou ik daaronder willen verstaan de verschillende routes waarin problemen kunnen ontstaan. U noemde de Europese inbreukprocedure of een nationale rechter. Die scenario's brengen we allemaal in kaart. Dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 543 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja.

De voorzitter:

Oké. De motie op stuk nr. 542 hebt u overgeslagen. Krijgt die een oordeel van uw collega?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

O wacht, dan ben ik verkeerd begonnen. Ik heb ze op de verkeerde volgorde liggen.

De voorzitter:

Oké, voordat we daarmee verdergaan, heeft mevrouw Bromet een vraag over de motie van de heer De Groot.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Excuus. Ja, dat is de motie op stuk nr. 543.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Die gaat over de consequenties van het niet halen van de Kaderrichtlijn Water. Ik neem aan dat die gewoon in beeld zijn en dat we die nu gewoon op papier krijgen. Of moeten ze nog in beeld gebracht worden?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Als ze er al waren, had de heer De Groot gewoon naar dat overzicht kunnen vragen. Het is vrij uitgebreid. Hij vraagt een overzicht van alle mogelijke juridische, financiële en bestuurlijke consequenties voor de Staat en de decentrale overheden. Dat hebben we echt nog niet allemaal op een rijtje. Ik geef wel oordeel Kamer aan de motie, met de kanttekening dat ik natuurlijk niet op het niveau van iedere individuele gemeente alles en détail in kaart kan brengen. De scenario's waar de heer De Groot om vraagt, wil ik graag in kaart brengen. Dat doen we natuurlijk voor een deel ook al. Ik zie dit als een uitbreiding om vooral ook de juridische risico's enzovoorts eraan toe te voegen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Het lijkt me heel nuttig om daar inzicht in te krijgen.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 542.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Excuus, voorzitter. Ik zit hier de hele boel in de war te schoppen. Dat is een motie van de heer Stoffer over het Westerscheldegebied. Hij verzoekt de regering om in het Nationaal Water Programma op te nemen dat eventueel natuurherstel buitendijks zou moeten gebeuren en niet via nieuwe ontpoldering van goede landbouwgronden. Ik zou de heer Stoffer willen vragen om deze motie aan te houden tot we er ergens in het najaar iets meer zicht op hebben via de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie, die samen met de Schelderaad werkt aan die langetermijnperspectieven. Ik denk dat we in het najaar mogelijk tot een beter eerste oordeel daarover kunnen komen.

De heer Stoffer (SGP):

Dat zou ik best willen, maar wat is er dan in het najaar? Ligt er dan een resultaat? Weten we dan of het voorstel is dat we het binnendijks of buitendijks gaan doen? Ik wil graag weten wat ik in het najaar in handen heb om de motie zo lang aan te houden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

In het najaar hebben we natuurlijk de stroomgebiedbeheerplannen en de ex-ante-analyse. Dan hebben wij een iets beter overzicht van waar we het met elkaar over hebben. Ik heb naar aanleiding van de motie van de heer De Groot toegezegd dat we wat meer overzicht geven van de bestuurlijke consequenties en de andere consequenties die u noemt, bijvoorbeeld ten aanzien van de landbouw. Het lijkt mij heel belangrijk om dat iets meer in kaart te hebben. Als u de motie tot het najaar aanhoudt, moet de duidelijkheid een stapje verder zijn. In het najaar hebben we het wetgevingsoverleg Water.

De heer Stoffer (SGP):

Zo lang kan ik de motie wel aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Stoffer stel ik voor zijn motie (27625, nr. 542) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De motie op stuk nr. 543 hebben we gehad. Dan hebben we een met een mooi handschrift geschreven motie van mevrouw Beckerman op stuk nr. 544.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja, een heel mooi zwierig handschrift. Het is jammer dat je dat normaal gesproken nooit ziet in de getypte moties. In de motie wordt mij gevraagd om onderzoek te doen naar de grondwaterkwaliteit van de Drentsche Aa. Dat wil ik ontraden, want dit is echt de bevoegdheid van de provincie.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 545 van mevrouw Bromet. Die verzoekt de regering om inzichtelijk te maken hoe de doelen en middelen van al deze plannen en voorschriften op elkaar inwerken en tot uitwerking komen in de stroomgebiedbeheerplannen. Daarover zou ik hetzelfde willen zeggen als net tegen de heer Stoffer. We krijgen er in het najaar meer duidelijkheid over, als we ex-ante-analyse hebben gehad en de stroomgebiedbeheerplannen hebben. Ik zou u willen verzoeken de motie aan te houden tot net iets voor het Wetgevingsoverleg Water.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Bromet. Bent u daartoe bereid? Dat is het geval.

Op verzoek van mevrouw Bromet stel ik voor haar motie (27625, nr. 545) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 546.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 546 van mevrouw Vestering. Die verzoekt om minimale kaders op te stellen voor vernatting en landelijk de regie te nemen. Ik ontraad deze motie. De Algemene Rekenkamer geeft ook aan dat ik de coördinerende rol al pak. Voor het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie worden op dit moment uitvoeringsagenda's opgesteld door de 45 werkregio's. Daar heb ik geen specifieke eigen rol in. Ik pak dus wel de regie, maar ten aanzien van het waterpeil en de grondwateronttrekking worden de kaders gesteld door de provincies en de waterschappen. Dus ik ontraad deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 546 wordt ontraden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 547, van de heer Grinwis, verzoekt de regering om zo snel mogelijk duidelijkheid te bieden aan de drinkwaterbedrijven over hun investeringsmogelijkheden. Dat streven wij zelf ook na. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 547 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 548, die ook van de hand van de heer Grinwis is. Die verzoekt de regering te onderzoeken hoe onderhoud aan dammen, sluizen en andere kunstwerken gecombineerd kan worden met het beter doorlaatbaar maken van obstakels voor de paling. Nu leg ik de motie zelfs nog iets breder uit, want ik denk dat de heer Grinwis ook vindt dat het ook allerlei andere vissen mogen zijn. Laten we zeggen dat we de doorlaatbaarheid voor de vissen in het algemeen goed regelen. Oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 548 krijgt oordeel Kamer. Er ligt nog een motie van mevrouw Van der Plas, op stuk nr. 549.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Die is voor mijn collega.

De voorzitter:

Ja, dat klopt. Dan wachten we heel even tot er is schoongemaakt.

Minister Schouten:

Ik had één vraag en één motie, de motie op stuk nr. 549 van mevrouw Van der Plas. Ik begin met de vraag van de heer De Groot. Hij vraagt of de afspraken met de Taskforce Mest en Waterkwaliteit openbaar gemaakt kunnen worden. Voor de goede orde, dat is geen gremium waar afspraken worden gemaakt. Er worden ook geen besluiten genomen. Het is een gremium dat mij adviseert, onder andere over de inrichting van het zevende actieprogramma. Op het moment dat de stukken voor het actieprogramma naar de Kamer komen, zullen wij alle onderliggende stukken publiceren. Dit stuk zal daar dan in meelopen.

Dan de motie op stuk nr. 549 van mevrouw Van der Plas over de economische doorrekening. Ik zit een beetje te zoeken naar wat mevrouw Van der Plas precies bedoelt. Aan de ene kant zegt ze dat we het DAW hebben, wat regiospecifiek is. Daarna zegt ze dat generieke maatregelen die worden getroffen om de waterkwaliteit te verbeteren, eerst doorgerekend moeten worden. Ik neem aan dat het dan niet over het DAW gaat, maar over het zevende actieprogramma. Wij moeten maatregelen nemen om de waterkwaliteit te verbeteren. Daarvoor nemen we ook maatregelen in het zevende actieprogramma. Ik kan niet uitsluiten dat daar ook generieke maatregelen in zitten. Als het zevende actieprogramma naar de Kamer komt, zullen wij daar een overzicht bij doen van een soort inschatting van de impact van het actieprogramma. Het is niet zo dat het voorwaardelijk is, zoals deze motie verzoekt, en dat we dan pas gaan bedenken of we generieke maatregelen gaan nemen. De motie moet ik dus ontraden, maar ik kan wel toezeggen dat we, als we het zevende actieprogramma sturen, een impactanalyse meesturen van de maatregelen, zoals die daarin zijn opgenomen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel voor het antwoord. Ik hou de motie nog niet aan. Ik ga nog even ruggespraak houden. Mogelijk wordt ze dan toch aangehouden. Ik laat haar nu voor wat ze is.

De voorzitter:

Dan wordt ze ontraden.

Minister Schouten:

Ja.

De voorzitter:

Oké. Dat ging over de motie op stuk nr. 549.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven