8 Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT)

Aan de orde is het tweeminutendebat Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) (CD 16/06).

De voorzitter:

We gaan snel beginnen, want door de stroomstoring lopen wij best wel uit op het mooie schema. Maar liefst elf sprekers hebben zich gemeld voor dit tweeminutendebat, dus ik zou u willen vragen om echt alleen maar moties in te dienen en het debat dat op 16 juni is gevoerd, niet over te doen. Met die aansporing geef ik de heer Stoffer van de SGP als eerste het woord.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake is van structurele en oplopende tekorten op budgetten voor de instandhouding van het hoofdwegen-, hoofdspoorweg- en hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem met bijbehorende risico's voor beschikbaarheid, betrouwbaarheid, veiligheid en onderhoudskosten;

overwegende dat instandhouding van de rijksinfrastructuur prioriteit verdient, zodat storingen, stremmingen en veiligheidsrisico's vanwege uitgesteld onderhoud zo veel mogelijk voorkomen kunnen worden, en dat het wenselijk is dat hiervoor structureel voldoende middelen in het Mobiliteitsfonds gereserveerd worden zonder dat dit ten koste gaat van nieuwe aanlegprojecten;

verzoekt de regering een meerjarenplan instandhouding infrastructuur op te stellen met een stabiele en voorspelbare programmering en bijbehorend budget, waarmee het uitgesteld onderhoud tot een werkbaar minimum beperkt wordt en blijft, met prioritering op basis van genoemde risico's en bijbehorende indicatoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Geurts, Grinwis en Peter de Groot.

Zij krijgt nr. 63 (35570-A).

De heer Stoffer (SGP):

Ik heb nog een tweede motie en die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat een mogelijke dekking voor het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel liefst niet ten laste van het Mobiliteitsfonds dient te komen;

overwegende dat er verschillende onderzoeken zijn gedaan naar de effecten en mogelijkheden rond het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel;

verzoekt de regering met de provincie Zeeland in gesprek te gaan over de uitkomsten van de onderzoeken over het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel en te bezien of er nog verdere voorbereidingen kunnen worden getroffen ten behoeve van besluitvorming over een mogelijke dekking door een nieuw kabinet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Geurts, Grinwis en Peter de Groot.

Zij krijgt nr. 64 (35570-A).

Dank u wel. Mevrouw Bouchallikh van GroenLinks, het woord is aan u.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Ik heb vandaag twee moties meegenomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een grote noodzaak is om bestaande infrastructuur goed te onderhouden omdat er anders grote problemen dreigen te ontstaan;

overwegende dat met het juiste beleid het aantal autokilometers potentieel afneemt waardoor het verbreden van snelwegen en/of de aanleg van nieuwe snelwegen niet meer noodzakelijk is;

overwegende dat uitstel van onderhoud van infrastructuur op de lange termijn juist extra veel geld kost;

verzoekt de regering bij de besteding van het MIRT voorrang te geven aan onderhoudswerkzaamheden in plaats van het aanleggen en het verbreden van snelwegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh en Van Esch.

Zij krijgt nr. 65 (35570-A).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2020 het amendement-Van der Graaf c.s. is aangenomen dat het doel van het Mobiliteitsfonds verbreedt naar veilige, innovatieve en duurzame mobiliteit;

constaterende dat de minister heeft toegezegd in de loop van 2021 wijzigingen in de systematiek van de MIRT-spelregels, NMCA's en MKBA's aan de Kamer zal voorleggen;

verzoekt de regering bij deze wijzigingen het brede welvaartsbegrip in de volle breedte toe te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh, De Hoop en Van Esch.

Zij krijgt nr. 66 (35570-A).

Dank. De heer Alkaya van de SP. Gaat uw gang.

De heer Alkaya (SP):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het onrechtvaardig is om Nederlanders, en in het bijzonder de bewoners van Zeeuws- Vlaanderen, te belasten voor gebruik van de Westerscheldetunnel;

constaterende dat er breed draagvlak bestaat voor het vervroegd tolvrij maken van de Westerscheldetunnel;

constaterende dat recent onderzoek de maatschappelijke meerwaarde van vervroegde afschaffing van tolheffing heeft aangetoond, maar dat hiertoe vooralsnog geen budget is gereserveerd in de rijksbegroting;

verzoekt de regering de tolheffing zo spoedig mogelijk te beëindigen en de dekking hiervoor bijvoorbeeld te zoeken in de onderuitputting of annulering van infrastructurele projecten waarvoor geen of gering draagvlak bestaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Alkaya en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 67 (35570-A).

De heer Alkaya (SP):

Mijn tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verbreding van de A27 bij Amelisweerd op overweldigende maatschappelijke weerstand stuit en het project ook niet kan rekenen op steun van de provincie Utrecht;

overwegende dat de voorgenomen uitbreiding leidt tot aantasting van de leefomgeving en eeuwenoude natuur hierdoor zou moeten verdwijnen;

van mening dat het nut en de noodzaak van deze kostbare maatregel onvoldoende zijn;

spreekt uit dat de voorgenomen verbreding van de A27 op het genoemde traject gestaakt dient te worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 68 (35570-A).

Er is een vraag van mevrouw Van der Plas. Die vraag gaat over deze motie, neem ik aan?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Over de motie op stuk nr. 67 over de Westerscheldetunnel. Ik had een soortgelijke motie, dus ik wil wel graag meetekenen, als dat kan.

De heer Alkaya (SP):

Zeker. Dat gaan we doen. Kan dat zo?

De voorzitter:

Dan kunt u uw naam er nu onder schrijven en dan dient u 'm hier in. Heel goed. Dat scheelt weer. Ik dank de heer Alkaya en mevrouw Van der Plas. Dan is nu het woord aan mevrouw Hagen van D66.

Mevrouw Hagen (D66):

Dank, voorzitter. Onze wegen, ons spoor, onze bruggen en onze vaarwegen staan onder druk. De uitdaging van een groeiende bevolking, de lessen uit de coronacrisis, het grootschalig onderhoud en de huidige luchtkwaliteit langs wegen vragen om een heroverweging, met de kennis van nu, van lang geleden geplande wegen. Belangrijk voor onze gezondheid is de verduurzaming van onze mobiliteit.

Een van deze maatregelen in het regeerakkoord is de invoering van de vrachtwagenheffing. Om de sector duidelijkheid te geven heb ik een motie voorbereid, samen met de heer Geurts van het CDA.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het regeerakkoord "Vertrouwen in de toekomst" overeen is gekomen dat zo spoedig mogelijk een kilometerheffing voor vrachtverkeer wordt ingevoerd;

overwegende dat de zero-emissie stadslogistieke zones in 2025 van kracht zijn en de vrachtwagenheffing de haalbaarheid van deze zones vergroot;

constaterende dat Raad van State reeds advies heeft gegeven op het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing en het wetsvoorstel in lijn daarmee is aangepast;

overwegende dat de logistieke sector niet de dupe mag zijn van de vertraging;

verzoekt de regering om het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing zo spoedig mogelijk en uiterlijk voor het einde van het zomerreces de Tweede Kamer toe te doen komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hagen en Geurts.

Zij krijgt nr. 69 (35570-A).

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Peter de Groot van de VVD. Gaat uw gang.

De heer Peter de Groot (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Duitsland de E233 tussen de Duitse grens en Autobahn 1 de komende jaren gaat uitbreiden, waardoor een verdubbeling van de capaciteit op de weg ontstaat;

constaterende dat bij de MIRT-verkenning A28 Amersfoort-Hoogeveen geen rekening is gehouden met deze uitbreiding;

overwegende dat door deze Duitse uitbreiding een tweede snelle route met voldoende capaciteit tussen Rotterdam/Amsterdam en Noord-Duitsland/Scandinavië over de weg ontstaat;

overwegende dat hierdoor op de A28/A37 mogelijk knelpunten ontstaan voor zowel personen- als goederenvervoer, maar deze uitbreiding ook maatschappelijke en economische kansen voor het traject A28/A37 met zich meebrengt;

verzoekt de regering om de mogelijke effecten van de nieuwe Duitse E233 op de wegcapaciteit op de A28/A37 tussen Amersfoort en de Duitse grens samen met de regio te onderzoeken en de Kamer over de voortgang van dit onderzoek te informeren voor het notaoverleg MIRT in november,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peter de Groot, Geurts en Stoffer.

Zij krijgt nr. 70 (35570-A).

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Madlener, PVV.

De heer Madlener (PVV):

Ik heb vier moties. Ik zal proberen heel snel te gaan lezen. De eerste gaat over het onderhoud en de aanleg van wegen. Wij willen beide. Daar maken we ons zorgen over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er veel te weinig geïnvesteerd wordt in aanleg en onderhoud van wegen;

constaterende dat de verwachting is dat het reistijdverlies op onze wegen over vier jaar 20% hoger is dan in 2019;

van mening dat de auto verreweg het belangrijkste vervoermiddel blijft voor de Nederlander;

roept de huidige en de nieuwe regering op om fors meer geld vrij te maken voor aanleg en onderhoud van weginfrastructuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.

Zij krijgt nr. 71 (35570-A).

De heer Madlener (PVV):

Dan willen wij snel weer 130 rijden op de snelwegen. We willen eigenlijk 140, maar 130 zou een mooie eerste stap zijn.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de automobilist nog steeds tussen 6.00 uur en 19.00 uur slechts 100 kilometer per uur mag rijden;

constaterende dat het wegverkeer voor slechts 6% verantwoordelijk is voor de totale stikstofuitstoot;

constaterende dat belangrijke MIRT-projecten ondanks deze maatregel alsnog vertraging oplopen;

overwegende dat de stikstofuitstoot van het personenverkeer vrij laag is en een sterk dalende trend vertoont;

verzoekt de regering de maximumsnelheid direct terug te verhogen naar 130 kilometer per uur op de autosnelwegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.

Zij krijgt nr. 72 (35570-A).

De heer Madlener (PVV):

Dan een motie uit mijn regio. Die is overigens samen met lokale bestuurders gemaakt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op Voorne-Putten kansen liggen voor 10.000 nieuwe woningen en 2.000 banen in de zuidelijke Randstad;

constaterende dat de slechte bereikbaarheid van het eiland, veroorzaakt door overbelaste wegen en storingen aan bruggen, deze ontwikkelingen remt;

constaterende dat veiligheidsdiensten hierdoor de wettelijke aanrijtijden met grote regelmaat niet halen;

van mening dat zonder ingrijpen in de bereikbaarheidsproblematiek ontwikkelingen ten aanzien van de woningbouw niet mogelijk zullen zijn;

verzoekt de regering om op deze gecombineerde opgave van bereikbaarheid en woningbouw een leidende rol te pakken in aanloop naar het MIRT van dit najaar;

verzoekt de regering tevens om de onveilige situatie op Voorne-Putten aan te pakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.

Zij krijgt nr. 73 (35570-A).

De heer Madlener (PVV):

Als laatste heb ik nog een leuke motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de elektrische step een grote opmars heeft in Nederland;

constaterende dat elektrische steps op dit moment niet zijn toegestaan op de openbare weg;

constaterende dat de regelgeving "bijzondere bromfiets" wordt herzien, waarmee elektrische steps waarschijnlijk worden toegestaan;

overwegende dat de elektrische step een belangrijke bijdrage kan leveren aan voor- en natransport bij openbaar vervoer en dat deze, vaak opklapbare, steps makkelijk meegenomen kunnen worden in bus, trein en metro;

verzoekt de regering de elektrische step op korte termijn te legaliseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.

Zij krijgt nr. 74 (35570-A).

Dank aan de heer Madlener. Dan is nu het woord aan de heer De Hoop, PvdA.

De heer De Hoop (PvdA):

Dank, voorzitter. Een tweetal moties. De eerste gaat over de bruggen in Groningen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er steeds meer aanvaringen zijn van bruggen in Groningen;

overwegende dat het jaren duurt voordat de minister actie wil ondernemen terwijl de overlast enorm is;

verzoekt de minister de Paddepoelsterbrug, de Gerrit Krolbrug en de Friesebrucke binnen een jaar te herstellen, desnoods met tijdelijke maatregelen, zodat de overlast wordt beperkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop en Nijboer.

Zij krijgt nr. 75 (35570-A).

De heer De Hoop (PvdA):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een betere spreiding van woon-werkverkeer filedruk en piekdrukte in het ov significant kan verminderen;

van mening dat de rijksoverheid hier met haar 110.000 werknemers een voorbeeldrol in moet vervullen;

verzoekt de regering om zo veel mogelijk te bevorderen dat rijksambtenaren in hun woon-werkverkeer de ochtend- en avondspits vermijden, en de Kamer voor het notaoverleg MIRT in het najaar te informeren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop en Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 76 (35570-A).

Dank u wel. De heer Grinwis, ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de woningbouwopgave groot is en er inmiddels plancapaciteit is voor de bouw van 961.300 woningen tot en met 2030;

overwegende dat nieuwe woningen tijdige investeringen in ov-infrastructuur en andere infrastructuur vergen;

verzoekt de regering om bij de beoordeling van potentiële MIRT-projecten waarbij de combinatie wordt gemaakt met (grootschalige) woningbouw, dit nadrukkelijk mee te wegen bij het maken van bestuurlijke afspraken en het nemen van startbeslissingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Stoffer en De Hoop.

Zij krijgt nr. 77 (35570-A).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gebrekkige areaaldata een belangrijke reden vormen voor contractuele discussies tussen Rijkswaterstaat en aannemers, zoals bij de Afsluitdijk, met negatieve gevolgen voor de opdrachtnemer en opdrachtgever en daarmee de belastingbetaler;

constaterende dat het ICT-programma om areaaldata beter in beeld te krijgen, het verzamelen van informatie meestal beperkt tot projecten die nu worden aangelegd, vervangen of gerenoveerd;

overwegende dat goede datakwaliteit financiële tegenvallers bij projecten kan voorkomen én bijdraagt aan het goed in beeld krijgen van de opgaven met betrekking tot beheer en onderhoud van infrastructuur;

verzoekt de regering om bij Rijkswaterstaat de areaaldata voor de objectcategorieën bruggen, sluizen en stuwen op orde te laten brengen voor het einde van 2022,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Stoffer.

Zij krijgt nr. 78 (35570-A).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

En dan ten slotte.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2020 in de Bestuursovereenkomst Sluis Kornwerderzand de verantwoordelijkheid voor de inning van de marktbijdrage van 26,5 miljoen euro bij de provincie Fryslân ligt;

constaterende dat uit het hele projectdossier blijkt dat behoud van het level playing field voor de marktpartijen al vanaf 2014 een harde voorwaarde bij hun aanbod is geweest en dat de bedrijven hun aanbod nog steeds gestand willen doen;

overwegende dat is vastgesteld dat het lagere overheden wettelijk niet is toegestaan de marktbijdrage onder de gestelde voorwaarden te innen en de bijdrage daardoor dreigt weg te vallen,

van mening dat dit kan worden aangemerkt als een onvoorziene omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 10, lid 1 en 2 van de bestuursovereenkomst;

verzoekt de regering om, met respect voor de gesloten bestuursovereenkomst, regie te nemen bij het komen tot een nieuwe afspraak dit jaar over de wijze waarop het bedrag van 26,5 miljoen euro gefinancierd kan worden en spoedig kan worden overgegaan tot de realisatie van de verruiming van de Sluis Kornwerderzand,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Peter de Groot, Geurts, Stoffer, Hagen en De Hoop.

Zij krijgt nr. 79 (35570-A).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, deze motie over Kornwerderzand, de sluis daar, was mijn laatste motie en ik excuseer mij voor het vervolg van deze vergadering.

De voorzitter:

Dank u wel aan de heer Grinwis. Dan mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik had ook een motie over het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel, maar die heb ik dus medeondertekend. Ik had een andere motie, maar die hou ik bij nader inzien eventjes aan. Maar dat geeft mij wel de gelegenheid om net als in het commissiedebat de minister erop te wijzen dat de regionale bereikbaarheid op het platteland echt beter moet. We denken daar altijd wel wat makkelijk over: op dat platteland woont bijna niemand, dus waarom moeten daar heel vaak bussen rijden? Het gaat er ons ook niet om dat er elke tien minuten een bus rijdt tussen Lutjegast en Groningen, bij wijze van spreken. Het gaat ons erom dat we ons ontzettend veel zorgen maken over het wegtrekken van jongeren van het platteland. Zij worden door bijvoorbeeld slechte openbaarvervoervoorzieningen eigenlijk min of meer gedwongen om in de stad te gaan wonen en daar op kamers te gaan. Als ze eenmaal op kamers zitten, dan treffen ze een vriendin of een vriend en gaan ze samenwonen en trouwen. Ze keren niet meer terug naar het platteland.

Als je kijkt naar de vergrijzingscijfers van de komende decennia, dan zie je dat het platteland tussen 2030 en 2035 enorm vergrijst. We hebben die jongeren gewoon kei-, kei- en keihard nodig op het platteland. Ze brengen levendigheid. Ze brengen werk. Ze brengen sociale binding. Dat is de reden waarom zij zo hameren op goede openbaarvervoervoorzieningen. Je merkt — niet hier specifiek door mensen — dat er altijd wel een beetje lacherig over wordt gedaan, zo van: ja, daar woont niemand. Maar we gaan echt een probleem krijgen in de komende decennia als de jongeren blijven wegtrekken, in de stad gaan wonen en niet meer terugkeren naar het platteland. Daarom maak ik toch eventjes van de gelegenheid gebruik om dit pleidooi hier nog een keer te doen. Laten we met dit in het achterhoofd in het toekomstige beleid heel goed hiernaar kijken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. De heer Geurts, CDA.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik ondersteun de woorden van mevrouw Van der Plas. We hebben dit ook met de staatssecretaris in het commissiedebat Openbaar vervoer besproken. Daar komt misschien nog een tweeminutendebat over, dus dan gaan we dat mogelijk vervolgen.

Ik heb drie moties, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er aan de hand van nieuwe informatie en nieuwe inzichten op regionaal en lokaal niveau steeds meer steun komt voor een aquaduct bij de A58 bij Oirschot in plaats van een viaduct;

overwegende dat in de Provinciale Staten een motie is aangenomen om onderzoek te starten naar cofinanciering van de meerkosten van een aquaduct, waarbij steun is uitgesproken door de voltallige raad van Oirschot;

verzoekt de regering om na het afronden van het onderzoek in gesprek te gaan met de provincie Noord-Brabant en de gemeente Oirschot over de mogelijkheden rond de eventuele financiering van meerkosten van een aquaduct bij Oirschot en de Kamer hierover voor het notaoverleg MIRT te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Van Esch en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 80 (35570-A).

De heer Geurts (CDA):

Ik herinner de Kamer er maar aan: als het CDA en de Partij voor de Dieren samen een motie indienen, dan wordt die meestal unaniem aangenomen. Tot op heden was dat altijd unaniem. Dat is vrij uniek, namelijk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat flessenhalzen kunnen zorgen voor files waar zowel autoverkeer als het transport last van heeft;

verzoekt de regering om de toekomstige opgaven bij de flessenhalzen A1 Barneveld-Apeldoorn, A15 Gorinchem-Valburg en A67 Eindhoven-Venlo samen met de medeoverheden in kaart te brengen, en de Kamer voor het notaoverleg MIRT in het najaar over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Peter de Groot.

Zij krijgt nr. 81 (35570-A).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het verstandig is dat er een onderzoek loopt naar het effect van meer fysieke rijbaanscheidingen op N-wegen;

overwegende dat met regelmaat zware ongevallen gebeuren op de "dodenweg" N50, waardoor het verstandig zou zijn als hier uitgebreider onderzoek naar komt;

verzoekt de regering om bij de N50 onderzoek te doen naar de aanhoudende ongevallen en hierbij de verschillende opties van infrastructurele maatregelen te bezien die ervoor kunnen zorgen dat de kans op ernstige ongelukken afneemt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts.

Zij krijgt nr. 82 (35570-A).

Dank. Tot slot het woord aan mevrouw Van Esch, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ik heb één motie en nog een paar afsluitende woorden. Ik dien eerst de motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door het duurder uitvallen van de zuidelijke ringweg Groningen het budget van de Wunderline wordt ingeperkt;

overwegende dat de zuidelijke ringweg vooral ten goede komt aan de rijksinfrastructuur;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met provincie Groningen en alsnog de financiering voor de Wunderline rond te krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 83 (35570-A).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Voorzitter. Dan toch nog enkele woorden over Amelisweerd, uiteraard. Het was wat ons betreft tekenend te noemen dat de VVD-minister tijdens het debat de waarheid naar haar hand draaide. Het was ook tekenend hoe laatdunkend zij deed over de bezorgdheid van Nederlanders over het vernietigen van eeuwenoude natuur voor de aanleg van onnodig asfalt. Iedereen die het belang van alle bomen in Amelisweerd ziet, ziet het juist in de juiste proporties en in het perspectief van de duurzame toekomst die zo belangrijk is voor ons allemaal. Ik wil dan ook afsluiten met de volgende woorden: Amelisweerd, niet geasfalteerd!

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Van Esch. Ik ga voor enkele ogenblikken schorsen zodat de ministers zich kunnen voorbereiden op de beantwoording van de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Er zijn zojuist maar liefst 21 moties ingediend. Dus ik hoop dat de minister daar kort en bondig op kan reageren.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik ga mijn best doen, voorzitter. De motie op stuk nr. 63 van de heer Stoffer behelst het belangrijke onderwerp van beheer en onderhoud. In het kader van de snelheid houd ik het maar kort: oordeel Kamer.

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 64 van de hand van de heer Stoffer om met de provincie Zeeland in gesprek te gaan over de Westerscheldetunnel om te kijken of we nog meer kunnen doen voor besluitvorming in het nieuwe kabinet. Dus ook oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 65 van mevrouw Bouchallikh vraagt om bij besteding van het MIRT voorrang te geven aan onderhoudswerkzaamheden in plaats van aanleggen. Die motie ontraad ik, want zo werkt het niet. Het is een en-enverhaal, waarbij we natuurlijk altijd zorgen dat de veiligheid niet in het geding komt.

Wat betreft de motie op stuk nr. 66 kan ik mevrouw Bouchallikh wat vrolijker maken want die geef ik wel oordeel Kamer. De motie vraagt om bij wijzigingen het bredewelvaartsbegrip in de volle breedte toe te passen.

De motie op stuk nr. 67 van de heer Alkaya verzoekt om de tolheffingen zo spoedig mogelijk te beëindigen met daarbij een dekkingssuggestie. Die motie ontraad ik. Het maximale wat ik kan doen, is wat de motie van de heer Stoffer vraagt.

De motie op stuk nr. 68 van de heer Alkaya is een spreekt-uitmotie, dus daar ga ik niet over, alhoewel u vast wel weet wat ik ervan zou vinden, want dat is niet heel erg moeilijk te raden.

De motie op stuk nr. 69 van mevrouw Hagen over de vrachtwagenheffing ontraad ik. Het regeerakkoord waarnaar wordt verwezen, is niet meer van toepassing. Het is een grote stelselwijziging, dus ik kan in demissionaire staat niets anders doen dan deze motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 69 wordt ontraden. Mevrouw Hagen.

Mevrouw Hagen (D66):

Die reactie had ik natuurlijk verwacht, maar in 2020 zouden we al de wetsbehandeling hebben en toen was er dus nog geen sprake van een demissionair kabinet. Het is rijp voor behandeling. Ik stel dus voor dat u het toch doet. Ik houd mijn motie sowieso aan.

De voorzitter:

Wacht even, de motie wordt ontraden, maar u gaat de motie aanhouden? O, u wilt de motie in stemming brengen? Dat is wat u wilde zeggen.

Mevrouw Hagen (D66):

Ja, dank u, in stemming.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 69 wordt in stemming gebracht maar krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Formeel kan ik niet anders dan de motie ontraden, maar mevrouw Hagen begrijpt natuurlijk ook dat als de Kamer tot een ander oordeel komt, ik iets heb om mee naar het kabinet te gaan, wat ik nu niet heb. Zo simpel zit het in elkaar.

De voorzitter:

Den de motie op stuk nr. 70.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 70 geef ik oordeel Kamer, zeg ik in de richting van de heer De Groot. Die motie heeft betrekking op de nieuwe Duitse E33, om daarover goed in gesprek te gaan, te zorgen dat we tijdig voorbereid zijn op de consequenties daarvan en ook de kansen eventueel te benutten.

In de motie op stuk nr. 71 roept de heer Madlener niet alleen ons op, maar het is bijna een soort spreekt-uitmotie. Dus ik weet niet zo goed wat ik ermee moet. U weet hoe ik erin zit. Een volgende regering is aan de formatie, dus ik zie dit eigenlijk meer als een soort spreekt-uitmotie waar ik niks van kan vinden. Maar u weet op zich natuurlijk wel hoe ik hierin zit.

Dat weet de heer Madlener ook van …

De voorzitter:

Dus?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik onthoud me eigenlijk maar van een oordeel op die motie. Want het is eigenlijk meer aan de Kamer zelf om daar iets van te vinden.

De voorzitter:

Dat is de motie op stuk nr. 71.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 72 is voor de heer Madlener ook geen verrassing ten aanzien van de 130 kilometer per uur. Wij hebben nog steeds te maken met de stikstofproblematiek. Dat is de heer Madlener bekend. Dus ik moet deze motie ontraden.

De motie op stuk nr. 73 is ook van de heer Madlener. Die heeft specifiek te maken met Voorne-Putten. Ik zou eigenlijk aan de heer Madlener willen vragen om die motie aan te houden, niet zo heel lang maar tot het einde van het reces, want daar heb ik nog net even wat meer overleg voor nodig met de regio om hierover een goed oordeel te kunnen geven. Dus ik hoop dat hij daartoe bereid is.

De voorzitter:

Dat is de motie op stuk nr. 73.

De heer Madlener (PVV):

Dit staat ook een beetje symbool voor heel Nederland, want in meerdere regio's zal dit spelen. Maar het gaat om de leidinggevende rol die de minister in mijn optiek zou moeten pakken. Ik ben bereid de motie aan te houden en dan wacht ik de volgende berichtgeving af.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik zal voor het einde van het zomerreces zorgen dat u nader bericht krijgt.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Madlener stel ik voor zijn motie (35570-A, nr. 73) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 73 wordt aangehouden. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 74.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 74 wil ik ontraden. Ik begrijp de sympathie voor de elektrische step, maar het is niet aan de regering om dit te legaliseren. Dat is nou juist wat het OVV-onderzoek naar aanleiding van het vreselijke ongeval met de Stint ons geleerd heeft. Het toelaten tot de weg moet geen politieke beslissing zijn, maar moeten we overlaten aan de experts. Die keuze hebben we nou juist met elkaar gemaakt. Het nieuwe LEV-kader krijgt u nog voor de zomer, dat juist op basis van al die deskundigenoordelen tot stand is gekomen. Dus er wordt hard aan gewerkt, zij het niet door de regering maar door de experts. Die moeten erover besluiten of iets veilig de weg op kan of niet. Het mag geen politieke beslissing zijn. Dus deze motie ontraad ik, alhoewel ik best de intentie van de heer Madlener begrijp.

Dat geldt eigenlijk ook voor de motie op stuk nr. 75 van de heer De Hoop. Ik begrijp zijn drive, ik deel ook de ambitie. Maar wat hij vraagt, om al die bruggen binnen een jaar te herstellen, is domweg niet mogelijk, hoe graag ik het ook zou willen. We doen het echt zo snel mogelijk, maar zelfs een tijdelijke variant kost al anderhalf jaar. Dus helaas ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 75 wordt ontraden. De heer De Hoop.

De heer De Hoop (PvdA):

We verzoeken nadrukkelijk om die tijdelijke maatregelen, want de situatie in Groningen is echt waardeloos. Ik zei ook in het MIRT-debat dat er weer een aanvaring was. De mensen in Groningen worden hier een beetje hopeloos van. Dus wij brengen de motie zeker in stemming. Ik doe toch echt de oproep: kijk alsjeblieft hoe we dit zo snel mogelijk op kunnen lossen, want ook in de beantwoording door de minister van de schriftelijke vragen mis ik toch echt de noodzaak om dit zo snel mogelijk op te pakken. Dus bij dezen nog een keer die oproep. Wij brengen de motie wel in stemming.

De voorzitter:

Dat was ten aanzien van de motie op stuk nr. 75. Dan de motie op stuk nr. 76.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nogmaals, ik zou het ook heel graag willen, maar ik kan geen ijzer met handen breken. Het kan gewoon niet binnen een jaar. Dus ik kan ook echt niet anders dan honderd procent ontraden.

De motie op stuk nr. 76 van de heer De Hoop verzoekt de regering om zoveel mogelijk te bevorderen dat rijksambtenaren in hun woon-werkverkeer de ochtend- en avondspits vermijden. De staatssecretaris en ik zijn ook de meiden van het mijden en spreiden. Dus ik ondersteun dit van harte, maar dit ligt natuurlijk buiten ons ministerie en gaat wat verder. Het ligt natuurlijk ook bij BZK, dat over de rijksambtenaren gaat. Wij kijken daarnaar. Ik zou u willen vragen om deze motie nog even aan te houden, maar dat hoeft dan maar kort, want wij zijn van plan om nog vóór het reces een brief hierover naar de Kamer te sturen. Ja?

De voorzitter:

Daartoe is de heer De Hoop bereid, dus deze motie wordt aangehouden.

Op verzoek van de heer De Hoop stel ik voor zijn motie (35570-A, nr. 76) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 77 van de heer Grinwis verzoekt om woningbouw goed mee te wegen bij de MIRT-projecten. Die motie geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 78 van de heer Grinwis verzoekt om de areaaldata bij Rijkswaterstaat voor het einde van 2022 een slag steviger in kaart te brengen. Die motie geef ik ook oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 79 van de heer Grinwis heeft betrekking op Kornwerderzand. Ik heb daar even goed naar gekeken. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven, maar dan wil ik er wel bij aantekenen dat de verantwoordelijkheden zoals ze er nu zijn en zoals ze ook in de bestuursovereenkomsten zijn afgesproken, wel hetzelfde blijven. Met inachtneming daarvan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De heer Grinwis is er niet, maar ik denk dat hij daarmee kan instemmen. Als dat niet zo, dan horen we het nog. Volgens deze lezing krijgt de motie oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja. Ik zag alle mede-indieners knikken, dus daar ga ik dan ook maar van uit.

De voorzitter:

Dat was de motie op stuk nr. 79.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 80 van de heer Geurts, die betrekking heeft op Oirschot en de A58. Die motie, om na het afronden van het onderzoek in gesprek te gaan, kan ik ook oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 81 is ook van de heer Geurts en verzoekt de regering om toekomstige opgaven bij flessenhalzen — hij noemt speciaal de A1 Barneveld-Apeldoorn, de A15 Gorinchem-Valburg en de A67 Eindhoven-Venlo — met de overheden nader in kaart te brengen in aanloop naar het MIRT. Oordeel Kamer.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 82, ook van de heer Geurts, om bij de N50 onderzoek te doen naar de aanhoudende ongevallen. Daar legt hij ook de goede vinger op de goede plek, dus ook deze motie kan ik oordeel Kamer geven.

Dan draag ik het verder graag over aan de staatssecretaris.

De voorzitter:

Voor de laatste motie, de motie op stuk nr. 83. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. We hebben met elkaar ook nog een AO Spoor en een AO Ov en taxi gehad, dus ik kan me zomaar voorstellen dat we daar een deel van de discussies over het spoor en het openbaar vervoer vervolgen.

De motie op stuk nr. 83 van mevrouw Van Esch verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de provincie Groningen om alsnog de financiering rond te krijgen. De minister en ik zijn in overleg met de provincie over de gevolgen van de beslissing van de provincie voor de N33 en de Wunderline, maar de provincie Groningen heeft al bevestigd dat het project doorgang zal vinden. Daarom ontraad ik deze motie, want er zijn al afspraken over gemaakt, die we u ook al hebben gecommuniceerd in de brief. Daarin is ook bevestigd dat de provincie Groningen aan ons bevestigd heeft dat het project doorgang zal vinden. De motie is dus ontraden.

Mevrouw Van der Plas vroeg nog naar het belang om ook in de regio het openbaar vervoer op een zodanig peil te houden dat het ook echt onderdeel is van de mobiliteitsmix. Dat hebben we inderdaad ook in het commissiedebat besproken. Toen hebben we met elkaar gewisseld dat het daarvoor belangrijk is dat we ook voorbij de traditionele manieren kijken van buslijnen die één keer per uur rijden en echt op zoek gaan naar innovatieve oplossingen die passen bij de regio en waarmee de middelen die er zijn beter worden benut. U noemde zelf een voorbeeld uit het noorden. Ik ben zelf in Zeeland geweest, een provincie die ook met dit soort problematiek kampt en aan het zoeken is naar goede oplossingen, bijvoorbeeld om mensen thuis op te halen met een taxi en ze naar hubs te brengen. Dat is een voorbeeld uit het noorden. Zo wordt er ook in Zeeland gekeken naar oplossingen. U snijdt een belangrijk punt aan. Het openbaar vervoer heeft ook in de regio een belangrijke rol te spelen en we moeten samen kijken hoe we dat zo goed mogelijk benutten. De MaaS-pilots, die proberen om met IT-ondersteuning vraag en aanbod zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen, kunnen daarbij ook een belangrijke rol spelen. Het is terecht dat u dit punt in het debat brengt.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank de beide bewindspersonen voor hun snelle en bondige reactie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors voor enkele minuten. Dan gaan we naar het tweeminutendebat Circulaire economie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven