9 Circulaire economie

Aan de orde is het tweeminutendebat Circulaire economie (CD d.d. 27/05).

De voorzitter:

Wij gaan snel door met het tweeminutendebat Circulaire economie. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Van Esch, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ik heb drie moties, dus ik ga snel van start.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onderzoekers van de WUR hebben geconstateerd dat slechts 27% van de kunststofverpakkingen op de Nederlandse markt goed recyclebaar is;

constaterende dat het verpakkende bedrijfsleven dus beperkt voortgang heeft gemaakt met design-for-recycling;

constaterende dat hybride plastics, kleurkeuzes, en labelkeuzes medeverantwoordelijk zijn voor dit lage percentage goed recyclebaar plastic;

verzoekt de regering om te onderzoeken voor welke productgroepen er maatregelen genomen kunnen worden zodat deze wel recyclebaar zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch, Bouchallikh en Beckerman.

Zij krijgt nr. 159 (32852).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat CE Delft naar aanleiding van de motie-Van Raan (35572, nr. 65) heeft geconstateerd dat op veertien plekken in de keten een heffing op virgin plastics kan plaatsvinden waarbij verschillende positieve milieueffecten verwacht worden;

constaterende dat een heffing op polymeren (kunststofkorrels en -poeder) van de veertien als een van de meest kansrijke opties wordt gegeven;

overwegende dat een heffing op polymeren de meeste milieuwinst oplevert;

verzoekt de regering om aan de hand van het onderzoek van CE Delft met een wetsvoorstel te komen om belasting op polymeren in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Van Raan.

Zij krijgt nr. 160 (32852).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat hergebruik prioriteit heeft op de R-ladder en de SUPD vraagt om ambitieuze reductiedoelstellingen voor drinkbekers en maaltijdcontainers voor eenmalig gebruik;

constaterende dat in andere landen, zoals Frankrijk, België en Duitsland, al concrete maatregelen zijn genomen om wegwerpplastics in overheidsinstellingen, op publieke evenementen én in de horeca te verbieden of te beperken;

overwegende dat de overheid een voorbeeldfunctie kan vervullen;

verzoekt de regering een verbod in te stellen op het verstrekken van wegwerpbekers en wegwerpmaaltijdcontainers binnen overheidsinstellingen en semipublieke instellingen, en dit uiterlijk in 2023 in te laten gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 161 (32852).

Dank u wel. Mevrouw Beckerman, SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie omdat wij onze zorgen maken over de werknemers van afvalenergiecentrales.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er belasting betaald wordt over de import van afval, wat mogelijk leidt tot minder banen;

overwegende dat werknemers van afvalenergiecentrales zich zorgen maken over hun toekomst;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met werknemers en bedrijven;

verzoekt de regering wanneer er inderdaad banen verdwijnen een afvalwerknemersfonds op te zetten om werknemers te steunen, en de Kamer regelmatig over de stand van zaken te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 162 (32852).

Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Hagen, D66.

Mevrouw Hagen (D66):

Voorzitter. Zoals aangekondigd in de commissie zal ik mij de komende jaren richten op de kledingindustrie. Een goed initiatief hierin is het kledingconvenant. We lazen deze week dat tegen de verwachting van een coronajaar in er succes is behaald op duurzaamheid, milieu-impact en transparantie. Maar het aantal partijen loopt terug.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Convenant Duurzame Kleding en Textiel successen heeft geboekt op het gebied van milieudruk, transparantie en arbeidsomstandigheden;

overwegende dat het aantal bedrijven dat meedoet aan het kledingconvenant is gedaald;

verzoekt de regering om zich actief in te spannen om het aantal deelnemers aan het convenant te verbreden en circulariteit onderdeel te laten zijn van een vervolg op het bestaande convenant,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.

Zij krijgt nr. 163 (32852).

Mevrouw Hagen (D66):

Voorzitter. De textielindustrie is vervuilender dan de lucht- en scheepvaart bij elkaar. Slechts 1% van de textiel wordt daadwerkelijk weer textiel. De rest verbranden we. In een tijd waarin grondstoffen schaars zijn, is inzicht in de reductie van grondstoffengebruik nodig.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat goede monitoring en meetmethodes cruciaal zijn in het bereiken van de circulaire doelstellingen;

overwegende dat in de prioritaire productketens, met name verpakkingen en textiel, er naast recycling nog onvoldoende monitoring plaatsvindt van preventie van grondstoffen;

verzoekt de regering om in de jaarlijkse monitoringsrapportage kwantitatief in kaart te brengen in hoeverre de circulaire doelstelling wordt bereikt door hergebruik en preventie in de prioritaire productketens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.

Zij krijgt nr. 164 (32852).

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Hagen. Dan is nu het woord aan mevrouw Bouchallikh van GroenLinks.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Voorzitter. Twee moties, wederom.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de prestaties van individuele deelnemers van het Plastic Pact momenteel niet goed zichtbaar zijn, omdat de data anoniem worden aangeleverd;

constaterende dat het Plastic Pact alleen succesvol kan zijn als er duidelijk inzicht wordt geboden in de prestaties van de deelnemende partijen en dat transparantie helpt bij het realiseren van ambities van zowel koplopers als achterblijvers;

constaterende dat er beperkingen zijn in de methode van monitoring en verslaglegging waardoor het moeilijk is om de gerapporteerde cijfers te verifiëren, zoals ook de voortgangscommissie heeft opgemerkt in haar reactie;

verzoekt de regering om samen met de stuurgroep te verkennen wat de mogelijkheden zijn om de individuele prestaties van deelnemers beter traceerbaar, verifieerbaar én afrekenbaar te maken, evenals meer inzicht te bieden in de totale, kwantitatieve plasticreductie en milieu-impact van het Plastic Pact voor Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh, Hagen, Van Esch en De Hoop.

Zij krijgt nr. 165 (32852).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 90% van de kunststof drankflessen door middel van het Besluit maatregelen kunststof drankflessen gescheiden moet worden ingezameld;

constaterende dat er vraagtekens zijn bij de haalbaarheid van die doelstelling, zolang sap- en zuivelflessen worden uitgezonderd van deze statiegeldregeling;

verzoekt de regering om de uitzondering van sap- en zuivelflessen in het besluit te schrappen indien in 2022 blijkt dat de inzameldoelstelling van 90% niet gehaald wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh, Van Esch en De Hoop.

Zij krijgt nr. 166 (32852).

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank u wel. Ik moet me helaas excuseren.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik heb één motie, die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in Europa nog veel afval gestort wordt met dermate hoge methaanemissies dat de VN Europa oproept om dit met prioriteit aan te pakken;

overwegende dat Nederlandse afvalenergiecentrales nog vele jaren een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan deze opgave en aan de doelstelling voor duurzame energieproductie;

overwegende dat uit onderzoek blijkt dat de importheffing op buitenlands afval netto eerder voor meer broeikasgasemissies zorgt dan voor minder;

overwegende dat de sector een alternatief plan heeft voorgesteld dat wel netto reductie van broeikasgasemissies oplevert en dat dit plan aan de uitvoeringstechnische voorwaarden voldoet;

verzoekt de regering de importheffing voor buitenlands afval per 1 januari 2022 in te trekken en verder te gaan met het alternatieve plan van de sector;

verzoekt de regering het beleid voor het sturen op de Nederlandse verbrandingscapaciteit af te stemmen op de nationale en internationale milieuopgaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.

Zij krijgt nr. 167 (32852).

Dank aan de heer Stoffer. Tot slot is het woord aan mevrouw Agnes Mulder van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de afvalsector de importheffing als knellend ervaart en men daar graag een alternatief voor ziet;

constaterende dat de staatssecretaris voor een alternatief pakket de circulaire-economiedoelen voor 2050 als uitgangspunt heeft en daarmee als randvoorwaarde een afbouwpad voor het verbranden en storten van afval nodig vindt;

overwegende dat er bij de vaststelling van dit afbouwpad voldoende aandacht moet zijn voor de zorgen in de sector over de werkgelegenheid, de kansen en innovaties en de Europese context;

verzoekt de regering in overleg met de afvalsector te komen tot een realistisch scenario voor de afbouw van Nederlandse AVI-capaciteit, passend bij de route naar een circulaire- en klimaatneutrale economie in 2050, en daarbij in ieder geval aandacht te besteden aan de effecten op de gehele afvalketen, de werkgelegenheid, de duurzame energie en warmte die AVI's leveren en CO2-reductie op Europees niveau;

verzoekt de regering om, als overeenstemming is bereikt over het afbouwpad, de importheffing op buitenlands restafval te heroverwegen, en de Kamer voor de begrotingsbehandeling hierover te informeren, zo mogelijk in de vorm van een alternatief voorstel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Peter de Groot, Hagen en De Hoop.

Zij krijgt nr. 168 (32852).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onderzoek van de universiteit van Wageningen laat zien dat slechts 27% van de kunststofverpakkingen goed gerecycled kan worden, maar dat een verdere 29% van de verpakkingen relatief simpel aan te passen is tot goed recyclebaar;

constaterende dat ook gemeenten opmerken dat een groot deel van de door hen ingezamelde afvalstromen ongeschikt zijn voor hergebruik of recycling, omdat er aan het begin van de keten niet goed is nagedacht over wat er verderop in de keten mee moet gebeuren;

constaterende dat Europa nastreeft dat in 2030 alle verpakkingen 100% recyclebaar of herbruikbaar zijn;

verzoekt de regering om in overleg met het bedrijfsleven te treden over een plan om het aandeel recyclebare verpakkingen te verhogen, inclusief tijdspad en benodigde instrumenten, en de Kamer daarover voor het volgende commissiedebat Circulaire economie te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Peter de Groot.

Zij krijgt nr. 169 (32852).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Mijn zorg over de werkgelegenheid in de afvalsector, die mijn collega van de SP mevrouw Beckerman ook benoemde, zit voor mij ook in deze motie. Het kan zijn dat ik daarom haar motie niet nog apart steun, maar weet dat wij die zorgen delen. Dat wilde ik toch wel even gezegd hebben.

Dank.

De voorzitter:

Dank aan mevrouw Mulder. Ik schors voor enkele ogenblikken. Daarna gaan we luisteren naar de beantwoording van de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We gaan luisteren naar de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de leden voor de ingediende moties. Sommige lijken wat op elkaar, dus ik zal misschien af en toe ergens naar verwijzen. Ik behandel ze toch maar op volgorde, want anders wordt het voor ons allemaal ingewikkeld om te volgen.

De motie op stuk nr. 159 van mevrouw Van Esch verzoekt de regering om voor het volgende commissiedebat bij het bedrijfsleven aan te dringen op een gezamenlijk plan en de Kamer te informeren. De Commissie werkt in het kader van het Circular Economy Action Plan aan een herziening van de verpakkingsrichtlijn. Ik verwacht dat de Commissie dit najaar komt met een groot pakket aan maatregelen om ervoor te zorgen dat inderdaad in de hele EU alle verpakkingen in 2030 herbruikbaar of recyclebaar zijn. Ik lees de motie zo dat we met het bedrijfsleven proactief de handschoen moeten oppakken om met hen te komen met een plan over hoe Nederland dat doel in 2030 gaat halen. Ik denk wel dat het goed is om voor de harde voorschriften en het stellen van regels met de EC in te zetten op die Europese regels. Dat werkt dan het snelste en het effectiefste. Ik verwacht dat de Commissie eind 2021 komt met dat stevige pakket aan maatregelen. We volgen die ontwikkelingen nauwgezet, maar zullen daar uiteraard samen met het bedrijfsleven naar kijken. Ik geef de motie oordeel Kamer, maar wil wel even aangeven dat die Europese regels natuurlijk van ongelofelijk belang zijn, omdat heel veel bedrijven natuurlijk niet alleen in Nederland werken, maar door de hele Unie. Ik geef de motie op stuk nr. 159 dus oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 160 gaat over een wetsvoorstel plasticbelasting. Dit is aan een volgend kabinet en ook aan een andere collega. Deze motie moet ik dus of ontraden of aanhouden. Ik kan op dit moment in ieder geval geen positief oordeel geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 160 wordt ontraden. Ik zie mevrouw Van Esch. Is zij bereid om de motie aan te houden?

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik wil haar best aanhouden, maar ik wil dan wel ook een appreciatie van uw collega die hier mede over zou gaan. Ik hoor u zeggen: ik ga hier niet over, dus moet ik de motie ontraden. Dat is een van de twee redenen, begrijp ik. Dan houd ik de motie aan, maar zou ik het wel fijn vinden om in ieder geval al wel vast te weten wat de appreciatie van uw collega is op het voorstel dat wij hier indienen.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Het is natuurlijk ook aan een volgend kabinet. Laat ik het zo zeggen: ik zou het verzoek van mevrouw Van Esch zo kunnen interpreteren dat ik de nieuwe staatssecretaris van Financiën vraag om te zijner tijd met een appreciatie te komen. De huidige collega zal namelijk ook zeggen dat het aan een volgend kabinet is. Misschien kunnen we die twee zo in dezen combineren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dan houd ik haar aan, met de hoop op dat er snel een kabinet komt.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Daar zijn we met elkaar bij, mevrouw Van Esch, zo zeg ik dan maar.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Esch stel ik voor haar motie (32852, nr. 160) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 161.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ook hier zou ik haar willen verzoeken om deze aan te houden, want we zijn bezig met het uitwerken van de maatregelen om de consumptie van wegwerpbekers en maaltijdverpakkingen te verminderen. Ik had in het overleg ook gezegd dat we nog met een vervolg op de SUP-brief komen, omdat we eerst hebben gekozen voor de implementatie van wat nu wettelijk moest, maar dat we wel nadenken over een vervolg. Daarbij kijken we ook naar wegwerpverpakkingen en gebruik ter plekke. Dus het verzoek is om tot die tijd de motie aan te houden, tot we de Kamer hierover informeren.

De voorzitter:

Bent u daartoe bereid, mevrouw Van Esch?

Mevrouw Van Esch (PvdD):

U zegt "tot die tijd". Wanneer is dat dan?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik durf uit mijn hoofd niet te zeggen wanneer die brief klaar is, maar er wordt echt gewerkt aan een opvolgingspakket. Kijk, anders moet ik de motie ontraden omdat ze vooruitloopt op iets, maar we zijn er wel mee bezig, dus daarom is het verzoek om haar aan te houden.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dan houd ik haar nog voor, laat ik zeggen, een paar maanden aan. Ik vind het wel zonde om hier heel lang op te wachten, maar voor nu houd ik haar dan even aan.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Laat ik zeggen dat wij hopelijk voor het volgende commissiedebat Circulaire economie, als inspanningsverplichting, zullen proberen om hierop terug te komen. Dan heeft u wel een soort termijn, in de zin dat het niet eeuwig duurt. Mocht dat niet lukken, dan hoort u het ook, maar dan kunt u ook nog bepalen wat u doet.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Esch stel ik voor haar motie (32852, nr. 161) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dan zegt mevrouw Bouchallikh: de afvalsector gaat niet alleen over afval, maar ook over de mensen die daar werken. Dat zegt ze heel terecht. Ik heb al toegezegd in het commissiedebat van 27 mei dat ik ook graag in gesprek blijf met de sector, niet alleen met de werkgevers, maar ook met de werknemers. Want ook voor hen vraagt de omschakeling naar een circulaire economie nogal wat. Het is ook belangrijk dat we daar expliciet met elkaar aandacht voor hebben. Dus ik interpreteer die motie zo, dat we daar aandacht voor moeten hebben, en daarom laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 162 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De motie op stuk nr. 163 van mevrouw Hagen, die de regering verzoekt zich actief in te spannen om het aantal deelnemers aan het convenant te verbreden en circulariteit onderdeel te laten zijn, krijgt oordeel Kamer. Ik ben van harte bereid om me in te zetten voor een verbreding, en ook voor meer circulariteit. Dus als ik de motie zo mag lezen dat ik me inzet om het aantal deelnemers te verbreden en de circulariteit onderdeel te laten maken van de afspraken die het vervolg zijn op het convenant — het loopt eind van dit jaar af, maar we zijn dus in gesprek over het vervolg — dan geef ik graag oordeel Kamer aan deze motie.

De voorzitter:

Mevrouw Hagen is er niet meer, maar ik neem aan dat ze daarmee akkoord gaat. Dan de motie op stuk nr. 164.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De motie op stuk nr. 164 van mevrouw Hagen verzoekt om in de jaarlijkse monitoringsrapportage kwantitatief in kaart te brengen in hoeverre de circulaire doelstellingen worden bereikt. We zijn op dit moment met de betrokken partners de algemene doelen voor 2030 en 2050 aan het uitwerken. Het PBL heeft in dat kader gewerkt aan een richtinggevend kader, en ik hoop u daar binnenkort over te informeren. Daarom is mijn verzoek wel om deze motie dan aan te houden, totdat ik die rapportage heb gestuurd. Dan kan ook beoordeeld worden of daar al in voldoende mate aan wordt voldaan. Dus het verzoek is om deze motie aan te houden.

De voorzitter:

Dat gaat over de motie op stuk nr. 164.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ja.

De voorzitter:

Dat gaan we mevrouw Hagen vragen, aangezien zij op dit moment niet hier is.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ja. Er is net parallel hieraan een ander debat gestart, begreep ik. Dus ik heb alle begrip hiervoor, maar het zou fijn zijn als dat op die manier in de tijd kan worden gezet.

Dan vroeg mevrouw Bouchallikh om met de stuurgroep van het Plastic Pact te verkennen wat de mogelijkheden zijn voor meer transparantie, zo vat ik het maar even samen. Er zijn natuurlijk afspraken gemaakt, maar ik vind het streven in gezamenlijkheid naar meer transparantie ook altijd zeer te prijzen. Dus als ik het mag zien als een inspanningsverplichting, dan ben ik bereid om met de stuurgroep te verkennen of er meer transparantie mogelijk is. Maar ik wil niet eenzijdig de spelregels veranderen; dat zeg ik er ook even bij.

De voorzitter:

Oké. De motie op stuk nr. 165 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Inderdaad, onder die voorwaarden.

De voorzitter:

Ja. Mag ik nog even iets vragen over de motie op stuk nr. 164? Als mevrouw Hagen niet bereid is om deze aan te houden, is dan uw oordeel "ontraden"?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ja, dan moet ik deze ontraden, omdat deze echt vooruitloopt op iets waarover we nog uitgebreid op zullen terugkomen.

De voorzitter:

Ja, dat zullen we mevrouw Hagen meegeven.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Heel fijn.

Dan de motie op stuk nr. 166, van mevrouw Bouchallikh. Dat is eigenlijk een oude discussie. Zij wil graag nu al een bepaalde categorie toevoegen aan het statiegeld, voor als we de doelstellingen niet halen. Ik vind dat je daar niet op vooruit moet lopen, dus daarom ontraad ik de motie. Er zal in 2024 een evaluatie plaatsvinden. Natuurlijk is er, als de doelstellingen niet gehaald worden, reden om te kijken hoe we het dan wel gaan doen, maar daarvoor zijn natuurlijk ook weer meerdere opties. Dus daar loop ik niet op vooruit, en dat hebben we al eerder met elkaar gewisseld. Dus die is ontraden.

De motie op stuk nr. 167 gaat over de importheffing. Deze motie van de heer Stoffer gaat eigenlijk voorbij aan de noodzaak om die ontwikkeling tot de circulaire economie door te zetten. Maar deze gaat ook voorbij aan het feit dat op voorhand was afgesproken met de sector dat een alternatief ook afspraken over het afbouwen van de verbrandingscapaciteit in Nederland moest bevatten. Daarom ontraad ik deze motie. De voorwaarden waren helder.

In de motie van mevrouw Mulder, Peter de Groot, mevrouw Hagen en de heer De Hoop, op stuk nr. 168, staat eigenlijk: it takes two to tango. We moeten dus gezamenlijk tot een oplossing komen en daarbij moet er ook aandacht zijn voor de situatie in de sector en voor de werknemers. Dat zei ik net ook al tegen mevrouw Beckerman. Ik vind dat deze motie daarin de juiste balans vindt. De tijdlijn die geschetst wordt, is niet ruim, is een beetje krap. Maar als inspanningsverplichting wil ik het graag op deze manier doen. Mochten we iets meer tijd nodig hebben, dan zal ik de Kamer daar uiteraard over informeren. Ik moet dit immers natuurlijk ook doen in goed overleg met mijn collega's van Financiën en EZK. Maar op deze manier kan ik deze motie als inspanningsverplichting zeker oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 168 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ja. De motie op stuk nr. 169 lijkt wat op een eerdere motie; ik dacht die op stuk nr. 159. Hierin wordt gevraagd om samen met het bedrijfsleven inderdaad met een plan te komen voor die betere recyclebaarheid. Ook deze motie krijgt oordeel Kamer. We zullen natuurlijk ook de Kamer steeds informeren, via BNC-fiches, over de voorstellen van de Europese Commissie, want die willen we natuurlijk ook wel onderdeel laten zijn van dat plan.

Ik hoop dat ik daarmee de vragen heb beantwoord.

De voorzitter:

Zeker. Ik dank de staatssecretaris voor haar snelle en bondige reactie. Ik dank de leden voor hun inbreng.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot 14.35 uur. Daarna gaan wij verder met de stemmingen, een tweeminutendebat en het debat over het coronavirus.

De vergadering wordt van 14.01 uur tot 14.34 uur geschorst.

Voorzitter: Bergkamp

Naar boven