17 Stemmingen moties Begroting Economische Zaken en Klimaat 2020

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2020,

te weten:

  • -de motie-Van Raan c.s. over per direct stopzetten van nieuwe subsidieverlening voor biomassacentrales (35300-XIII, nr. 70);

  • -de motie-Van Raan/Van Haga over streven naar zo min mogelijk biomassacentrales en voorkomen van wildgroei (35300-XIII, nr. 72).

(Zie vergadering van 20 november 2019.)

De voorzitter:

De motie-Van Raan c.s. (35300-XIII, nr. 70) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat biomassacentrales volgens onderzoek van DNV GL, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van lenW, 20% meer stikstof, fijnstof en koolstof uitstoten dan kolencentrales en tweemaal zo veel als gasgestookte centrales;

overwegende dat er een wildgroei van kleine biomassacentrales dreigt, die ervoor zorgt dat de vraag naar biomassa het beschikbare aanbod overtreft en import stimuleert van niet of nauwelijks gecertificeerde biomassa uit het buitenland;

overwegende dat biomassacentrales nog steeds gesubsidieerd worden via SDE+(+);

verzoekt de regering per direct nieuwe subsidieverlening voor biomassacentrales stop te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 103, was nr. 70 (35300-XIII).

De voorzitter:

De motie-Van Raan/Van Haga (35300-XIII, nr. 72) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer met de motie Ouwehand (35334, nr. 13) heeft uitgesproken dat er geen wildgroei van biomassacentrales mag komen;

constaterende dat het kabinet in de beantwoording van de schriftelijke vragen (2019D46736) heeft aangegeven dat decentrale overheden alle "hernieuwbare" opties, waaronder biomassacentrales, kunnen overwegen;

van mening dat deze decentrale besluitvorming wildgroei in de hand werkt;

verzoekt de regering nationaal de regie te houden over de hoeveelheid (en het totaal vermogen aan) biomassacentrales;

verzoekt de regering verder zo min mogelijk biomassacentrales mogelijk te maken en concreet aan te geven hoe zij de wildgroei aan biomassacentrales gaat voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 104, was nr. 72 (35300-XIII).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Raan c.s. (35300-XIII, nr. 103, was nr. 70).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, de PVV, FvD en Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Raan/Van Haga (35300-XIII, nr. 104, was nr. 72).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, de SGP, de PVV, FvD en Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Meneer Van Raan, we kunnen de uitslag niet vaststellen. Wat gaat u doen met uw motie?

De heer Van Raan (PvdD):

We houden haar aan, voorzitter.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn gewijzigde motie (35300-XIII, nr. 104, was nr. 72) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dank daarvoor.

Naar boven