38 Evaluatie problemen toegang tot digitale leermiddelen bij de start van het schooljaar in vo en mbo

Aan de orde is het VSO Evaluatie problemen toegang tot digitale leermiddelen bij de start van het schooljaar in vo en mbo (32034, nr. 32).

De voorzitter:

Aan de orde is het VSO Evaluatie problemen toegang tot digitale leermiddelen bij de start van het schooljaar in vo en mbo, Kamerstuk 32034, nr. 32. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn dat u bij ons bent. We hadden voor vanavond een groot en lang debat klaarstaan, maar dat is van de agenda gehaald, dus we hebben extra de tijd om ons in deze VAO'tjes eens goed te buigen over elk detail. We hebben tot 00.00 uur de tijd vanavond. Waarom zouden we er eerder mee stoppen als ik toch dit zaaltje voor u gehuurd heb?

De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Kwint van de fractie van de SP, die terug is in ons midden en deze kans met beide handen aangrijpt, stel ik vast. Het woord is aan hem.

De heer Kwint (SP):

Voorzitter. Met beide handen dingen aangrijpen lukt nog even niet, maar met één hand grijp ik deze kans vol overtuiging aan. Het is goed dat we nu eindelijk het debat over digitalisering, ICT en digitale leermiddelen in het onderwijs kunnen afronden. Er zit wel een bijzondere ironie verborgen in het feit dat wij dit niet konden doen vanwege de uitbraak van corona, maar dat juist in die tijd de toepassing van allerlei digitale ondersteuningen noodgedwongen een ongelofelijke vlucht heeft genomen in het onderwijs. Voor ons is dat wel reden om die ontwikkelingen heel kritisch te blijven volgen en vooral kritisch te kijken naar partijen waarvan het verdienmodel niet primair onderwijs is, maar vooral persoonsgegevens. Op het moment dat die partijen zich met onderwijs gaan bemoeien, loop je het risico dat de persoonlijke gegevens van kinderen uiteindelijk handelswaar worden. Dat moet je zien te voorkomen. Daartoe hebben wij twee voorstellen voorbereid, die ik nu zal voorlezen. Het eerste is als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat leerlingen steeds vaker op school gebruikmaken van laptops en tablets, in combinatie met de digitale (leer)omgevingen van internationale technologiebedrijven zoals Google;

tevens constaterende dat deze techbedrijven het privacyconvenant, waarin afspraken zijn gemaakt over de omgang met leerlinggegevens, vooralsnog niet hebben ondertekend;

van mening dat ook deze techbedrijven zich dienen te houden aan de afspraken die gemaakt zijn tussen schoolbesturen en uitgevers, distributeurs en leveranciers;

verzoekt de regering te bevorderen dat internationale technologiebedrijven die actief zijn in het Nederlandse onderwijs zonder voorbehoud het privacyconvenant ondertekenen, en indien nodig ondertekening te verplichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33 (32034).

De heer Kwint (SP):

De volgende is wat technisch van aard, waarvoor alvast mijn excuses aan de kijkers thuis.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het door het ministerie van Justitie en Veiligheid gegunde Data Protection Impact Assessment — voor intimi ook wel: DPIA — oftewel gegevensbeschermingseffectbeoordeling, zich enkel richt op Google en niet op toepassingen die in het onderwijs gebruikt kunnen worden;

verzoekt de regering op korte termijn zo'n DPIA uit te voeren op alle internationale technologiebedrijven, toegespitst op toepassingen die in het Nederlandse onderwijs gebruikt worden, en de Kamer hier periodiek over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34 (32034).

De heer Kwint (SP):

Ondanks dat we tot 00.00 uur hebben, wil ik het hier graag bij laten, voorzitter.

De voorzitter:

Bij dezen dan. Mevrouw Westerveld van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Wat de coronatijd goed laat zien, is hoe belangrijk digitale leermiddelen zijn, juist omdat veel leerlingen afstandsonderwijs krijgen. Buiten dat lijkt het mij ook vanzelfsprekend — dat ligt in de lijn der verwachtingen, denk ik — dat we de komende jaren veel gaan debatteren over ICT in onderwijs en digitale leermiddelen.

Ik heb daarover een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen duidelijk beeld is van de bedragen die ouders kwijt zijn aan ICT en devices zoals laptops en tablets die nodig zijn voor het onderwijs;

constaterende dat uit de Schoolkostenmonitor blijkt dat ouders vaak aanzienlijk hogere kosten rapporteren voor onderwijsbenodigdheden dan scholen, en dat onduidelijk is waar dit verschil vandaan komt;

constaterende dat goede ICT en devices voor kinderen die tijdelijk of langer niet naar school kunnen, essentieel zijn;

constaterende dat Stichting Leergeld en het Jeugdeducatiefonds steeds vaker gezinnen helpen die niet in staat zijn digitale schoolbenodigdheden te bekostigen;

verzoekt de regering in kaart te brengen hoeveel kinderen geen toegang hebben tot een device;

verzoekt de regering tevens om bij de volgende Schoolkostenmonitor te onderzoeken wat ouders betalen voor ICT-benodigdheden en devices, en waar het verschil tussen kosten gerapporteerd door ouders en scholen vandaan komt, en hierbij specifiek in te gaan op de situatie van leerlingen in het vso en thuiszitters,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 35 (32034).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. We gaan even uw motie desinfecteren en dan wordt ze ingediend.

Dan de heer Wiersma van de fractie van de VVD.

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter, dank. U bent in afwachting van een motie. Die ga ik zo meteen ook voordragen, maar eerst het volgende. Eigenlijk is dit onderwerp door corona actueler dan ooit. Ik zie in het hele onderwijs, in het hoger onderwijs, maar ook in het voortgezet onderwijs, dat scholen hun uiterste best doen om met alle middelen die ze hebben dat digitale onderwijs, dat online onderwijs, vorm te geven. Tegelijkertijd zie ik dat daar heel veel verschillende vormen voor worden gezocht en bedacht, en dat er heel veel verschillende platforms voor worden gebruikt. Ik hoor dat heel veel scholen Zoom gebruiken. We hebben daar bij de overheid allerlei richtlijnen voor. Ik zou de minister willen vragen om eens een inventarisatie of een analyse uit te voeren — een steekproef kan ook — van wat er nu wordt gebruikt door die scholen, of dat ook altijd veilig is en of we daar misschien meer eenduidigheid in kunnen maken, zodat we zeker weten dat de platforms die gebruikt worden goed en veilig zijn voor kinderen. Die toezegging zou ik graag willen van de minister.

Dan heb ik een motie. Die heeft te maken met de schriftelijke inbreng die wij geleverd hebben.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat scholen zelf een afweging mogen maken met welke partijen zij in zee gaan als het gaat om digitale leermiddelen en zij hiervoor logischerwijs veelal kiezen voor "gratis" producten;

constaterende dat er momenteel strenge Europese regels gelden die de privacy van leerlingen beschermen, maar dat het uiteindelijk de verantwoordelijkheid is van scholen en aanbieders om hier verder goede afspraken over te maken en deze in de praktijk te brengen;

van mening dat het niet wenselijk is om de verantwoordelijkheid van dergelijke afspraken volledig bij scholen en aanbieders te beleggen;

verzoekt de regering met de Autoriteit Persoonsgegevens in gesprek te gaan om te inventariseren welke digitale leermiddelen er momenteel door scholen worden gebruikt en of deze volledig voldoen aan de strenge Europese regels die gelden voor de privacy van leerlingen, en hierover de Kamer te informeren voor 1 oktober 2020,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wiersma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36 (32034).

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van den Hul van de fractie van de Partij van de Arbeid ... die meteen afziet van haar spreektijd. Dan hebben we de termijn van de Kamer achter ons, als ik goed kijk. Is de minister in staat om meteen te antwoorden? Zal ik voor een enkel minuutje schorsen?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Slob:

Voorzitter, ik dank de Kamer voor de inbreng bij dit VSO, dit overleg. Welkom terug, meneer Kwint. We hebben wel gelijk geweten dat u terug was, want we hadden nog een wetsvoorstelletje vanavond dat door uw toedoen van de agenda is, maar dat even terzijde. Ik ben blij dat we u weer in ons midden hebben en ik hoop dat het herstel verder goed gaat.

Om maar gelijk positief te beginnen: u had twee moties en uw motie op stuk nr. 33 kan ik oordeel Kamer geven. Het is natuurlijk duidelijk dat alle bedrijven zich aan de AVG moeten houden en dat de schoolbesturen hier zelf voor verantwoordelijk zijn. Ze hebben een functionaris gegevensbescherming en moeten een verwerkingsovereenkomst tekenen. Daar wordt door de AP toezicht op gehouden. Dat is de Autoriteit Persoonsgegevens, zeg ik voor degenen die denken: waar staat die afkorting voor? Daarbovenop hebben we een privacyconvenant opgesteld voor het onderwijs, dat sectorspecifieke afspraken bevat. Dat is de uitwerking van de AVG heel specifiek voor het onderwijs. Ik vind het belangrijk dat het convenant door alle partijen die op de leermiddelenmarkt actief zijn wordt ondertekend. Ik kan bedrijven niet verplichten om een convenant te ondertekenen, maar ik kan inderdaad wel bevorderen dat ze zich daarbij aansluiten, ook door vanuit het ministerie met hen in gesprek te gaan, zoals u in uw motie aangeeft. Mochten ze dat niet doen — dat is al een bruggetje naar uw volgende motie — dan gaan we een DPIA uitvoeren bij de bedrijven die het convenant niet ondertekenen. Met inachtneming van het feit dat ik ze niet kan dwingen om te tekenen, maar wel mijn best zal doen, geef ik de motie op stuk nr. 33 oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 34 gaat over de DPIA; "depía" schijnen we te moeten zeggen. Ik kan die motie ook oordeel Kamer geven, maar met één restrictie, namelijk voor de internationale bedrijven die het convenant wel hebben ondertekend, want dat is de uitwerking van de AVG. Als je dat al gedaan hebt, is het niet nodig om de DPIA toe te passen. Als ik de motie zo mag verstaan dat het gaat om alle internationale bedrijven die het convenant niet ondertekenen — we weten dat er in ieder geval één groot bedrijf is dat dat niet wil doen — dan zullen we inderdaad zo'n DPIA op hen uitvoeren. Ik zie de heer Kwint knikken — ik denk dat het belangrijk is om dit gewoon vast te leggen — dus dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

Dan de motie van mevrouw Westerveld op stuk nr. 35 over de kinderen die geen toegang hebben tot een device. Zij verzoekt de regering om dat in kaart te brengen. Allereerst, denk ik, even dit. U weet dat we in de afgelopen maanden, in de coronatijd, twee keer een regeling voor schoolbesturen hebben opengesteld, waarvoor ruim 6 miljoen euro beschikbaar is gesteld. Want zo werkt het: de schoolbesturen zijn ervoor verantwoordelijk dat kinderen een device hebben, als zij hun onderwijs op die wijze aanbieden. Schoolbesturen konden gebruikmaken van die regeling. Het is indrukwekkend, want op die manier zijn er 15.000 devices aan schoolbesturen verstrekt en via hen naar de kinderen toe gegaan. We weten dat er ook nog allerlei andere initiatieven zijn geweest. Laat ik de naam van de heer Spekman even noemen, maar er zijn er meer. Fantastisch! Er is echt geweldig werk geleverd. Ik wil dat hier gewoon even gezegd hebben. Het is wel een verantwoordelijkheid voor schoolbesturen. Ik vind de motie net even te strak geformuleerd. U vraagt echt aan ons om dat helemaal in beeld te gaan brengen. Als u de motie zou willen wijzigen en die zo zou willen formuleren dat u aan ons vraagt om aan het begin van het schooljaar — want we gaan nu de vakantieperiode in — in kaart te brengen hoeveel schoolbesturen niet zelf kunnen voorzien in devices voor onderwijs op afstand, dan kan ik het eerst deel van de motie oordeel Kamer geven. Het tweede deel van de motie is geen enkel probleem. Dat gaan we meenemen bij de Schoolkostenmonitor. Maar ik hecht er wel aan om de verantwoordelijkheden even scherp te zien, want wij kunnen natuurlijk niet verantwoordelijk worden gesteld voor ieder kind dat nog geen device heeft, zou ik haast zeggen. Maar we willen wel met schoolbesturen in gesprek, zodat zij op een goede manier hun verantwoordelijkheid daarvoor invullen. En als ze ondersteuning nodig hebben, moeten we dat natuurlijk ook weten. Dat is mijn oordeel op deze motie.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik ga de motie aanpassen, want ik begrijp heel goed wat de minister hier zegt. Het gaat er ons ook niet om dat het ministerie verantwoordelijk wordt voor alles, maar wel dat wij een beeld hiervan hebben en weten om hoeveel kinderen dit ongeveer gaat. Ik snap heel goed op welke manier dit dan uitgevoerd kan worden.

Minister Slob:

Zeker, want het is echt aan de scholen om hun onderwijsaanbod vorm te geven. Wij kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor ieder kind dat geen device heeft; dat wij dat even moeten regelen vanuit OCW, zo werkt dat natuurlijk niet. Fijn dat u de motie wil aanpassen, want het is op zich wel een onderwerp waar we scherp op moeten blijven. Dat hebben we de afgelopen periode ook gedaan.

De voorzitter:

Dan is het oordeel Kamer, mits gewijzigd.

Minister Slob:

Ja, als die gewijzigd is.

De voorzitter:

Dan ontvangen wij op de griffie graag de gewijzigde motie van mevrouw Westerveld.

Minister Slob:

De heer Wiersma heeft gevraagd of we heel specifiek willen kijken naar de keuzes voor platforms, ook als we evalueren wat er in de afgelopen periode is gebeurd. Ik kan hem toezeggen dat we dat zullen doen. We hebben inderdaad kunnen volgen hoe divers de ervaringen waren, om het even zo voorzichtig te formuleren. Stel dat er toch een tweede golf komt, zoals ze dat noemen, maar dat hopen we niet, dan is het inderdaad belangrijk om te leren van wat er in eerste instantie misschien niet goed gegaan is. Nogmaals, ik ben zeer, zeer onder de indruk van wat ik de afgelopen maanden op dat vlak heb gezien op scholen. Het is belangrijk om dat vast te houden.

De heer Wiersma (VVD):

Dank. Dat lijkt me heel goed. De minister noemt een tweede golf, laten we hopen van niet, maar het lijkt mij wel goed dat die inventarisatie of die analyse ergens in de zomer naar de Kamer komt. Kan de minister dat toezeggen?

Minister Slob:

Was dat uw volgende motie niet? O, de evaluatie van deze. Ik weet het niet helemaal precies. Als die af is, komt die naar de Kamer. We gaan deze ook niet langer vasthouden dan nodig is. Ik denk dat u dat van ons zult begrijpen. We hebben geen enkele reden om dat langer te laten wachten. Als er een soort evaluatie klaar is en we de resultaten kunnen melden, dan zullen we dat gewoon doen, ook al is het nog reces voor u. U houdt de digitale postbus natuurlijk in de gaten, waar u ook bent in deze wereld en misschien dit jaar: waar u ook bent in Nederland.

Voorzitter. Dan de laatste motie. Ik heb de indruk dat die motie misschien nog klaarlag van de vorige keer, maar we zijn inmiddels wat verder in de tijd, dus 1 oktober 2020 vind ik iets te enthousiast geformuleerd als een soort uiterste datum. Als u die zou willen veranderen in "uiterlijk 1 maart 2021" — uiterlijk, dus dat kan eerder — dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven. Dan hebben we even iets meer rek.

De heer Wiersma (VVD):

De minister verdubbelt de maanden van corona en pakt die er even bij. Maar ik ben de moeilijkste niet, ik zal een aanpassing doen. Wie weet wordt het wel 1 maart of april.

Minister Slob:

Er komt nog een zomervakantie, waarvan ik hoop dat mensen er nog een beetje van kunnen genieten, dus ik neem inderdaad even wat ruimte, maar zo snel als mogelijk.

De heer Wiersma (VVD):

Ik ben nog nooit zo overtuigd geweest.

De voorzitter:

Dan zien wij van u een nieuwe motie.

Minister Slob:

Dat doet mij deugd.

De voorzitter:

Dan krijgen wij van u een aangepaste motie, meneer Wiersma?

Minister Slob:

Dat waren volgens mij de moties en de toezeggingen.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties.

Naar boven