Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 62, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 62, item 4 |
Aan de orde is het VAO Klimaat en energie (AO d.d. 12/02).
De voorzitter:
We gaan verder, dames en heren, met het volgende onderwerp, het VAO Klimaat en energie, nog steeds met de minister van Economische Zaken en Klimaat, die in vak-K zit. We hebben negen sprekers voor dit VAO. De eerste is de heer Van der Lee van de fractie GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Bijzonder is dat ik kan beginnen met een compliment te maken aan de minister, omdat hij een besluit heeft genomen dat ik verwelkom, namelijk om 2 miljard SDE-subsidie naar voren te halen en toe te voegen aan de voorjaarsronde. We hadden bij het AO een pittige discussie over dat onderwerp, en toen was de minister nog niet bereid om dit boven op de najaarsronde, die geweest is, te doen. Dit is second best, maar noodzakelijk, dus dank daarvoor. Ik heb twee moties die ik snel even ga indienen, anders heb ik geen tijd meer.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is om een gemeente de bevoegdheid te geven om een warmtebedrijf aan te wijzen dat verantwoordelijk is voor de aanleg en exploitatie van een collectief warmtesysteem binnen een bepaald gebied (de warmtekavel);
overwegende dat de warmtebedrijven door de aanwijzing een monopoliepositie verkrijgen en een aanwijzing met een maximale termijn flexibiliteit voor een gemeente biedt om bij te sturen;
overwegende dat deze termijn ook niet te kort moet zijn, zodat tussentijds innoveren loont en investeringen in de infrastructuur over een lange periode kunnen worden afgeschreven;
verzoekt de regering om in de Warmtewet op te nemen dat een gemeente bij de aanwijzing van een warmtebedrijf voor de aanleg en exploitatie van een warmtesysteem op een warmtekavel, aan de aanwijzing een bepaalde geldigheidsduur kan koppelen, waarbij zij in dat geval rekening houdt met een goede waardeoverdracht na die termijn en voldoende investeringszekerheid, gezien de afschrijvingstermijn van de systemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een grote diversiteit is aan processen, technieken en organisatievormen voor het aardgasvrij maken van wijken en iedere warmtevoorziening toegespitst wordt op de unieke lokale situatie;
overwegende dat gemeenten de mogelijkheid willen hebben om te kiezen voor open warmtenetten, waarbij een onafhankelijke beheerder kan zorgen voor het netwerk en meerdere aanbieders van warmte dat zouden kunnen gebruiken;
verzoekt de regering om de diversiteit aan netten te ondersteunen door onafhankelijk netbeheer door een publieke partij op warmtenetten mogelijk te houden in de nieuwe warmtewet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Lee. Dan is nu het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Goeiemorgen, voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Klimaatakkoord niet verder komt dan een "streven naar 50% lokaal eigendom" bij hernieuwbare energieprojecten;
overwegende dat juist lokaal eigendom het draagvlak onder bewoners vergroot;
van mening dat echte participatie, zeggenschap en meedelen door bewoners meer verdient dan een "streven";
verzoekt de regering het streven naar 50% lokale eigendom bij hernieuwbare energieprojecten om te zetten in een harde regeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel. Mijn tweede motie gaat eigenlijk in op het punt dat de heer Van der Lee maakte, namelijk dat het goed is dat de minister zon-op-dakprojecten misschien vooruit wil halen, maar dat we nu juist zien dat kleinschalige projecten — de VV Buinen is al heel vaak genoemd — er niet tussen komen omdat het net vol is. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nu miljarden aan SDE-gelden op de plank blijven liggen;
constaterende dat de veranderingen ten aanzien van de salderingsregeling voor veel onduidelijkheid en onrust zorgen waardoor de plaatsing van zonnepanelen vertraging oploopt;
overwegende dat door fors te investeren in zon-op-dak zowel een grote slag in de verduurzaming als ook vergroting van het draagvlak voor klimaatmaatregelen gerealiseerd kan worden;
verzoekt de regering de SDE-gelden die op de plank liggen direct in te zetten in zon-op-dak, door lokale initiatieven voorrang te verlenen dan wel gemeenten, woningcorporaties en energiecorporaties uit te nodigen met voorstellen te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Beckerman. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Agnes Mulder van het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, bedankt. We hebben een goed commissiedebat gehad. Ik heb nog twee moties die ik aan de Kamer en aan de minister wil voorleggen. Ik dien de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland door zijn centrale ligging en de aanwezige kennis en innovatie de ideale hydrogen gateway to Europe is;
overwegende dat de minister tijdens het debat over de begroting EZK aan de Kamer heeft toegezegd in de visie op waterstof te beschrijven hoe stappen kunnen worden gemaakt op het gebied van waterstof en de daarvoor benodigde financiën;
verzoekt de regering Nederland verder te positioneren als hydrogen gateway to Europe en de internationale samenwerking met andere koplopers zoals Duitsland, Japan en Californië te intensiveren;
verzoekt de regering tevens zo spoedig mogelijk het financieel instrumentarium dat nodig is om hiermee stappen te maken te presenteren in de kabinetsvisie op waterstof,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, ik ben me ervan bewust dat je eigenlijk geen Engels mag spreken, maar het is eigenlijk om bedrijven hiernaartoe te krijgen en activiteiten van buiten Europa in Nederland te krijgen, dus vandaar die Engelse naam.
Voorzitter. Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de keuzes die in de Regionale Energiestrategieën gemaakt worden een grote impact hebben op de leefomgeving van onze inwoners;
overwegende dat het betrekken van onze inwoners bij de RES'en van groot belang is voor gedragen besluitvorming;
verzoekt de regering een uitgebreide inventarisatie te maken van burgerparticipatie in de Regionale Energiestrategieën en, aan de hand van de hieruit voortkomende best practices, inwonersparticipatie bij de RES 1.0 actief te stimuleren in alle regio's,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Mulder. Dan is het woord aan de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. We lopen hopeloos achter met het proberen om de 25% reductie te halen. Een van de redenen daarvoor is dat we sinds kort weten — eigenlijk wisten we het misschien al veel langer — dat er een enorme twijfelbrigade van klimaatontkenners bezig is, ook nog gefinancierd door het bedrijfsleven. Ik heb daarom drie moties. Ik ga snel beginnen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onder andere het Nederlandse bedrijfsleven geld stak in projecten die als expliciet doel hadden om twijfel te zaaien over klimaatverandering en de rol van de mens daarin;
constaterende dat deze twijfelbrigade nog steeds invloed heeft op het Nederlandse en internationale klimaatbeleid;
verzoekt het Presidium een parlementair onderzoek in te stellen naar de beïnvloeding van politiek en wetenschap door het bedrijfsleven;
verzoekt het Presidium tevens bij dat parlementaire onderzoek specifiek aandacht te schenken aan de financiering van klimaatscepsis en de invloed van de twijfelbrigade op het huidige klimaatbeleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dan is er nu een vraag van mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Door de Partij voor de Dieren wordt de twijfelbrigade aangevoerd en wordt aangegeven dat er invloed is op het beleid van de overheid en wellicht van deze Kamer. Het ging even heel snel en ik heb de tekst van de motie hier niet voorhanden. Dat zijn grote woorden. Ik zou graag willen weten waar de heer Van Raan dat dan concreet aantreft.
De heer Van Raan (PvdD):
Het platform voor de onafhankelijke journalistiek heeft samen met de Volkskrant en Follow the Money een artikel gepubliceerd waarin duidelijk wordt dat klimaatsceptici gefinancierd zijn door het bedrijfsleven, waarbij ook niet kan worden uitgesloten — dat weten we inmiddels door andere aanwijzingen — dat bijvoorbeeld Shell meeformuleert aan beleid. Het wordt ook duidelijk dat die financiering vrij duidelijk beschreven is. Dat lijkt ons alle reden — ik hoop ook dat de ChristenUnie dat steunt — om daar een parlementair onderzoek naar te doen.
De voorzitter:
Mevrouw Dik-Faber, tot slot.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik hoor de heer Van Raan zeggen "er zijn aanwijzingen" en "we kunnen niet uitsluiten dat". Tegelijkertijd kan hij het gewoon niet hardmaken. Dat artikel rept inderdaad van een situatie uit het verleden. Ik zou heel graag willen weten wat de voorbeelden nu, op dit moment, zijn. Ik zie hier een kabinet dat werk maakt van de reductie van ons Gronings gas en dat werk maakt van een Klimaatakkoord. Ik zie hier een Kamer die van VVD tot SP een Klimaatwet indient. Waar is de invloed van het bedrijfsleven, in ieder geval van het tegenstribbelende bedrijfsleven? Ik zie hem niet. Ik nodig de heer Van Raan nogmaals uit om met concrete aanwijzingen te komen in plaats van met beschuldigingen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Een van de redenen waarom we natuurlijk een parlementair onderzoek willen, is nou juist om te onderzoeken wat er waar is van de wel degelijk harde feiten die zijn gepubliceerd in het artikel van Follow the Money. Meer dan een miljoen gulden is in de laatste tien jaar uitgegeven om klimaattwijfel te zaaien. Dat moeten wij onderzoeken.
De voorzitter:
Meneer Van der Lee.
De heer Van Raan (PvdD):
Misschien mag ik het nog even aanvullen. We weten ongeveer wel wat er aan de hand is, we weten ongeveer wel wat we moeten doen en toch gebeurt het niet. Ik denk dat we dan de plicht hebben om te onderzoeken hoe dat komt. Als een gerenommeerd onderzoeksplatform van journalisten die invloed aantoont in dat artikel, dan denk ik dat het onze plicht is om dat te onderzoeken.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Toch even een vraag aan collega Van Raan, ook omdat de minister daar geen oordeel over kan geven, want het is een oproep aan de Kamer om iets te doen.
De heer Van Raan (PvdD):
Dat klopt.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wou bij dezen een oproep doen aan collega Van Raan om de motie aan te houden, en wel om twee redenen. Er is een serie schriftelijke vragen gesteld door meerdere fracties naar aanleiding van deze publicaties. Ik heb zelf bij de griffie van de vaste Kamercommissie het voorstel ingediend om een hoorzitting te organiseren met de betrokkenen, de onderzoeksjournalisten en de bedrijven, om hierover door te praten. Om nu al gelijk de stap te zetten naar een parlementair onderzoek, terwijl we nog zo veel andere stappen hebben om die informatie boven tafel te halen ... Dat verklaart mijn oproep aan de heer Van Raan om die motie nog even aan te houden. Laten we eerst de andere parlementaire instrumenten goed gebruiken. Is hij daartoe bereid?
De voorzitter:
Meneer Van Raan, kunt u dit kort beantwoorden? We kunnen ook het moment totdat de minister gesproken heeft afwachten.
De heer Van Raan (PvdD):
Ja, maar de heer Van der Lee stelt mij een vraag.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik heb uiteraard zijn oproep gezien in de procedurevergadering om een hoorzitting te organiseren. Dat heeft wat ons betreft toch een ander karakter. Dat heeft niet het verplichtende karakter dat een parlementair onderzoek wel heeft. Nogmaals, we weten eigenlijk dat dit al jarenlang aan de orde is. Het is nu ook het moment om dat vast te stellen. Vooralsnog zou ik dat verzoek dus niet willen honoreren.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar uw volgende motie.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij het nemen van CO2-reducerende maatregelen emissierechten terug kunnen vloeien op de Europese koolstofmarkt;
overwegende dat het onwenselijk en onlogisch is dat deze emissierechten vervolgens elders alsnog tot CO2-uitstoot leiden;
verzoekt de regering bij het nemen van CO2-reducerende maatregelen te verzekeren dat (een equivalent van) de eventuele bijpassende emissierechten daadwerkelijk geannuleerd worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Raan (PvdD):
Dan de laatste motie, voorzitter.
Dank u wel, meneer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dan gaan we nu luisteren naar de heer Sienot van D66.
De heer Sienot (D66):
Voorzitter, dank u wel. Het belangrijkste nieuws uit het AO dat we over het onderwerp klimaat en energie hadden was dat er vorige week een schuif van 2 miljard werd aangekondigd, zodat 6.000 zonneprojecten toch nog kunnen doorgaan. Mijn vraag aan de minister is dan ook direct: gaat dat alleen naar zonneprojecten of maken ook kleine windmolens hierbij een kans?
Het is fantastisch als al die extra zonneprojecten of windprojecten op het net komen, maar we hebben dan ook nog iets te fiksen met de netcapaciteit. Hoe lopen de gesprekken met de ACM? Krijgen we snel meer inzicht in de contractuele en de fysieke netcapaciteit? Wordt dat meegenomen in de RES'en? De regio's staan daarom te springen. Is het mogelijk dat de subsidieperiode wordt verlengd voor projecten die ongelukkigerwijs sneuvelen voor het net, terwijl zij al wel een SDE-subsidiebeschikking hebben gekregen? Zou ik op dat punt een toezegging van de minister kunnen krijgen?
Voorzitter. Dan heb ik nog een motie over de Warmtewet. We willen graag dat "klimaatcomfort" het woord van het jaar 2020 wordt. Een belangrijke manier om ervoor te zorgen dat dat gebeurt, is door de Warmtewet echt goed te regelen en de bewoner echt centraal te stellen. Ik dien daarom de volgende motie in over de uitgangspunten van de Warmtewet 2.0.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat is afgesproken in het Klimaatakkoord dat in de komende jaren steeds meer huishoudens worden aangesloten op een warmtenet;
overwegende dat de Warmtewet 2.0 een kans is om duurzaamheid, transparantie en concurrentie van warmtenetten te vergroten;
constaterende dat in het wetsvoorstel van de Warmtewet 2.0 gekozen wordt voor eeuwigdurende aanwijzing van warmtekavels, wat de concurrentie tussen warmtebedrijven niet bevordert;
verzoekt de regering de volgende uitgangspunten te integreren in de Warmtewet 2.0:
-warmtekavels slechts tijdelijk aanwijzen;
-warmtebesparing als randvoorwaarde;
-geen aansluiting verplichten voor de klant,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Sienot. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Harbers. O, er is nog een vraag van de heer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik had nog een vraag over het laatste bulletpoint, over het niet verplichten. Dat klinkt heel sympathiek, maar ik vroeg me even af hoe zich dit verhoudt tot de doorzettingsmacht die in het Klimaatakkoord is opgenomen. Aan het einde van de rit kan de situatie ontstaan dat er voor een bepaalde wijk een warmteoplossing wordt gekozen en dat het dan weleens heel duur kan zijn om voor een hele selecte groep iets heel anders in de lucht te houden. Mijn vraag aan de heer Sienot is of daar mogelijk spanning zit. Hoe moet ik dat laatste punt precies duiden?
De heer Sienot (D66):
Zit er spanning op? Ik denk dat de heer Van der Lee dat heel goed zegt. Als er al spanning op zit, dan zit die wat ons betreft op de uitzondering op de regel, in plaats van dat de regel is dat je verplicht wordt. In voorkomende gevallen kan er een noodzaak zijn om daar toch naar te kijken. Als echt iedereen voor een warmtenet is en een paar notoire dwarsliggers dat niet willen, dan kan je daarover praten, maar dat moet echt de uitzondering zijn. Laten we nou eens beginnen met het maken van de regel: standaard verleiden met een zo aantrekkelijk mogelijk product waar mensen op in willen tekenen.
De voorzitter:
Dank u, meneer Sienot. Dan is nu het woord aan de heer Harbers van de VVD-fractie.
De heer Harbers (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb geen moties, maar ik wil drie punten waar we het tijdens het algemeen overleg over hebben gehad, er graag nog even uit lichten. In de eerste plaats dank ik de minister ervoor dat hij de extra voorjaarsronde SDE verder heeft opgehoogd, ook naar aanleiding van het debat tijdens het algemeen overleg. Ik denk dat dat de meest verstandige manier is om te bekijken of afgewezen projecten alsnog aan subsidie kunnen komen, zonder dat we de principes van de SDE-regeling geweld aandoen door bijvoorbeeld achteraf de spelregels te veranderen.
Dan hebben we uitvoerig gesproken over de Warmtewet. Er zijn zojuist ook al een aantal moties over ingediend. Wat mij betreft is een heel belangrijk punt het voorstel van de minister om de aanbesteding voor onbepaalde tijd te doen. Daar had ik bezwaren tegen in het algemeen overleg, vandaar ook dat ik de motie van de heer Van der Lee heb meegetekend. Dat was met name omdat de minister in het algemeen overleg aangaf dat een warmtenet van nature sterk monopolistische trekken heeft. Dat kun je oplossen met een hele strakke regulering, maar dan zou er op z'n minst ook de mogelijkheid moeten zijn om het voor bepaalde tijd te doen, met goede afspraken over wat er daarna gebeurt. Dat is namelijk ook een goede stok achter de deur naar marktpartijen om ervoor te zorgen dat ze altijd een goed product blijven leveren aan de burger, die er dan op een gegeven moment ook vanaf kan als het echt niet lukt.
Tot slot. De minister heeft al beloofd om ons in april inzicht te geven in hoe het nu precies staat met alle inspraak en burgerparticipatie rond de Regionale Energiestrategieën en met de betrokkenheid van gemeenteraden daarbij. Sinds het AO heb ik meer en meer signalen gekregen dat dit niet in iedere regio heel erg jofel verloopt, vandaar ook mijn steun aan de motie van mevrouw Mulder, die oproept om ook de hele burgerparticipatie nog echt een flinke boost te geven. Ik zou de minister zeer willen aanbevelen om dat te doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Harbers. We gaan luisteren naar de heer Kops van de PVV.
De heer Kops (PVV):
Voorzitter. De minister wil 2 miljard euro aan duurzame subsidies naar voren halen en versneld inzetten. Dat moeten we vooral niet doen. We moeten er vanaf.
De heer Kops (PVV):
Dan de tweede motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat kernenergie een prominente plek in onze nationale energievoorziening krijgt voordat het hele land en het Nederlandse deel van de Noordzee zijn volgeplempt met onrendabele, horizonvervuilende, vogelhakselende windmolens,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Kops (PVV):
De derde motie.
De heer Kops (PVV):
Dat was het. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Kops. Meneer Moorlag van de Partij van de Arbeid, het woord is aan u.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter, twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Kamer bij herhaling heeft uitgesproken dat de ordeningsprincipes van de zonneladder leidend moeten zijn voor de plaatsing van zonnepanelen;
overwegende dat de toepassing van het subsidie-instrumentarium ertoe leidt dat de ordeningsprincipes van de zonneladder niet worden gevolgd;
verzoekt de regering het subsidie-instrumentarium zo aan te passen dat dit de toepassing van de zonneladder ondersteunt en dient,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Moorlag (PvdA):
Dan de tweede motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in Regionale Energiestrategieën keuzes worden gemaakt welke warmtebronnen als alternatief voor aardgas in woonwijken beschikbaar komen;
overwegende dat de keuzes tot gevolg hebben dat bewoners geconfronteerd kunnen worden met grote verschillen in investeringskosten voor woningaanpassing en grote verschillen in kosten per eenheid warmte;
verzoekt de minister te onderzoeken of en in welke mate deze verschillen kunnen optreden, te onderzoeken op welke wijze de verschillen kunnen worden weggenomen of gemitigeerd, en de Kamer over de uitkomsten te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Dan wil ik nog enkele woorden wijden aan Voetbalvereniging Nieuw Buinen, want dat is eigenlijk ondertussen wel de schandvlek van de energietransitie. Het is een voorbeeld van een kleinschalig initiatief dat wordt gefrustreerd. De klok tikt voor de voetbalvereniging. Ze hebben een subsidiebeschikking gekregen maar ze kunnen niet worden aangesloten, en nu dreigt de beschikking te verlopen. Als we de energietransitie op deze manier organiseren, worden de weerstand en de frustratie onder bewoners alleen maar groter. Ik heb een delegatie van de voetbalvereniging op bezoek gehad. Zij hebben mij verzocht om de minister een voetbalshirt van hun voetbalvereniging te overhandigen waar ze een boodschap op hebben gezet, en een brief. Omdat ik ook woordvoerder post ben voor de Partij van de Arbeid, meen ik dat ik daar een praktische invulling aan mag geven, en ik hoop dat u mij toestaat dat dit via de bode wordt overhandigd aan de minister.
De voorzitter:
Dat is geen probleem. Dank u wel. De minister kan het toevoegen aan zijn collectie.
Dan gaan we tot slot luisteren naar mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. In het algemeen overleg heeft de ChristenUnie gevraagd om met een oplossing te komen voor de 6.000 projecten voor zon die in de wachtrij staan en niet gerealiseerd konden worden. Ook andere fracties hebben dat gedaan. Ik ben heel bij dat de minister daarvoor een oplossing heeft gezien en dat we dus door kunnen met de energietransitie in ons land. Het is heel belangrijk dat we het goede initiatief van onderop op deze manier aanmoedigen.
Iets anders is het ontwikkelfonds voor energiecoöperaties. Daar zijn in het klimaatakkoord afspraken over gemaakt. Het zou 1 januari komen. Het zou 1 maart komen. Nu is het: voor de zomer. Ik hoop echt dat het lukt. Ik vind het nog wel wat vaag, dus daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het Klimaatakkoord is afgesproken dat er een ontwikkelfonds voor energiecoöperaties komt;
overwegende dat er veel projecten in de startblokken staan in afwachting van het ontwikkelfonds, maar dat de start daarvan steeds wordt uitgesteld;
verzoekt de regering om vaart te maken met de laatste juridische stappen voor het fonds voor energiecoöperaties, het fonds zo snel mogelijk doch uiterlijk 1 juli 2020 in werking te laten treden, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De tweede motie gaat over de informatiecampagne van de overheid. Ik heb in het algemeen overleg gememoreerd dat de overheid buitengewoon succesvol is met de Staatsloterij, die mensen geld aftroggelt, maar waarbij je nooit een prijs wint. Als je gaat investeren in duurzame energie, bijvoorbeeld in isolatie, kun je altijd geld verdienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de rijksoverheid met haar reclame voor de Staatsloterij buitengewoon effectief is en zelfs prijzen zoals de Gouden Loeki in de wacht sleept;
overwegende dat de klimaatcampagne "Iedereen doet wat" van de rijksoverheid om burgers en bedrijven te helpen bij het maken van duurzame keuzes daarbij in het niet valt, terwijl deze investeringen wél altijd prijs zijn;
verzoekt de regering om op korte termijn de Kamer te informeren over de wijze waarop het kabinet burgers en bedrijven wil meenemen in de energietransitie en over de doorontwikkeling van deze campagne en verbreding van het bereik van de campagne,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Dik-Faber.
Dan gaan we nu pauzeren tot drie minuten over elf en dan gaan we luisteren naar de beantwoording door de minister.
De vergadering wordt van 10.55 uur tot 11.03 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Wiebes:
Voorzitter, dank. Ik begin gewoon met de moties. Soms heeft een van de aanwezige leden ook nog een vraag gesteld. Die beantwoord ik dan in dezelfde volgorde. Dan houden we het een beetje bij elkaar.
De eerste motie, de motie-Van der Lee/Harbers op stuk nr. 450, gaat over een bepaalde of onbepaalde termijn inzake warmtekavels. In het AO heb ik laten doorschemeren dat ik dit niet alleen begrijp, maar het ook een sympathieke oproep vind. Ik snap dit. Dit is door de verschillende woordvoerders heel duidelijk gemaakt. Het is wel zo dat het hele construct van de Warmtewet een samenhangend geheel is. Over dat samenhangend geheel kom ik binnenkort zeer uitvoerig te spreken met de direct betrokkenen — wethouders en de VNG — die dit samen met de verschillende leveranciers en samen met het Rijk moeten uitvoeren. Ik wil met hen eerst de discussie over de integraliteit helemaal afronden en daarna bezien of de sympathie die ik hiervoor heb, ook in het systeem past. Ik zou dat op dit moment misschien verwachten, maar ik wil daar wel zekerheid over hebben na deze uitvoerige discussies met de medebestuurders die het moeten gaan uitvoeren. Dus mijn verzoek aan de indieners is om dit aan te houden en om mij toe te staan hier in april op terug te komen en dit dan in zijn integraliteit te beoordelen, vanwege de samenhang met een hele hoop andere aspecten van die Warmtewet, inclusief het hele traject van de aanzoeking — het is niet een aanbestedingstraject — van warmteleveranciers.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Op zich begrijp ik dit oordeel. Ik zit er nog even mee dat het eerstvolgende moment waarop de Kamer kennisneemt van de volgende stappen het in consultatie brengen van een wetsvoorstel zou zijn. Ik vroeg mij af of de minister niet de gelegenheid zou hebben om vlak daarvoor in een notitie aan te geven langs welke lijnen hij wil gaan werken, net zoals bij de vorige notitie. Dan is er ook een moment waarop we daar weer over kunnen spreken en kunnen bepalen of het nodig is om deze motie instemming te brengen.
Minister Wiebes:
Zullen we zo zoeken naar een moment? Dat lijkt mij goed. Ik zoek naar zo'n moment. Kijk, de discussie over de Warmtewet is zowel praktisch als fundamenteel. Je zou haar zelfs ideologisch kunnen aanvliegen, wat ik niet probeer. Maar zij is belangrijk genoeg. Dus laten we even zoeken naar een moment. Ik verbind me aan deze inspanningsverplichting, want ik snap dat de Kamer hier uitspraken over wil doen. Ik waardeer het dat mij de ruimte wordt gegund om eerst te spreken met de bestuurders en de koepels die voor deze uitdaging staan. Ja?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dan hou ik de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van der Lee stel ik voor zijn motie (32813, nr. 450) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Wiebes:
Geweldig. Dank. Datzelfde zou ik dan vragen voor de tweede motie, op stuk nr. 451, vanwege diezelfde samenhang. Dat moet dan landen in diezelfde notitie.
De voorzitter:
Meneer Van der Lee? Kunt u ook de tweede motie aanhouden?
Minister Wiebes:
Is hij bereid om ook de tweede motie aan te houden, vanwege dezelfde samenhang? Die gaat over publiek/privaat.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Daar ben ik in beginsel toe bereid, maar misschien kan de minister aangeven of hij daarvoor eenzelfde soort van sympathie voelt als hij bij het andere onderwerp heeft geuit. Want dat geeft mij een beetje een gerust gevoel.
Minister Wiebes:
Nou, een publieke partij mogelijk houden ... Laat ik het zo zeggen: op dit moment zie ik geen reden om publieke partijen te weren als dat niet botst met andere taken die onder sterke regulering staan. Maar het beginsel van een publieke partij — dat wordt hier benoemd — begrijp ik goed. Mag ik dat zo zeggen?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Daar neem ik genoegen mee, dus ik hou de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van der Lee stel ik voor zijn motie (32813, nr. 451) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Wiebes:
De derde motie, op stuk nr. 452, verzoekt de regering om het streven naar 50% lokale eigendom om te zetten in een harde regeling, maar dan heb ik het idee dat we doel en middelen aan het verwisselen zijn. Wij hebben de participatie als een manier om draagvlak op te bouwen, maar als wij indirect een investeringsverplichting voor omwonenden gaan introduceren om mensen tegen hun zin gelukkig te maken, dan heb ik daar bezwaar tegen. Dus ik ontraad deze motie. Ik ondersteun overigens het streven naar lokale eigendom.
Mevrouw Beckerman (SP):
We hoeven mensen inderdaad niet tegen hun zin gelukkig te maken. Maar er zitten allerlei beloftes in het Klimaatakkoord — het Klimaatakkoord dat wij niet steunen — zoals dat je kunt meedelen en dat je zekerheid hebt over woonlastenneutraliteit. Daar wordt nu al aan getornd. Wij stellen simpelweg voor: zorg dat die optie van 50% lokaal eigendom in ieder geval in een regeling wordt gevat. Dan hebben mensen de zekerheid dat het kan. Als ze het niet willen, is dat prima.
Minister Wiebes:
Maar dan gaan wij bij degene die investeert of bij de omwonenden op een of andere manier een verplichting introduceren, terwijl partijen dit juist op vrijwillige basis moeten doen. Een aandeel nemen is sowieso vrijwillig. Om elke investeerder in elk geval en in elke situatie te verplichten om die 50% te halen, is ook weer iets wat de energietransitie bepaald niet bevordert. We hebben gezegd dat we ernaar streven dat het mogelijk wordt gemaakt waar dat maar kan en dat partijen, omwonenden, ook worden gestimuleerd om erop in te gaan. Daar is het beleid op gericht. Dat is ook de onderlegger bij de RES'en.
Mevrouw Beckerman (SP):
Maar dan moet ik dan toch concluderen dat dit een loze belofte is in het Klimaatakkoord. Als de minister investeerders nergens toe wil verplichten en een beetje feitenvrij opschrijft dat het heel mooi zou zijn als het gebeurt, hebben mensen daar helemaal niks aan. Dat is toch zonde?
De voorzitter:
Tot slot op dit punt, minister.
Minister Wiebes:
Er is toch een verschil tussen een streven en een belofte? We hebben een streven en een inspanning afgesproken in het Klimaatakkoord.
De voorzitter:
De minister ontraadt de motie op stuk nr. 452.
Minister Wiebes:
Dan de motie op stuk nr. 453, waarin de regering wordt verzocht de gelden die op de plank liggen direct in te zetten in zon op dak door lokale initiatieven voorrang te verlenen. Die voorrang voor zon op dak betekent dat wij fundamenteel zouden afstappen van het mechanisme om de meest kosteneffectieve opties te honoreren. Dat vind ik in die zin lichtzinnig. SDE klinkt nog als: er ligt veel geld op de plank. ODE is de financier daarvan, maar dat is gewoon de energierekening. Ik vind dat we hier dan toch te roekeloos omspringen met de energierekening van huishoudens en inbreuk maken op ons beginsel van kosteneffectiviteit. We weten allemaal wat kosten doen in huishoudens. Kosteneffectiviteit is het uitgangspunt, ook in het regeerakkoord. Dus ik moet dit ontraden. Ik probeer juist om zon op dak op andere manieren te faciliteren.
Dan de motie op stuk nr. 454, van mevrouw Mulder, over de waterstoftoegangspoort tot Europa. Dat vind ik een buitengewoon nuttige maar ook sympathieke motie. Ik laat die aan het oordeel van de Kamer. Ik zal zorgen dat de waterstofvisie hierop ingaat. Die moet binnenkort verschijnen. Het is dus een tijdig ingediende motie, die oordeel Kamer krijgt.
Dan de motie op stuk nr. 455. We hebben eerder gesproken over de timing in relatie tot de precisie. Mevrouw Mulder heeft toen gezegd dat ze toch echt graag wil dat die participatie in beeld komt. Dat kan weliswaar niet in april, zeg ik ook tegen de heer Harbers, maar wel bij de rapportage in oktober. In deze vorm laat ik de motie dan ook aan het oordeel van de Kamer.
De voorzitter:
Toch heeft mevrouw Mulder nog een opmerking.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik zou wel graag zien dat we in april een terugkoppeling krijgen van het gesprek dat de minister met de lokale bestuurders heeft over de participatie van de inwoners, want ik maak me daar echt ernstige zorgen over.
Minister Wiebes:
Daar zal ik voor zorgen. Dan laat ik deze motie aan het oordeel van de Kamer.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 456.
Minister Wiebes:
Voorzitter. Er wordt geen oordeel van de regering gevraagd over de motie op stuk nr. 456. Ik maak de heer Van Raan al wat langer mee, tot groot genoegen van mijn kant. Een oproep tot overheidsingrijpen ten behoeve van het neersabelen van onwelgevallige opvattingen lijkt mij niet passen in dit land, moet ik eerlijk zeggen. Ik denk dat de heer Van Raan het toch van zijn eigen overtuigingskracht moet hebben en niet van dit soort moties. Maar we laten de oproep, de oproep.
De motie op stuk nr. 457 verzoekt de regering bij het nemen van CO2-reducerende maatregelen te verzekeren dat de bijpassende emissierechten geannuleerd worden. Dat wordt via de Market Stability Reserve geregeld. Dankzij een Nederlandse interventie is dat tot op deze hoogte gekomen. Laten we daar nou geen nationaal geld aan besteden. Laten we geen klimaatgeld besteden aan iets wat overigens gratis gebeurt, dankzij een ingreep op Europees niveau. Ik ontraad dus deze motie.
De voorzitter:
De motie is van meneer Van Raan, maar meneer Sienot wil toch reageren.
De heer Sienot (D66):
Ik zou graag willen reageren op iets wat de minister zegt, want volgens mij klopt dat niet. De Market Stability Reserve effent dat namelijk voor een deel weg, namelijk voor 25%, maar voor 75% niet. Ik hoor dit vaak, maar ik weet dat dat niet klopt. Daarom zou ik daar graag een melding van willen maken. Ik hoop dat de minister daarop kan reageren.
De voorzitter:
Minister, wilt u daarop reageren?
Minister Wiebes:
Over dat het een vaststaand feit is, dat dat voor driekwart niet zou gelden, heb ik andere wetenschappelijke publicaties gelezen. Laat ik dan aan de heer Sienot toezeggen dat ik mij daar nog eens in verdiep. Maar voorlopig hou ik het bij dit oordeel, en dan kom ik nog met een appreciatie van de Market Stability Reserve. Wij hebben overigens natuurlijk de ambitie om dat ding nog veel strenger te maken en in het licht van de nieuwe Europese ambities streng te hervormen.
De heer Van Raan (PvdD):
Dat was ook precies mijn vraag aan de minister, of eigenlijk mijn constatering. Ik ben dus blij dat hij daarover een brief gaat schrijven.
Minister Wiebes:
Nou, dat heb ik niet gezegd. Ik kom erop terug, maar de vorm waarin gaan wij nog bezien.
De heer Van Raan (PvdD):
Ook goed. Dank daarvoor aan de minister. Kan hij in die vorm waar men nog naar gaat kijken, meenemen dat ook daadwerkelijk die rechten uit de markt genomen worden? Daar gaat het namelijk om. Het gaat er niet om dat er een Market Stability Reserve is, maar dat ze daadwerkelijk uit de markt worden genomen. Hoe staat de regering daartegenover? Er moet dus niet een deel uit de markt worden genomen.
Minister Wiebes:
Ik kan alvast zeggen dat de regering er positief tegenover staat dat het uit de markt wordt gehaald. Het onderzoek in hoeverre, valt onder de toezegging die ik net aan de heer Sienot heb gedaan.
Dan de motie op stuk nr. 458 over de maximumsnelheid ...
De voorzitter:
Minister, ogenblikje! Ik heb niet goed gehoord wat uw oordeel is over de motie op stuk nr. 457. Ik kan wel wat bedenken, maar ik wil het horen.
Minister Wiebes:
Die motie wordt ontraden. Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 458.
De voorzitter:
Oké.
Minister Wiebes:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 459. Ook daar speelt de samenhang met en de bredere discussie over de Warmtewet. Ik heb daar net in de richting van de heer Van der Lee een toezegging over gedaan die ik hier ook geldig vind. Ik zou de heer Sienot willen vragen om de motie op stuk nr. 459 aan te houden.
De heer Sienot (D66):
Ik heb een vraag ter toelichting, meneer de voorzitter.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Sienot (D66):
Er wordt mij hier gevraagd een motie aan te houden. Ik wil daar best in meegaan, maar dan ben ik wel heel benieuwd naar het volgende. Het gaat hier om hoofdlijnen. Daarop willen wij bijsturen. Dat is ook het idee van die brief: je stuurt een warmtebrief en vervolgens een brief over de nieuwe Warmtewet, zodat de Kamer op hoofdlijnen wordt betrokken. Een leidend principe daarin is dat je niks verplicht. Ik ben dus wel heel benieuwd welke zaken uit die gesprekken kunnen komen, die juist op deze drie principes, voor ons kernprincipes, tot heel andere inzichten kunnen leiden.
Minister Wiebes:
Daarom is het verstandig dat we eerst die gesprekken hebben.
De heer Sienot (D66):
Nee, zo zie ik dat niet helemaal.
Minister Wiebes:
O!
De heer Sienot (D66):
Je gaat een gesprek aan, maar je hebt ook een paar uitgangspunten waar niet aan te tornen valt. Je probeert tenslotte iets te bereiken met een wet. Ik ben dus wel heel benieuwd wat dan zou kunnen maken dat dat gekraakt wordt. Welk zwaarwegend inzicht verwacht de minister na het gesprek met de VNG te krijgen om mensen te verplichten tot een warmtenet?
Minister Wiebes:
Laat ik het volgende zeggen. De uitgangspunten die ik hanteer bij de Warmtewet, heb ik een keer in een brief opgeschreven. Daarin worden een aantal van deze punten benoemd. Later heb ik nog aanvullende uitlatingen gedaan, bijvoorbeeld over het eerste punt uit de motie, de tijdelijke aanwijzing van de kavels. Maar hier staan hele belangrijke ordenende beginselen in drie tot vijf woorden samengevat. Daarin kunnen allerlei nuances zitten, die in die gesprekken verder invulling krijgen. Daarom vind ik dit een beetje ... Nou, laat ik het zo zeggen: ik begrijp de oproep, maar ik vind het op dit moment iets te grofstoffelijk om daar genuanceerd op te kunnen reageren. Ik vraag daarom aan de heer Sienot om mij toe te staan eerst te spreken met de lokale bestuurders, die dit moeten uitvoeren, en met hen tot een uitgewerkt voorstel te komen, zodat ik er ook met diepgang op kan reageren. Daarna kan de heer Sienot de motie dan in stemming brengen.
De voorzitter:
Ik zie de heer Sienot knikken.
Op verzoek van de heer Sienot stel ik voor zijn motie (32813, nr. 459) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Dan kunnen we door naar de motie op stuk nr. 460, denk ik.
Minister Wiebes:
Misschien wil hij ook van mij horen dat ik niet verbaasd ben over zijn drie punten op het hoogste abstractieniveau, en dat ben ik ook niet. Die warme blik wil ik de heer Sienot graag gunnen, maar ik hou van iets meer diepgang voordat ik me er uiteindelijk over uitlaat.
De heer Sienot vroeg nog of kleine windmolens ook kans maken op extra budget in de voorjaarsronde. Windmolens komen in de regel ruim aan bod. In het najaar komt een aparte categorie voor windmolens die te maken hebben met hoogtebeperkingen aan bod. In de najaarsronde komen dus de kleinere windmolens, in een aparte categorie, aan bod. Dat is in de onveranderde voorjaarsronde nog niet zo, maar daar zit wel "wind" in, en wel in ruime mate, zoals wij in de historie hebben gezien.
De heer Sienot vroeg ook naar de netcapaciteit. De fysieke en juridische congestie wil ik meenemen in mijn brief over de netcapaciteit. Die brief is binnen enige weken voorzien. Ik wil het antwoord op de vraag van de heer Sienot daarin dus meenemen.
Op de verschillende punten van de heer Harbers ben ik ingegaan. Ik dank hem voor zijn input.
De heer Kops heeft de moties op stukken nrs. 460, 461 en 462 ingediend. Die moet ik ontraden.
De heer Moorlag ...
De voorzitter:
De heer Kops heeft nog een vraag.
De heer Kops (PVV):
En waarom?
Minister Wiebes:
Ik denk dat de heer Kops naar de bekende weg vraagt, toch? Moet ik een uitgebreide toelichting geven?
De heer Kops (PVV):
Ja, graag.
Minister Wiebes:
We hebben in het regeerakkoord een klimaatopgave gesteld. Het regeerakkoord is een opdracht van dit parlement aan de regering, die ik dien waar te maken. Daar hebben wij de SDE voor nodig. Dat was de toelichting op de motie op stuk nr. 460.
Dan de motie op stuk nr. 461. Het is niet aan mij om kernenergie een prominente plek in de energievoorziening te geven. Dat is ook aan exploitanten. Het loket is open. De heer Kops weet verdomd goed dat, als het puur aan mij lag, ik dan kerncentrales aan het bouwen was, maar daar ga ik niet over. Daar zijn exploitanten voor nodig. In deze vorm moet ik de motie dus ontraden.
Het stoppen met biomassa — dat is de motie op stuk nr. 461 — is niet alleen in strijd met het regeerakkoord, maar wordt ook ontraden door het International Energy Agency, het IPCC en het Planbureau voor de Leefomgeving, die allemaal zien dat dit op de een of andere wijze, op een verantwoorde wijze, onderdeel uitmaakt van de mix.
De heer Kops (PVV):
Ik vind het echt veel te makkelijk dat de minister over kernenergie zegt: dat is aan de exploitant. Dat is natuurlijk waar, maar we hebben wel een overheid en een minister die sturen, die bepalen wat er in het land gebeurt. Momenteel heeft de minister ervoor gekozen om te sturen op duurzame energie, zoals van windmolens. Daar worden ook subsidies voor verstrekt. De minister stuurt dus wel degelijk op die duurzame energie. We kennen de minister als iemand die stiekem eigenlijk ook wel groot voorstander is van kernenergie, dus ...
Minister Wiebes:
Niet stiekem.
De heer Kops (PVV):
Nou, fantastisch. Dan zou ik zeggen: ga het dan alstublieft regelen, en wel op tijd, zodat we niet het moment meemaken dat het hele land en de hele Noordzee vol staan met die verschrikkelijke windmolens. Dat is mijn oproep.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt, de minister.
Minister Wiebes:
Het is een totale miskenning van hoe wij energie in dit land regelen om te denken dat ik hier degene zou zijn die de energiemix bepaalt. Ja, sommige technieken hebben tijdelijk nog enige subsidie. We hebben bijvoorbeeld afgesproken dat we geen nieuwe subsidiebeschikkingen in de elektriciteitsproductie afgeven na 2025. Voor 2030 is nucleair in Nederland niet reëel, maar verder is er geen enkel beletsel. Er zijn allerlei mogelijkheden om een vergunning aan te vragen. Het loket is open. Ik loop er dagelijks langs.
De voorzitter:
Nee, meneer Kops. Zo is het genoeg. We gaan niet het hele debat overdoen. Ik vraag de minister om de volgende motie van een reactie te voorzien.
Minister Wiebes:
Tegen de heer Moorlag wil ik drie dingen zeggen. Ten eerste zal ik het shirt met trots dragen. Waarvoor dank. Het tweede is dat ik heb aangegeven dat daar wel degelijk een kansrijke casus ligt. Garanties bestaan niet, maar het is nu aan de vereniging dan wel aan de intermediair om dat uitstel aan te vragen, zodat er gebruikgemaakt kan worden van die AMvB n-1, die dit een stuk kansrijker maakt. Nou is het aan de vereniging dan wel de intermediair om dat uitstel aan te vragen. Desondanks heeft de RVO zelf contact opgenomen met de intermediair van deze voetbalvereniging om haar ertoe te bewegen dat uitstel aan te vragen. Dat uitstel ik er nog niet. Ik zou de heer Moorlag dus willen suggereren dat hij niet alleen het voetbalshirt overbrengt naar het Rijk, maar ook de uitstelaanvraag. Want daarna is het kansrijker om dit te realiseren. Garanties bestaan niet, maar het is wel kansrijker.
Dan ten derde, voordat de heer Moorlag aan de interruptiemicrofoon het woord neemt. En dat geldt ook voor het vorige punt. Nee, ik kan niet alles in één keer regelen. Het gaat hier om aansluitcapaciteit. Dat is een fysieke horde. Dat is geen politiek geschilpunt. Ik heb niet de opvatting dat voetbalverenigingen geen zonnepanelen kunnen hebben. Ik heb de opvatting dat ze dat wel moeten kunnen, maar er is nou eenmaal een gebrek aan netcapaciteit. We kunnen er natuurlijk op allerlei manieren in het debat één casuïstiek bij halen — en dat doet het ook altijd goed — maar dat helpt op zich de generale casus niet. We weten allemaal dat we er alles aan moeten doen om netcapaciteit te verschaffen. We weten dat het tijdelijk zo kan zijn dat partijen moeilijk toegang krijgen tot capaciteit; dat is een feit. En al wat wij kunnen doen, is ervoor zorgen dat het gewoon zo snel mogelijk gaat. Maar er zal altijd casuïstiek zijn.
De heer Moorlag (PvdA):
Deze casus is helaas representatief voor heel veel initiatieven. Deze casus maakt ook zichtbaar dat het systeem niet goed werkt. Ik spreek de minister aan op zijn systeemverantwoordelijkheid. Ik vraag de minister om al zijn invloed aan te wenden. Maar het mag de minister ook duidelijk dat het Kamerbreed, iedereen hier, als een graat in de keel zit. En mijn vraag aan de minister is: wil hij die graat wegnemen? De subsidiebeschikking voor deze voetbalvereniging loopt op 1 september af.
Minister Wiebes:
Nogmaals, ik nodig deze partij warm uit om dat uitstel aan te vragen, zodat wij in staat zijn om te bekijken of het met de AMvB alsnog kan. Maar kijk, elke casus die je niet kunt honoreren, is iedereen een graat in de keel. Maar het voorrang geven aan de een, het stellen van de een boven de ander, versnelt de transitie niet. Er is nu eenmaal fysiek op dit moment in sommige delen van het land en voor sommige soorten energie een knelpunt. Dat is een feit. Dan helpt het niet om onderling te verschuiven. Het helpt niet om allerlei invloed aan te wenden. Ik moet mijn invloed aanwenden om ervoor te zorgen dat er zo snel mogelijk capaciteit komt en dat we zo snel mogelijk duurzame energie gaan opwekken op plekken waar er ook capaciteit is. Dat is dé manier. Ik vind het ook prima om over casuïstiek te praten, maar het is niet zo dat invloed aanwenden of dit steeds weer terugbrengen helpt. Deze partij maakt overigens naar de indruk van experts een redelijke kans om alsnog aangesloten te worden als er iets meer tijd is. Die uitnodiging doe ik. Maar daarnaast zullen de heer Moorlag en ik met elkaar kunnen vaststellen dat er weer een nieuwe casus opduikt waarbij een knelpunt aan de orde is. Want er is nou eenmaal een knelpunt. Mijn handelingsperspectief is om zo snel mogelijk ervoor te zorgen dat de knelpunten worden weggewerkt en dat er duurzame energie wordt opgewekt waarbij er geen sprake is van een knelpunt.
De voorzitter:
Minister. Ik heb uw oordeel over de motie op stuk nr. 463 nog niet gehoord.
Minister Wiebes:
Ja.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik wil nog iets zeggen.
De voorzitter:
Ik wil eerst even het oordeel van de minister over de motie horen.
Minister Wiebes:
Dan gaan we even naar de motie op stuk nr. 463. Deze motie verzoekt de regering het subsidie-instrumentarium zo aan te passen dat deze de toepassing van de zonneladder ondersteunt en dient. Ik twijfel hier een beetje over. Ik heb in het vorige AO aangekondigd dat die volgorde is omgedraaid. Die is meer in lijn gebracht met de zonneladder. De eigenaresse daarvan is mevrouw Dik-Faber. Zij verdient daarvoor de honneurs. Het SDE-instrument heeft zich in haar lijn gevoegd. Daarmee kun je zeggen dat het is aangepast. Maar verdere aanpassingen zie ik niet, omdat de SDE nu eenmaal geen ruimtelijk instrument is. Het ruimtelijke instrument wordt gevormd door de RES'en. Alleen in de keten van al deze instrumenten komt het goed, maar dat ligt niet aan het subsidie-instrumentarium. Dus ik zie geen mogelijkheid. Als ik deze motie oordeel Kamer zou geven, met het verhaal daarbij dat wij het net gedaan hebben, dan is het eigenlijk kletskoek. De heer Moorlag en ik houden er niet van om kletskoek uit te wisselen. Ik moet dus eerlijk zijn en zeggen dat ik geen verdere mogelijkheden zie om dat aan te passen. Het zit in andere dingen. Om die reden moet ik de motie ontraden, waarbij ik volgens mij voldoende heb uitgedrukt het streven van de heer Moorlag te begrijpen en te delen.
Dan de motie van de heer Moorlag op stuk nr. 464. Deze motie gaat over de opties in de gebouwde omgeving. Dat ligt niet alleen bij BZK. Over een stief kwartier is er een VAO Gebouwde omgeving met betrekking tot het Klimaatakkoord. Daar hoort deze motie thuis. Ik heb niet op deze korte termijn kunnen praten met een bewindspersoon die erover gaat en hem kunnen vragen hoe hij dit ziet. Ik krijg door: wij doen al veel van dat soort dingen. Dan denk ik: dat vind ik te oppervlakkig als antwoord aan de heer Moorlag. Ik zou hem willen suggereren om dit in te dienen bij het VAO dat daarover gaat. Dat vind ik geen raar verzoek. Dat VAO vindt ook niet pas over drie weken plaats, maar over een kwartier.
De heer Moorlag (PvdA):
In Groningen kennen wij het gezegde: lege bakken, knorrige zwienen. Ik moet vaststellen dat de minister op dit punt gewoon te weinig te bieden heeft aan de voetbalvereniging Nieuw Buinen. De subsidiebeschikking loopt op 1 september af. Ik vind dat de minister de signalen vanuit deze Kamer ter harte moet nemen en dat probleem, dat factotum van systeemfalen, moet wegnemen.
De laatste motie raakt volgens mij de Warmtewet. Op dat gebied is de minister wel de hoofdmachinist. Het heeft raakvlakken met de Warmtewet. De minister is ook hier systeemverantwoordelijk. Wij krijgen straks de situatie dat op de ene plek het warmtenet wordt opgebouwd en dat het volgende adres dan een andere modaliteit moet nemen. De minister is ook verantwoordelijk voor de betaalbaarheid van het geheel. Dus als de minister zegt dat de motie hier niet thuishoort en dat hij haar dus ontraadt, dan betreur ik dat.
Minister Wiebes:
Nee, er is geen sprake van systeemfalen. Er is sprake van een capaciteitstekort. Als wij van plaats zouden wisselen, als ik op de plek van de heer Moorlag zou gaan zitten en hij op mijn plaats zou gaan staan, dan had ook hij niet stante pede het capaciteitstekort aangevuld. Dan zou ik niet voortdurend casuïstiek aandragen, maar dan zou ik vragen naar wat de initiatieven waren om die capaciteitstekorten op te lossen. Dat zou gebeuren als wij van plaats zouden wisselen. Wie weet komt die dag; dan zal ik de vraag aan de heer Moorlag stellen. Overigens ben ik coördinerend bewindspersoon, maar ik ben niet op elk terrein bezig met de details van de uitvoering van het Klimaatakkoord. Dat ligt bij het hele kabinet. Nogmaals, het VAO vindt over een halfuur plaats. Ik zou dus willen vragen om de motie een kwartier of een halfuur aan te houden, dan wel de motie elders in te dienen.
De voorzitter:
En als dat niet gebeurt?
Minister Wiebes:
Dan moet ik de motie ontraden. Maar dat zou zonde zijn. Ik snap namelijk op zich de tekst wel, maar ik heb geen volledig overzicht over wat het gevraagde in de motie zou vergen.
De heer Moorlag (PvdA):
Met de grootst mogelijke tegenzin houd ik de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Moorlag stel ik voor zijn motie (32813, nr. 464) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Wiebes:
Een kwartier of een halfuur. Oké. Dan zal ik mijn collega aansporen om over de motie te adviseren. Misschien dat wij dat kunnen regelen.
De motie op stuk nr. 465 vind ik begrijpelijk. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.
Over het gestelde in de motie op stuk nr. 466 hebben wij gesproken in het AO. Ik heb dat ook toegezegd. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voor de verslaglegging merk ik op dat de motie op stuk nr. 466 intussen ook wordt ondertekend door de heer Sienot.
De voorzitter:
Waarvan akte. Dank u wel.
Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de beraadslaging over dit onderwerp.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De moties komen volgende week dinsdag in stemming. Dat geldt trouwens ook voor de moties die zijn ingediend tijdens het VSO Investeringstoets risico's voor de nationale veiligheid. Ook die moties komen volgende week dinsdag in stemming.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20192020-62-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.