3 Investeringstoets risico's voor de nationale veiligheid

Aan de orde is het VSO Investeringstoets risico's voor de nationale veiligheid (30821, nr. 101).

De voorzitter:

We gaan nu beginnen met het VSO Investeringstoets risico's voor de nationale veiligheid. Ik heet de minister van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom. Volgens de lijst zijn er drie sprekers. Als eerste geef ik het woord aan mevrouw Van den Berg van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het CDA pleit al langer voor een betere bescherming van vitale sectoren, zoals de gezondheidszorg en de voedselketen. Vandaar de volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering ziekenhuizen en andere zorgaanbieders momenteel niet als essentiële dienst ziet en gezondheidszorg, inclusief de beschikbaarheid van voldoende medische hulp- en geneesmiddelen, niet tot de vitale infrastructuur behoort;

overwegende dat de recente Citrix-problemen en de uitbraak van het coronavirus duidelijk maken dat gezondheidszorg essentieel is voor de Nederlandse samenleving, waarbij uitval, verstoring of ongewenste (buitenlandse) invloed en overnames tot ernstige maatschappelijke ontwrichting kunnen leiden en/of een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid;

verzoekt de regering om vóór zomer 2020 per brief aan de Kamer te rapporteren waarom zij gezondheidszorg vooralsnog niet aanmerkt als vitale infrastructuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg, Amhaouch en Moorlag.

Zij krijgt nr. 103 (30821).

Ik constateer dat er niet genoeg leden zijn om de indiening goed te keuren, dus ik stel voor dat u nog even gaat proberen er een handtekening bij te halen.

Ik geef het woord aan het volgende lid, de heer Wiersma van de VVD. Ik zie echter dat ook hij nog een handtekening gaat halen. De heer Verhoeven heeft zich eveneens als spreker aangemeld, maar hij is nog niet aanwezig. Wij moeten dus even wachten tot de leden hun handtekeningen hebben verzameld. Misschien is het dan handig dat wij eerst de motie van mevrouw Van den Berg afwikkelen. Ik constateer dat wij inmiddels al met vier leden zijn, die de indiening van de motie mede kunnen ondersteunen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

U kunt zelf ook de motie ondersteunen.

De voorzitter:

Zeker. Dan constateer ik nu dat de indiening van de motie op stuk nr. 103 voldoende wordt ondersteund.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Mijn collega Amhouch is ook zeker bereid deze motie te ondersteunen.

Ik heb nog een tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het belang van voedselveiligheid, voedselzekerheid en de beschikbaarheid voor voedselproductie voor de dagelijkse voedselvoorziening in Nederland;

overwegende dat steeds meer zaad(veredelings)bedrijven in Chinese handen komen;

overwegende dat te veel grond in buitenlandse handen en/of ongewenste (buitenlandse) invloed in, overnames van of kennis over spelers in de voedselketen, zoals bedrijven met vitale technologie en kennisinstituten, ertoe kan leiden dat risico's ontstaan van strategische afhankelijkheden of aantasting van de continuïteit van dienstverlening van vitale diensten;

verzoekt de regering de technologieën die raken aan de nationale veiligheid in kaart te brengen, met inbegrip van technologieën die relevant zijn voor de voedselvoorziening, zoals zaadveredeling, en criteria te ontwikkelen op basis waarvan opkomende technologieën kunnen worden geïdentificeerd die bescherming behoeven in het licht van nationale veiligheid, en te overwegen deze onder de reikwijdte van het stelsel van investeringstoetsing te brengen;

verzoekt de regering tevens de Kamer hierover voor zomer 2020 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 104 (30821).

Dank u wel, mevrouw Van den Berg. Dan is nu het woord aan de heer Wiersma.

De heer Wiersma (VVD):

Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de Europese screeningsverordening verder invulling wordt gegeven aan het beschermen van onze nationale veiligheid;

overwegende dat specifiek sleuteltechnologieën als zodanig niet binnen de reikwijdte van de verordening vallen, voor zover dit geen dual-usetechnologie betreft;

overwegende dat bijvoorbeeld Duitsland van plan is om investeerders van buiten Europa te screenen indien zij een belang van meer dan 10% in Duitse hightechbedrijven verkrijgen;

verzoekt de regering om een nadere verkenning van risico's, nut en de noodzaak voor het extra screenen van buiten-Europese investeringen in sleuteltechnologieën, en hier voor de behandeling van de wet de Kamer over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiersma en Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 105 (30821).

De heer Wiersma (VVD):

De screeningsverordening gaat over nationale veiligheid, maar we zien dat er vele landen om ons heen zijn die onze kennis, onze innovatie en onze banen ook heel interessant vinden. We zien zelfs innovatie waar wij veel in investeren, vertrekken naar het buitenland om daar voor banen bij bedrijven te zorgen. Daar moeten we alert op zijn. Sterker nog, ik heb een motie om het kabinet daartoe op te roepen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de Europese screeningsverordening verder invulling wordt gegeven aan het beschermen van onze nationale veiligheid;

overwegende dat er een oprukkende geopolitieke machtsstrijd gaande is rond technologie en kennis;

overwegende dat hierbij niet alleen nationale veiligheid, maar ook impactvolle economische consequenties als verlies van werkgelegenheid of het weglekken van innovatie van belang kunnen zijn;

verzoekt de regering om los van de screeningsverordening een verkenning te starten naar waar onze eigen wet- en regelgeving nu wel en niet voldoende waarborgen kent om onze economie, innovatie en werkgelegenheid beter te beschermen tegen ongewenste buitenlandse investeringen en overnames;

overwegende dat de screeningsverordening enkel ziet op nationale veiligheid;

verzoekt de regering tevens deze verkenning voor de zomer naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiersma en Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 106 (30821).

De heer Wiersma (VVD):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Verhoeven is er nog steeds niet, dus dan denk ik dat het moment is aangebroken om de minister het woord te geven, als hij daartoe al in de gelegenheid is. Het woord is aan de minister.

Minister Wiebes:

Dank, voorzitter. Ik zal gewoon de vier moties aflopen. Mevrouw Van den Berg deed een zeer begrijpelijke oproep over de gezondheidszorg. Mijn probleem is een beetje dat dit het beleidsterrein is van de minister voor Medische Zorg en Sport in samenspraak met de minister van JenV. Ik kan mij voorstellen dat zij of de motie daar indient of bereid is deze even aan te houden, zodat de regering daarop kan adviseren. Ik ben op dit moment niet in de positie om daar namens collega's iets verstandigs over te zeggen, maar ik begrijp haar oproep.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik ben zeker bereid om de motie even aan te houden, zodat de minister gewoon even kan afstemmen met de collega's.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van den Berg stel ik voor haar motie (30821, nr. 103) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Wiebes:

Het eerste dictum van de motie op stuk nr. 104 over de voedselvoorziening omarm ik graag. Ik kan niet de tijdlijn waarmaken die mevrouw Van den Berg hier schetst. Als zij bereid is om daarvan te maken "zo spoedig mogelijk te rapporteren", dan kan ik er wel mee leven. Voor de zomer maak ik dat niet waar. Die technologieverkenning is heel omvangrijk. Die moet wel worden meegenomen in die AMvB. Die is er aan het eind van het jaar. Dan moet hij dus ook klaar zijn, maar voor de zomer is onrealistisch. Ik kijk mevrouw Van den Berg even aan.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik begrijp van de minister dat het in ieder geval nog wel ergens dit jaar gaat komen.

Minister Wiebes:

Dit jaar.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dan kan ik daarmee leven, voorzitter.

Minister Wiebes:

Mogen we dat dan zo vastleggen?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik zal mijn motie nog wel aanpassen. Dat vind ik duidelijker.

Minister Wiebes:

Laten we dat doen. Dat stel ik zeer op prijs, want dan ligt gewoon vast wat er vast moet liggen en zijn wij het daar ook over eens. Dank daarvoor.

De voorzitter:

Als de motie is aangepast, krijgt ze oordeel Kamer, begrijp ik van de minister.

Minister Wiebes:

De motie van de heer Wiersma op stuk nr. 105 laat ik oordeel Kamer, met dezelfde waarschuwingen omtrent de timing. Ik kijk de heer Wiersma even aan, zodat hij niet voor de zomer ongeduldig wordt. Nu ken ik de heer Wiersma absoluut niet als een ongeduldig persoon, maar het zou kunnen gebeuren. Dan heb ik dat maar vooraf duidelijk gemaakt.

De heer Wiersma (VVD):

Ik zit ermee dat het wetsvoorstel mogelijk eerder naar de Kamer komt dan de minister zegt dat hij de motie kan uitvoeren. Er zijn landen om ons heen — ik noem Duitsland specifiek in de motie — die de sleuteltechnologieën onderdeel hebben gemaakt van deze verordening. Dan zou ik de minister graag inhoudelijk willen vragen waarom hij dit niet net als Duitsland ook hier zou willen doen.

Minister Wiebes:

Het punt is dat de motie oproept om een nadere verkenning over nut en noodzaak te doen. Dat gaat over de reikwijdte, die wordt vastgelegd in die AMvB. Dat betekent dus dat dit afgerond moet zijn voordat de AMvB in werking treedt. Dat lijkt mij dan ook de volgorde om dit te doen. Want als ik nu ga redeneren waarom iets niet zou moeten, doe ik onrecht aan de motie, die nou juist vraagt om een screening. Die nieuwsgierigheid deel ik met de heer Wiersma. Laten we dat dan ook op die manier doen en er een beetje gedegen in duiken.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 106.

De voorzitter:

Voor u verdergaat, concludeer ik dat u oordeel Kamer uitspreekt.

Minister Wiebes:

Oordeel Kamer. In de Handelingen staat dan hoe ik de timing zie.

Dan komt de motie over de investeringstoets, op stuk nr. 106. Tot die verkenning ben ik graag bereid. Ik laat deze motie aan het oordeel van de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 106 krijgt oordeel Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan zijn we daarmee gekomen aan het eind van dit VSO. Ik dank de minister. Dan kunnen wij denk ik doorgaan met het volgende punt. We wachten even tot 10.30 uur; dan zijn hopelijk alle woordvoerders voor het volgende onderwerp in de zaal.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven