16 Reactie op het rapport "Op de bres tegen hittestress" van de Dierenbescherming

Aan de orde is het VSO Reactie op het rapport "Op de bres tegen hittestress" van de Dierenbescherming (28286, nr. 1059).

De voorzitter:

Wij gaan gelijk door met het volgende onderwerp, het verslag schriftelijk overleg Reactie op het rapport Op de bres tegen hittestress van de Dierenbescherming. Als eerste is weer het woord aan mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Het was een vreselijke zomer voor de dieren, waarbij niet alleen de dieren die werden getransporteerd erg veel last hadden van de enorme hitte, maar ook dieren in de stallen. Er zijn er tallozen omgekomen vanwege de hitte in de stal en daarom wil de Partij voor de Dieren graag op tijd maatregelen, om dat volgende zomer te voorkomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dieren in de veehouderij al bij 24°C last kunnen krijgen van de warmte, en dat ze al ernstige hittestress krijgen tussen de 26°C en 29°C;

constaterende dat een van de hittestressmaatregelen die veehouders nemen, bestaat uit het verlagen van de stalbezetting, wat betekent: het vervroegd afvoeren van dieren naar de slacht;

constaterende dat dit nogal een perverse maatregel is, met voor de dieren enkel akelige opties: de hitte of de dood;

verzoekt de regering dit soort dieronvriendelijke scenario's te voorkomen en in te zetten op het structureel verlagen van het aantal dieren in stallen, ofwel de stalbezetting, in ieder geval in de zomerperiode,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1069 (28286).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Dan heeft de minister aangekondigd wel een wettelijk maximum te stellen op de temperatuur waarbij dieren mogen worden vervoerd. Dat is op zich goed, maar het maximum dat ze wil aanhouden, is te hoog.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een verbod is aangekondigd op diertransporten boven de 35°C;

overwegende dat dieren in de veehouderij al bij 24°C last kunnen krijgen van de warmte en al ernstige hittestress tussen de 26°C en 29°C;

constaterende dat is afgesproken dat de NVWA bij een temperatuur boven de 27°C extra controles uitvoert op transporten met dieren;

overwegende dat de NVWA kampt met ernstige capaciteitstekorten en dat bovendien binnenlandse transporten met dieren niet worden geregistreerd, waardoor de kans dat hittestress bij dieren tijdens transport tijdig wordt gesignaleerd, heel klein is;

verzoekt de regering een verbod in te stellen op diertransporten boven de 27°C,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1070 (28286).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb nog één korte motie, voorzitter.

De voorzitter:

Dan moet u heel snel zijn!

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik zal haar heel snel voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dieren — ook op hete dagen — vanwege de drukte in het slachthuis vaak urenlang in vrachtwagens buiten het slachthuis staan en vervolgens ook nog eens lang in de wachtstal moeten wachten;

verzoekt de regering te komen met een plan van aanpak om de wachttijd in de wachtruimtes bij het slachthuis terug te brengen naar maximaal een uur, en om tegen te gaan dat vrachtwagens met dieren in rijen buiten het slachthuis moeten wachten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1071 (28286).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank u voor de coulance.

De voorzitter:

Graag gedaan. De heer Futselaar namens de Socialistische Partij.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Twee stuks.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet de ambitie heeft uitgesproken om de thans vrijwillige norm voor de maximumtemperatuur van 35˚C voor het transport van dieren wettelijk te borgen;

constaterende dat het rapport Op de bres tegen hittestress adviseert om vanuit het oogpunt van dierenwelzijn geen transporten te laten plaatsvinden bij temperaturen boven de 30˚C indien er geen gebruik wordt gemaakt van klimaatgestuurde transportwagens;

verzoekt de regering om haar ambitie voor het maximeren van de temperatuur voor veetransporten aan te scherpen tot een norm die uitgaat van 30˚C voor transporten waarbij geen gebruik wordt gemaakt van klimaatgestuurde vrachtwagens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1072 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in samenwerking met sectorpartijen is gestart met het stellen van striktere normen teneinde de condities voor transport van dieren uit de veehouderij bij extreme temperaturen te verbeteren;

constaterende dat de pluimveesector zich niet heeft aangesloten bij het Nationaal plan voor transport bij extreme temperaturen;

constaterende dat er over het afgelopen jaar meerdere incidenten hebben plaatsgevonden bij transporten met pluimvee, waarbij grote percentages van de getransporteerde dieren de dood vonden of ernstig verzwakt werden;

verzoekt de regering om de pluimveesector onderdeel uit te laten maken van de afspraken die met de veehouderij zijn gemaakt voor het transport bij extreme temperaturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1073 (28286).

De heer Futselaar (SP):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U ook bedankt. Dan als laatste van de zijde van de Kamer is het woord aan de heer De Groot namens D66.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter. Er zijn deze zomer 15.000 dieren gestorven als gevolg van hittestress en de helft daarvan stierf doordat ze bij temperaturen boven de 30˚C tot 35˚C werden vervoerd. Dat is opvallend, omdat dat ingaat tegen de afspraken met de sector en het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen. Dat zijn mondelinge afspraken en het is terecht dat de vraag wordt gesteld wat de waarde is van afspraken met de sector. Het is ook terecht dat de minister de afspraak met de sector om niet te vervoeren bij temperaturen boven 35˚C in een wet heeft gegoten. Dat mag ze vaker doen als de afspraken niet worden nagekomen.

Maar helaas blijft het daarbij. Protocollen worden aangepast en afspraken verscherpt, maar verder dan dat komt het niet. Dat is opvallend, want een deel van Duitsland en België hebben strengere regels opgesteld voor het langeafstandsvervoer van dieren. Daar mogen dieren boven de 30˚C niet worden vervoerd en de temperatuur bij transport moet tussen de 5˚C en 30˚C worden gehouden.

Ik heb drie vragen. Graag hoor ik van de minister hoe met deze buurlanden bezig is om strengere eisen te stellen aan het transport van dieren. Is zij bereid om op Europees niveau de afspraak te maken dat dieren niet vervoerd mogen worden bij temperaturen boven de 30˚C? Is zij in de tussentijd bereid om de afspraak met de sector te maken dat tussen 30˚C en 35˚C dieren alleen in dichte wagens vervoerd mogen worden in een klimaatgestuurde omgeving?

Dank u wel. Dit waren mijn vragen.

De voorzitter:

Dan zijn we aan het einde van de termijn van de zijde van de Kamer gekomen. Ik kijk even naar de minister. We schorsen vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder met de behandeling van het VSO Reactie op het rapport Op de bres tegen hittestress. Het woord is aan de minister van LNV.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Ik kom eerst op de eerste motie van mevrouw Ouwehand, over het verlagen van de stalbezetting in de zomerperiode. De toegestane bezetting is vastgelegd in de EU-regelgeving. Daar ga ik niet eenzijdig van afwijken. Dus deze motie ontraad ik.

In de tweede motie, op stuk nr. 1070, staat een verzoek om een verbod op diertransport boven de 27ºC. Ik heb aangegeven dat ik transport wil verbieden boven de 35ºC. Dat is dus het aanstaande nationale verbod. Dit wijkt daarvan af, dus daarom ontraad ik deze motie.

De derde motie van mevrouw Ouwehand gaat over het terugbrengen van de wachttijd tot een uur. Die wachttijden zitten in de eigen regels bij de slachthuizen. Daarin staat dat die wachttijden zo kort mogelijk moeten zijn. In de standaardwerkwijze van die slachthuizen wordt dat beschreven. De NVWA houdt ook toezicht op de naleving van die standaardwerkwijze. Ik ontraad dus deze motie.

De motie op stuk nr. 1072, van de heer Futselaar, gaat naar de 30ºC. Ik heb net al uitgelegd dat we op 35ºC inzetten. Ik ontraad dus deze motie.

De motie op stuk nr. 1073 gaat over de pluimveesector. Zodra we dat verbod op vervoer boven de 35ºC hebben, gaat dat ook gelden voor de pluimveesector. Die gaat daar onder dat voorstel dus sowieso onderdeel van uitmaken. Dan gaat dat dus vanzelf al gebeuren. In die zin is deze motie dus eigenlijk overbodig. Dit geldt namelijk voor iedereen.

De heer Futselaar (SP):

Maar het gaat hier ook specifiek over afspraken, dus niet alleen over wetgeving, want dat is evident. Er wordt ook verwezen naar dat nationaal plan, waar volgens mij de pluimveesector nog steeds geen onderdeel van uitmaakt.

Minister Schouten:

Nee, maar op het moment dat ik dit vastleg, geldt het ook voor alle sectoren. Die nationale plannen waren er omdat er niks was vastgelegd. Als je iets gaat vastleggen, hoef je dat in die zin ook niet meer in een nationaal plan op te nemen. Dat mag wel, maar die regel gaat dan boven een plan.

De heer Futselaar (SP):

Ik beraad mij hier nog even over.

Minister Schouten:

Oké. Maar anders is de motie overbodig en moet ik haar dus zo ontraden.

De voorzitter:

Ja. Mevrouw Lodders.

Mevrouw Lodders (VVD):

In het debat heb ik ook al aangegeven dat zodra we iets vragen aan sectoren, dat ook iets betekent voor de NVWA en voor de private organisaties die belast zijn met het doen van keuringen. We kunnen dus wel iets vastleggen, maar daar hoor dan ook de andere uitleg bij. Dus ik ga ervan uit dat dat dan ook een voorwaarde is als de minister hier verder mee gaat. Dat is dan een voorwaarde voor de NVWA, en voor zover als mogelijk ook voor de private organisaties. Zij leveren dan buiten de reguliere diensttijden.

Minister Schouten:

Dat gaat dan over het slachten op het slachthuis en het moment waarop dat gebeurt. Wij hebben deze zomer gesprekken gevoerd met de slachthuizen om te kijken of er juist in de nacht zou kunnen worden geslacht. Dan is het immers koeler, en is het ook koeler om naar het slachthuis te reizen. Daar zijn ook goede afspraken over gemaakt. Dat is dus gebeurd. Ik ga ervan uit dat als het boven de 35ºC is, we dat ook dan wel weer kunnen doen. We hebben het de vorige keer ook al opgenomen. Dat is ook iets wat in dat geheel hoort.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik begrijp de minister zo dat zij zegt dat daar heel veel aandacht voor is.

Minister Schouten:

Zeker,

Mevrouw Lodders (VVD):

Op dit punt is het in de afgelopen zomer wel op bepaalde onderdelen misgegaan, zeker wat betreft het pluimvee. Ik weet dat we daar wellicht over van mening verschillen, in ieder geval over de signalen vanuit de dagelijkse praktijk. Laat ik de uitleg van de minister in ieder geval op die manier meenemen, ook richting de sector. Het is dus wel een vereiste dat de NVWA en de private organisaties er zijn als het nodig is.

Minister Schouten:

We hebben daar afgelopen zomer intensief over gesproken, juist om dat mogelijk te maken. Daar hebben we, denk ik, heel werkbare afspraken over kunnen maken.

Voorzitter. Ik kom nog op de vragen van de heer De Groot. Hij zegt dat de buurlanden strenger zijn wat betreft de lange afstanden. En hij vraagt: wil ik mij inzetten voor boven 30ºC? Ja, want voor wat betreft de lange afstanden zitten we er helemaal gelijk in. Daar geldt dit namelijk voor 30ºC. De nationale regel is 35ºC, omdat de afstanden in ons land niet zo groot zijn. In buurlanden zijn de afstanden binnen het land al heel groot, en je komt dan al gauw op langeafstandstransport uit. Daarbij zetten wij ook in op 30ºC. Er zit daar dus geen verschil tussen de situatie bij ons en die bij de buurlanden.

De heer De Groot vraagt ook nog of het alleen klimaatgestuurd is tussen 30ºC en 35ºC. Hij heeft het dan over gesloten wagens. Het blijkt dat je juist airco moet hebben. Dat zit dan niet per se altijd in die gesloten systemen. Het punt is gewoon meer: bij lange afstand 30°C, bij korte afstand of nationaal 35°C. Dan hoef je ook geen tussencategorie te hebben, want dan is het vrij duidelijk wat de ene regel is en wat de andere regel is. Eigenlijk zou dit een beperking zijn van de langeafstandsmaatregel. Wel zeggen wij in de regels: als je nou een systeem hebt dat extreem goed koelt en niet tot verslechtering van het dierenwelzijn leidt, toon dat dan maar aan. Dan blijft de optie erin om te kijken of dat kan, maar op dit moment zijn er niet zo heel veel technieken die daarin voorzien.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van dit verslag van een schriftelijk overleg.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan aanstaande dinsdag, 10 december, stemmen over de ingediende moties.

Naar boven