9 Bloedvoorziening

Aan de orde is het VSO Bloedvoorziening (29447, nr. 52).

De voorzitter:

Ik stel voor dat we gelijk doorgaan met het volgende debat. Ook dat is met de minister voor Medische Zorg, die ik wederom welkom heet. Dit debat gaat over het verslag van het schriftelijk overleg Wet inzake bloedvoorziening. Als eerste spreker van de zijde van de Kamer is het woord aan mevrouw Ellemeet namens GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Sanquin graag meer mannelijke donoren wil werven om de bloedvoorraad op peil te houden;

constaterende dat mannen die seks hebben met mannen (MSM) de facto worden uitgesloten van bloeddonatie omwille van de veiligheid van bloed, en daarmee onderscheid wordt gemaakt op basis van seksuele gerichtheid;

constaterende dat er tot op heden geen onderzoek is gedaan naar risico-inschatting als selectiecriterium voor MSM, en Sanquin en VWS daarom geen uitsluitsel kunnen geven over individuele risico-inschatting als veilige selectiemethode;

verzoekt de regering om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar het effect van het donorselectiebeleid op basis van seksueel risicogedrag op de veiligheid van bloed, en de mogelijkheden om het Nederlandse donorselectiebeleid op basis van doelgroepen te veranderen in een donorselectiebeleid op basis van seksueel risicogedrag zonder dat daarbij de veiligheid van het bloed in het geding komt;

verzoekt de regering tevens een tijdpad op te stellen met betrekking tot dit onderzoek, en de Kamer daarover te informeren, alsmede over de onderzoeksopzet voordat het onderzoek van start gaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet, Pia Dijkstra en Tellegen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (29447).

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Dijkstra namens D66.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb ook één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er nog steeds uitsluiting plaatsvindt bij bloeddonatie op basis van seksuele gerichtheid in plaats van risicogedrag, hetgeen ook geconstateerd wordt door het College voor de Rechten van de Mens (oordeelnummer 2019-60);

constaterende dat Frankrijk en Israël beleid voeren waarbij gedoneerd bloedplasma van mannen die seks hebben met mannen (MSM) ingevroren wordt en zij later, na twee tot vier maanden, opnieuw worden getest;

constaterende dat, op basis van EU Richtlijn 2004/33/EG van de Commissie, bloedplasma in Nederland een bewaartermijn van maximaal 36 maanden kan hebben en het opnieuw testen van gedoneerd bloedplasma dus mogelijk is;

overwegende dat het beleid rond het doneren van bloedplasma door MSM in Frankrijk en Israël niet heeft geleid tot extra risico's en goed is ontvangen door de doelgroep in beide landen;

van mening dat er stappen gezet dienen te worden naar een donatiebeleid waarbij risicogedrag als criterium gehanteerd dient te worden in plaats van seksuele gerichtheid;

verzoekt de regering om samen met Sanquin voor de zomer van 2020 een landelijke pilot te starten, gebaseerd op de ervaringen van Frankrijk en Israël, zodat het doneren van bloedplasma door MSM mogelijk wordt zonder dat er onderscheid wordt gemaakt op seksuele gerichtheid en zonder een uitsluitingstermijn waarin MSM geen seksueel contact mogen hebben gehad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pia Dijkstra en Ellemeet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54 (29447).

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Tellegen namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.

Mevrouw Tellegen (VVD):

Voorzitter. Ik heb een dochter die met 970 gram op de wereld kwam en een aantal bloedtransfusies moest ondergaan. Geen seconde heb ik destijds in het ziekenhuis, toen ik die zakjes bloed haar lichaam in zag druppelen, getwijfeld aan de veiligheid van dat bloed. Daar gingen we gewoon van uit. Dat bloed was veilig en zij had het nodig om te overleven. Zelf ben ik al heel lang bloeddonor. Vorige week nog gaf ik een halve liter bloed, bloedgroep O-negatief. Die willen ze altijd graag hebben. Daarmee ken ik beide kanten van het verhaal, zowel het doneren als het ontvangen van bloed — van veilig bloed welteverstaan, want daar gaat het om.

We weten allemaal dat de kwaliteit van de Nederlandse bloedvoorziening van wereldklasse is en dat willen we graag zo houden. Veilig bloed begint bij de selectie van de donor. Sanquin selecteert donoren op basis van hun risicogedrag. Iedere donor vult een vragenlijst in over gezondheid, medische behandelingen, verblijf in het buitenland en risicofactoren als drugsgebruik en seksueel gedrag. Als vrouw wordt je onder andere gevraagd of je de laatste vier maanden seksueel contact hebt gehad met een man die op zijn beurt weer seksueel contact heeft gehad met een andere man. Als je daarop nee antwoordt, kraait er geen haan meer naar. Maar weten vrouwen met wisselende seksuele contacten wel zeker of hun mannelijke partners geen seks hebben gehad met andere mannen? Iedere man op zijn beurt wordt gevraagd of hij de laatste vier maanden seksueel contact heeft gehad met een man. Antwoordt hij ja, dan mag hij geen bloed geven, want dan valt hij onder de risicogroep MSM. Antwoordt hij nee, dan mag het wel. Mijn punt is dat niemand controleert of die lijst naar waarheid wordt ingevuld. Natuurlijk wil je ervan uitgaan dat iedereen die bloed geeft, die lijst eerlijk invult, maar die zekerheid is er niet. In zekere zin is die lijst dus een papieren werkelijkheid. Is de minister dat met de VVD eens? Je krijgt pas een garantie over de veiligheid van bloed op het moment dat je bloed ook daadwerkelijk test.

Daarmee kom ik op het belangrijkste punt. Alle mannen die ja invullen op de vraag of ze de laatste vier maanden seks hebben gehad met een andere man, mogen geen bloed geven. Maar wat nou als het een man is die al twintig jaar dezelfde mannelijke partner heeft, geen wisselende contacten heeft en graag bloed wil geven? Waarom wordt er binnen de groep MSM niet nauwkeuriger gekeken wat het risicogedrag daadwerkelijk is, zodat niet de hele groep mannen over één kam wordt geschoren? Ik heb daarom mijn naam onder de motie van GroenLinks gezet. Geen misverstand, veiligheid staat voorop, maar de VVD vindt het onterecht en onnodig om alle mannen die seks hebben met mannen over één kam te scheren.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van Gerven namens de SP.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heb één motie en die gaat over Sanquin Plasma Products, een onderdeel van Sanquin dat onder druk staat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van maatschappelijk belang is om de kennis en productie van plasmaproducten voor de overheid te behouden;

constaterende dat Sanquin Plasma Products (SPP) op zoek is naar een strategische partner;

spreekt uit dat de overheid een meerderheidsbelang dient te behouden in Sanquin Plasma Products,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55 (29447).

De heer Van Gerven (SP):

In aanvulling op de ingediende motie nog het volgende. De minister heeft in het overleg dat we hebben gehad, gezegd dat het verliesgevend is. Dat zal ik niet ontkennen, want dat wijzen de cijfers uit. Maar het gaat natuurlijk ook om het langetermijnperspectief en het langetermijnbelang. We hebben op dit vlak al een lange traditie. We hebben ook veel kennis. De SP vindt het in ieder geval van heel erg groot belang dat we de zeggenschap houden over die voorziening. Vandaar de motie.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister voor Medische Zorg.

Minister Bruins:

Voorzitter, dank u wel. In de eerste motie, de motie op stuk nr. 53, wordt de regering verzocht om een onderzoek in te stellen naar het effect van donorselectiebeleid op basis van seksueel risicogedrag op de veiligheid van bloed en de mogelijkheden om het Nederlandse donorselectiebeleid op basis van doelgroepen te veranderen in een donorselectiebeleid op basis van seksueel risicogedrag, zonder dat daarbij de veiligheid van het bloed in het geding komt. Het staat heel helder en duidelijk in de motie. Was het maar zo makkelijk om dat te organiseren. Ik denk dat we dan allemaal de combinatie van twee gewenste ontwikkelingen zouden zien. De ene is dat we altijd veilig bloed houden en de andere dat we meer mannelijke donoren uit de MSM-groep als donor kunnen verwelkomen.

Sanquin heeft de afgelopen tijd gezegd niets liever te willen dan dat de MSM bij het geven van bloed net zo kunnen worden behandeld als de niet-risicogroepen. Helaas blijkt uit de cijfers dat binnen deze groep veel meer bloedoverdraagbare infectieziekten voorkomen dan binnen de algemene bevolking. Sanquin is wel — dat vind ik belangrijk om te benoemen — continu bezig om zijn donorselectiebeleid niet strenger te laten zijn dan noodzakelijk is en doet waar mogelijk ook onderzoek daarnaar. Zoals altijd — de vragensteller heeft dat zelf ook aangegeven — staat de veiligheid van de bloedvoorziening hierbij voorop. Tot op heden zijn er geen ervaringen en onderzoeksresultaten bekend van een specifiek donorselectiebeleid voor MSM dat is gebaseerd op individueel risicogedrag, zoals monogamie. Sanquin en diens zusterorganisaties in andere landen hebben de afgelopen jaren regelmatig contact gehad over die onderzoeksmogelijkheden. Tot op heden heeft niemand een geschikt onderzoeksvoorstel kunnen formuleren, ook Sanquin niet. Nou kun je zeggen dat je het daarbij moet laten. Ik geloof dat de motie oproept om te kijken, ook in de komende periode, of zo'n onderzoeksmethodiek wél kan worden gevonden. In de motie staat een vraag naar een tijdpad. Misschien mag ik de motie zo uitleggen dat ik u zo rond de zomer van volgend jaar een update geef om te kijken of Sanquin er dan wel in is geslaagd om een onderzoeksmethodiek te bedenken. Maar die onderzoekstechniek is nog niet gevonden. Dat wil ik benadrukken omdat ik dat ook aan de Kamer heb gemeld in mijn brief van 29 oktober, zeg ik uit mijn hoofd. Dus we hebben hem nog niet, maar het is wel interessant om door te zoeken. Dus als ik de motie zo mag lezen — dan kies ik dus een beetje een smalle uitleg; ik realiseer mij dat goed — dan zou ik oordeel Kamer kunnen geven aan deze motie.

De voorzitter:

Er is even overleg tussen de indieners. Mevrouw Ellemeet, gaat uw gang.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Wat ik samen met collega's Tellegen en Dijkstra beoog met deze motie is om echt een stap extra te zetten. Er wordt al voortdurend gekeken wat we kunnen, maar wij markeren gedrieën dat dat tot nu toe niet genoeg is, waarbij wij niet zeggen dat het niet ingewikkeld is. Dus wij willen echt kijken op welke manier er een onafhankelijk onderzoek gedaan kan worden en alle expertise die er is erbij betrokken kan worden, zodat we het voor die heel grote groep — bij 99,9% van deze mannen is er geen verhoogde kans op infecties, voor die anderen wel — mogelijk maken om bloed te doneren, net zoals voor heteroseksuele mannen. Wij willen dat graag onderzocht hebben met alle mogelijke expertise. En dat moet een onafhankelijk onderzoek zijn wat ons betreft.

Minister Bruins:

Dat is toch wat anders dan wat ik zeg; we moeten even precies zijn. Ik heb gezegd in mijn brief van 1 oktober dat een dergelijke onderzoeksmethodiek tot op heden niet is gevonden. Die is ook niet snel in aantocht, want dan had ik uw Kamer daar anders over geïnformeerd. Ik neem het op mij, samen met Sanquin, om te kijken of die onderzoeksmethodiek kan worden gevonden. Dat is ook niet iets wat Sanquin alleen maar doet als wij daarnaar vragen, want die zijn permanent aan het kijken welke onderzoekmethodieken ze kunnen vinden. Ik wil u daar volgend jaar rond de zomer een update van geven. Dan ziet u de actieve houding én van mij én van Sanquin, maar het zit nu vast op de onderzoeksmethodiek. Dat is weer belangrijk omdat wij allemaal — daar heeft mevrouw Ellemeet ook over gesproken — vinden dat de bloedvoorziening in Nederland nooit in gevaar mag komen.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Wat wij willen, is dat zo veel mogelijk nieuwe en aanvullende expertise erbij betrokken wordt. Je kan daarbij kijken naar het buitenland. Wij weten dat andere landen het breder toegankelijk hebben gemaakt voor deze groepen op basis van individuele risicoselectie. Die data kunnen gebruikt worden om te toetsen of wij hier op een veilige manier individuele risicoselectie kunnen toepassen. We kunnen kijken wat we kunnen doen met de databank voor plasma in Israël, bijvoorbeeld. Dus er zijn interessante ontwikkelingen in het buitenland die betrokken kunnen worden bij dit onderzoek. Ik wil de minister vragen om net een stapje extra te zetten. Het is heel goed en ik heb er alle vertrouwen in dat Sanquin ook kijkt wat er mogelijk is. Het is fijn dat VWS daar ook bij wil helpen, maar ik vraag de minister toch om daar niet nu al het hekje omheen te zetten. Laten we vooral kijken, vraag ik de minister, welke expertise en welke informatie er in het buitenland zijn die we hierbij kunnen betrekken en laten we het in die zin breder maken dan wat Sanquin, met alle respect, nu al doet.

Minister Bruins:

U hoort van deze kant geen botweg nee op deze motie. Tegelijkertijd wil iedereen in deze zaal en daarbuiten dat bloed in Nederland veilig blijft. Waar het om gaat, is dat we de goede onderzoeksmethodiek beschikbaar hebben. Daarbij zullen we ook moeten kijken naar andere landen. Sterker nog, Sanquin kijkt ook naar andere landen. Die gesprekken voert Sanquin met Frankrijk en Israël, maar ook met andere landen. Ik richt mij dus meer op de onderzoeksmethodiek. Ik wil heel graag kijken of we daar ontwikkelingen in zien de komende periode. Ik geef u daar een update van. Dat doe ik dan rond de zomer. Dat is zo positief als ik kan zijn. Anders was ik positiever geweest in mijn brief van 29 oktober.

De voorzitter:

Tot slot, graag ook concluderend, mevrouw Ellemeet.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Concluderend, voorzitter. Ik hoor de minister zeggen dat hij deze oproep van mijn collega's en mij, om te kijken of we tot een gewenste onderzoeksmethodiek kunnen komen, heel serieus neemt en realistisch maar ook zo goed mogelijk wil uitvoeren.

Minister Bruins:

Ik wilde u presenteren wat kan, maar ook wat niet kan. Ik doe dat echt op een heel realistische manier. U zou niet anders van mij verlangen bij een gevoelig onderwerp als bloedvoorziening.

De voorzitter:

Daarmee concludeer ik dat u bij elkaar bent gekomen.

Minister Bruins:

Ja. Het was een beetje handjeklap, maar met deze uitleg laat ik het oordeel over de motie op stuk nr. 53 aan de Kamer.

In de motie op stuk nr. 54 wordt de regering verzocht om samen met Sanquin voor de zomer van 2020 een landelijke pilot te starten met betrekking tot het doneren van bloedplasma door de MSM-groep. Ik ontraad deze motie. Bloedplasma wordt bijvoorbeeld gebruikt voor geneesmiddelen. Wij weten dat de geneesmiddelenindustrie bloedplasma uit deze groep mannen, de MSM-groep, niet wil gebruiken. Dat betekent dat dat plasma dan door ... Hoe zeg je dat netjes? Dat betekent dat het wordt weggegooid. Dat vind ik doodzonde. Ik vind niet dat dat op die manier moet. Ik ontraad dus de motie op stuk nr. 54.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Het gaat in deze motie niet zozeer om de uitwerking van de techniek, dus dat je het plasma daar- en daarvoor gebruikt. Deze motie wijst erop dat er mogelijkheden zijn om plasma te testen en eventueel schoon te verklaren. Mij gaat het erom dat we wegraken van het onderscheid maken op grond van seksuele gerichtheid of seksueel gedrag. Het gaat mij om het risico dat wordt gelopen. Dat het op dit moment niet wordt geaccepteerd door de fabrikanten en farmaceuten, is jammer, maar dat is in feite bijzaak in relatie tot wat ik wil beweren, namelijk: je kunt plasma wel degelijk testen. Mij is ook via Sanquin geworden dat dat wel degelijk kan. Dan kan het zijn dat je op een gegeven moment zegt: er is geen sprake van schoon plasma. Maar dan is er in elk geval niet gekeken naar het seksuele gedrag of de seksuele gerichtheid van de donor. Dan is er gekeken naar het risico.

Minister Bruins:

Ik heb een ander argument gepakt. Ik vind het namelijk dood- en doodzonde als plasma dat er is en ergens voor moet worden gebruikt, niet wordt gebruikt en wordt weggegooid. Ik vind dat we niet op die manier om kunnen gaan met bloed dat door vrijwillige donoren is gegeven. En dan het inhoudelijke punt dat mevrouw Dijkstra noemt. Dat plasma wordt op dit moment na vier maanden en een tweede test vrijgegeven. Dat geeft zekerheid voor een aantal ziektes: hepatitis B en C, hiv en syfilis. Maar deze zekerheid is er niet voor andere ziekteverwekkers. Het is namelijk een gegeven dat onder MSM er ook een veel groter risico is op bijvoorbeeld hepatitis A, herpesvirussen, gonorroe, chlamydia en een agressieve variant daarvan. Er zijn dus meerdere redenen om deze motie te blijven ontraden.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Zoals ik net al zei, is mij uit de informatie van Sanquin zelf gebleken dat je wél schoon kunt verklaren. Ik neem aan dat "schoon" niet alleen is datgene wat de minister noemt. Dat er een kans is dat je dat plasma alsnog niet kunt gebruiken, erken ik ook wel. Dat is ook heel erg jammer. Dat zal ook voor de donor een teleurstelling zijn. Maar mij gaat het heel erg over de basisgedachte die hieraan ten grondslag ligt: je kijkt naar risico en niet naar seksuele gerichtheid.

Minister Bruins:

Dan breng ik mijn twee argumenten samen. Ik wil benadrukken dat de industrie niet de wijze van testen die ik zojuist heb benoemd, accepteert. Dat plasma wordt niet gebruikt. Dan is het echt zonde om dat plasma weg te gooien. Ik blijf dus bij het ontraden van de motie.

Voorzitter. Dan heb ik er nog eentje, namelijk de motie op stuk nr. 55. Die spreekt uit dat de overheid een meerderheidsbelang dient te behouden in Sanquin Plasma Products. Wij hebben geen meerderheidsbelang in Sanquin Plasma Products. Dat is een privaatrechtelijk rechtspersoon, dus ik ontraad deze motie.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de behandeling van dit verslag van een schriftelijk overleg. Ook over deze moties zullen we aanstaande dinsdag stemmen.

Naar boven