14 Toekomstverkenning zorg in Flevoland

Aan de orde is het VSO Toekomstverkenning zorg in Flevoland (31016, nr. 245).

De voorzitter:

We gaan door met het verslag van het schriftelijk overleg Toekomstverkenningen zorg in Flevoland. Wederom is de eerste spreker mevrouw Van den Berg namens het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter. We hebben een uitgebreid rapport van de toekomstverkenner gekregen, maar het CDA vindt het toch jammer dat er nog weinig concrete acties zijn. Vandaar de volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de situatie in de (ziekenhuis)zorg in Flevoland na de faillissementen sterk achteruit is gegaan en nog altijd zeer zorgelijk is;

constaterende dat het rapport van de toekomstverkenner een advies bevat om tal van interventies te plegen, maar dat het rapport onvoldoende voorziet in duidelijke kaders die nodig zijn om die interventies te realiseren;

constaterende dat heldere afspraken nodig zijn over prioritering en over wie op welke wijze de benoemde interventies gaat uitwerken;

constaterende dat onvoldoende duidelijk is hoe wordt toegezien op de voortgang van de uitvoering van de Agenda voor de Zorg en dat onvoldoende duidelijk is waar de eindverantwoordelijkheid ligt voor die uitvoering;

verzoekt de regering om in samenspraak met de betreffende zorg- en regiopartijen nog voor het eind van het jaar te komen met een agenda waarin ook de doorlooptijd en de financiering van de interventies benoemd en toebedeeld zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 259 (31016).

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat na het faillissement van de ziekenhuizen in Flevoland de geboortezorg in dit gebied kwetsbaar blijft;

constaterende dat ook met het pakket aan maatregelen zoals die in het rapport van de toekomstverkenner worden geadviseerd, de werkdruk bij verloskundigen en andere zorgverleners hoog zal blijven;

constaterende dat bedoelde maatregelen geen structurele oplossing op de langere termijn zullen bieden, temeer daar de vraag naar geboortezorg waarschijnlijk zal stijgen;

constaterende dat hoge werkdruk de regio niet aantrekkelijk voor professionals maakt om zich er te vestigen;

verzoekt de regering om te zoeken naar een oplossing waarbij het eerder gesuggereerde concept van een bevalkamer verder doorontwikkeld wordt tot een gespecialiseerd geboortecentrum, zo nodig in combinatie met de te vinden SEH-oplossing en/of de opvang voor ouderen en chronisch zieken;

verzoekt de regering tevens de tijdelijke extra bijdrage aan verloskundigen in de bedrijfsvoering structureel te maken, als onderdeel van de maatregelen om de problemen in de geboortezorg op te lossen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 260 (31016).

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van Gerven namens de Socialistische Partij.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik was onlangs op werkbezoek in het ziekenhuis in Lelystad, dat er nu nog staat. Daar viel mij op dat er veel meer zorgbehoefte was dan was verwacht gezien alle problemen en ontwikkelingen. Ik hoorde daar ook dat er nu circa 80.000 mensen in Lelystad wonen, maar dat die stad doorgroeit naar een inwoneraantal van 100.000. Dan is het toch eigenlijk onbestaanbaar dat daar geen volwaardig ziekenhuis is. Vandaar ook de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de praktijk de 45 minutennorm voor acute verloskunde en kindergeneeskunde en spoedeisende hulp vaak niet wordt gehaald sinds het sluiten van deze afdelingen in het ziekenhuis in Lelystad;

overwegende dat Lelystad door zal groeien van een stad met 80.000 inwoners naar een stad met 100.000 inwoners en dat een toenemend beroep op acute zorg mag worden verwacht;

verzoekt de minister te bewerkstelligen dat St Jansdal samen met de zorgverzekeraars een plan uitwerkt om de acute spoedeisende hulp en acute verloskunde en kindergeneeskunde weer terug te brengen in het ziekenhuis in Lelystad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 261 (31016).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Tot slot nog een punt dat al eerder aan de orde is geweest maar eigenlijk nog niet bevredigend is opgelost. Dat is dat het vervoer naar het ziekenhuis in acute situaties, bijvoorbeeld bij zwangere vrouwen, voor eigen rekening komt. De minister heeft gezegd dat dat eigenlijk meer iets is voor de lokale overheid. Mijn verzoek is of hij toch nog eens wil kijken of daar niet een oplossing voor kan komen, bijvoorbeeld een financiële regeling in samenwerking met de zorgverzekeraars voor acute spoedritten voor hoogzwangere vrouwen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Veldman namens ... Nee, het woord is aan mevrouw Dik-Faber namens de ChristenUnie. Dank aan de heer Veldman dat hij even ruimte geeft.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de heer Veldman voor het wisselen, want ik moet de vergadering zo meteen verlaten. Ik zal de appreciatie van de minister van deze moties teruglezen in het verslag. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er momenteel extra ambulancezorg beschikbaar is op Urk, die noodzakelijk geworden is gezien de afstanden naar acutezorgverlening;

overwegende dat er een evaluatie wordt uitgevoerd naar de inzet van de extra ambulance, waarbij de minister heeft aangegeven vooral praktische zaken in deze evaluatie een rol te willen laten spelen;

overwegende dat de toekomstverkenner met name de veiligheid van de bevolking heel duidelijk als prioriteit heeft gesteld;

verzoekt de regering bij de evaluatie van de noodzaak van de extra ambulancezorg niet alleen te kijken naar praktische zaken zoals het aantal ritten, maar vooral ook naar de specifieke situatie van Urk en daarbij de veiligheid van de bevolking zwaar te laten wegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 262 (31016).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in de discussie over de toekomst van de zorg in Flevoland terecht veel aandacht is voor de oplossing van kortetermijnuitdagingen in de acute zorg en de geboortezorg;

overwegende dat ook preventie, eerstelijnszorg, slimme zorg thuis/e-health en zorg in het sociaal domein van groot belang zijn om de zorg in Flevoland in de toekomst op peil te houden;

overwegende dat de Zorgtafel Flevoland niet alleen aandacht en middelen moet hebben voor de oplossing van kortetermijnproblemen, maar juist ook voor het uitwerken van de toekomstagenda voor de lange termijn;

verzoekt de regering:

  • -eraan bij te dragen dat de Zorgtafel Flevoland bij de uitwerking van de adviezen van de toekomstverkenner integraal beziet hoe het zorgaanbod goed kan aansluiten op de toekomstige zorgvraag in Flevoland;

  • -een tijdsplanning te koppelen aan de uitwerking;

  • -in overleg met de regiopartners te zorgen dat er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn voor de uitwerking van de toekomstagenda,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 263 (31016).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Dan is nu het woord aan de heer Veldman namens de VVD.

De heer Veldman (VVD):

Dank, voorzitter. Ik heb nog één oproep aan de regering en die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de potentie van digitale en medische technologie groot is en Flevoland een gebied is waar het uitrollen van bestaande, bewezen effectieve e-healthtoepassingen een goede aanvulling kan zijn in het zorglandschap;

overwegende dat in de Kamer de motie-Arno Rutte/Dik-Faber is aangenomen waarin is opgeroepen om Flevoland een pilotregio voor e-health te laten zijn;

constaterende dat de toekomstverkenner heeft geadviseerd om initiatieven met e-health snel beschikbaar te maken voor kwetsbare groepen;

verzoekt de regering om te stimuleren dat betrokken partijen in de regio via de Zorgtafel Flevoland proactief aan de slag gaan met initiatieven voor e-health in de regio Flevoland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Veldman en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 264 (31016).

Er is een vraag van mevrouw Ellemeet.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

De heer Veldman refereert terecht aan de vorige motie, maar die oproep wordt nu dan toch opnieuw gedaan? Ik snap niet wat nou de toegevoegde waarde van deze motie is. Ik ben het eens met de inhoud, maar waarom dient u die nog een keer in?

De heer Veldman (VVD):

De vorige motie deed de oproep om van Flevoland een pilotregio te maken. Daar hebben we gelukkig met z'n allen ja tegen gezegd, althans in grote meerderheid, en dat heeft de minister vervolgens ook omarmd. Als ik nu kijk naar de staande praktijk, dan zie ik dat iedereen een beetje naar elkaar zit te kijken. We hebben het daar in het AO ook over gehad. De minister gaf daar een reactie. Die vond ik goed, maar het kan nog beter. Vandaar mijn oproep van vandaag aan de minister om ook zijn verantwoordelijkheid te nemen en te stimuleren dat via die zorgtafel die er is, alle partijen ook echt met elkaar aan de slag gaan en niet de ene partij op de andere partij gaat zitten wachten.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Nogmaals, ik ben het van harte eens met de inhoud, maar ik vind het wel een beetje een gevaarlijke ontwikkeling. We moeten er namelijk van uit kunnen gaan dat een aangenomen motie gewoon goed uitgevoerd wordt. Ik hoor de heer Veldman nu eigenlijk zeggen dat die vorige motie niet voldoende wordt uitgevoerd en dat hij er daarom nog maar eentje overheen gooit. Dan heb ik liever dat we met z'n allen aan de minister vragen om aangenomen moties goed uit te voeren, in plaats van moties dubbelop in te dienen.

De heer Veldman (VVD):

Voor de scherpte is het misschien goed om beide moties naast elkaar te leggen. In mijn herinnering is die vorige motie een oproep om met elkaar Flevoland tot een pilotregio te maken, omdat het een mooi gebied is dat zich daarvoor leent met de zorgaanbieders die er zijn. Misschien hebben we daarin niet scherp genoeg geformuleerd wie daar dan kartrekker in moet zijn of een verantwoordelijkheid in moet hebben. Die scherpte breng ik nu wel in de motie aan. Mijn oproep aan de regering is namelijk om te "stimuleren dat". Ik vraag dus een actieve rol van de minister. Ook vraag ik om via de tafel die inmiddels gecreëerd is na de toekomstverkenner die actief geweest is, aan te wijzen waar die partijen zelf aan tafel zitten. De motie is nu preciezer geformuleerd, waardoor in mijn beleving iedereen nu ook weet waar hij aan toe is. Mijn basisoproep is dus: beste mensen, ga nou met elkaar aan de slag.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Ploumen namens de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat na het faillissement van de ziekenhuizen in Oostelijk, Midden en Noordelijk Flevoland de geboortezorg in dit gebied onder druk staat, waardoor zwangere vrouwen kwetsbaar kunnen worden;

overwegende dat de toekomstverkenning zorg in Flevoland goede maatregelen aandraagt ter verbetering van de geboortezorg in Flevoland maar deze niet geheel een einde maken aan de hoge werkdruk van verloskundigen en andere zorgmedewerkers;

constaterende dat een hoge werkdruk het niet aantrekkelijker maakt voor zorgmedewerkers zich te vestigen in de regio, hetgeen wel gewenst is;

verzoekt de regering het concept van een bevalkamer door te ontwikkelen en de tijdelijke extra bijdrage aan verloskundigen structureel te maken om een toekomstbestendige geboortezorgstructuur in Flevoland te creëren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 265 (31016).

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot in dit VSO de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Meneer de voorzitter, ik wilde graag één motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de zorgtafel werkt aan realiseren van de agenda voor de zorg in Flevoland en de minister door middel van het voortgangsoverleg hierbij betrokken blijft;

constaterende dat uit het rapport van de toekomstverkenner onvoldoende blijkt welke financiële consequenties verbonden zijn aan de toekomstagenda;

van mening dat duidelijkheid hierover een belangrijke randvoorwaarde is voor het slagen van het traject;

verzoekt de regering om in het voortgangsoverleg afspraken te maken met regiopartners over financiering van het realiseren van de agenda voor de zorg in Flevoland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 266 (31016).

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Ik schors de vergadering voor zeven minuten.

De vergadering wordt van 22.39 uur tot 22.45 uur geschorst.

De voorzitter:

We zijn bij de voortzetting van het verslag schriftelijk overleg Toekomstverkenning zorg in Flevoland. Het woord is weer aan de minister voor Medische Zorg.

Minister Bruins:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 259 verzoekt de regering om "in samenspraak met de betreffende zorg- en regiopartijen nog voor het eind van het jaar te komen met een agenda waarin de doorlooptijd en de financiering van interventies benoemd en toebedeeld zijn". Ik zou deze motie met de volgende duiding oordeel Kamer willen geven. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Agenda voor de Zorg in Flevoland ligt bij de veldpartijen. De zorgtafel bewaakt de voortgang van de Agenda voor de Zorg in Flevoland, dus die moet het verzoek uitvoeren. Tijdens de zorgtafel van 20 november is afgesproken dat door de betrokken stakeholders een plan van aanpak opgesteld zal worden voor alle punten op de Agenda voor de Zorg voor Flevoland. In de plannen van aanpak worden concrete doelen, resultaten en de bijbehorende tijdpaden benoemd per initiatief. De plannen worden op 13 december aangereikt aan de verschillende projectmanagers. Zij zullen in de periode tussen 13 december en de volgende zorgtafel sturen op de voortgang en eventuele knelpunten. Ten aanzien van de financiering geldt dat de kosten die voortvloeien uit initiatieven van de Agenda voor de Zorg in Flevoland die de Zvw, de Wlz of de Wmo raken, zo veel mogelijk vanuit bestaande financieringsstromen bekostigd worden. Daar waar initiatieven de grensvlakken raken, zullen partijen gezamenlijk optrekken aangaande de financiering. Ik zou de motie deze duiding willen meegeven. En ik zal uw verzoek met nadruk onder de aandacht brengen van de zorgtafel via het voortgangsoverleg dat 9 december plaatsvindt en waar ik uw Kamer zou willen informeren. Dat wat betreft de motie op stuk nr. 259.

Dan de motie op stuk nr. 260. Daarin wordt de regering om twee dingen verzocht, namelijk om "te zoeken naar een oplossing waarbij het eerder gesuggereerde concept van een bevalkamer verder doorontwikkeld wordt tot een gespecialiseerd geboortecentrum, zo nodig in combinatie met de te vinden SEH-oplossing en/of de opvang voor ouderen en chronisch zieken" en tevens om "de tijdelijke extra bijdrage aan verloskundigen in de bedrijfsvoering structureel te maken, als onderdeel van de maatregelen om de problemen in de geboortezorg op te lossen". Ik kan deze motie oordeel Kamer geven, als ik haar zo mag lezen als dat beide zaken onder de aandacht worden gebracht van de partijen die deel uitmaken van het voortgangsoverleg en die aanwezig zijn bij op 9 december aanstaande. Ik zal uw Kamer daarover na het voortgangsoverleg informeren, in het begin van het komend jaar. Ik wil ook de andere kant schetsen. De verzoeken in deze motie passen niet bij mijn rol. Het is niet aan mij om een bevalkamer of een geboortecentrum te realiseren, of om extra bijdragen aan verloskundigen te geven. Als dat de wens is van de motie, ontraad ik haar. Het is aan de regionale partijen — het ziekenhuis, de verloskundigen, de zorgverzekeraars — om afspraken te maken over het eventueel verder doorontwikkelen van het concept van een bevalkamer tot een gespecialiseerd geboortecentrum en om afspraken te maken over een extra bijdrage voor achterwachtverloskundigen. Maar nogmaals, ik kan de motie oordeel Kamer geven als ik haar zo mag lezen als dat beide zaken onder de aandacht kunnen worden gebracht tijdens het voortgangsoverleg van de zorgtafel op 9 december aanstaande.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Gaat de minister dan ook zelf nog een keertje in gesprek? Ook al gaat hij er niet over, hij kan er wel wat van vinden. Hij is een invloedrijk man, dus dat kan toch helpen voor het proces.

Minister Bruins:

Ik versta het niet helemaal, voorzitter. Ik ga in het voortgangsoverleg vertellen dat wij het hier vanavond over deze onderwerpen hebben gehad. Maar de afweging moet in de regio worden gemaakt, omdat daar ook de financieringsafspraken worden gemaakt.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik wacht vol verwachting de brief van de minister af met de uitkomsten van het gesprek.

Minister Bruins:

De motie op stuk nr. 260 lijkt erg veel op de motie op stuk nr. 265, die mevrouw Ploumen heeft ingediend. Daar geef ik hetzelfde oordeel over. Dan heb ik ze allebei van een appreciatie voorzien. Ook daarvoor geldt dus oordeel Kamer, met de duiding die ik heb gegeven.

Dan de motie op stuk nr. 261, die de minister verzoekt om "te bewerkstelligen dat St Jansdal samen met de zorgverzekeraars een plan uitwerkt om de acute spoedeisende hulp en acute verloskunde en kindergeneeskunde weer terug te brengen in het ziekenhuis van Lelystad". Ik ontraad deze motie. De regio moet het voortouw nemen. Ik ben van mening dat, mocht het in de verdere toekomst, gegeven de monitoring, wenselijk en noodzakelijk zijn om de acute zorg in Lelystad en omgeving verder uit te breiden, de partijen in de regio zich daarop moeten beraden. Het idee van een uitgebreidere spoedpoli, zoals Lelystad betoogt, zou daar naar mijn mening zeker bij kunnen passen. Ondanks het feit dat de huidige regeling daarin niet voorziet, heb ik mede op verzoek van de Kamer sinds najaar 2018 een beschikbaarheidsbijdrage voor spoedeisende hulp en acute verloskunde in Lelystad en omgeving ter beschikking gesteld. Ik hecht eraan om te zeggen dat die bijdrage beschikbaar blijft. Maar zoals gezegd ontraad ik de motie.

De heer Van Gerven heeft gevraagd of de minister de kosten van het vervoer op zich kan nemen. In de maanden na het faillissement heeft Zilveren Kruis de reiskosten voor patiënten en hun bezoekers vergoed. Zilveren Kruis is hiermee in juni 2019 gestopt en vanaf september 2019 heeft het ziekenhuis St Jansdal een pendeldienst beschikbaar gesteld en betaald tussen de locaties Lelystad en Harderwijk. Op dit moment wordt gekeken naar de verdeling van de kosten daarvan over de verschillende organisaties, dus ziekenhuis, provincie en gemeente.

De heer Van Gerven (SP):

Mijn vraag ging specifiek over acute situaties bij hoogzwangeren die moeten bevallen, naar het ziekenhuis gaan en niet altijd eigen vervoer hebben. Soms gebruiken ze dan een taxi en mijn vraag over die groep was specifiek of daar, gezien de bijzondere situatie in dat gebied, geen afspraken met de zorgverzekeraars over gemaakt kunnen worden.

Minister Bruins:

Ik denk dat het de regio daartoe het voortouw moet nemen. Het is aan de regio en de gemeenten om afspraken over taxivervoer te maken.

De voorzitter:

De minister vervolgt zijn betoog.

Minister Bruins:

Voorzitter. In de motie op stuk nr. 262 wordt verzocht bij de evaluatie van de noodzaak van de extra ambulance niet alleen te kijken naar het aantal ritten, maar vooral naar de specifieke situatie van Urk, en daarbij de veiligheid van de bevolking zwaar te laten wegen. Ik geef deze motie graag oordeel Kamer. Eén van de aanbevelingen van de toekomstverkenner luidt: het versneld evalueren van de extra ambulance op Urk, waarbij de bijdrage aan het publiek vertrouwen in de beschikbaarheid van de acute zorg zwaar moet meewegen. Die opdracht is uitgezet bij een derde partij en heeft expliciet betrekking op die aanbeveling. Er wordt dus niet alleen gekeken naar het aantal ritten. Dus oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 262.

De motie op stuk nr. 263 verzoekt de regering eraan bij te dragen dat de zorgtafel Flevoland bij de uitwerking van de adviezen van de toekomstverkenner integraal beziet hoe het zorgaanbod goed kan aansluiten op de toekomstige zorgvraag in Flevoland, een tijdsplanning te koppelen aan de uitwerking en in overleg met de regiopartners te zorgen dat er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn voor de uitwerking van de toekomstagenda. Ik zei al dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Agenda voor de Zorg in Flevoland bij de veldpartijen ligt. De zorgtafel bewaakt de voortgang van de Agenda voor de Zorg in Flevoland. Voor alle punten op de Agenda voor de Zorg voor Flevoland wordt op dit moment een plan van aanpak opgesteld met concrete doelen, resultaten en tijdpaden. Hiermee wordt op de voortgang en eventuele knelpunten gestuurd. Ten aanzien van de financiering geldt dat de kosten die voortvloeien uit initiatieven van de Agenda voor de Zorg in Flevoland, die de Zvw, Wlz en Wmo raken, zo veel mogelijk vanuit bestaande financieringsstromen bekostigd zullen worden. Dus laat mij deze motie nog onder de aandacht brengen van de zorgtafel in het voortgangsoverleg. Met deze opmerking heb ik aangegeven dat de motie met deze duiding erbij oordeel Kamer kan krijgen.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 264. Deze motie verzoekt de regering om te stimuleren dat betrokken partijen in de regio via de zorgtafel Flevoland proactief aan de slag gaan met initiatieven voor e-health in de regio Flevoland. Ik weet dat e-health onderdeel is van de Agenda voor de zorg in Flevoland en aan de zorgtafel worden acties op het gebied van e-health besproken en verder uitgewerkt. Van zorgverzekeraars begrijp ik dat zij bereid zijn om dit, althans in principe, te financieren. Ik zal gezien de waarde die uw Kamer hecht aan dit punt deze motie met nadruk onder de aandacht van de zorgtafel brengen via het voortgangsoverleg dat ik eerder noemde. Daarover zal ik u ook de voortgang weer laten weten. Dus oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 264.

Over de motie op stuk nr. 265 heb ik het al gehad.

In de motie op stuk nr. 266 verzoekt de SGP de regering om in het voortgangsoverleg afspraken te maken met regiopartners over financiering van het realiseren van de Agenda voor de Zorg in Flevoland. Ik zal dit doen in het voortgangsoverleg van 9 december. De precieze financiële consequenties verbonden aan de acties die in de toekomstagenda voor de zorg in Flevoland staan, hangen af van hoe een en ander er heel concreet uit komt te zien in de regio en in de praktijk. Dat kon de toekomstverkenner vooraf ook niet weten. Verzekeraars hebben aangegeven zich verantwoordelijk te voelen en gemotiveerd te zijn om actief invulling te geven aan de acties die in de agenda staan waar het uitgaven in de curatieve zorg betreffen. Daar waar onderwerpen over de grenzen van het stelsel heen gaan, zullen zij die in gezamenlijkheid oppakken met gemeenten en zorgkantoren. De gemeenten zullen de acties moeten financieren die de maatschappelijke ondersteuning betreffen, bijvoorbeeld ouderen en jeugd. Zaken die bijvoorbeeld openbaar vervoer betreffen, dienen door het openbaar bestuur gefinancierd te worden. Al deze onderwerpen komen wat mij betreft in dat voortgangsoverleg aan bod en ik informeer u daarover. Met deze toelichting oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 266.

Dan ben ik rond, geloof ik.

De voorzitter:

Dat klopt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We zullen aanstaande dinsdag 10 december stemmen over de moties die zijn ingediend bij het VSO Toekomstverkenning zorg in Flevoland.

Naar boven