13 E-health/Slimme Zorg

Aan de orde is het VAO E-health/Slimme Zorg (AO d.d. 07/11).

De voorzitter:

We gaan gelijk door met het volgende onderwerp: e-health/slimme zorg. Dat was een AO dat 7 november plaatsvond. Als eerste is weer het woord aan mevrouw Van den Berg namens het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Als we de zorg toekomstbestendig willen houden, dan zullen we op een andere manier moeten gaan werken, met nieuwe innovaties, niet alleen product- maar met name ook procesinnovaties. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de eHealth-monitor 2019 blijkt dat zorgverleners enthousiaster over ICT-toepassingen zijn dan patiënten en cliënten doordat zij onbekend zijn met concrete ICT-toepassingen, niet direct de noodzaak of meerwaarde hiervan inzien en/of weinig last hebben van knelpunten in de zorg, zoals wachttijden;

overwegende dat de inzet van e-health kan bijdragen aan de verlaging van de werkdruk;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier patiënten en cliënten verleid kunnen worden om gebruik te maken van e-healthtoepassingen, en de Kamer hierover te informeren voor de zomer 2020,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 204 (27529).

Mevrouw Van den Berg (CDA):

En dan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de eHealth-monitor 2019 blijkt dat door het aanbod en (potentieel) gebruik van e-health er nog onvoldoende gebruikt wordt gemaakt van, en nog te weinig kennis in het zorgveld is over de mogelijkheden van e-health;

overwegende dat e-health niet alleen productinnovatie betreft maar ook procesinnovatie (anders werken);

overwegende dat de minister aangeeft dat er veel acties zijn, maar dat slechts enkele duizenden mensen hiermee in contact zijn geweest, zoals koplopers en sommige bestuurders;

overwegende dat opschaling essentieel is zodat ook het "peloton" in contact komt met e-health;

overwegende dat er 1,2 miljoen mensen in de zorg werkzaam zijn;

overwegende dat het belangrijk is vanuit goed werkgeverschap te werken aan voorlichting, communicatie, trainingen en implementatie om ervoor te zorgen dat met e-health "de juiste zorg op het juiste moment met de juiste informatie op de juiste plek" komt;

verzoekt de regering in overleg te treden met de zorgsector om te komen tot een opleidingsplan waarbij zorgmedewerkers over e-healthtoepassingen worden geïnformeerd, en de Kamer voor de zomer 2020 hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg en Veldman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 205 (27529).

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Veldman namens de VVD.

De heer Veldman (VVD):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel e-healthtoepassingen nog geen weg hebben kunnen vinden in de zorgrichtlijnen;

constaterende dat tijdens de begrotingsbehandeling VWS 2020 door de leden Veldman en Van den Berg een motie is ingediend die de regering oproept zorg te dragen voor de totstandkoming van een inventarisatie van bewezen (kosten)effectieve digitale innovaties en e-healthtoepassingen, deze inventarisatie onder de aandacht te brengen van zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgkantoren, en deze partijen actief te bewegen de gewenste opschaling ter hand te nemen en te monitoren welke initiatieven daadwerkelijk voldoende worden opgeschaald en welke niet;

verzoekt de regering er aanvullend zorg voor te dragen dat, zodra e-healthtoepassingen bewezen effectief blijken te zijn, deze zo snel mogelijk onderdeel worden van de zorgrichtlijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Veldman en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 206 (27529).

Dan is nu het woord aan mevrouw Agema namens de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat e-healthmogelijkheden, zoals een e-consult, nog steeds maar mondjesmaat worden toegepast;

van mening dat e-health nooit voldoende van de grond komt zolang de "oude" manier van werken in de zorg meer oplevert;

verzoekt de regering e-health te stimuleren door het in de dbc-systematiek financieel aantrekkelijker te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 207 (27529).

Daarmee zijn we ook aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We zijn aanbeland bij de voortzetting van het VAO E-health/Slimme Zorg. Het woord is weer aan de minister voor Medische Zorg.

Minister Bruins:

Voorzitter. In de eerste motie, de motie van mevrouw Van den Berg op stuk nr. 204, wordt de regering verzocht om te onderzoeken op welke manier patiënten en cliënten verleid kunnen worden om gebruik te maken van e-healthtoepassingen. Ik vind het van groot belang dat patiënten en cliënten overtuigd zijn van de meerwaarde van e-health. Op dat gebied lopen ook al verschillende acties. Ik roep in herinnering Zorg van Nu, waarbij we met bijeenkomsten in het land en digitaal burgers informeren over allerlei mogelijkheden rondom e-health. Ik roep in herinnering de e-healthweek, waarbij zorginstellingen in het hele land hun deuren openzetten om mensen te laten ervaren wat e-health betekent. En zo zijn er nog meer initiatieven. Denk ook aan de aandacht die we geven aan de persoonlijke gezondheidsomgeving. Maar ik wil best in aanvulling op datgene wat nu al wordt gedaan, onderzoeken welke andere mogelijkheden er nog zijn om de patiënt te enthousiasmeren voor e-health. Als ik de motie zo mag uitleggen, dan ben ik graag bereid om het oordeel erover aan de Kamer te laten.

Voor de motie van mevrouw Van den Berg en de heer Veldman op stuk nr. 205 geldt iets soortgelijks. Deze verzoekt de regering om in overleg te treden met de zorgsector om te komen tot een opleidingsplan waarbij zorgmedewerkers over e-healthtoepassingen worden geïnformeerd. Ook daarvoor geldt dat er al veel gebeurt. In dat traject Zorg van Nu wordt niet alleen gekeken naar het informeren van zorgprofessionals, maar ook naar het trainen van zorgprofessionals. Dan gaat het bijvoorbeeld om het trainen in digitale vaardigheden en om het daarvoor ontwikkelen van zelftesten. Zo zijn er meer voorbeelden te geven. Maar ik ga graag verder met het zorg- en het onderwijsveld in gesprek over wat we nog meer kunnen realiseren om meer aandacht te geven aan opleidingen op het terrein van e-health. Als ik het zo mag uitleggen, dan laat ik ook over deze motie het oordeel aan de Kamer.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Het gaat ons er met name om dat er grotere groepen bereikt worden. We zien positieve initiatieven, veel verschillende dingen, van de minister. Maar hoe kun je het echt opschalen in een sector waarin 1,2 miljoen mensen werken? Daarop wil ik graag nog even een reactie van de minister.

Minister Bruins:

Daar ben ik het helemaal mee eens. We hebben dit ook gedeeld in het AO. Het gaat niet om de kleine bovenlaag, zoals we dat volgens mij in het AO hebben benoemd. Het gaat om de grote groep mensen die weet dat er allerlei vormen van e-health in ontwikkeling zijn: hun de mogelijkheden ervan leren, hen uitnodigen ervan gebruik te maken, hen er goed klaar voor zetten, hun opleidingen goed inrichten. Dat vind ik van groot belang, samen met de indiener van de motie. Met deze uitleg ben ik graag bereid om het oordeel over deze motie aan de Kamer te laten.

De motie van de heer Veldman en mevrouw Bergkamp op stuk nr. 206 verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat als e-healthtoepassingen bewezen effectief blijken te zijn, deze zo snel mogelijk onderdeel worden van de zorgrichtlijnen. Ik ben een groot voorstander van het versnellen van bewezen effectieve innovaties. Als een innovatie bewezen effectief is, dan moet die gewoon onderdeel worden van de richtlijn of de kwaliteitsstandaard. Het is daarbij natuurlijk wel zo dat het aan de beroepsgroep, verzekeraars en patiënten is om vast te stellen wat er in die richtlijn komt. Als dat niet vanzelf gaat, dan kan het Zorginstituut partijen daarop aanspreken. Het Zorginstituut gaat dit onderwerp vanaf 1 juli ook expliciet meenemen in zijn toetsingskader. Daarnaast zal ik ook de beroepsverenigingen aanspreken op hun rol bij het versnellen van e-health. Ik verwacht dat ik daarmee kan bevorderen dat e-health sneller in richtlijnen wordt opgenomen. Met deze uitleg laat ik zien dat ik het dictum van de motie onderschrijf. Met deze uitleg wil ik ook het oordeel over de motie aan de Kamer laten.

Voorzitter. De laatste motie, de motie van mevrouw Agema op stuk nr. 207, verzoekt de regering e-health te stimuleren door het in de dbc-systematiek financieel aantrekkelijker te maken. Die motie ontraad ik. In de ziekenhuizen gelden vrije prijzen. Ziekenhuizen kunnen richting de verzekeraars al komen met voorstellen op het gebied van e-health. De verzekeraars kunnen daarover dus het gesprek voeren en afspraken maken met een ziekenhuis. Dat zie ik als iets wat bij de partijen ligt en niet als iets dat aan de regering moet worden verzocht. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO over e-health.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Op 10 december stemmen we over de ingediende moties.

Naar boven