12 Geneesmiddelenbeleid

Aan de orde is het VAO Geneesmiddelenbeleid (AO d.d. 06/11).

De voorzitter:

We gaan met gezwinde spoed verder met het volgende verslag algemeen overleg, over het geneesmiddelenbeleid. Het AO vond plaats op 6 november.

Als eerste is het woord aan de heer Van Gerven namens de Socialistische Partij.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter, een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de uitgaven aan dure geneesmiddelen elk jaar zeer sterk stijgen;

overwegende dat noch de marktwerking, noch de onderhandelingen van de overheid in het segment van de dure geneesmiddelen leiden tot maatschappelijk aanvaardbare lagere prijzen;

constaterende dat de winstprikkel van de industrie onderzoek van maatschappelijk belang remt;

overwegende dat de minister tijdens de begrotingsbehandeling VWS heeft aangegeven het idee van een fonds voor geneesmiddelenonderzoek interessant te vinden;

verzoekt de regering te onderzoeken onder welke voorwaarden er gekomen kan worden tot een revolverend fonds bedoeld voor niet-commercieel academisch onderzoek, ontwikkeling en registratie van geneesmiddelen, waaronder ook fase twee- en fase drie-onderzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 630 (29477).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat fabrikant Lupin het middel mexiletine offlabel heeft laten registreren en er een patent voor heeft aangevraagd, terwijl er geen nieuwe investeringen ten grondslag liggen aan het geregistreerde middel;

constaterende dat dergelijk misbruik van patentwetgeving de toegankelijkheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen in gevaar brengt;

spreekt uit dat al het mogelijke moet worden gedaan om een acceptabele prijs af te dwingen;

verzoekt de regering hierbij magistrale bereidingen in te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 631 (29477).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Met betrekking tot de laatste motie roep ik de uitspraak van de minister in herinnering dat hij inderdaad de mogelijkheid heeft om magistrale bereidingen in te zetten als een fabrikant een idioot hoge prijs vraagt, vandaar nadrukkelijk deze motie.

De voorzitter:

Hartelijk dank. De heer Veldman namens de VVD.

De heer Veldman (VVD):

Voorzitter, een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het pay-for-performancemodel een van de acties is waar het Zorginstituut Nederland mee bezig is als het gaat over het inspelen op nieuwe ontwikkelingen, zoals personalised medicine;

overwegende dat dit pay-for-performancemodel al tot stand is gekomen en laat zien dat het huidige kader van de Zorgverzekeringswet al ruimte biedt om dit soort initiatieven te doen;

verzoekt de regering de ervaringen die worden opgedaan met dit pay-for-performancemodel mee te nemen in alle acties rondom de betaalbaarheid van de zorg, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Veldman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 632 (29477).

De heer Veldman (VVD):

Dan een tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er veel onderzoek plaatsvindt naar nieuwe toepassingen van bestaande geneesmiddelen, onder andere in het ZonMw-project Goed Gebruik Geneesmiddelen, maar dat dit niet altijd leidt tot een geregistreerd geneesmiddel;

overwegende dat het duidelijker moet worden voor academische groepen en kleine bedrijven hoe men een geneesmiddel moet ontwikkelen en een handelsvergunning moet aanvragen;

verzoekt de regering om de mogelijkheden te onderzoeken om het voor kleine partijen, zoals academische groepen en kleine bedrijven, aantrekkelijker te maken om een geneesmiddel te ontwikkelen en een handelsvergunning aan te vragen;

verzoekt de regering tevens hier de mogelijkheid van betere informatievoorziening in te betrekken, bijvoorbeeld door het instellen van één informatieloket;

verzoekt de regering voorts de mogelijkheden te verkennen om in lijn met de prikkels die het Europees Medicijnagentschap (EMA) kent voor kleine en middelgrote bedrijven, ook dergelijke prikkels in te stellen voor het wetenschappelijke regulatoir advies dat verkregen kan worden op nationaal niveau,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Veldman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 633 (29477).

Dank u wel. De volgende spreker is van de zijde van de Partij van de Arbeid, mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb geen motie, maar ik heb een vraag die is blijven liggen in het AO. Die gaat over de medicijnfabrikant Aurobindo. Dit is een fabrikant uit India die het niet zo nauw neemt met fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en ook niet met verantwoorde omgang met het milieu. Er zijn medicijnen geproduceerd door Aurobindo op de Nederlandse markt. Er zijn patiënten die geen gebruik willen maken van die medicijnen, om de redenen die ik noemde. Mijn vraag aan de minister was wat de mogelijkheden zijn om op te treden tegen zulke fabrikanten, wellicht door in samenspraak met verzekeraars de medicijnen van deze fabrikanten niet te vergoeden, maar over te gaan tot vergoeding van gelijkwaardige en gelijksoortige medicijnen van andere fabrikanten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Nu is het woord aan mevrouw Ellemeet, namens GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de capaciteit van sommige GGD's met betrekking tot PrEP-zorg nu al volledig is benut;

constaterende dat volgens het RIVM het aantal mannen dat in aanmerking komt voor PrEP en dat ook zou willen op 8.500 ligt, maar de subsidieregeling maar ruimte biedt voor 6.500 mannen;

overwegende dat de minister heeft gezegd dat niemand uit de doelgroep tussen wal en schip mag vallen;

verzoekt de regering in gesprek te blijven met GGD's en, als blijkt dat de subsidieregeling tekortschiet, alles op alles te zetten om er ook voor te zorgen dat niemand tussen wal en schip valt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ellemeet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 634 (29477).

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Dik-Faber, namens de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. De ene gaat over tekorten aan geneesmiddelen en de ander over verspilling van geneesmiddelen. Het is allebei waar.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat geneesmiddelentekorten zo veel mogelijk moeten worden voorkomen;

overwegende dat het belangrijk is dat apothekers, artsen en patiënten tijdig op de hoogte worden gesteld als fabrikanten van plan zijn te stoppen met de productie of levering van een geneesmiddel, zodat patiënten tijd hebben om over te stappen dan wel medicatie af te bouwen;

overwegende dat apothekers patiënten nog meer proactief kunnen informeren over leveringsproblemen bij geneesmiddelen;

verzoekt de regering te bevorderen dat het Meldpunt geneesmiddelentekorten en -defecten alle leveringsonderbrekingen en tekorten actief publiceert op zijn website, zodat apothekers en artsen volledig op de hoogte zijn en hun patiënten proactief kunnen informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 635 (29477).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit recent onderzoek blijkt dat jaarlijks voor bijna 180 miljoen euro aan nog bruikbare geneesmiddelen wordt weggegooid;

constaterende dat hiervoor verschillende oorzaken aan te wijzen zijn, zoals te grote verpakkingen en voortijdig stoppen met inname;

overwegende dat uit onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat ongebruikte geneesmiddelen, na kwaliteitscontrole in de apotheek, heel goed opnieuw aan andere patiënten kunnen worden verstrekt;

overwegende dat slechts een derde van de gebruikers geneesmiddelen terugbrengt naar de apotheek;

overwegende dat veel mensen niet weten dat geneesmiddelen teruggebracht kunnen worden naar de apotheek of dat zij terugbrengen te veel moeite vinden;

van mening dat verspilling van bruikbare geneesmiddelen zo veel mogelijk voorkomen dient te worden;

verzoekt de regering samen met patiënten, artsen, apothekers en de farmaceutische industrie een concreet actieplan tegen verspilling van medicijnen op te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 636 (29477).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

In aanvulling op de allerlaatste motie: ik heb vanavond nog wat op internet gezocht naar bedragen gemoeid met de verspilling van medicijnen. De ondergrens ligt op tientallen miljoenen, maar het gaat vaker over honderden miljoenen. Als we moeten bezuinigen op de zorg, vind ik dat echt niet acceptabel. Ik zag het jaartal 1995. Hier wordt al heel lang aan gewerkt. Er moet nu echt iets gebeuren. Daarom deze motie.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Tot slot van de zijde van de Kamer is het woord aan mevrouw Sazias namens 50PLUS.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Voorzitter, dank u wel. Eerder hebben wij al een motie ingediend over de medicatiebeoordelingen. Vanmorgen waren er berichten over valincidenten en sterfgevallen onder ouderen. We weten dat veel van die valincidenten veroorzaakt worden door medicatie. Gezien die berichten zou ik de motie bijna weer willen indienen, ware het niet dat de minister mij heeft beloofd dat er binnenkort een rapport komt. Ik hoop dat dat rapport er snel komt, zodat we gauw verdere actie kunnen ondernemen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de zijde van de Kamer als het gaat om dit VAO. Ik schors vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het verslag algemeen overleg Geneesmiddelenbeleid. Het woord is aan de minister voor Medische Zorg.

Minister Bruins:

Voorzitter. In de motie op stuk nr. 630 wordt de regering verzocht te onderzoeken onder welke voorwaarden er gekomen kan worden tot een revolverend fonds bedoeld voor niet-commercieel academisch onderzoek, ontwikkeling en registratie van geneesmiddelen waaronder ook onderzoek in fase twee en fase drie. We hebben dit thema eigenlijk al een paar keer een beetje uitgeboord, ook bij de begrotingsbehandeling. Eigenlijk weten de indieners van de motie ook wel dat zoiets mij voor ogen staat. Het zou flauw zijn om te zeggen dat we dat al in gang hebben gezet, want het is een wens vanuit de Kamer. Ik ben het aan het onderzoeken. Ik geef deze motie dus oordeel Kamer. Ik denk dat het goed is om het fonds te onderzoeken en daarover het gesprek met de Kamer te voeren. Oordeel Kamer dus. Misschien moet ik daar nog één ding bij zeggen. In de overwegingen staat: "constaterende dat de winstprikkel van de industrie onderzoek van maatschappelijk belang remt". Ik mag altijd graag in de discussie zeggen dat het ook wel van belang is dat partijen in de zorg met innovatieve ontwikkelingen komen. Ik hecht er dus aan om dat ook hier te melden. Er is wel meer over te zeggen, maar het verzoek om het revolverend fonds te onderzoeken staat. Oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 631 gaat over magistrale bereidingen. Eens even kijken, de regering wordt verzocht hierbij magistrale bereidingen in te zetten. Mijn oog valt op dat "in te zetten". Ik heb in april van dit jaar een brief geschreven over de juridische spelregels en hoe de inspectie toezicht houdt op magistrale bereidingen. Daaruit blijkt dat de magistrale bereiding binnen de randvoorwaarden is toegestaan, ook als er een geregistreerd alternatief is. Het is dan aan artsen en apothekers. Dat geldt ook in het geval dat is benoemd in de motie. Maar dat inzetten doet de regering niet. Dat is echt iets dat bij artsen en apothekers rust. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Meneer Veldman, gaat het over deze motie of over de vorige?

De heer Veldman (VVD):

De vorige.

De voorzitter:

Dan geef ik nu eerst het woord aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb die motie zo opgesteld omdat de minister zelf tijdens het algemeen overleg het volgende heeft gezegd. Ik vroeg hem of hij kan weigeren een middel, in dit geval mexiletine van Lupin, toe te laten, omdat de prijs te hoog is. Dan is er inderdaad als alternatief de magistrale bereiding. Dat is een heel mooie uitspraak, want dan heb je ook een drukmiddel richting de fabrikant. Ik neem aan dat de minister nog steeds achter z'n eigen uitspraak staat van toen.

Minister Bruins:

Dan heb ik dat te snel gezegd. Ik bedoel hier te verwijzen naar de brief die ik in april naar de Kamer heb gestuurd over het gebruik van het instrument van de magistrale bereiding.

De voorzitter:

De heer Van Gerven, afrondend.

De heer Van Gerven (SP):

U zegt dat het niet klopt wat u toen hebt gezegd. Mag ik dat dan concluderen? Ik zal even oplezen wat u toen zei. "Volgens mij kan ik dat inderdaad weigeren. Ja, ik kan dat weigeren, maar ik ben daar geen voorstander van. Ik houd van geregistreerde geneesmiddelen, omdat dat een vorm van zekerheid is dat die partijen op de Nederlandse markt komen, want dan is het een goed en veilig geneesmiddel. Maar het moet wel voor een redelijke prijs op de markt komen."

Minister Bruins:

Daar sta ik nog steeds achter. Ik ben een voorstander van geregistreerde geneesmiddelen, omdat door langdurig onderzoek de veiligheid, de kwaliteit en de effectiviteit daarvan zeker zijn gesteld. Die hebben dus altijd de voorkeur. Daarnaast zijn er mogelijkheden om tot een magistrale bereiding te komen. Een enkele keer voeren we daar ook het gesprek over met de fabrikant. Dat gaat niet over dit voorbeeld, maar een ander voorbeeld dat de heer Van Gerven ook kent. We spreken namelijk over het bedrijf Leadiant. Ik wil er altijd voor zorgen dat er een medicijn beschikbaar is voor de patiënt. Als je er niet uitkomt met de leverancier van het geregistreerde middel, dan is het goed om een achtervang te hebben. Daarover hebben uw Kamer en ook de sector gevraagd of ik kan verduidelijken wat er mogelijk is binnen het kader van die magistrale bereiding. Dat heb ik gedaan in mijn brief van april.

De heer Van Gerven (SP):

Afrondend, voorzitter.

De voorzitter:

Echt de allerlaatste.

De heer Van Gerven (SP):

Mexiletine is nu gewoon verkrijgbaar via de magistrale bereiding. Er is op dit moment dus geen probleem. Nu wil de fabrikant het wellicht voor de twintigvoudige prijs hier op de markt en in het pakket brengen. De minister moet die mogelijkheid toch aangrijpen om de magistrale bereiding voorrang te verlenen? Want dat alternatief is er al jaren. Op die manier heeft hij een effectief wapen tegen die fabrikant om iets aan die prijs te doen.

Minister Bruins:

Ik kijk naar de tekst van de motie. Daarin wordt de regering verzocht om hierbij magistrale bereiding in te zetten. Mijn oog valt op het woord "inzetten". Wij maken de randvoorwaarden, maar die inzet wordt gepleegd door een arts of een apotheker. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Dan ga ik door naar de heer Veldman.

De heer Veldman (VVD):

Ik kom nog even terug op die vorige motie, over het geneesmiddelenfonds, waaraan de minister het oordeel Kamer geeft terwijl in een van de overwegingen al staat dat de minister bij de begrotingsbehandeling heeft aangegeven het een interessant idee te vinden waar hij naar gaat kijken. Daarmee zou het eigenlijk een overbodige motie zijn. Bij de constatering dat de winstprikkel van de industrie onderzoek van maatschappelijk belang remt, geeft de minister aan dat hij die constatering eigenlijk niet deelt, maar ik kan mij voorstellen dat er nog wel meer in de motie aan te wijzen is waar we met elkaar kritisch naar kunnen kijken. Ik noem ook de opmerking "overwegende dat noch de marktwerking, noch de onderhandelingen van de overheid in het segment van de dure geneesmiddelen leiden tot maatschappelijk aanvaardbare lagere prijzen". Daar spreekt eigenlijk uit dat de minister zijn werk niet goed doet. Zo kun je dit tenminste lezen. Ik vind het dus toch een beetje een bijzonder oordeel, want al die overwegingen en constateringen maken wel onderdeel uit van de uitspraak die de Kamer doet en de oproep die aan de regering gedaan wordt.

Minister Bruins:

Zo is dat. Ik was ook een beetje snel, voorzitter, maar ik vond het flauw — ik herhaal dat maar — dat ik nou niet achter het dictum van de motie zou kunnen staan terwijl ik mij daarover eerder positief heb uitgelaten. Ik heb in z'n algemeenheid gezegd dat we over een aantal van de overwegingen nog een heel debat kunnen voeren en ik heb daar één voorbeeld van gegeven. Dat debat moeten we ook zeker voeren. In de hele motie komt de rol van de patiënt bijvoorbeeld niet voor. Ik zou van mening zijn dat ook bij de dure geneesmiddelen altijd de patiënt voorop moet staan, want als jij dat geneesmiddel nodig hebt, is dat van het allergrootste belang. Dat het duur is maakt op dat moment veel minder uit. Je wilt het beschikbaar hebben voor jezelf, voor je familielid, voor je kindje. Er is dus veel meer te zeggen over dit onderwerp, maar de kern van de zaak is natuurlijk dat zo'n revolverend fonds iets is om heel goed bij stil te staan. Die onderzoeksoproep heb ik graag willen ondersteunen.

De voorzitter:

Afrondend, meneer Veldman.

De heer Veldman (VVD):

Ik hoor de minister heel veel zaken noemen waarom hij deze motie eigenlijk volstrekt zou moeten ontraden. Maar als hij naar de kern gaat, zou hij eigenlijk moeten zeggen dat de motie overbodig is omdat hij dit tijdens de begrotingsbehandeling al heeft aangegeven.

Minister Bruins:

Ik dacht: ik kom een beetje in de kerstsfeer, dus laten we er een beetje met een positieve blik naar kijken. Het onderwerp van het onderzoeksfonds is ook voor de begroting al een paar keer aangereikt van verschillende zijden van uw Kamer. Uw Kamer weet ook dat we een programma opzetten, het Future Affordable Sustainable Therapies-programma. Daar hebben we het op 6 november over gehad. Ik heb u toen laten weten dat daar verschillende departementen bij betrokken zijn, niet alleen VWS, maar ook OCW en EZK. Ik heb dit dus ook een beetje op het gevoel gedaan. Ik dacht: dit is een ontwikkeling die eraan zit te komen, dus vooruit, die melden wij op deze manier.

De voorzitter:

Ik zie weer de heer Van Gerven. Wilt u het weer over die vorige motie hebben?

De heer Van Gerven (SP):

Nee, over deze motie, waar de heer Veldman commentaar op heeft gegeven in een poging om die weer onderuit te halen.

De voorzitter:

Ja, maar de motie heeft oordeel Kamer.

De heer Van Gerven (SP):

Ja, maar als het mag, wil ik toch nog even een paar punten maken bij de overwegingen, als u mij dat toestaat.

De voorzitter:

Ik stel voor dat we dat niet doen. Het oordeel is gegeven.

Minister Bruins:

Mooier wordt het niet.

De voorzitter:

Volgens mij is dat op dit moment niet nodig. We gaan verder met de motie op stuk nr. 632.

Minister Bruins:

De motie op stuk nr. 632 verzoekt de regering de ervaringen die worden opgedaan met het pay-for-performancemodel mee te nemen in alle acties rondom de betaalbaarheid van de zorg en de Kamer hierover te informeren. Ik vind het van belang dat we leren van de ervaringen die worden opgedaan met het pay-for-performancemodel, onderdeel van het DRUP-initiatief dat we in het AO hebben besproken, en dat deze worden meegenomen door het Zorginstituut bij alle acties rondom pakketbeheer en toekomstbestendig pakketbeheer. Daarover informeer ik uw Kamer graag, dus wat mij betreft krijgt deze motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 633 verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen om in lijn met de prikkels die het EMA kent voor kleine en middelgrote bedrijven ook dergelijke prikkels in te stellen voor het wetenschappelijk regulatoir advies dat verkregen kan worden op nationaal niveau. Even huiselijk gezegd: voor academische groepen en voor kleine bedrijven wordt het duidelijk hoe ze een geneesmiddel moeten ontwikkelen en registreren. Het verkennen van die mogelijkheden lijkt me een goed idee, dus oordeel Kamer voor deze motie.

Mevrouw Ploumen stelde een vraag over Aurobindo, namelijk wat de mogelijkheden zijn om op te treden tegen Aurobindo en geneesmiddelen niet te vergoeden. Ik heb in het AO gezegd dat firma's zich moeten houden aan regels van maatschappelijk verantwoord ondernemen en dat het vervolgens aan de zorgverzekeraars is om een keuze te maken welke geneesmiddelen ze vergoeden. Consumenten — u, ik, wij allen — kunnen de zorgverzekeraar daarop aanspreken. Dat is één kant van het antwoord. Volgens mij is mijn collega van Economische Zaken bezig met een mvo-brief waarin op dit onderwerp nader wordt ingegaan, maar niet specifiek op Aurobindo. Tot zover die vraag.

De motie op stuk nr. 634 gaat over PrEP en verzoekt de regering in gesprek te blijven met de GGD's en om als blijkt dat de subsidieregeling tekortschiet alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat niemand tussen wal en schip valt. Ik ontraad deze motie. Laten we bij feiten blijven. De nieuwste cijfers die ik van de GGD's heb ontvangen, geven aan dat momenteel ongeveer 2.600 hoogrisicomannen die seks hebben met mannen, MSM, in zorg zijn bij de GGD. Dat is nog lang geen 6.500, het aantal hoogrisico-MSM waarvoor ik geld beschikbaar heb gesteld. De regeling geldt voor vijf jaar. We volgen nauwgezet de ontwikkeling, dus ik ontraad deze motie.

De motie op stuk nr. 635 verzoekt de regering te bevorderen dat het Meldpunt geneesmiddelentekorten en -defecten alle leveringsonderbrekingen en tekorten actief publiceert op zijn website, zodat apothekers en artsen volledig op de hoogte zijn en hun patiënten proactief kunnen informeren. Dat lijkt me een goed idee, dus oordeel Kamer voor die motie.

De motie op stuk nr. 636 verzoekt de regering samen met patiënten, artsen, apothekers en de farmaceutische industrie een concreet actieplan tegen verspilling van medicijnen op te stellen. Ik ontraad deze motie, omdat er, zoals ik in het AO al heb aangegeven, heel veel actieplannen en beleid zijn gemaakt. Mijn idee was om een soort top tien van goedlopende verspillingsacties in een brief aan uw Kamer op te nemen en ervoor te zorgen dat die worden uitgevent, omdat ze kunnen dienen als een soort good practices. Ik zou het eigenlijk met die brief willen doen en daarover het debat willen voeren. Ik hoop dat dat zeker zo concreet is als het actieplan waar mevrouw Dik-Faber naar vraagt.

Tot slot de checkvraag van mevrouw Sazias van 50PLUS over de brief over medicatiebeoordeling, namelijk of die voor de kerst naar de Tweede Kamer komt. Ja, mevrouw. Dat gaat gebeuren. Het antwoord luidt dus bevestigend.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Er is toch nog een vraag van mevrouw Dik-Faber, waarschijnlijk over de motie op stuk nr. 636.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dat klopt, voorzitter. Ik wil die motie graag aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor haar motie (29477, nr. 636) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties zullen we dinsdag 10 december stemmen.

Naar boven